De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 13 maart pagina 3

13 maart 1892 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 768 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. haar innigste droomen, haar zoetste idealen; half uit ijdelheid, half uit medelijden huichelt de oom belangstelling in de naieve hersenschimmetjes van het nichtje. Leida, steeds ge lukkiger, als ontwakende uit een benauwden droom, eerst nu werkelijk levende en gelukkig te leven, dwingt den onvoorzichtigen oom haar ver trouwen, haar aanhankelijkheid, ten slotte haar liefde op; deze, in zijn eigen strikken gevangen, is genoodzaakt wederliefde te veinzen gelijk hij belangstelling huichelde. Wat is het einde? Wat moest het einde zijn ? Leida bemerkt het bedrog; haar idealen storten in puin; haar liefde wordt rermorseld. In de teleurstelling van het oogenblik schijnt de wereld haar een woestenij, het leven een vloek. Het leed heeft haar de oogen geopend, de ruwe werkelijkheid doen kennen. Als laatste troost, als eenige steun blijft haar de kunst; geen grootvader ot tante zal haar lan ger dwingen of tegenhouden; de dochter zal kun stenares worden als de moeder. Droomleven schildert, de inhoud maakt dit duidelyk, het intieme gemoedsleven van een jong meisje, de geheime roerselen en opwellin gen van een jongmei^jeahart. Als zoodanig dient het in de eerste plaats beoordeeld te worden; als zoodanig schijnt het mij gelukkig en verdienstelyk. De schrijfster weet ons aan haar allesbehalve alledaagsche heldin te doen gelooven; haar ge moedsbewegingen en gemoedsbezwaren, haar ont luikende liefde, haar geluk, ontgoocheling en wanhoop zijn met zooveel warmte en overtuiging geschilderd, dat zij ons herhaaldelijk doorleefd, nageschetste werkelijkheid, toeschynen. Zonder twijfel zouden wij haar het eene oogenblik wat minder onnoozel, het andere wat minder wijs wenschen, het daaropvolgende zijn wij dat reeds weder vergeten en deelen wij in haar verwach tingen en teleurstellingen, haar twijfel en zelf vertrouwen. Wij gevoelen dat een vrouw de figuur geboetseerd hqelt en dat een man dit misschien niet zoo uitvoerig en toch overtuigend en inne mend zou weten te doen. Als afschaduwing der werkelijkheid, als document humain"moet Droom leven velen herhaaldelijk treffen en bekoren. Een document is echter een document, niet meer, niet anders dan dat. De Goncourt vroeg er om, niet om ze als zoodanig weer te geven, doch om ze voor zjjn romans te verwerken. Kunst is kiezen, leert de overbekende en bijna banale waarheid. De schrijf ster wist ons aan haar heldin te doen gelooven. Wist zij ons ook onverdeelde belangstelling daarvoor in te boezemen? Nemen wij er zonder bedenken ge noegen mede dat zij haar tot heldin promoveerde? Zijn haar lotgevallen belangrijk genoeg, om alle aandacht op zich te concentreeren, en de overige personen slechts als begeleiding van haar solo te laten dienen ? Hierover kan verschil van meening bestaan. Hierover ook ? Leida denkt, philosopheert, oordeelt; haar onbeholpen vtrstandje van 17jaar wil begrijpen en meent te begrijpen, doet droeve Ondervindingen op en meent zich dan gerechtigd een oordeel uit te spreken over zaken, waarmede het slechts even in strubbeling kwam. Het goheel krijgt hierdoor iets onevenredigs, onzekers en gewrongen»; de wereldorde is op zijn kop gezet en men moet meenen naar de maan of andere pla neten te zijn verhuisd. Over Droomleven als tooneelspe), als drama tisch product slechts weinige woorden. De inhoud heeft zonder twijfel doen vermoeden, dat het als zoodanig zwak is, zwak moest zijn. De minutieuze zielkundige analyse behoort in de eerste plaats in den roman thuis; niet voor niets is het tooneel uitgevonden; waar het dezelfde functie verricht als de roman, ontloopt het zijn doel. Het eerste bedrijf van Droomleven is het best, vond den meesten bijval, omdat het het eerste is; de beide overige vermoeien, omdat zij herhalen, omdat zij in de breedte zoeken, wat uit de diepte moet komen. Als tooneelspel is Droomleven langdradig zonder vervelend te zijn, omslachtig en gerekt zonder te ergeren of af te stooten. Waarom maakte de schrijfster er geen roaian van, liefst in den vorm van een dagboek of in brieven ? In geen vorm zijn de vrouwen gelukkiger. Wat is bekoorlijker dan vrouwenbrieven'? Aan de vertolkers heeft de schrijfster groote verplichtingen. Met warme liefde en toewijding vervullen zij bun taak. Voor de figuur van Leida is juffrouw Klein als geknipt. Haar innemend uiterlijk, haar jeugd, haar bevalligheid po tiseeren het droomstertje op verrukkelijke wijze. Haar spel getuigde van studie en ingenomenheid met de partij; herhaaldelijk scheen zij daarmede ver eenzelvigd. Tegen te groote natuurlijkheid, die in matheid en eentonigheid dreigt over te gaan, zij juffrouw Klein op haar hoede. Ook late zij de hartstochten nawerken. Na een uitbarsting van toorn volgt een langere ot' kortere natrilling. Waar deze uitblijft, krijgt de uitbarsting zelf iets gekunsteld? en tooneelmatigs. Tante Saar vond in mevrouw Burlage een goede, grootvader Wertem in Rosier Faassen een onwaardeerbaren ver tolker. Faassen maakte van de slechts in om trekken geschetste figuur een type, vol fijne tintjes en schakeeringen, en toch n en zich zelf gelijk. Aan de weinig dankbare, niet overal even duide lijke en evenredige figuur van Oom George had de heer Tartaud, door levendiger en expansiever spel misschien meer kleur kunnen geven. Als geheel had men het tempo iets vlugger kunnen nemen; het kwam mij voor, dat men zich wel wat te angstvallig aan den titel hield. In het Théatre Tivoli vertoont men (Jn'in, drama in 5 bedrijven naar het Fransen van .inlos de Marthold. Het is afkomstig uit het Théatre Libre. Dit gaf nog niet het recht hooge verwachtingen er van te hebben. Antoine heeft veel middelmatige en enkele goodo werken vertoond. Ca'in benoort tot de eerste en bewijst niets voor ot' tegen de onderneming. Binnen enkele weken komt het Théatre Libre te Amsterdam en zullen wij kunnen oordeelen wat er van de Parijsche revolutionairen op het gebied van spel, regie en miso on-scène valt te leeren; in hoever de goede stukken, door hen ten tooneele gebracht, anders en beter zijn dan de vroeger vertoonde en bewonderde. Cain is een ouderwetsch melodrama, mut enkele spitsvondig heden van psychologie en mise-en scène, enkcie goede brokjes gedramatiseerde alledaagschheid, verdienstelijker als at beelding van alledaagschheid dan als drama. De heer en mevrouw de la Mar en juffrouw van der Lucht vervulden de zware, doch niet ondankbare hoofdrollen met afwisselend geluk. In de minst dramatische gedeelten gaven zij de beste kunst; in de dramatische vervielen zij te vaak in sleur en manier. Juffrouw van der Lucht, zij is dit haar voortreffelijken aanleg ver schuldigd, blijve van stem en uitspraak, vooral van gang en beweging onvermoeide, onverdroten studie maken. H. J. M. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. De beroemde Fransche criticus Sarcey heeft, zooals velen zullen weten, vaak de gewoonte zich bij de beoordeeling van nieuwe dramatische wer ken op het standpunt van het publiek te plaatsen en van dat standpunt uit het werk te bespreken. In eene kroniek, voor een paar dagen in den Temps verschenen, zegt hij dan ook opzettelijk naar het Tht'dtre Franfaia te zijn gegaan op een avond dat het ware publiek er was; car Ie vr ai public, c'est Ie public r/ui paye l). Voor deze stelling is veel, doch voor eene tegen overgestelde stelling evenveel te zeggen. Ik haal deze regels aan, omdat dit onderwerp mij dikwijls veel hoofdbreken kost. Zelfs heb ik er al eens over gedacht of het (daar ik het voorrecht heb in twee bladen kritieken te schrijven.) niet gewenscht ware eene opvoering in het aadere blad van een geheel tegenovergesteld standpunt te beschouwen, omdat iedere zaak en dus ook iedere opvoering hare twee zijden heeft. Vooral bij de opvoeringen van Wagnersche werken geraakt men in tweestrijd: wat is toch het geval? Ieder die ons opera-wezen en zijne bekrompen verhoudingen kent, weet ook dat eene in alle opzichten goede opvoering o. a. van Lohenprin, bij ons te lande tot de onmogelijk heden behoort. Moet nu de criticus zich op een zuiver artistiek standpunt plaatsen en met alle kracht die in hem is, protesteeren tegen zulke opvoeringen, of moet hij zeggen : Wat is er met de bestaande krachten bereikt? Hebben allen zich met piëteit aan hun zware taak gewijd en was de voorstelling van dien aard dat zij in staat was een (zij het dan ook onvolkomen) indruk van het werk te geven en het publiek van tijd tot tijd onder den indruk te brengen? Daar de voorstelling van Lohengrin door het Fransche Operageselschap blijk gaf van ernstig streven in de goede richting, en daar men met de bestaande krachten in sommige opzichten meer had bereikt dan ik had durven verwachten, meen ik eerlijk te handelen, door mij op laatstgenoemd standpunt te plaatsen. Dat bovendien bij een Fransch gezelschap zulk een ernstig streven viel waar te nemen, terwijl ik meermalen Duitsche voorstellingen heb bijgewoond, waar (afgescheiden van een of twee hoofdperso nen) het geheel meer op eene caricatuur dan op eene vertolking geleek, moet met meer dan ge wone waardeering vermeld worden. Le Lohengrain" is in de Fransche muzikale wereld min of meer mode geworden: het was dus niet te verwonderen dat de heer Mertens. een componist en musicus die in staat is om Wagner's partituur te waardeeren en met zaakkennis in te studeeren, ook naar dit werk greep. Zal het hem, zoo vroeg ik mij vooruit af, ge lukken bij de uitvoering alle Fransche theatereffec ten te doen verdwijnen ? Zullen de zangers hunne stem ondergeschikt weten te maken aan bet geheel en leeren begrijpen, dat al wat in de Fransche opera's het hardst wordt toegejuicht, hier absoluut onbruikbaar is ? Zal hij ? Doch ik heb reeds genoeg doen uitkomen wat ik zeggen wil. De reden, dat ik met ingenomenheid van deze voorstelling melding maak, is, dat dit alles den heer Mertens werkelijk gelukt is. Ik denk in de eerste plaats aan Moj. Leroux, die in de rol van Elsa juist datgene op den voorgrond moest stellen, waarin ik haar tot nu toe het zwakste vond, namelijk teederp, wecke tonen. Dat zij, die zoo vaak als Rachel. Valentine, Leonore juist in haar kracht was in de harts tochtelijke onstuimige tooneelen, thans zooveel zelfbedwang wist in acht te nemen in hare lyri sche partij en overal schoonheid van klank wist te bewaren, verdient bewondering. Wie zich zelf overwint heeft eene dubbele overwinning behaald' Hare opvatting was een eigenaardige, doch zeer consequente. Slechts twee malen kwam zij uit haar.... laat ik het noemen: hypnotische extase en handelde zij als het ware zelfbewust, n.l. als zij Ortrud in haar huis noodigt en Lohengrin zijn geheim afvraagt. Van al de vertolkers stel ik deze zangeres beslist bovenaan. Ditmaal heeft zij. nog meer dan anders, bewezen een voortreffelijke kunstenares te zijn. Mej. Rochcr (Ortrud) heeft wat haar spel aangaat veel verdienstelijks gegeven; ook toonde zij hare zoo moeielijke partij vocaal consciencieus bestu deerd te hebben. l)at zij echter in dit laatste opzicht tekort schoot, mag ik niet verzwijgen. De heer Stammler gaf als Telramund meer en beter dan ik, na hem eenige malen gehoord te heb!>en durfde verwachten, terwijl de heer Cottet naast eenigo goede momenten vele zwakke oogenblikken had, althans de mindere aangename eigenschappen van zijne stem zaten hem nog al eens in den weg. Toch toonde hij door spe! en dikwijls door voor dracht dat hij. indien hij mot e,en williger orgaan bedeeld was, een sieraad van dat gezelschap zou zijn. Zoo heb ik voor zijn verhaal in het vierde tableau lof. De heer Lebuien gaf don Koning over het ge heel niet kwaad, doch met een veel te Fransen tintje en dikwijls te weinig koninklijk, terwijl de heer Gerrna de moeielijke partij van den Heraut'' over hut geheel bevredigend voordroe;;. Wat. aan deze opera vooral een degelijk cachet gaf, was de wijze, waarop net orkest zijne taak vervulde. Niet, dat alles te prijzen was! lü't voor spel leed zeer door onzuiver'! stemming van houten blaasinstrumenten, terwijl het klankgehaite ook toen over het geheel niet fraai was; de contra bassen deden o.a. in de eerste acte rare dingen Ook speelden de vioionrelleii in de inleiding vari de tweede acte niet ai te zm'vcr, doch de wijze, waarop de heer Mertens zijn orchest (want het was het Ilaagsche orchost ditmaal) voorbereid ba:l eu aanvoerde, gaf, zooals uit de resultaten bleek. de getuigenis van een ernstig, degelijk kunstenaar, die het zich ten plicht rekent, ter wille van de kunst alle slechte opera-hebbelijkheden tegen te gaan. Bleek dit laatste vooral ten opzichte van de zangers en zangeressen, bij het orkest bleek dat hij allen begrip had weten te geven van den in houd der heerlijke partitie. Waren er dus gedeelten, vooral ook op het tooneel, die veel gelukkiger hadden kunnen slagen, (ik heb vooral op het oog het kwintet in de eer ste acte en het groote ensemble bij den optocht der vrouwen van Elsa, terwijl de mannenkoren, die in de tweede acte, bij het aanbreken van den morgenstond, zeer frisch klonken, in de eerste en tweede acte over het geheel onzuiver zongen) ik heb toch doen uitkomen, dat de heer Mertens allen heeft weten te bezielen zoodat de meesten het beste gegeven hebben, dat zij konden geven. Ik breng den heer Mertens dus een woord van warmen dank voor zijne artistieke leiding en toe wijding. Hij heeft weer getoond, dat de I'ransche Opera bij hem in voortreffelüke handen is. Van een liefdadigheidsconcert dat ik niet kon bijwonen, maak ik om bijzondere redenen met een enkel woord melding. Het betreft eene uitvoering van de liedertafel Runat en Broederschap De directeur, de heer Johan Schmier, dirigeerde aldaar voor het laatst, daar hij zich weer als opera zanger (en wel in het buitenland) gaat vestigen. In den korten tijd dat de heer Schmier directeur van deze vereeniging was, gelukte het hem haar naam te verschaffen, o. a. door het concours te Keulen. De leden betreuren, naar ik vernam, zijn heengaan zeer. Als zijn opvolger is de reeds gunstig bekende jeugdige organist de heer Tierie benoemd. Den heer Schmier, die aan de Ned. Opera zijn carrière met zooveel succes begon, wenschikeene schoone toekomst toe. VAN MlLLIGFN. 1) In Frankrijk wordt de pers alleen bij de premières uitgenoodigd, op welke avonden het publiek op de eerste rangen in hoofdzaak uit geïnviteerden bestaat. AANTEEKENINGEN SCHILDERKUNST. Met een gevoel van waarlijk patriottische vol doening, las ik dezer dagen in het Engelsche maandschrift 'llie Artist, onder Studio and Personal Noten: J. Maris heeft een kapitale schets voltooid van een jongen met zijn viool op een sopha, ge naamd de Musicus"." Het is toch wel aardig, dacht ik. Al houdt een van onze politici nog zoo'n kapitale speech, of er wordt hier een celebriteit zelft openlijk zeventig jaar, er is in 't buitenland geen haan die naar zoo'n ge wichtige gebeurtenis kraait, en alleen het feit dat Jacob Maris een schets voltooid heeft vinden zij al molder.swaard; het prestige van onze kunst is toch maar de grootste macht die wij hebben in Ha wereld ... Met dat al wilde ik (waarschijnlijk omdat het voor ons zoo beschamend zou zijn) toch noch zoo dadelijk niet aannemen, dat men in En geland zooveel beter omtrent onze kunst is in gelicht dan wij, want ik had van dien vioolspe ler nog niets vernomen. Bij onderzoek nu, bleek mij eigenlijk, dat het welmeenende blaadje met zijn mededeeling meer bepaald met de nachtschnit komt. Het is niet minder dan vijf jaar geleden dat de Haagsche Meester een aquarel maakte van een jongen op een kanapédie zijn viool stemt. Op zulke ma nier zou men ook blijk kunnen geven van zijn be langstelling in Kngelsche kunst door b.v. te ver melden dat Whistler de laatste hand aan een portret van zijn moeder gelegd heeft. Het is verbazend, zoo spoedig als in Pulchri een groot, deel van de daar tentoongestelde ar tistieke nalatenschap van Bosboom liefhebbers ge vonden heeft En eigenlijk is daar ook wel iets ergerlijks in. Want in dat verschijnsel dat het werk van kunstenaars, zoo gauw zij ziin heenge gaan, zoozeer gezocht wordt, is iets lafs en kleins aan de zijde der liefhebbers op te merken. En kele weken nog vóór Bosbooms dood waren er op de Teekenmaatschappij eenige van zijn mooiste aquarellen, en toen was daar de begeerte vol strekt zoo sterk TO.S niet naar Met Mauve is het net zoo geweest. En het blijft zoo traan. Dezer dagen was er op Arti een schilderij van Jacob Maris, waar de menschen later als dwazen een edelen strijd om zullen vechten, maar omdat, de reke ning van den in zijn volle kracht troonenden mees ter gelukkig nog niet met den praal vaa necrologiën is afgesloten, heeft men voor dat wondere meesterstuk Dordrecht" blijkbaar nog niet kunnen bedenken, flat dïit nu een uniek werk is wat zoo gauw mogelijk in een onzer musea een blijvende eereplaats moet vinden. Men zal weder wachten tot het te laat is, en dan met goeden wil zoekende, het mindere moeten nemen wat er toevallig zich voordoet. O, dat eeren na het sterven, men is er zoo grif mee. Xeem eens Jongkindt. wie had er vóór ziin dood in een Hollandsen blad ooit iets over Jongkindt gelezen'? Heeft de sympathieke Van Eappard ooit iets kunnen merken van de warme gevoelens die men blijkens zijn doodshericbtcn in de kranten hem openbaar toedroeg'? Ku van Gogh V Uct, ix zoo akelig-, die makkelijke erkenning na den dood. Onlangs werd aan Whistler een door honderd Londensche schilders onderteekende gelukwensen aangeboden, om den aankoop van zijn meester stuk voor het Luxembourg. De welbespraakte meester antwoordde o. a : Ik ben zeer gelukkig met deze onderscheiding aan het begin van mijn loopbaan, want gij weet. de loopbaan van een artiest begint altoos morgen.'' De hooghartige spotter bad er bij kunnen zeggen : behalve-bij hen die alleen door do wereld voor artiesten versleten wordep, want voor hen juist begint het mislukken nog na de mooie carrière. Men meldt mij uit den Haag dat vandaar aan den burgemeester van den Bosch het volgende adres verzonden werd: Ondergeteekenden willen UEd. Achtb. gelukwenschen met het werk van duurzame kunst, dat door Bestuurderen van het Bossche Departement van het Nut van 't Algemeen aan Uwe stad ge schonken werd, en maken tevens van deze gele genheid gebruik UEd. Achtb. in ernstige over weging te geven, uwen invloed aan te willea wenden, dat den heer Derkinderen ook het be schilderen van den anderen wand in de vestibule van het stadhuis wordt opgedragen, opdat aldus een kompleet monumentaal kunstwerk moge tot stand komen." Dit stuk is onderteekend door de vier voor naamste Haagsche schilders, door eenige bestuurs leden van Pulchri, en door nog drie Hagenaars van invloed en macht. Jan Toorop heeft veel plezier van zijne inzen ding op de Vingt. Een Parijsche schilder van de jongste groep verzekerde me dat Toorop op de tentoonstelling het beste deed; een jonger Hagenaar van veel oordeel was van dezelfde meening. Emile Verhaeren is in de Nation vol lof over zijn Hétaire. De werking van het schil derij zegt hij, wordt verhoogd door een buiten gewone kleurenschittering, die half aan MonticelH, half aan Oostersch cloisonnéwerk denken doet. Jules Cordeweener, een Nederlander van ge boorte, die Brusselsch publicist is,kocht zijn Bruidje, dat in den Haag op de Etsclub was. De Vieux songeurs crédules en Ie cimetière (de krijtteekening van zwervers op de duinen) werden door den heer Fournier1 te Parijs gekocht. Toorop werd ook voor der. Salon de la Rose Croix geinviteerd, waar drie van zijn werken op de Vingt heengaan. De Vloed, die te Utrecht was, gaat naar den Salon des indépendants te Parijs. Men vestigt mijn aandacht op een teekening in drieën door van Oort: een pelikanen-drama, die op de St. Lucas-tentoonstelling in de Panoramnzaal is, en die van werkelijk illustratief talent getuigen moet. Een Haagsch schilder schrijft me, dat op het atelier van den Heer van den Berg, den restau rateur van schilderijen aldaar, een oud Hollandsch portret van een vrouw, dat daar was schoonge maakt, bizonder zijn aandacht trok. Het doek is ongeteekend, maar heeft het mooie van een echten Hals. Zeer beschaafd en blank van toon en treffend levendig van expressie. Het behoort aan een Gesticht te Leiden, waar het met eenige stukken van Mierevelt en anderen, op een zolder geborgen stond. Eerst na het schoonmaken kon men zien wat het schilderij was. De kenners durven het nog niet met stelligheid toe te schrij ven, wat het echter niet minder mooi doet zijn. Men schijnt van plan het stuk te Leiden ten. toon te stellen. Op de laatste tentoonstelling van deE'sclubin den Haag waren een serie prenten van miss Mary Cassatt te Parijs, waar wel zeer veel bekwaamsin was, maar die een weinig irriteerden, zoo op vallend als er de effekten van Japansche prentkunst in waren nagestreefd. Nu heeft miss Cas satt bij de Vingt diezelfde serie gezonden, maar in den catalogus heeft zij daar de aanwijzing doen opnemen : Essai d'imitation de l'estampc Japonaise. Dus ingelicht zal men zeker deze prenten met een. heel ander oog aanzien. Zijn zulke dingen wer kelijk eenvoudig bedoeld als str.dies van den aard der procédés en wijzen vau zien bij de Japanners, dan gaat er volkomen het hinderlijke af wni- alle meer of min intelligente namaak tock bijblijft. Te Antwerpen hebben Charles Dumerry, Max Elskamp. George Morren,Georges Sérigiers en Henri van de Velde zich vcreenigd tot een Asmciation po i ir l'Art. die door tentoonstellingen, cowfirences en mi.<Utiom de iiunfiiine. buiten het belang van coterieën en scholen, optreden wil tot heil der denkbeelden en wenschen der nieuwste artisten. Bauer werkt aan een nieuw Album lithogratieën die bij de leger.de van Karel en i.Iegast zijn gedacht. Zijn Album van Sint Julien waar er twintig van zijn gedrukt, kostte bij de ver schijning vijfentwintig gulder, maar deze weck al werd een der exemplaren voor honderd gulden verkocht. In den iraa.gschen Kur.sf kring zijn nu sfudien enz. van Ilanrath en van Steenwijk te zier. Ilanrath die jong stierf was iemand van gepro nonceerd talent. Er zijn onder de kleine bijtte-dponce studies die hier gei'xposeerd zijn.heel mooie. Een. 'n hek in een sloot is bizonder sterk, malsch en zuiver van kleu', en vooral een rij schoven op het land bij wisselend zonlicht is buitengewoon friscb. fijn en rijp: een delicieus slulrje peinture. Van Steenwijk blijkt een jonge man van bizondere asp'rafics te zijn. Kr zit een kranige, wiJ. een zeldzame neiging tot grcote concepties, en een niet gewoon dramati/eer- vermogen in dezen zeer veel belovenden teekcnaar. 10 Maart '02. V. PAUL POUROT. Ik heb enkele malen het genoegen gehad aan een Nederlandsen publiek een of ander Franschen schrijver voor te stellen, die zoowel bier, als ir. zijn eigen land nagenoeg onbekend waf. De, map. dien ik nu op bet oog heb. is de. schrijver van een roman, getiteld Les Vcntres" en is ireheeten Paul Ponrot. Dit boek is echter geen lectuur voor iedereer, en ik verzoek jonge meisjes het niet open te slaan, nis zij het op den lessenaar van hun broer zien liegen, dit zij vroraf gezegd. Kon jon<r musicus, Paul Beauvais, woont met zi n vrouw Adèlo op de vijfde etage, rne Frochot. Op de v:errlo etage woont mijnheer Ehrard met zijne dochter Lucic. De musicus heeft eenig talent. Het is hem zelfs gehikt een kleine opera in twee bedrijven te la ten ppolen op een van de eerste Parijsche theaters. Dit is een paar jaar geleden en nu de roman begint, loopt Paul de geheele stad rond om zijn

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl