De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 6 maart pagina 2

6 maart 1892 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 767 gelsche mijnwerkers den arbeid hebben hervat ? Op al deze vragen is het antwoord lang Biet zeker. Intusschen is thans reeds de O "s der steenkolen in Engeland aanmerijk gestegen, ofschoon de werkstaking eerst op 12 Maart, zal beginnen. Er is, dus ?wel eenige reden om te onderstellen, dat de coalitie der werklieden niet geheel vruchte loos zal blijken te zijn. EVOLUTIONISTISCH. SOCIALISMEEr is een richting van socialisme, die zich gaarne de evolulionislische noemt. Deze is niet tenger van meening, dat het mogelijk is door n groote verandering het socialistische systeem enmiddelijk in te voeren, maar verdedigt de stelling, dat de ontwikkeling onzer maatschappij ens als van zelf en zonder schokken zal bren gen tot een socialistische gemeenschap, zooals zjj zich die voorstelt. Zoo kort mogelijk wil ik haar eerst bespreken m het algemeen en daarna in verband met liet onderwerp, waarover ik in mijn vorige artikel tjes enkele opmerkingen heb gemaakt. De eerste en voornaamste socialisten van deze richting waren Marx en Engels. Zij vestigden de aandacht op de in onze maatschappij onephoudelyk voortschrijdende centralisatie der productiemiddelen en beweerden, dat deze lang zamerhand zoo groot zou worden, dat ze den privaat-eigendom der productie-middelen zou opbeffen. Hen volgden de meesie latere schrij vers over Socialisme, van wie men zonder over drijving kan zeggen, dat ze bijna allen voor een gedeelte onder hun invloed staan. Zoo wordt, om een enkel voorbeeld uit den a eraatsten tijd te noemen, deze socialistische evotutie met veel talent verdedigd door de heeren William Clarke en G. Bernard Shaw in een drietal der door den heer Wibaut vertaalde Fabim Essays. Hunne bijdragen zijn verreweg de beste uit den geheelen bundel. Men kan dan ook niet ontkennen, dat deze kant, de eco nomische n.l., de sterkste is van het evolutio nistische socialisme. Steunende op econo mische verschijnselen, die zich in onzen tijd voordoen, en gebruik makende van economi sche argumenten gelukt hel deze schrijvers aan te toonen niet alleen, dat deze centralisatie der productiemiddelen in onzen tijd met groote snelheid toeneemt; maar ook dat zij nog langen tijd zal voortgaan toe te nemen en bovendien, dat juist deze gecentral seerde productie die eigenschappen mist, waarin volgens de ortho doxe economen de voortreffelijkheid der voort brenging door bizondere personen en van den privaat-eigendom der productiemiddelen bestaat. inderdaad niet gering te schatten argumenten voor het evolutionisüscbe socialisme, dit zij verdedigen. Maar een volledige argumentatie kan men het niet noemen. Ik mis voornamelijk twee zaken. In de eerste plaats het bel oog, dal deze evo lutie een blijvende, een zonder ophouden voort gaande zal zijn; dat zij niet op een bepaald «ogenblik in haar tegendeel zal omslaan, zooals Marx het, niet buitengewoon duidelijk, noemt. Al wat wij van ontwikkeling weten leert ons nl., dat iedere ontwikkeling aanleiding geeft tot het ontstaan -van elementen, die onafhankelijk ge worden van het die ontwikkeling leidende be ginsel, dikwijls oorzaken zijn van een ontwik keling in geheel verschillende richting. Hel is zelfs een beginsel der Hegeliaansche diulektiek, waarop Marx zich zoo gaarne beroept, dal dit altijd gebeurt. Dit weekblad is niet de geschikte plaats orn dit denkbeeld uitvoerig te behandelen. Ik wil alleen trachten het door een voorbeeld op te helderen ea kies daarvoor een voorbeeld, dat niet alleen van belang is als toelichting van de algemeen? stelling, maar tevens om de groote evereenkomst, die hel heeft, met de bizondere ontwikkeling, waarvan de evolulionistische socialisten spreken; een voorbeeld bovendien, dat ook door socialistische schrijvers dikwijls gebruikt wordt. Een belangstellende in economische tooslanden kan geen Romeinschen geschiedschrijver man, niets van dat alles meer' De oppasser zet een leuk gezicht en schijnt zich de zaak niet bijster aan te trekken. »Is er nog iets van meneer's orders ?'' »Ja waarachtig wel, kerel. Hm, Hannes, zeg, 'k heb een kapitale, een geniale inval," dit laatste spreekt Holding meer ins Blaue Mnein, en dan tot Hannes: »Zeg, wil je den hemel verdienen, of een paar blanke rijks daalders met een borrel er op ?" Het verblufte voorwerp van zooveel wel sprekendheid ziet er eensklaps zó j stralend uit, alsof de beloofde hemel voor hem al in aantocht was. «Nou meneer, doar hè'k niks op teugen, neen niemendal hoor, en ruien Teuntien zeker ook niet, want als een miensch cenmoal tot een trouwdag kump, dan is er heel wat neudig, meneer." »Zoo, heb je een meisje daar in jou Gel derland; subliem subliem! Dan zal je als -aanstaand huisvader des te beter de ver plichtingen beseffen, die ik je bij dezen opleg. Luister, je kunt een kanon bedienen, je weet wat een batterij is Maar kerel, waarom word je zoo bleek?'' »Kump er oorlog, luitenant ?'' stamelt Hannes. »Hoe kom je op 't idee man ? Oorlog is er tegenwoordig maar alleen in mijn huis." »Joa, moar, meneer sprak ook van mensehenlèvens en batterieën, en toen dacht ik...." Daar lacht Holting op eenmaal zóó vroolijk als hij na de invoering van het toestel Soxhlet nog niet gelachen heeft en zóó hard, Aat mevrouw wakker schrikt en baby begint te kreunen. lezen zoncer telkens getroffen te worden door de klacht over de toenemende concentratie van liet grondbezit cersl in Italiëen daarna in hel geheele Rorueinsche rijk. In verband daarmede werd voortdurend een grooler gedeelte van den grond voor weeldegebruik bestemd en een kleiner gedeelte voor het verbouwen van graan, het hoofdvoedsel van de omwoners der Middellandsche zee; precies zooals dal tegenwoordig b. v. op groote schaal gebeurt in Engeland en Oostenrijk. Het laliiundi.i perdidere Itaharn (het groot grondbezit heeft ItaliëIe gronde gericht) is trouwens algemeen bekend. Plmius Major (gest. 79 n. Clir) bericht ons, dat de huift der geheele Romeinsche provincie Atrica (ongeveer hel tegenwoordige Tunis) in handen was van zes grondbezitters. Dit was toen een dicht be volkt en beschaafd land, zooals de talrijke ruïnen van oude Romeinsche steden bewijzen, die ge vonden worden op plaatsen, die tegenwoordig zoo goed als een woestijn zijn. eze lalil'undia (groote landgoederen) werden bebouwd door groote troepen slaven, die van hun heeren niet veel me T ontvingen d.m noodig was om in leven te blijven en kinderen voort te brengen. Men ziet het, de overeenkomst met onze groote naamlooze vennootschappen, rings, trnsts enz. en met onze arbeiders, wier loon volgens de socialisten bepaald wordt door de zoogenaamde ijzeren loonwet, is vrij groot. De concentratie van den eigendom, in casu grond eigendom, was echter veel grooter dan thans en omdat hij in minder deelen verdeeld was u om lat ieder deel slechts n persoon, niet eeii geheele serie van aandeelhouders, tot eigenaar had Ook de wetten lot bescherming der slaven ontbraken in het Romeinsche rijk met, evenmin als in onze maatschappij d: wetten tot bescher ming der arbeiders ontbreken. De verteedering der harten, waarvan wij zooveel hooren, kon nien ook onder de regeering tier Romeinsche imperaloren opmerken. En wat zien wij volgen op dezen toestand, die in veel hongeren graad dan onze maat schappij de eigenschappen bezal, waaruil de evolulionistisclie socialisten concludcereii tol de toekomstige heerschappij van het socialisme V Niet een socialistische staat, maar de leodaliteil en de lijfeiyenschap der middeneeuwen. En nu denke men niet, dat deze een gevolg was van een revolulie, van de invasie der bar baren. Zij heeft daardoor natuurlijk enkelebepaalde eigenschappen gekregen, maar de lijfeiyen,wliaji bistorid reeds lang vóór er n barbarenhorüe in het Romeinsche rijk was binnengedrongen. Zij is het gevolg geweest van een langzame natuurlijke ontwikkeling, niel van een plotselinge gewelddadige omwenteling. De bizonderheden dezer evolutie kennen wij niet; we weten echter in algemeene trekken, hoe zij geweest is. Op een gegeven pogonbük zien wij. dat er grondbezitters zijn die de bebouwing door troe pen slaven hebben opgegeven. Om de opbrengst Ie vermeerderen verdèeien zij hun eigendom in kleine stukken en geven die om te bebouwen aan afzonderlijke personen. Coloid, tegen een bepaald gedeelte der opbrengst of op andere daarmede overeenkomende voorwaarden. Deze wjjze van handelen, waarschijnlijk het eerst gevolgd door de sleden, die grondeigena ren waren, wordt, langzamerhand algemeen en geeft i 11 den loop van een paar eeuwen aanlei ding tot de geheele verandering der maatschap pelijke inrichting. De toestand dezer coloni echter, die in den aanvang niet ongunstig schijnt geweest te zijn, wordt langzamerhand minder goed eri is len slofte niet veel beter dan die der vroegere slaven. Dit ne voorbeeld in verband met den bovenpenoemden algemecnen regel, met het lie-eli lansche en Marxistische omslaan van iedere ontwikkeling in haar tegendeel, bewijst, dunk mij, dat de cvohitioiiistische socialisten verkeerd doen mei uit de toenemende concentratie der productiemiddelen in onzen lijd te coiicludeeren tot hunne toekomstige volledige concentratie in handen van den slaat. Misschien k;m liet ons bij wijze van gissing ook iets leeren ornl.ro t een mogelijke toekom stige decentralisatie der productiemiddelen in onze maatschappij. D. G. JELÜLHSMA. »Nu Hannes, kijk nu eens hier. Daar zie je nu een ander soort van balterij dan je gewend bent. Let nu goed op, en lees eens wat op dit papiertje staat. Prent die voor schriften goed in je geheugen ; volg ze in de puntjes op. Jou stel ik aan tot chef-dirceteur van dit merkwaardige toestel. Jij moei zorgen dat de melk behoorlijk afgepast wordt. De ileschjes vooral zuiver houden, dat is hoofd zaak hoor! Denk erom, dat n nalatigheid alles bederven kan. Een menschenlcven, een jong bestaan hangt van jou af." Napoleon kon zich na het uilspreken zijner klassieke woorden omtrent de l'vraraiden niet trotscher gevoeld hebben dan Holting toen deze, zijn sabel omgespend, sociëteitwaarts stapte. De oppasser vergat ditmaal het militair saluut, een doorslaand bewijs hoezeer 't evenwicht in 's mans ziel op vreoselijke wijze verstoord was, Daar treft een zachte stem zijn oor; 't, is mevrouw, die overredend vriendelijk hem tracht duidelijk te maken dat het zoo'n heksenwerk niet is. »/ie maar eens, Hannes, als je maar goed oplet," »Och mevrouw, och astoeblicf, 't is zoo'n oarig vremdsoortig ding; ik ben er zoo bange veur." »'t Is maar voor korten tijd, vriend; dan komt de nieuwe kindermeid, die de behan deling van je kan loeren. Kom Hannes, probeer het maar eens; liet leven van mijn kindje hangt misschien van jou goede zorg af." (Slot volgt). Kunst en Letteren. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. De uitvoering van de Liedertafel Euterpe werd met de treurige tijding geopend, dat de Heer Messchaert wegens een droevig sterfgeval in z\jne familie naar het ouderhuis was vertrokken en dus dien avond niet kon dirigeeren. Om de uitvoering mogelijk te maliën zou ech ter de Heer Philrppeaux, een der talentvolste werkende leden van Enterpe, de leiding (hoewel geheel onvoorbereid) op zich nemen. Tot mijne groote verrassing was die luiding zoo kalm en zeker, dat de uitvoering voortreffelijk slaagde en men duidelijk kon bespeuren met hoeveel zorg er weer gestudeerd was. Ik twijfel dan ook niet of de Heer Messchaert zou tevreden geweest zijn. Alleen het begin van het achtstemmig Motet van Schumann leed aan onzuiverheid, doch het tweede gedeelte van dit zoo gevaarlijke er. gecompli ceerde nummer werd zeer schoon voorgedragen, terwijl de overige nummers a capella voortreffe lijk marcheerden. Een warm compliment aan den heer Philippeaux die deze critieke taa't op zoo voortreffelijke wijze volbracht. Met zulke leden kan men de vereeniging van harte ge'ukwerischen. Als solisten deed zich hooren Mej. Winzer (harp) en den heer Jacobson uit Rotterdam (viool). Hoe schoon een harp in orkeststukken ook voldoet, zij heeft als solo-instrument veel tegen. Ia de eerste plaats ken ik gaen muziekstuk (namelijk iets wat dien naam verdient) voor harp-solo, terwijl de eigenaardig kort afgebroken klanken spoedig monotoon worden. Hiervan mag men echter Mej. Winzer geen verwijt maken. Als er betere muziek voor het instrument bestond, zou zij die natuurlijk prefereeren. Met veel vaardigheid en over het geheel groote duidelijkheid speelde deze dame hare soli. Hoe wel er enkele ongelukjes passeerden, mocht zij zich in veel applaus verheugen, dat dan ook welver diend was, te meer daar deze bescheiden harpiste zich als consciencieuze vertolkster in de orkestnum mers reeds lang gunstig heeft doen kennen. Een dilettant die het op grooter hoogte heeft ge bracht dan het gros van de dilettanten, is de heer Jacobson. Zijne keuze van Bargiel's Suite voor viool en piano bewees bovendien dat hij zijne kracht niet in effectbejag doch in muzikaliteit zoekt. Bij zulke stukken toch kan men het publiek geen zand in de oogen strooien. Met groote ingenomenheid moet ik dan ook van zijn muzikaal spel, vooral in deze uit vijf dansen bestaande Suite en Godard's Canzonetta melding, daar deze solist, afgescheiden van eene hier en daar te groote rhythmische vrijheid en een minder gelukkig oogenblik in Vieuxtemps' Romance, zoowel ia technisch als in muzikaal opzicht veel schoons gaf. Als solist zal hij ons dus steeds welkom zijn. De heer Hutschenruyter voerde de pianopartij in de Suite en de begeleiding der vioolsoli op zeer muzikale wijze uit. De concerten door esn kunstenaar-stadgenoot of ex-stadgenoot gegeven, met medewerking van twee ot drie andere solisten, hebben gewoonlijk in een kleine zaal p!aats en hebben dus een beperkter publiek. Het is niet meer dan natuur lijk dat uit degenen die den concertgever ken nen en dus belang in zijn talent en ontwikkeling stellen, dat publiek in hoofdzaak bestaat. Komt de criticus nu, na de vermelding van de goede [of schoone eigenschappen met eenige aan merking voor den dag, dan voelt de solist zich r,a het schitterend succes dat hem door de toehooren den bereid is, gewoonlijk gegriefd en teleurge steld. Dit maz mij niet weerhouden op het spel van onzen begaafden en als virtuoos zeer sterk ont wikkelden ex-stadgenoot, den pianist Ed. Zeldenrust, eenige gewichtige aanmerkingen Ie maken. Ik stel voorop dat hij de Fantasie en Fuga van Bach in G mol op zeldzaam duidelijke wijze beeft voorgedragen, dat bij verder als virtuoos vooral in de Polonaise in As van Chopin en de Ge Rhajwodie van Liszt buitengewone eigenschappen ontwikkelde. Daarentegen bleef echter de Sonate in I) mol opus 31 Ko. 2 van Beethoven in muzi kaal opzicht ver beneden de artistieke eisenen, zoorlat hot karakter zeer veel leed. /ijn sterk ontwikkelde techniek is bovendien geheel op de moderne virtuozenstukken bvrekeud. Zijne gewoonte toch om alle krachtige gedeelten. zelfs de melodieën met de geheelen arm en tiijven pols aan te slaan, past niet in B ?ethovcn's sonate. Ik moet er echter bijvoegen dat do heerlijke Steinway-vleugol hem ook parten heeft uespeelil Zulk een instrument moet in een kleine zaal niet de grootste voorzichtigheid behandel;! worden. Thans verging den hoorder van tijd tot tijd beo. ren en zien. Ik bob dezen pianist om zijn kracht, vaardig heid en Ausdauer" bewonderd, ik hoop dus dat ik later ook den kunstenaar meer hulde zal kun nen brengen dan thans. Mevr. de Swiatlows-ky, coiitralto uit Moskou, bozit een zeer klankvolle en schoone alt.stem die in roloratuurpassages ook vrij wat natuurlijke buigzaamheid bezit. In twee Russische liederen wi.st deze dame veel kleur te legden en een schoon pianissirno te ontwikkelen. Daar ik echter geen Russisch versta, kan ik niet beoordeelen of hare opvatting de juiste was. 2ï~iet goed opgevat vond ik de voordracht van het topgifrje : Oiirre ten i/fiix lilcnx van Massenet, terwijl ik met re,iige verwondering opmerkte dat deze dame de Fransche taal slecht uitsprak. De Russen hebben in dit opzicht toch pene groote reputatie, terwijl in deze periode, nu Frankrijk en Rusland elkander om het hardst versuikoren, ik dubbele verwachting hacl. Of voelt mevr. de Swiatlowsky niets voor de Alliance Jfranco-lluisc? Eene minder wenschelijke eigenschap vond ik bij deze zangeres het onder het zingen voort durend optrekken van de bovenlip aan den rechterkant. Afgescheiden van het minder aan gename van het gezicht, heeft het dit tegen, dat men daardoor den toon wel versterken, doch niet verfraaien kan. De heer|M. Mossel, 2e concertmeester van het Concertgebouw, toonde in het eerste gedeelte van Mendelssohn's Vioolconcert en drie kleinere stuk ken voor viool, dat hij, f edert ik hem (voor een paar jaar) hoorde, vorderingen in zekerheid, rustigen streek en toonontwikkeling heeft gemaakt. Terwyl ik zijne aandacht nog op het streven naar wat matiging in de expositie, naar fraaie toon-ontwikkeling vestig, prijs ik hem gaarne om zyn geacheveerd en zeker spel. Ten slotte vermeld ik nog eene uitvoering van de Zangvereenigin» Musis Saerum oader leiding van den Heer H. F. R. Brandts Buijs, waarop uitsluitend Ned. compositiën werden uitgevoerd, nl. drie koorwerken: De Balling op zee van Hol, das Singenthal van L. F. Brand'ts Buys en 145ste Psalm van Verhuist. Het kleine koor bleek flink gestudeerd te heb ben. Als het schoonst geslaagde nummer vermeld ik: Das Singenthal. In De Balling op zee zat nog niet de rechte gang, terwijl de Psalm van Verhulst een veel grooter koor en o >k een orkest ver langt. De klank van het koor was beschaafd en van nuanceering was veel werk gemaakt. Versterking van de sopraanpartij is echter dringend noodig. De heer Brandts Buys vervulde ze'f de klader partij en voerde zijne schare nut kilmte en zekerheid aan. Een woord van hulde mag dus niet ontbreken. Eene jonge zangeres uit 's-Gra?enhage, mej. A. G. Oorver toonde o. a door de voordracht van twee liederen van Nicolai en Cath. van Rennes en het Terzet in den Psalm, eene zeer schoone sopraanstemenveel muzikale begaafdheid te bezitten. Zij heeft in declamatie en toonvonning door studie reeds veel verkregen. De aandacht zij echter in het bijzonder gevestigd op den overgang van het medium naar bet hooge register. Hier kan men hooren dat de stem nog niet ten volle ontwikkeld is. Bij groote stern-uitzetting is er neiging tot te hoog zingen merkbaar, terwijl in die tonen nog meer gelijkheid van timbre moet worden ver kregen. Ook meen ik te moeten wijzen op de te scherpe uitspraak van sommige meda-klinkers, o. a. de letter Z. Deze opmerkingen sluiten echter niet uit, dat men hier met eene jonge zangeres te doen heeft waarvan ik in de toekomst zeer veel verwacht. Mej Z. Bakker, die de altpartij in de Balling en drie liederen van Nicolaï, Hol en Kes zong, heeft mij het best voldaan in Seelentrost van Nicolaï. Over het geheel vond ik deze zangeres minder gelukkig, dan toen ik haar eene vorige maal boorde zingen. Het te vaak ademhalen verbrak hier en daar het verband. Ook kwam het mij voor, dat angst deze dame min of meer belem merde in warmte van voordracht. De heer B. Schmeink mocht zich na de voor dracht van twee liederen van Tetterode en H. F. R. Brandts Byys in applaus verheugen, terwijl de heer van Duinen in de ara uit de Vondel-Can tate van Hol, doch vooral in Das Singenthul zijne meermalen door mij besproken eigenschappen ontwikkelde, en de heer van der Made op verdienstelijke wijze in het solo-kwartet van De lialiintj medewerkte. VAN MILLIGEN. DE TENTOONSTELLING TE CHICAGO. III. liet is licht te begrijpen, dat de kosten eener tentoonstelling, die op zoo groote schaal als de Chicagosche wordt aangelegd, kolossaal zijn. De grond en de gebouwen, de administratie gedu rende den tijd, dat de tentoonstelling zal geopend zijn on de voorbereiding zullen te zamen meer dan 17'/j millioen dollar kosten. In eeii verge lijkend overzicht van vroegere wereldtentoonstel lingen vind ik, dat de Parijsche Tentoonstelling slechts 6 Va millioen hseft gekost; deze cijfers komea echter uit de pen vaneen Amerikaanschjournalist! De noodige gelden voor de Clucago-expositie zijn vrij gemakkelijk bijeengekome \. De stad Chicago gaf 5 millioen dollars uit hare kas en de burgers toekenden voor eene som van .r>.(iOO.OOO dollars, de rogeering der Vereenigde S'aten heeft anderhalf miliioen toegestaan en de verschillende Staten der U.iie hebben bijna allen be langrijke sommen toegezegd, die g ootendeels voor de oprichting van afzonderlijke gehouwen zullen worden gebruikt. De Staat Now-York, naijveriger op Chicago dan ooit te voren, deed tot nu toe jiicts! Ook in vreemde landen hebben de regeeringen reeds groote subsidies gegeven of aangevraagd; Mexico geeft een millioen dollars, Frankrijk l.KlO.OOo'francs Werkelijk merkwaardig zijn de pogingen, die de Amerikanen doen om de tentoonstelling tot eene internationale te maken. Bij allerlei gele genheden werd vroeger de leus Amerika voor de Amerikanen" te pas gebracht en telkei s kan men opmerken, dat deze leus nog als wachtwoord wordt gebruikt. De partij der republikeinen, die thans aan het bewind is, neemt deze taktiek streng in acht, de Mc. Kinley-wet is er het be wijs van, en hoewel deze partij in het bestuur der Tentoonstelling even sterk vertegenwoordigd is, als de democraten, die min of meer vrijhandelaars zijn, worden commissièn uitgezonden naar F.uropa om de regeeringen tot deelneming aan da tentoonstellii g op te wekken en tracht men alles te doen om de aandacht der Europacsche industriëclen op Chicago te vestigen. In de Kewslettera, waarover ik een vorige maal sprak, leest men, dat de vergelijking van den vooruitgang van verschillende volken op bet gebied van kun sten, wetenschappen en industrieé';i, zoaal niet direct, dan toch indirect medewerkt tot de wel vaart der natiën. Ook de Atnerikaansche handel", beet het verder, heeft de invoering der hooge inkomende rechten mot leedwezen gezien, maar men is hier overtuigd, dat de markt ten slotte toch behoort aan de beste producten van het weefgetouw en de smederij, aan het fijnste werk in iederen tak van industrie. Bovendien, het vol gende congres zal zonder twijfel in de wetten op den invoer van buitenlandsche goederen belangrijke veranderingen maken." Dit alles klinkt heel mooi, de vraag is maar of vele Europeanen zullen expo

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl