Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 767
gelsche mijnwerkers den arbeid hebben
hervat ?
Op al deze vragen is het antwoord lang
Biet zeker. Intusschen is thans reeds de
O "s der steenkolen in Engeland
aanmerijk gestegen, ofschoon de werkstaking
eerst op 12 Maart, zal beginnen. Er is, dus
?wel eenige reden om te onderstellen, dat de
coalitie der werklieden niet geheel vruchte
loos zal blijken te zijn.
EVOLUTIONISTISCH.
SOCIALISMEEr is een richting van socialisme, die zich
gaarne de evolulionislische noemt. Deze is niet
tenger van meening, dat het mogelijk is door
n groote verandering het socialistische systeem
enmiddelijk in te voeren, maar verdedigt de
stelling, dat de ontwikkeling onzer maatschappij
ens als van zelf en zonder schokken zal bren
gen tot een socialistische gemeenschap, zooals
zjj zich die voorstelt.
Zoo kort mogelijk wil ik haar eerst bespreken
m het algemeen en daarna in verband met liet
onderwerp, waarover ik in mijn vorige artikel
tjes enkele opmerkingen heb gemaakt.
De eerste en voornaamste socialisten van deze
richting waren Marx en Engels. Zij vestigden
de aandacht op de in onze maatschappij
onephoudelyk voortschrijdende centralisatie der
productiemiddelen en beweerden, dat deze lang
zamerhand zoo groot zou worden, dat ze den
privaat-eigendom der productie-middelen zou
opbeffen. Hen volgden de meesie latere schrij
vers over Socialisme, van wie men zonder over
drijving kan zeggen, dat ze bijna allen voor
een gedeelte onder hun invloed staan. Zoo
wordt, om een enkel voorbeeld uit den a
eraatsten tijd te noemen, deze socialistische
evotutie met veel talent verdedigd door de heeren
William Clarke en G. Bernard Shaw in een
drietal der door den heer Wibaut vertaalde
Fabim Essays. Hunne bijdragen zijn verreweg
de beste uit den geheelen bundel. Men kan
dan ook niet ontkennen, dat deze kant, de eco
nomische n.l., de sterkste is van het evolutio
nistische socialisme. Steunende op econo
mische verschijnselen, die zich in onzen tijd
voordoen, en gebruik makende van economi
sche argumenten gelukt hel deze schrijvers
aan te toonen niet alleen, dat deze centralisatie
der productiemiddelen in onzen tijd met groote
snelheid toeneemt; maar ook dat zij nog langen
tijd zal voortgaan toe te nemen en bovendien,
dat juist deze gecentral seerde productie die
eigenschappen mist, waarin volgens de ortho
doxe economen de voortreffelijkheid der voort
brenging door bizondere personen en van den
privaat-eigendom der productiemiddelen bestaat.
inderdaad niet gering te schatten argumenten
voor het evolutionisüscbe socialisme, dit zij
verdedigen. Maar een volledige argumentatie
kan men het niet noemen. Ik mis voornamelijk
twee zaken.
In de eerste plaats het bel oog, dal deze evo
lutie een blijvende, een zonder ophouden voort
gaande zal zijn; dat zij niet op een bepaald
«ogenblik in haar tegendeel zal omslaan, zooals
Marx het, niet buitengewoon duidelijk, noemt.
Al wat wij van ontwikkeling weten leert ons nl.,
dat iedere ontwikkeling aanleiding geeft tot het
ontstaan -van elementen, die onafhankelijk ge
worden van het die ontwikkeling leidende be
ginsel, dikwijls oorzaken zijn van een ontwik
keling in geheel verschillende richting. Hel is
zelfs een beginsel der Hegeliaansche diulektiek,
waarop Marx zich zoo gaarne beroept, dal dit
altijd gebeurt.
Dit weekblad is niet de geschikte plaats orn
dit denkbeeld uitvoerig te behandelen. Ik wil
alleen trachten het door een voorbeeld op te
helderen ea kies daarvoor een voorbeeld, dat
niet alleen van belang is als toelichting van de
algemeen? stelling, maar tevens om de groote
evereenkomst, die hel heeft, met de bizondere
ontwikkeling, waarvan de evolulionistische
socialisten spreken; een voorbeeld bovendien,
dat ook door socialistische schrijvers dikwijls
gebruikt wordt.
Een belangstellende in economische
tooslanden kan geen Romeinschen geschiedschrijver
man, niets van dat alles meer' De oppasser
zet een leuk gezicht en schijnt zich de zaak
niet bijster aan te trekken. »Is er nog iets
van meneer's orders ?''
»Ja waarachtig wel, kerel. Hm, Hannes,
zeg, 'k heb een kapitale, een geniale inval,"
dit laatste spreekt Holding meer ins Blaue
Mnein, en dan tot Hannes: »Zeg, wil je den
hemel verdienen, of een paar blanke rijks
daalders met een borrel er op ?"
Het verblufte voorwerp van zooveel wel
sprekendheid ziet er eensklaps zó j stralend
uit, alsof de beloofde hemel voor hem al in
aantocht was. «Nou meneer, doar hè'k
niks op teugen, neen niemendal hoor, en ruien
Teuntien zeker ook niet, want als een miensch
cenmoal tot een trouwdag kump, dan is er
heel wat neudig, meneer."
»Zoo, heb je een meisje daar in jou Gel
derland; subliem subliem! Dan zal je als
-aanstaand huisvader des te beter de ver
plichtingen beseffen, die ik je bij dezen opleg.
Luister, je kunt een kanon bedienen, je weet
wat een batterij is Maar kerel, waarom
word je zoo bleek?''
»Kump er oorlog, luitenant ?'' stamelt
Hannes.
»Hoe kom je op 't idee man ? Oorlog is
er tegenwoordig maar alleen in mijn huis."
»Joa, moar, meneer sprak ook van
mensehenlèvens en batterieën, en toen dacht ik...."
Daar lacht Holting op eenmaal zóó vroolijk
als hij na de invoering van het toestel
Soxhlet nog niet gelachen heeft en zóó hard,
Aat mevrouw wakker schrikt en baby begint
te kreunen.
lezen zoncer telkens getroffen te worden door
de klacht over de toenemende concentratie van
liet grondbezit cersl in Italiëen daarna in hel
geheele Rorueinsche rijk. In verband daarmede
werd voortdurend een grooler gedeelte van den
grond voor weeldegebruik bestemd en een kleiner
gedeelte voor het verbouwen van graan, het
hoofdvoedsel van de omwoners der
Middellandsche zee; precies zooals dal tegenwoordig
b. v. op groote schaal gebeurt in Engeland en
Oostenrijk. Het laliiundi.i perdidere Itaharn (het
groot grondbezit heeft ItaliëIe gronde gericht)
is trouwens algemeen bekend. Plmius Major
(gest. 79 n. Clir) bericht ons, dat de huift der
geheele Romeinsche provincie Atrica (ongeveer
hel tegenwoordige Tunis) in handen was van
zes grondbezitters. Dit was toen een dicht be
volkt en beschaafd land, zooals de talrijke ruïnen
van oude Romeinsche steden bewijzen, die ge
vonden worden op plaatsen, die tegenwoordig
zoo goed als een woestijn zijn.
eze lalil'undia (groote landgoederen) werden
bebouwd door groote troepen slaven, die van
hun heeren niet veel me T ontvingen d.m noodig
was om in leven te blijven en kinderen voort
te brengen. Men ziet het, de overeenkomst met
onze groote naamlooze vennootschappen, rings,
trnsts enz. en met onze arbeiders, wier loon
volgens de socialisten bepaald wordt door de
zoogenaamde ijzeren loonwet, is vrij groot. De
concentratie van den eigendom, in casu grond
eigendom, was echter veel grooter dan thans
en omdat hij in minder deelen verdeeld was u
om lat ieder deel slechts n persoon, niet eeii
geheele serie van aandeelhouders, tot eigenaar
had Ook de wetten lot bescherming der slaven
ontbraken in het Romeinsche rijk met, evenmin
als in onze maatschappij d: wetten tot bescher
ming der arbeiders ontbreken. De verteedering
der harten, waarvan wij zooveel hooren, kon
nien ook onder de regeering tier Romeinsche
imperaloren opmerken.
En wat zien wij volgen op dezen toestand,
die in veel hongeren graad dan onze maat
schappij de eigenschappen bezal, waaruil de
evolulionistisclie socialisten concludcereii tol de
toekomstige heerschappij van het socialisme V
Niet een socialistische staat, maar de leodaliteil
en de lijfeiyenschap der middeneeuwen.
En nu denke men niet, dat deze een gevolg
was van een revolulie, van de invasie der bar
baren. Zij heeft daardoor natuurlijk
enkelebepaalde eigenschappen gekregen, maar de
lijfeiyen,wliaji bistorid reeds lang vóór er n
barbarenhorüe in het Romeinsche rijk was
binnengedrongen. Zij is het gevolg geweest van
een langzame natuurlijke ontwikkeling, niel van
een plotselinge gewelddadige omwenteling.
De bizonderheden dezer evolutie kennen wij
niet; we weten echter in algemeene trekken,
hoe zij geweest is.
Op een gegeven pogonbük zien wij. dat er
grondbezitters zijn die de bebouwing door troe
pen slaven hebben opgegeven. Om de opbrengst
Ie vermeerderen verdèeien zij hun eigendom in
kleine stukken en geven die om te bebouwen
aan afzonderlijke personen. Coloid, tegen een
bepaald gedeelte der opbrengst of op andere
daarmede overeenkomende voorwaarden.
Deze wjjze van handelen, waarschijnlijk het
eerst gevolgd door de sleden, die grondeigena
ren waren, wordt, langzamerhand algemeen en
geeft i 11 den loop van een paar eeuwen aanlei
ding tot de geheele verandering der maatschap
pelijke inrichting. De toestand dezer coloni
echter, die in den aanvang niet ongunstig schijnt
geweest te zijn, wordt langzamerhand minder
goed eri is len slofte niet veel beter dan die der
vroegere slaven.
Dit ne voorbeeld in verband met den
bovenpenoemden algemecnen regel, met het
lie-eli lansche en Marxistische omslaan van iedere
ontwikkeling in haar tegendeel, bewijst, dunk
mij, dat de cvohitioiiistische socialisten verkeerd
doen mei uit de toenemende concentratie der
productiemiddelen in onzen lijd te coiicludeeren
tot hunne toekomstige volledige concentratie in
handen van den slaat.
Misschien k;m liet ons bij wijze van gissing
ook iets leeren ornl.ro t een mogelijke toekom
stige decentralisatie der productiemiddelen in
onze maatschappij. D. G. JELÜLHSMA.
»Nu Hannes, kijk nu eens hier. Daar zie
je nu een ander soort van balterij dan je
gewend bent. Let nu goed op, en lees eens
wat op dit papiertje staat. Prent die voor
schriften goed in je geheugen ; volg ze in de
puntjes op. Jou stel ik aan tot chef-dirceteur
van dit merkwaardige toestel. Jij moei zorgen
dat de melk behoorlijk afgepast wordt. De
ileschjes vooral zuiver houden, dat is hoofd
zaak hoor! Denk erom, dat n nalatigheid
alles bederven kan. Een menschenlcven,
een jong bestaan hangt van jou af."
Napoleon kon zich na het uilspreken
zijner klassieke woorden omtrent de
l'vraraiden niet trotscher gevoeld hebben dan
Holting toen deze, zijn sabel omgespend,
sociëteitwaarts stapte.
De oppasser vergat ditmaal het militair
saluut, een doorslaand bewijs hoezeer 't
evenwicht in 's mans ziel op vreoselijke wijze
verstoord was,
Daar treft een zachte stem zijn oor; 't, is
mevrouw, die overredend vriendelijk hem
tracht duidelijk te maken dat het zoo'n
heksenwerk niet is. »/ie maar eens, Hannes,
als je maar goed oplet,"
»Och mevrouw, och astoeblicf, 't is zoo'n
oarig vremdsoortig ding; ik ben er zoo
bange veur."
»'t Is maar voor korten tijd, vriend; dan
komt de nieuwe kindermeid, die de behan
deling van je kan loeren. Kom Hannes,
probeer het maar eens; liet leven van mijn
kindje hangt misschien van jou goede
zorg af."
(Slot volgt).
Kunst en Letteren.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
De uitvoering van de Liedertafel Euterpe werd
met de treurige tijding geopend, dat de Heer
Messchaert wegens een droevig sterfgeval in z\jne
familie naar het ouderhuis was vertrokken en
dus dien avond niet kon dirigeeren.
Om de uitvoering mogelijk te maliën zou ech
ter de Heer Philrppeaux, een der talentvolste
werkende leden van Enterpe, de leiding (hoewel
geheel onvoorbereid) op zich nemen. Tot mijne
groote verrassing was die luiding zoo kalm en
zeker, dat de uitvoering voortreffelijk slaagde en
men duidelijk kon bespeuren met hoeveel zorg
er weer gestudeerd was. Ik twijfel dan ook niet
of de Heer Messchaert zou tevreden geweest zijn.
Alleen het begin van het achtstemmig Motet van
Schumann leed aan onzuiverheid, doch het tweede
gedeelte van dit zoo gevaarlijke er. gecompli
ceerde nummer werd zeer schoon voorgedragen,
terwijl de overige nummers a capella voortreffe
lijk marcheerden.
Een warm compliment aan den heer Philippeaux
die deze critieke taa't op zoo voortreffelijke wijze
volbracht. Met zulke leden kan men de
vereeniging van harte ge'ukwerischen.
Als solisten deed zich hooren Mej. Winzer
(harp) en den heer Jacobson uit Rotterdam (viool).
Hoe schoon een harp in orkeststukken ook
voldoet, zij heeft als solo-instrument veel tegen.
Ia de eerste plaats ken ik gaen muziekstuk
(namelijk iets wat dien naam verdient) voor
harp-solo, terwijl de eigenaardig kort afgebroken
klanken spoedig monotoon worden.
Hiervan mag men echter Mej. Winzer geen
verwijt maken. Als er betere muziek voor het
instrument bestond, zou zij die natuurlijk
prefereeren.
Met veel vaardigheid en over het geheel groote
duidelijkheid speelde deze dame hare soli. Hoe
wel er enkele ongelukjes passeerden, mocht zij zich
in veel applaus verheugen, dat dan ook welver
diend was, te meer daar deze bescheiden harpiste
zich als consciencieuze vertolkster in de orkestnum
mers reeds lang gunstig heeft doen kennen.
Een dilettant die het op grooter hoogte heeft ge
bracht dan het gros van de dilettanten, is de heer
Jacobson. Zijne keuze van Bargiel's Suite voor
viool en piano bewees bovendien dat hij zijne
kracht niet in effectbejag doch in muzikaliteit
zoekt.
Bij zulke stukken toch kan men het publiek
geen zand in de oogen strooien.
Met groote ingenomenheid moet ik dan ook
van zijn muzikaal spel, vooral in deze uit vijf
dansen bestaande Suite en Godard's Canzonetta
melding, daar deze solist, afgescheiden van eene
hier en daar te groote rhythmische vrijheid en
een minder gelukkig oogenblik in Vieuxtemps'
Romance, zoowel ia technisch als in muzikaal
opzicht veel schoons gaf. Als solist zal hij ons
dus steeds welkom zijn.
De heer Hutschenruyter voerde de pianopartij
in de Suite en de begeleiding der vioolsoli op
zeer muzikale wijze uit.
De concerten door esn kunstenaar-stadgenoot
of ex-stadgenoot gegeven, met medewerking van
twee ot drie andere solisten, hebben gewoonlijk
in een kleine zaal p!aats en hebben dus een
beperkter publiek. Het is niet meer dan natuur
lijk dat uit degenen die den concertgever ken
nen en dus belang in zijn talent en ontwikkeling
stellen, dat publiek in hoofdzaak bestaat.
Komt de criticus nu, na de vermelding van de
goede [of schoone eigenschappen met eenige aan
merking voor den dag, dan voelt de solist zich
r,a het schitterend succes dat hem door de toehooren
den bereid is, gewoonlijk gegriefd en teleurge
steld.
Dit maz mij niet weerhouden op het spel van
onzen begaafden en als virtuoos zeer sterk ont
wikkelden ex-stadgenoot, den pianist Ed.
Zeldenrust, eenige gewichtige aanmerkingen Ie maken.
Ik stel voorop dat hij de Fantasie en Fuga van
Bach in G mol op zeldzaam duidelijke wijze beeft
voorgedragen, dat bij verder als virtuoos vooral
in de Polonaise in As van Chopin en de Ge
Rhajwodie van Liszt buitengewone eigenschappen
ontwikkelde. Daarentegen bleef echter de Sonate
in I) mol opus 31 Ko. 2 van Beethoven in muzi
kaal opzicht ver beneden de artistieke eisenen,
zoorlat hot karakter zeer veel leed.
/ijn sterk ontwikkelde techniek is bovendien
geheel op de moderne virtuozenstukken bvrekeud.
Zijne gewoonte toch om alle krachtige gedeelten.
zelfs de melodieën met de geheelen arm en tiijven
pols aan te slaan, past niet in B ?ethovcn's sonate.
Ik moet er echter bijvoegen dat do heerlijke
Steinway-vleugol hem ook parten heeft uespeelil
Zulk een instrument moet in een kleine zaal niet
de grootste voorzichtigheid behandel;! worden.
Thans verging den hoorder van tijd tot tijd beo.
ren en zien.
Ik bob dezen pianist om zijn kracht, vaardig
heid en Ausdauer" bewonderd, ik hoop dus dat
ik later ook den kunstenaar meer hulde zal kun
nen brengen dan thans.
Mevr. de Swiatlows-ky, coiitralto uit Moskou,
bozit een zeer klankvolle en schoone alt.stem
die in roloratuurpassages ook vrij wat natuurlijke
buigzaamheid bezit. In twee Russische liederen
wi.st deze dame veel kleur te legden en een
schoon pianissirno te ontwikkelen. Daar ik echter
geen Russisch versta, kan ik niet beoordeelen of
hare opvatting de juiste was. 2ï~iet goed opgevat
vond ik de voordracht van het topgifrje : Oiirre
ten i/fiix lilcnx van Massenet, terwijl ik met re,iige
verwondering opmerkte dat deze dame de
Fransche taal slecht uitsprak. De Russen hebben in dit
opzicht toch pene groote reputatie, terwijl in deze
periode, nu Frankrijk en Rusland elkander om het
hardst versuikoren, ik dubbele verwachting hacl. Of
voelt mevr. de Swiatlowsky niets voor de Alliance
Jfranco-lluisc?
Eene minder wenschelijke eigenschap vond ik
bij deze zangeres het onder het zingen voort
durend optrekken van de bovenlip aan den
rechterkant. Afgescheiden van het minder aan
gename van het gezicht, heeft het dit tegen, dat
men daardoor den toon wel versterken, doch niet
verfraaien kan.
De heer|M. Mossel, 2e concertmeester van het
Concertgebouw, toonde in het eerste gedeelte van
Mendelssohn's Vioolconcert en drie kleinere stuk
ken voor viool, dat hij, f edert ik hem (voor een paar
jaar) hoorde, vorderingen in zekerheid, rustigen
streek en toonontwikkeling heeft gemaakt.
Terwyl ik zijne aandacht nog op het streven naar
wat matiging in de expositie, naar fraaie
toon-ontwikkeling vestig, prijs ik hem gaarne om zyn
geacheveerd en zeker spel.
Ten slotte vermeld ik nog eene uitvoering van
de Zangvereenigin» Musis Saerum oader leiding
van den Heer H. F. R. Brandts Buijs, waarop
uitsluitend Ned. compositiën werden uitgevoerd,
nl. drie koorwerken: De Balling op zee van Hol,
das Singenthal van L. F. Brand'ts Buys en 145ste
Psalm van Verhuist.
Het kleine koor bleek flink gestudeerd te heb
ben. Als het schoonst geslaagde nummer vermeld
ik: Das Singenthal. In De Balling op zee zat nog
niet de rechte gang, terwijl de Psalm van
Verhulst een veel grooter koor en o >k een orkest ver
langt. De klank van het koor was beschaafd en van
nuanceering was veel werk gemaakt. Versterking
van de sopraanpartij is echter dringend noodig.
De heer Brandts Buys vervulde ze'f de klader
partij en voerde zijne schare nut kilmte en
zekerheid aan. Een woord van hulde mag dus
niet ontbreken.
Eene jonge zangeres uit 's-Gra?enhage, mej. A.
G. Oorver toonde o. a door de voordracht van
twee liederen van Nicolai en Cath. van Rennes
en het Terzet in den Psalm, eene zeer schoone
sopraanstemenveel muzikale begaafdheid te bezitten.
Zij heeft in declamatie en toonvonning door studie
reeds veel verkregen. De aandacht zij echter in
het bijzonder gevestigd op den overgang van het
medium naar bet hooge register. Hier kan men
hooren dat de stem nog niet ten volle ontwikkeld
is. Bij groote stern-uitzetting is er neiging tot
te hoog zingen merkbaar, terwijl in die tonen
nog meer gelijkheid van timbre moet worden ver
kregen. Ook meen ik te moeten wijzen op de
te scherpe uitspraak van sommige meda-klinkers,
o. a. de letter Z.
Deze opmerkingen sluiten echter niet uit, dat
men hier met eene jonge zangeres te doen heeft
waarvan ik in de toekomst zeer veel verwacht.
Mej Z. Bakker, die de altpartij in de Balling
en drie liederen van Nicolaï, Hol en Kes zong,
heeft mij het best voldaan in Seelentrost van
Nicolaï.
Over het geheel vond ik deze zangeres minder
gelukkig, dan toen ik haar eene vorige maal
boorde zingen. Het te vaak ademhalen verbrak
hier en daar het verband. Ook kwam het mij
voor, dat angst deze dame min of meer belem
merde in warmte van voordracht.
De heer B. Schmeink mocht zich na de voor
dracht van twee liederen van Tetterode en H. F.
R. Brandts Byys in applaus verheugen, terwijl de
heer van Duinen in de ara uit de Vondel-Can
tate van Hol, doch vooral in Das Singenthul zijne
meermalen door mij besproken eigenschappen
ontwikkelde, en de heer van der Made op
verdienstelijke wijze in het solo-kwartet van De
lialiintj medewerkte.
VAN MILLIGEN.
DE TENTOONSTELLING TE CHICAGO.
III.
liet is licht te begrijpen, dat de kosten eener
tentoonstelling, die op zoo groote schaal als de
Chicagosche wordt aangelegd, kolossaal zijn. De
grond en de gebouwen, de administratie gedu
rende den tijd, dat de tentoonstelling zal geopend
zijn on de voorbereiding zullen te zamen meer
dan 17'/j millioen dollar kosten. In eeii verge
lijkend overzicht van vroegere wereldtentoonstel
lingen vind ik, dat de Parijsche Tentoonstelling
slechts 6 Va millioen hseft gekost; deze cijfers komea
echter uit de pen vaneen Amerikaanschjournalist!
De noodige gelden voor de Clucago-expositie zijn
vrij gemakkelijk bijeengekome \.
De stad Chicago gaf 5 millioen dollars uit hare
kas en de burgers toekenden voor eene som van
.r>.(iOO.OOO dollars, de rogeering der Vereenigde
S'aten heeft anderhalf miliioen toegestaan en de
verschillende Staten der U.iie hebben bijna allen be
langrijke sommen toegezegd, die g ootendeels voor
de oprichting van afzonderlijke gehouwen zullen
worden gebruikt. De Staat Now-York, naijveriger
op Chicago dan ooit te voren, deed tot nu toe
jiicts!
Ook in vreemde landen hebben de regeeringen
reeds groote subsidies gegeven of aangevraagd;
Mexico geeft een millioen dollars, Frankrijk
l.KlO.OOo'francs
Werkelijk merkwaardig zijn de pogingen, die
de Amerikanen doen om de tentoonstelling tot
eene internationale te maken. Bij allerlei gele
genheden werd vroeger de leus Amerika voor de
Amerikanen" te pas gebracht en telkei s kan men
opmerken, dat deze leus nog als wachtwoord
wordt gebruikt. De partij der republikeinen, die
thans aan het bewind is, neemt deze taktiek
streng in acht, de Mc. Kinley-wet is er het be
wijs van, en hoewel deze partij in het bestuur
der Tentoonstelling even sterk vertegenwoordigd
is, als de democraten, die min of meer
vrijhandelaars zijn, worden commissièn uitgezonden naar
F.uropa om de regeeringen tot deelneming aan da
tentoonstellii g op te wekken en tracht men alles
te doen om de aandacht der Europacsche
industriëclen op Chicago te vestigen. In de
Kewslettera, waarover ik een vorige maal sprak, leest
men, dat de vergelijking van den vooruitgang
van verschillende volken op bet gebied van kun
sten, wetenschappen en industrieé';i, zoaal niet
direct, dan toch indirect medewerkt tot de wel
vaart der natiën. Ook de Atnerikaansche handel",
beet het verder, heeft de invoering der hooge
inkomende rechten mot leedwezen gezien, maar
men is hier overtuigd, dat de markt ten slotte
toch behoort aan de beste producten van het
weefgetouw en de smederij, aan het fijnste werk
in iederen tak van industrie. Bovendien, het vol
gende congres zal zonder twijfel in de wetten op
den invoer van buitenlandsche goederen belangrijke
veranderingen maken." Dit alles klinkt heel mooi,
de vraag is maar of vele Europeanen zullen
expo