Historisch Archief 1877-1940
No. 764
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een ongeroepen kampioen.
REMBRANDT. Wel, me ventje, wat loop je hard van stal! Voor mij hoeft geen reclame gemaakt te worden en voor Carréook niet, en voor ?
REMBRANDT IN EEN CIRCUS.
(Eene hartverheffende correspondentie in de
'Oprechte Haarlemmer.)
Djn heer Oscar Carréte Amsterdam.
Amsterdam, 7 Februari.
Mijnheer!
Oader den opslag van uwen onberispalijken rok
hangt zwierig een rijtje-ridderorden,
onderscheidingsteekenen van vorstelijke personen. In vele
plaatsen van ons werelddeel ztjt gij eea graag
geziene en welkome gast. Het Amsterdanuch pu
bliek heeft u allerlei blyken van sympathie ge
geven en onze dagbladen roemen uw voorstellingen
niet anders daa als uitmuntend. Ik maas hieruit
op, dat ge n als mensen n als directeur van uw
circus vele uitmuntende hoedanighsden bezit. Het
zou niet aan mij staan, die u niet ken en van
paardendressuur of circusleiding geen verstand
heb, dit te betwijfelen. Daaraan wordt door mij
ook niet gedacht. En zeer begrijpelijk vind ik het
dus, dat gij u de hulde van ons goed
Amsterdamsch publiek laat welgevallen met het genadig
lachje, hetwelk vorsten plegen oyer te hebben voor
de toejuichingen der menigte, Dat u haar in stilte
minacht en graag een loopje met haar neemt,
niets is natuurlijker. Elk meester in zijn vak, die
haar gering onderscheidingsvermogen heeft leeren
kennen, doet dit. Waarom zou u 't niet mogen?
Dit bedenkend, wil ik u ook in het minst niet
hard vallen om wat u nu in overleg met uw
macbinemaester, den heer Siem, hebt ondernomen;
allerminst nu uw toeleg al te kostelijk gelukt is.
In uw behoefte aan een nieuw schouwspel, hetwelk
na het waterballet de menschen in uw circus zou
lokken, hebt u er op bedacht, dat geen beter
middel daartoe bestond dan de naam van onzen
grooten schilder Rembrandt, dien we onzen
hoogsten nationalen trots noemen. Een hulde aan hém,
dat begreept u, moest ons Nederlanders en Am
sterdammers in het bijzonder vleien. Maar u wist
ook, hoe onze groote menigte niets meer dan 's
mans naam kent; hoe weinig zij weet van zijn
hoogmoeie kunst; hoe weinig zij zich daar heeft
ingeleefd; hoe flauw haar eerbied slaat voor dien
yorotelijken meester. En u heeft dit gebrekkig
artistiek voelen, dit burgerlijk oneerbiedig-zyn
eens tot een geesel willen maken om haar er
mee in het aangezicht te slaan. Ik waag het te
raden, dat ge met uw landgenoot Siem een wed
denschap hebt aangegaan, toen deze, hoorende
van uw plan om den naam en den persoon van
Rembrandt aan een ballet-pantomime te verbinden,
u z\jn vrees moet hebben uitgesproken, dat dit
de verontwaardiging der Nederlanders tegen u zou
doen ontbranden, te eer omdat hij zich niet bij
machte gevoelde iets van onze nationale Kunst te
begrijpen en in zijn Duitsch theatraal zien weer
te geven. Ei, wass" zult ge met een bemoe
digend klopje op zijn schouders en een minachtend
glimlachje om den mond (als gisterenavond voor
het oog van het juichend publiek) tot hem gezegd
hebben machen es nur, wie's ausfallt. Mit
diesen Hollandern lasst sich jeder Spass machen.
Wenn wir auf das Programm schreiben:
Hollandische Maler, Hollandische Madel, sind sie schon
zu frieden. Brauchen weiter nichts mehrl Und
wenn wir duza noch den Namen Rembrandt's
fügen, und zeigen sie viele brillanten Kostüme
und nackten Frauenbeinen, da werden sie gnlaüfen
kommen, und wir beiden werden von meinen
Göunern belorbeert und in die Zeitungen recht
sehr gelobt!"
Of dit laatste lukken zal, weet ik nog niet.
Het overige deel van uw weddenschap intusschen
heeft u glansrijk" gewonnen. Ge hebt den naam
en de figuur van onzen grootsten kunstenaar ver
bonden aan een vertooning, die een echt-Duitsche
onartistieke, schreeuwend onharmonische
opeenhooping van allerlei kleedij en niet-kleedy te zien
geeft; die Hollandsche schilders en Hollandsohe
modellen laat optreden in kostuums, in een decor,
in een verlichting, in toestanden, die zoo valsch
en onhollandsch zijn als ze maar wezen konden.
Ge hebt ons Rembrandt laten zien als een
balletmenschje, buiginkjes makend en heen en weer
wiegelend; en ge hebt zelfs zijn staalmeesters
vertoond als een dooie-measchenverzameling,
zonder een zweem van het hooge wonder artis
tieke leven er in, dat ons doet zwijgen als we er
voor staan. In ieder ander land zoudt gp, na zulk
een vertooning u zelf vertoonend, doof zijn ge
worden van het snerpend gefluit der verontwaar
diging van het publiek, dat aldus zijn grootsten
kunstenaar verlaagd zag, misschien zelfs begroet
zijn met een reeks van projectielen. Hier zijt ge
toegejuicht tot de handen pijn deden; en men
heeft u en uwen medehelper belauwerd. opdat ge
uw weddenschap geheel mocht winnen.
Doch opdat ge mocht weten dat niet alle Ne
derlanders zwijgend dulden het smadelijk verlagen
van den kunstenaar, die groof is geweest boven
ons allen en wiens wonderwerken mij doen tril
len van vreemd geluk, schrijf ik u dezen in het
openbaar, om u te zeggen hoe ik gisterenavond
mezelf heb geminacht om mijn laffe fatsoenlijk
heid, die me er van afhield mijn verontwaardi
ging scherp luid uitgeschreeuwd, te werpen tegen
het publiek, dat deemoedig-laag u toejuichte na
het hoonen van hem, tot wiens nagedachtenis
mijn bewondering eerbiedig opstijgt.
Laat in uw circus zooveel kunsten maken als
ge wilt, doch van onze Kunst, daar moet ge
afblijven. L. (IMONS) Mzx.
De heer GERARDUS HENDRIKÜS
PIETEKSEN G.II.zn.
Debuut.
Zoo gelukkig, een fatsoenlijke positie te
bekleeden, die evenveel vooruitzicht als hono
rarium geeft, beu ik een onafhankelijk man
en kan dus, zonder gevaar te loopen van de
beurs gedrongen te worden en daardoor zon
der beurs te geraken, vrij, zoo vrij als een
sociaal-democratisch werkman in de vrije Ge
meente, mijn meeningen verkondigen.
Ik ben op een uiterst net handelskantoor,
welks naam even solide is als zijn brandkast,
waarvoor onze kassier die een vlucliliy
kijkje naar de werkzaamheden bij den bouw
van de tentoonstelling te Chicago is gaan
nemen, instaat met zijn eerlijk hart.
Ik verdien meer dan ik ontvang en ont
vang minder dan ik noodig heb. Als men
echter bij de f 500 's jaars voegt de
nieuwjaars-emolumenten de booien krijgen met
kermis een fooi dan kom ik tot de som
van f 550.?Buitendien doe ik ook iets aan
het inzenden van gedichten naar tijdschrif
ten, 't geen een nog aangenamer liefhebberij
is, dan het organiseeren van
liefdadigheidsfeesten. Hoewel er bij mijn liefhebberij geen
wijntje en champy af kan, is het toch vrij
winstgevend, daar ik de porto's bij plaatsing
vergoed krijg. Wanneer onze boekhouder
sterft hij is op den leeftijd waarop nieuwe
denkbeelden geen en de influenza en
rheumatiek zeer veel vat hebben, kom ik in
zijne plaats en in de verwachting van deze,
voor mij gelukkige wending van het noodlot,
het lot dat allen die in nood verkeeren, er
kennen, heb ik mij vooiioopig geëngageerd
nog ^wel niet officieel, doch ik scharrel zoo'n
beetje.
Ik heb van kindsbeen af een zeer prijzens
waardige leiding gehad; mijn vader zei altijd:
jongen, ik neem mijn voorbeeld aan de
Amsterdamsche waterleiding. Dat is de beste die
er bestaat. Tracht nooit hooger te willen dan
je kunt, blijf nederig op de eerste verdie
ping. Zoo menigeen die drie of vier hoog wilde
stijgen is gevallen en akelig kreunend
terecht gekomen in een kelderwoning. Ik heb
die les goed onthouden en mijn kleedermaker
zoowel als mijn sigarenleverancier hebben er
de waarheid van ondervonden.
Mijn voorkomen is gunstig en ik heb inne
mende manieren, waarvoor ik aan de open
tafel en in 't cafézeer bekend ben. Ik draag
een lorgnet, een hoog boord, dat elke week
vernieuwd wordt, waarna het oude tot notitie
boekje dient, koop elk jaar twee broeken, of
juister gezegd n die echter gekeerd kan wor
den, draag schoenen met spitse neuzen, die
echter nooit steken in zaken die achter hen
zijn, zoodat zij niets weten van den scheeven '
toestand mijner hakken. Ik draag een hor
loge dat een hankwaarde van f-1.50 en door
de bank f. 8.50 waard is en neem daarop
aan 't eind der maand wel eens een hypot
heek. Trouw los ik deze aan't eind der maand
af en voldoe daarbij tevens de rente plus de
zes centen die het schrijven van 't formulier
kost. Ach. werd alle schrijverij slechts zoo
goed betaald!
Mijn patroons geef ik altijd gelijk, want ik
ben zeer voor (ie gelijkheid. Ik houdt er
echter van mijn stand op te honden; met den
derden bediende, die / ,')00.?'s jaars geniet,
ga ik niet om. Dat gaat nu eenmaal niet,
evenmin als gasten van Restaurant Riche
op 't llokin, wandelen kunnen niet
genoodigden van Restaurant Pnuvre op den Singel,
uaast het oude Gymnasium.
Ik zou wel graag in de oude stad, dicht
bij mijn kantoor wonen, doch de kamers zijn
daar precies als de plannen voor den nieu
wen Stads-schouwburg, het gas en het
vleesch, te duur.
Ik woon dus in de nieuwe buurt, »de pijp"
waar er velen wonen die de pijp uitmoesten
of' een rare pijp gerookt hebben, Naast, mij
woont een koopman die danst naar de pijpen
van een piep-jong curator, die in een failliet
een groen ziet _ en hem dus dondert. Aan
sport doe ik weinig en nooit heb ik het genot
gekend bij wieier- of schaatsenwedstrijd de
toejuichingen der beschaafde dames, een
eiderdonsje in de krant, een gouden medaille en,
de longtering te verwerven. Mijn patroons
zijn, evenals de uitgevers der litteraire bladen,
tegen sport en vooral de ontwikkeling der
kaakspieren vinden zij even onzinnig als de
wetten op de verplichte, vrije en ordeoefenin
gen in de gymnastiek. Ik ben uit principe
vegetariër, om beursbelangen planteneter.
Planten- en kokosboter kan ik niet verdu
ren, zoo min als dr. Kuyper den vooruitgang
van 't atheïsme ze breken zoo op, zelfs de
aandeelhouders verklaren dat.
Ik ga evenals Mercurius, de god van den.
koophandel, het notariaat, de ministers-pen
sioenen en de bank- en tramconcessies., een
weinig mank, wat niemand merkt wanneer ik
zit. Ik ben er buitendien door afgekeurd voor
de nationale lichting, waarmede het handje
anders niet wordt gelicht, getuige mijn vriend
Karelsen, die 't geluk had in den goeden tijd
van 't diamantvak op jeugdigen leeftijd wat
over te leggen en nu een remplajant voor dat
geld moet stellen, omdat hij niet dienen kan,
wijl zijn familie zijn steun niet kan ontberen.
Zoo plukt de burger vruchten van zijn spaar
zaamheid, al zijn ze ook eea weinig worm
stekig. Sparen is anders een aangename bezig
heid, even aangenaam als het vervullen van
het lidmaatschap van de Kamer van Koop
handel, vooral voor hen die niets anders te
doen hebben.
Ik geloof dat meer over mij zelf te praten
voorloopig even overbodig is als (volgens de
politie) het toezicht op de Ceintuurbaan, het
militair huis, het besproeien van natgeregende
straten door de Amsterdamsche straatreini
ging of het verzoeken van de onmiddellijke
invrijheidstelling van Geel.
Laat ik nog even zeggen dat ik een rijke
tante heb, die veel van mij houdt. Ik breng
haar nu en dan een bezoek, dat voor mij
eyen vervelend is als een raout voor gasten
die niet bij 't buffet kunnen komen. Tante
houdt ook veel van de kerk, doch ik hoop
dat ze beseffen zal, dat haar erfdeel nuttiger
besteed kan worden dan voor den
aankoopvan een nieuwen tabernakel.
INGEZONDEN.
MEESTER J. C. VAN KRALINGEN.
U hebt ons gezegd, dat wij later, als wij
deurwaarder geworden zijn, U wel een bezoek
zouden kunnen brengen, en dat U dan hoopte
U niet te moeten ergeren aan ons slechte
schrift, doch vader die zelf deurwaarder is
zegt, dat zoo iets niet gebeuren kan; deur
waarders komen bij geen gepensioneerden.
Achterstallige belasting wordt van.het pensi^
oen afgehouden.
Uw dankbare leerling,
KRELISSEN.