De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 21 februari pagina 2

21 februari 1892 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 765 yoelle en de zangers zich niet geheel gaven. De lelegrammen van de Londensche bladen en de berichten in de Neue Freie gaven toen ongeveer het volgende: Mas<enet componeerde Les passions du jeune Werther, libretto van Blau, Milliet enllartmann, ongeveer zes jaar geleden, vóór Manon. Door allerlei omstandigheden heeft het werk niet te Parys het licht gezien, en dat is heel gelukkig Yoor den componist, want de muziek, geheel pas»end by Göthe's verhaal, kan alleen door een auditorium van sentimenteele Duitschers goed ge waardeerd worden, voor wie ook ieder tooneel en iedere handeling het verhaal terug roept, waarover zij in hun jeugd tranen stortten. De rage voor Werther's Leiden, die in het begin dezer eeuw geheel Europa beheerschte en meer zelfmoorden van minnaars veroorzaakte dan het boek regels heeft, zal door Massenet's opera wel niet weer worden opgewekt; maar het is toch eene welkome reactie tegen het moderne realistisch muziekdrama, met jjn overdreven opgevoerde hartstochten en ge condenseerde constructie, en een aangename telugkeer tot bescheidenheid van middelen en eenTOud van vorm. De ouverture is ongewoon kort. maar zoo mooi en bekoorlijk als een sonate van Mozart. Zij dient als introductie tot een lieve melodie, voor «naarinstrumenten en harpen, die als Leitmotief door alle drie de acten terugkomt, zoo dikwijls als Lotte en Werther samen zijn. Terwijl de indruk van deze fraaie melodie nog nawerkt, gaat de gordjjn op o er een landschap, waar een troep kin deren in een open verandah bijeen zyn. De Amt»aun repeteert met hen een kerstlied, ofschoon z\j nog maar midden in den zomer zijn. De frissche jonge stemmen en de eenvoudige melodie maken een beerlijken indruk. Werther komt bin nen en zingt het air uit de ouverture: Wiesüss zn weilen hier", met begeleiding van de harpen en violen. De kinderen zingen dan weer hun Christus ?ward geboren", en terwijl Lotte n u opkomt, dansen zjj om haar heen. Werther staat ernaar te kijken, bewonderend en 'betooverd, als een echte Duitsche droomer. Lotte is ook, in uiterlijk althans, de Lotte van Göthe, met haar zwart haar en een voudig rose costuum nut lange rose linten. Alleen is het eene teleurstelling, dat men nu niet Kaulbach's schilderij van het broodsnijden ziet; hetgeen in de verandah gebeurt, ziet men onduidelijk en het maakt geen effect. Ook is Lotte niet geheel die van Göthe, niet een vroolijk, gelukkig landmeisje, wier hartstocht voor Werther eerst na zijn terugkeer van het hof aan den dag komt. Zij is hier reeds van het begin af op Werther verliefd, en daar deze liefde ongelukkig moet zijn, (omdat aan het sterfbed van haar moeder haar hand aan Albert beloofd is), komt de strijd tusschen plicht en lietde al te gauw voor den dag. In de drie acten is zij lijdend en bedroefd, zonder een oogenblik vertroosting. Zij komt hand aan hand met Werther de helling af, van het bal komend, in den vollen maneschijn, die over het vredig landschap en het rustig huis ligt, waar Albert juist onverwacht is teruggekeerd, en hij zich verbergt om Lotte te betrappen. Deze «choone scène wordt fraai ingeleid door een in termezzo dat vijf minuten duurt en waarin de snaarinstrumenten het Leitmotief met variaties geven. Het eerste liefjeduet wordt dan gezongen, maar ruw afgebroken door de verschijning van Albert, en de verklaring omtrent de gelofte aan het sterfbed. Werther zingt dan zijn vaarwel. Het was de eerste gelegenheid voor Frl. Renard als Lotte, ons te toocen dat zij niet alleen een uitstekende zan geres, maar ook een groote actrice is. en Krnest van Dyck als Werther. misschien iets te forsch voor de rol sleepte de hoorders mee door zijn hartstochtelijk abandon, 01 dersteund door de volle kracht van het machtig orkest. De eerste acte zal ongetwijfeld altoos een volkomen succes zijn. verre toe, angstig en bevend. Eensklaps stond de onbekende op en kwam met Lévesque op het huis af'. Vrouw Martin trad ontsteld terug. Haar man zeide tot haar: Geef 'm wat brood en 'n glas cider, sinds eergisteren heeft-i niets gegeten. En ze betraden beiden de woning, gevolgd ?door de vrouw en de kinderen. L>e landlooper ging zitten en begon te eten, het hoofd gebogen onder al die blikken. De moeder, staande in 't vertrek, onder zocht zijn gelaatstrekken, terwijl de twee meisjes, de Martins, waarvan eene het jong ste kind droeg, tegen de deur geleund ston den en hunne nieuwsgierige blikken op hem gericht hielden. De twee kleuters, bij de asch van den haard gezeten, hadden opge houden met den ijzeren pot te spelen, als wilden ze ook deelen in de aanschouwing vau den vreemdeling. Lévesque, die een stoel genomen had vroeg hem: Je komt zeker ver van hier ? Ik kom van Cette. Zoo maar te voet? Ja, te voet. Moet wel, als men niet de middelen heeft. Waar ga je dan heen? 'k Ging hierheen. Ken je er iemand ? Dat kan wel. Ze zwegen. Hij at langzaam, ofschoon hij uitgehongerd was, en dronk een teug cider na elke bete broods. Hij had een verweerd, gerimpeld gezicht, erg ingevallen; men kon 't hem aanzien, dat hij veel geleden had. Lévesque vroeg hem barsch: Hoe heet je ? Zonder op te zien, antwoorde hij: Ik heet Martin. Een vreemde siddering voer de moeder door de leden. Zij deed een stap vooruit, als om den vagebond van dichterbij te beDe tweede acte is zwakker. Lotte en Albert zijn drie maanden getrouwd, en ontmoeten Wer ther tegenover de Protestantsche kerk te Wallheim, op een helderen Zondagmorgen. Men maakt toebereidselen voor het jubileumteest van den pastor, en Lotte's zuster Sophie, een allerliefst meisje van vijitienjaar,(uitmuntendgespeelddoorFrau Forst er), beproeft Werther over te halen, om haar partner te zijn in den dans. Eenige blijspel-episoden dienen om den tijd te vullen, tot Albert uit de kerk komt en Werther een verklaring vraagt; hieruit volgt een heftige uitbarsting, waar de muziek misschien meer geraas dan kracht aan bijzet. Werther wordt door Sophie weggeleid, en het Leitmotief uit de ouverture duidt de komst van Lotte aan, gevolgd door een tweede heftige uitbarsting van Werther. Het tooneel vindt zijn climax in de pièee de rêsisiance van de acte, Werthers aanroeping: Vader, nimm mich zu dir," uitmuntend gezongen en luid geapplaudisseerd. Het is zeker het aandoenlijkste lied en het meest effectvolle nummer van het geheele drama. De derde acte opent in Lotte's kamer. Ge durende de afwezigheid van haar man leest zij den laatsten brief van Werther, in een lang ge zang, waarbij de actrice al hare kunstvaardigheid moet inspinnen om niet eentonig te worden. Nu lijdt zij hevig, en zelf; Sophie's gebabbel kan haar verdriet niet verminderen. Zij zingt een mooie romance: Vernimm was einst die Mutter sag'ce,'1 die naar verdienste geapplaudisseerd werd. Nauwelijks heeft hare zuster haar verlaten, of het air uit de ouverture, dat men nu reeds kent, kondigt Warther aan. Het overige van de hande ling houdt zich geheel aan Göthe. Werther zingt een van Ossian's Oden, en de gelieven vallen in elkanders armen. Werther kust Lotte, zij ijlt weg, en hij roept in triooif: Ja, du hebst mich!" Zij beveelt hem, haar huis te ver laten; Albert komt plotseling terug en begrijpt wat gebeurd is. Als er nu een bode van Wer ther komt om do pistolen, moet Lotte zelve ze naar beneden brengen, en weet maar al te goed, waar ze voor moeten dienen. Zij ijlt dan in den nacht naar Werther's huis. Zwarte doorschij nende gordijnen dalen op het tooneel en het orkest ! .begint weer een intermezzo, gedurende hetwelk j de gordijnen zich ontplooien en een mooi | panorama van de Middeleeuwsche stad Wetzlar op Kerstnacht zichtbaar wordt, met de kerk en huize» met sneeuw bedekt. Als ook dit zich heeft opgelost, ziet men Werthor op den grond liggen, in zijn kamer, het overhemd met bloed gevlekt. Lotte komt binnen, en de volgende twintig minuten worden ingenomen door het ster ven van den held. Dit is wel wat. korter dan in Göthe's verbaal, waar het van zes uur 's morgens tot 12 uur duurt. In de de opera zingt Werther nu een duet met Lotte in zijn arrnen; het liefdemotief komt er weer in. Als hij den laatsten adem uitblaast krijgt men een effectvol tooneelcontrast door het kerstlied van de kinderen, achter hst tooneel gezongen, gemengd met Lotte's kreet van smart op het lijk van haar minnaar. Massenet's muziek hier is altoos interessant, nergens schokkend of verbazend, en zelden d'in indruk makend van oorspronkelijk; men kan do opera tusschen den Cid en Manon plaatsen, en dit bewijst, dat de componist steeds vooruit gaat. Wertlier zal spoedig in Parijs worden opgevoerd, en zeker ook spoedig te Londen en in de Duit sche groote theaters. * * * Aan de Frankfurter wordt van de repetitie geseind: Massenet wist heel goed wat hij deed, toen hij liever eerst te Weenen dan te Parijs zijn Werther Jiet opvoeren. Het is bijna Duitsch, zoo Duitsch als een Franschman zijn kan, al bewondert hij ook nog zoo Wagner en al zoekt hij dien ook nog zoo te naderen. Duitsch gaat toch in Parijs nog niet, schouwen en bleef vlak voor hem staan, met hangende armen en open mond. Nie mand sprak meer. Lévesque hernam eindelijk: Ben je hier vandaan. IIij antwoordde : 'k Ben hier vandaan. En toen hij eindelijk opkeek, ontmoetten de oogen van de vrouw de zijne; en ze bleven onbewegelijk op elkaar rusten, als hielden de blikken elkander omstrengeld; toen sprak zij eensklaps met eene stern die de hare niet scheen, onderdrukt en bevend: Man. ben jij het? Langzaam en met nadruk sprak hij: Ja, ik ben 't. Hij bewoog zich niet en ging voort met zijn brood te kauwen. Lévesquc, meer verwonderd dan ontroerd, prevelde : Ben jij 't, Martin? De andere antwoordde kalm : Ja, ik ben 't. En do tweede man vroeg: Waar kom je dan vandaan ? De eerste verhaalde : Van de kust van Afrika. "We zijn op 'n bank omgeslagen en niet z'n drieün gered. Picard, Vutnel en ik. Toen zijn wc door wilden gevangen genomen, die ons twaalf jaar gehouden hebben. Picard en Vutnel zijn dood. Een Engelsch reiziger heeft rne opgenomen en naar Cette teruggebracht. En daar ben'k. Lévesque sprak: Wat moeten we nu beginnen ? Martin vroeg: Ben jij haar man ? Lévesque antwoordde: Ja, dat ben'k! Zij zagen elkander aan en zwegen. .Martin keek toen de kinderen aan, die in een kring om hem heen stonden en met een hoofdbeweging de twee meisjes aanduien Italiaausch niet meer. Massenet bewees dus aan Weenen de eer van de eerstgeboorte zijner opera, en hij zal daar geen spijt van hebben. Wel zal Werther bier niet worden wat Manon was, maar ieder muziekvriend zal gaarne het klankrijke werk van den uiterst gedistingeerden musicus op zich laten werken. Dat Werther niet zulk een drukke opera is als Manon, Jigt aan Göthe; men kan in de tragische idylle geen speelhel binnensmokkelen. De handeling is dun, en in de twee laatste bedrijven grijs op grijs. Lotte's deugd is ook, ofschoon zij nogal gaat wankelen, niet zoo amusant als de ondeugd van Manon. Alles kan de deugd nu ook niet verlangen: maar in eene opera is zelfvoldoening niet het eenige loon, en de deugd zal hier wel door geringer succes een nieuwe les krijgen. Goed begrepen: geringer in vergelijking van Manon. Maar zon der vergelijking zullen Werther en Lotte een edel operapaar kunnen heeten. L>e ouverture is half Wag ner halt' Massenet, halt' Siegtried half Das Grieux, half Manon half .Brunhüde. De monteering is echt Duitsch, rozelaar en appelboom, etenskast en tuinfontein, bijna als in den Freund Fntz van Erckmann-Chatrian. Mascagni's Amico Fritz, die nu komt, zal er de schade van ondervinden. Het geheel is gekleurde ets, zooals de platen uit den tijd van Kichardson; zoowel handeling als. decor en muziek. Ssntimentalitoit is de hootdtoon, een treurgezicht met wat rouge er op. De melodieën zingt het orkest, het accompagment zingen do personen. Het Leitmotiei is een Duitsch-achtig volkslied; de zangers illustreeren dat door woord en accent. Werther is een conversatie-opera; op deze wijze een muzikaal gesprek te voeren, zoo subtiel vraag en ant woord in toon te vlechten, was nog wel niet vertoond. Het contrast tusschen deze aquarelmanier en den zelfmoord op het eind was een beetje irriteerend; maar den dood van den ge martelde gaat naar het model van Wagner's Waldwebeu", een Schneewehen" vooraf." Van de première die Woensdag plaats had, ontvangt de Frank/urter het volgende bericht: Grout succes. Na iedere acte werden de vertooners een dozijn malen, de componist aan het slot twintigmaal teruggeroepen. Het succes is zeker voor een groot deel aan het uitstekende spel van Van Dijck, de dames llenard en Forster, en het meesterlijk studeereu van het orkest toe te schrijven." MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. Deze week zijn het in hoofdzaak vocale voor drachten die besproken moeten worden, n.l. het optreden van Mevr. Moran-Olden in het Con certgebouw, van M,!j. L'jiüsüHey.nann in het Pa leis voor Volksvlijt en vaa Mej. Tnonon (debuut) in de Ned. Opera. Mevr. Muran-Olden die de groote aria uit Fidelio en eenige liederen (waaronder: Jürlkünig van Schubert) voordroeg, is geen onbekende. Vooral als Wagner-zangeres heeft zij een grooten en weiverdienden naam. Ik stel dit voorop, omdat de voordracht van de aria zoo weinig bevredigend was, dat het alweder bleek van hoeveel gewicut het is dat d>3 keuze van voor te dragen nummers geheel in overeen stemming met den aanleg, de ontwikkeling ca het temperament vau de vertolkster ot den vertol ker, zij. Mevr. Moran-Olden toch, wier stem zich bij uit stek leent voor fursche hoog-dramatische uitingen (zooals uit enkele gedeelten van iSeethovcn's aria bleek) schoot in .lyrische en teedere fragmenten te kort, terwijl aan de grens van het medium de onzuiverheid vaak storend was. Een volgend jiar hoop ik dus deze kunstenares weer op haar eigen terrein, (Wagner) te ontmoe ten. Een bijzonder kunstgenot verschafte de vertol king van chubert's Uiu'ollendete Sinfonie door het orkest. Deze vertolking bracht zelfs toehoor ders die in myne nabyheid zaten, en het eerst zoo jammer vonden dat de heer Kes niet met iets vroolijkers (een flinken Marschbijvoorbeeld) opende, in verrukking. Deze Sinfonie, aldus vertolkt, moet dan ook op ingewijden en niet ingewijden even groote beko ring hebben uitgeoefend. Zij werd zeer delicaat en toch zeer kleurrijk ten gehoore gebracht. Schubert drukt zich in zgne instrumentale werken gewoonlijk niet op beknopte wijze uit, doch alles is zoo natuurlijk en vloeiend, dat men zelden het woord: te lang op de lippen krijgt. Schubert's gemakkelijkheid van schrijven bracht zijne tijgenooten ertoe, bij hem als hij compo neerde aan een toestand van clairvoyance, sonnambulisme, te denken; te meer omdat deze com ponist later zijne eigen liederen wel eens niet herkende wanneer hij ze onder de oogen kreeg door anderen gecopieerd. Eens moet hij van een zijner liederen gezegd hebben, in zijn gemoedelijk Weener dialect: Schaut's, das Lied ist nicht uneb'n, von wem iit denn das?" Mej. Louise Heynnann trad Zaterdag-avond voor een zeer talrijk publiek op, dat gretig van de gelegenheid, onze talentvolle gewezen stadgenoote hulde te brengen, gebruik maakte. In het vorige jaar heb ik de begaafdheid en en ontwikkeling van deze sympathieke en talent volle zangeres uitvoerig besproken. liet zij dus voldoende te constateeren, dat zij in hare coloratuur-aria's, Barbier, Chant du Myaoli, variatiëu van Rode (dit laatste, dat door te vaak hooren onge nietbaar geworden is, vond ik geene gelukkige keuze!) een groot en welverdiend succes behaalde en dat zij na de pauze een viertal liederen (waar onder: 'c Mo'e-narinnetje, van Verhulst, en Maienlwst van S. de Lange) met evenveel succes voordroeg. Dat mej. Ileyaann dien avond neiging tot te hoog zingea openbaarde, mag ik echter niet ver zwijgen. Den heer Henri Tibbe hoorde ik op dit concert de Fantasie en F/tga van Bach-Liszt, Légende van Paderewski, Etude Cismol van Chopm en Etude-Caprice van Kubinstein voordragen. Deze i pianist haeft thans een uitstekenden indruk op mij gemaakt. Vooral de Fuga werd zeer schoon, zon der ovorhaasting, levendig, met klare expositie van de motieven voorgedragen. Een warm com pliment breng ik voor deze voordracht (die met den Caprice van Kubinstein de kroon, spande) aan den b slaafden en consciencieasen pianist. De bside andere nutnmars hoorde ik eveneens met genoegen, doch daarvoor ware een kleinere | zaal geschikter geweest. Van moj. honon's optreden in de I'raviata maak ik mij zoo kort mogelijk at omdat het een volslagen fiasco was en dus het engagement van deze zangeres onmogelijk is geworden. Het medium klinkt ongeschoold en zelts onsympathiek. Slechts enkele hooge tonen klinken goed, terwijl van mu zikale ontwikkeling zeer weinig te bespeuren was. | Ik releveer dit, omdat deze dame met ophef j als eerste prijs van het Conservatoire te Brussel was aangekondigd. Och, wat kan de reclame iemand toch parten spelen ! l 1)3 vraag scheen thans toch niet ongewettigd j of de jury van list Conservatoire onder het examen geslapen had, of wel aan deze dame bij vergis! fing een diploma had gegeven dat voor iemand anders bestemd was. De geheele opvoering van Traviata was, ronduit, slecht. Alleen de heer j Déville (die wel vooruitgaat) had eenige goede oogenblikKen. Een ware verademing was het dus, daarop eene over het geheel goede vertolking van de Caaalleria j liusticuna (waarover ik reeds schreef) te hooren. Heb ik al meermalen met aandrang gewezen j op het gebrek van sommige vertolkers, de i hooge noten onbehoorlijk laug aantehouden; ik doe dende: Zijn dat de mijne ? Lévesque zeide : Die zijn van jou. Hij stond niet op, hij omhelsde ze niet, hij bepaalde zich alleen niet te zeggen : liod, god, wat zijn ze groot! Lévesque herhaalde : Wat moeten we doen ? Martin verslagen, wist ook niet veel meer te zeggen. Eindelijk besliste hij : 'k Zal doen, zooals je goed dunkt. Ik wil je niet lastig zijn. Met 't oog op 't huis is de zaak al lastig genoeg. Ik heb twee kinderen, jij drie; ieder de zijne. I)e moeder .... is ze aan jou ? is ze aan mij ? Ik stem toe wat je goed zult vinden; maar 't huis, dat hoort aan mij, mijn vader heeft 't me nagelaten, 'k ben er in geboren en de papieren zijn bij den notaris. Vrouw Martin weende nog steeds, afge broken snikkende in het blauwe linnen van haar boezelaar. De twee groote meisjes waren naderbij ge treden en zagen bun vader met zekere on gerustheid aan. Hij had opgehouden te eten. Op zijn beurt vroeg hij : Wat zullen wc nu doen ? Lévesque kreeg een idee. We moeten naar den pastoor gaan, hij zal beslissen. Martin stond op en toen hij zijn schreden naar zijn vrouw richtte, wierp zij zich snik kende aan zijn borst. Man! jij hier! Martin, mijn arme Martin, jij hier ! En zij hield hem met beide armen omvat, plotseling beroerd door een wiekslag van het verleden, door een groote opwelling van herinneringen, die haar, hare twintig jaren en hare eerste omhelzingen, weder voor den geest riepen. Martin, zelf bewogen, kuste haar op de muts. De kinderen bij den haard, die hun moeder hoorden weenen, begonnen beiden te huilen en de jongstgcborene op den arm van de jongste der Martins, uitte zijn ontevreden heid met een stem, doordringend als een valsche dwarsfluit. Lévesque stond te wachten. Kom, zeide hij, we moeten de zaak in orde maken. Martin liet zijn vrouw los en l toen hij z'ii beide dochters aanzag zeide de ' i i j moeder tot hen : Zoen je vader ten minste. j Zij kwamen dadelijk tot hem, zonder aan doening in de oogen, verwonderd en ietwat ! angstig. Hij kuste de een ria de ander op de beide wangen, met een plompen boerschen zoen. Toen het kleine kind den onbekende zag naderen, stootte het zulke doordringende kreten uit, dat het scheen alsof het er in blijven zou. De twee mannen gingen heen. Toen ze voorbij het Cafédu Commerce gingen, vroeg Lévesque: Als we d'r eens 'n slokje op zetten ? -Xoii; ik wil wel, verklaarde Martin. Zij traden binnen en zette» zich in de j nog ledige gelagkamer neder. Lévesque riep : Hé! Chicot, twee borrels, van de goeïe ; hier is Martin die teruggekomen is, Martin van me vrouw je weet wel, Martin van de twee Zusters" die naar den kelder is. En de waard, dikbuikig, volbloedig en opgeblazen van vet, kwam aansloffen met drie glazen in do eene en een karaf in de andere hand en vroeg op kal men toon: God! ben jij daar, Martin? Martin antwoordde: Daar ben 'k ! ... 't H. A. R.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl