Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 763
?waard dan plicht, geluk en eer? In onze omstan
digheden geldt niet alleen het eigen leven, maar
ook het leven van een ander. Moet de heer Rob
alles op n kaart zetten, daarop rekenen, dat
fijne bruid zich op de een of andere manier zelf
gered heeft en het geld trachten te verkrijgen,
of moet hij tot iederen prijs het lot van zijne
bruid navorschen ? Een hoogst moeielijk geval,
zooals u zult inzien. Ik houd mij niet voor ver
standig genoeg, het te beslissen, en verzoek den
geëerden lezer, het slot van mijne bescheiden ge
schiedenis volgens eigen smaak en scherpzinnig
heid aan te vullen, zooals het hem het best voor
komt.
Hoogachtend ?
DE SCHEIJVBB.
Het regende antwoorden en oplossingen. Als
meest voldoende liet de redactie het volgende
gedichtje drukken:
Nog mocht Robert niet de keus
Liefde of eer" gelukken,
Of hij mag zijn liefje reeds
In zijn armen drukken;
Als hij voor de vlammen toeft,
Een ondenkb're wijle,
Komt zij van de tweede trap
Naar beneden \jlen;
En hij ziet, o zaligheid
Nauw een mensch gegeven, ?
Hoe ze een leedren brieventasch
Hoog houdt opgeheven!...
Eer hij, dol van schrik en vreugd,
Zelfs haar kon begroeten,
Maakt hij met de jonge bruid
Snel zich uit de voeten.
Zij nu spreekt: ik hoorde 't wel,
Dat ge me op woudt sluiten;
'k Schelde en liet door den portier
Opendoen van buiten.
'k Vond toen deze brieventasch,
Wel door u verloren
Toen gij uwe liefde mij
Knielend hebt bezworen.
'k Sliep toen in, de deur op slot,
Zooals 't hoort, van binnen,
Tot mij vuurgloed en alarm
Brachten tot bezinnen ..."
Nu is 'tuit; 't verhaal besluit
Met de bruiloftspret;
Meisje, eer en brieventasch,
Alles is gered.
VOOR DAMES.
Carnaval. Gijp. Papier. ^-
Saltoiletten. Handsehoenlint en halslint.
Meisjeskapzel.
Bjj het Parijsche carnaval heeft men het vorige
jaar de gewoonte der zuidelijke carnavals, confetti
te werpen, ingevoerd. Sinds lang zijn de confetti,
oorspronkelijk bruidsuikers, ontaard in borbons
van kalk en gips, die het zeer noodig maken dat
men het gezicht met een masker beschermt. Te
Parijs in de opera had men weer echte bonbons,
witte en gekleurde, genomen; dit jaar heeft men
iets anders verzonnen. Er waren zakjes van goud
papier te koop, geheel gevuld met schijfjes vloei
papier, 50,000 snippers in een klein zakje, en
met deze sneeuw heeft men elkaar bestrooid.
Dinsdag werden er 20,000 van deze zakjes ver
kocht, men begrijpt hoe boulevards, opera en pu
blieke bals gepoederd waren.
Onder de costumes waren eenige vrouwen als
clowns gecostumeerd; eene dame droeg het
costuum Gyp", het toilet dat de geestige gravin
de Martel voor zich zelf heeft uitgevonden en
altoos draagt: costuum van bleek grijs fluweel met
brandebourgs, witte hoed in den vorm eener capote
uit den tijd van Louis Philippe.
Gyp zelf opent eene tentoonstelling van haar
teekeningen en schetsen in het lokaal Bodinier,
en heeft een aardige aquarel als affiche daarvoor
geteekend. De kritiek zit daar, in een geel gewaad
en gewapend met een handspiegel, terwijl aan
hare voeten, hare genade inroepend, Bob ligt. met
lange haren, de aristocratische gavroche, Gyp's
interessante schepping.
De tentoonstelling zelf bestaat vooral uit
caricaturen uit den tijd toen Gyp aan politiek deed
en boulangist was, uit stemmen werven ging, po
litieke redevoeringen hield, en haar candidaat er
door haalde. Voorts de teekeningen van haar
Chineesche-schimmentheater, hare illustraties van
de romans van George Ohnet, dien zij van buiten
kent; op gruote waaiers heeft zij Serge Panine,
La grande Marnière en de anderen geïllustreerd,
maar voor Le mattre de forges heeft zij een gansch
kamerschut noodig gehad; aan de bovenzijde ziet
men een verwonderd portret van Chateaubriand.
Eindelijk r.og pastels en aquarellen van honden
en menscben, Gyp's man, haar dochtertjes en ver
dere familie.
*
* *
Een der aardigste bals-masqués van het Parij
sche carnaval was dat door een bekende artiste
gegeven; de gastvrouw had bepaald, dat alle cos
turnen van papier moesten zijn; de fraaiste en
ongemeenste fantasiepapieren waren dan ook voor
de verkleedingen gebruikt; zelfs de bloemen en
linten waren van papier. De gastvrouw zelve
verscheen als Blanche de Castille, een fraai
roomkleurig costuum met randen van goudpapier; de
lange zwarte haren van koningin Blanche vielen
in vlechten tot op haar middel, en waren met goud
papier doorvlochten. Lady de Grey, in papier, scheen
in grijs satijn niet goudborduursel; haar
Gainsborough hoed van zwart papier was met diaman
ten hoefijzers bevestigd. Een der heeren was ko
ning Philips de Schoone, in een blauw gewaad
met fleur de lyv, de rand van papieren hermelijn;
kroon en scepter van papieren fliigraan.
*
Het baltoilet voor dezen winter het groote bal
toilet, niet de meisjesjurken, is, ofschoon vorm
en snit zoo -bestudeerd eenvoudig zijn, er toch
in geslaagd ook iets karakteristieks te hebben.
Men maakt namelijk den sleep, die steeds langer
wordt, nu altoos van een andere stof dan den
rok, en garneert hem alleen wanneer de rok niet
gegarneerd is, of in elk geval geheel verschillend.
De benedenrand wordt dan voorzien van een
rand veeren doffen, op eene ruche gelijkend, ook
?wel met bont, en soms met een geheelen rand
?van bloemen, zooals op het eind van het Tweede
Keizerrijk. Op soirée-toilettten is de ruche van
kant of tulle, die men hier en daar met motie
ven van kralen of paarlen, met rosetten van lint
of kleine bouquetjes opneemt. Zoowel voor bal
als soiree is zwaar brokaat en fluweel toegela
ten; ook wel tulle met imitatie van brillauten,
paarlen, edele steenen bedekt, en op een stevige
transparantstof gehecht. Een tweede karakteris
tiek voor dezen winter is de pli Watteau, niet
van de stof van het kleed maar van kant, gaas
of tulle, zoodat hij den rug der draagster niet
bezwaart.
Het moiréantique is de modestof voor avond
en dag. Soiréetoiletten hebben het in lichte kleuren
met bloempatronen en breede satijnstrepen in
afstekende kleur, rose en maïs, heliotrope en geel,
licht blauw en rose, vert d'eau en crème, enz.
Hierbij neemt men ook wel den pli Watteau van
de stof; maar kant, zich ai nsluitend aan een kan
ten volant op den rok, is veel eleganter. Breede
volants van kant omringen ook, ruim geplooid,
het décolleté, zij, vallen dan over rug, borst en
mouwen, en encadreeren zacht den hals.
Hiertusschen kan men ook veeren dofjes, bloemen,
rosetten van lint en vooral kostbaarheden hechter;
voor mouwen of pauletten dient een streepje
bloemen of veeren. Ook worden er aan baltoi
letten (vooral Louis XIII) zeer hoog gedofte mou
wen van tulle gedragen, die naar deii elleboog in
tallooze plooitjes gelegd worden en daar eindigen.
Dit is ongewoon en moet heel elegant gedra
gen worden om niet te zonderling te zijn.
*
Een nieuwigheid voor avondtoiletten is het
handschoenlint; het voorwendsel is, dat men daar
mede bij lange handschoenen het afzakken be
let, inderdaad is het een variatie van den arm
band. Een smal moirélint namelijk wordt door
een armband van diamanten, robijnen of smaragden
ringen getrokken, een gouden gesp vormt de
sluiting. Ook als als collier draagt men zoo iets.
Over 't geheel komen weer fluweeltjes om den
hals, tullen ruches, kleine veeren randjes of
streepjes bont, ook bij décolletéweer in de mode.
Ook de lange linten, die men op den rug draagt,
zouden weer aan de oude suivez-moi, jeune
homme" doen denken: alleen zyn ze nu niet aan
het halsbandje verbonden, maar behooren als
variatie van den pli Watteau bij den japon; ze
zijn dan ook breeder dan de halslintjes.
Handschoenen van peau de suède of glacédraagt
men bij avondtoiletten heel licht, bijna wit. Kousen
van zwarte zijde of in de kleur van het toilet.
Bij toiletten met kralen en pailletten versierd,
bezet men ook de kousen daarmede, en liefst ook
de handschoenen; voor de laatste kiest men dan,
als men het bekostigen kan, echte steenen en
paarlen.
*
De Revue Mondaine van 27 Februari geeft een
uitvoerige beschrijving, met vijf teekeningen, van
een kapsel voor jonge meisjes, dat een bee'je be
werkelijk is, maar ook heel elegant staat. 1. Het
voor- en zijhaar wordt in vijf deelen verdeeld en
deze ieder afzonderlijk gegolfd (men weet dat
daarvoor ondulatews of wavers zijn, die het haar
onmiddellijk golven, zonder het te beschadigen);
de haartjes op het voorhoofd worden met
l'riseerspelden of biyoudis gekroesd.
2. De middelste der vijf gegolfde massa's wordt
van onderen wat o^geci peerd en dan vóór de
kruin met een lint opgestrikt, wat ruim, om het
haar goed los en hoog te houden.
3. Het haar van de kruin wordt los gevloch
ten, bijna aan het eind met een tweede lint ge
strikt, en de eindjes onder het lint uitkomend,
gekruld.
4. De vier gegolfde massa's, twee van iederen
kant, die overbleven, worden op de kruin
saamgenomen, slakvormig ineengedraaid en met
haarspelden vastgestoken. Tegen deze sluiting van het
kapsel ligt dan de eerste strik aan, terwijl de
vlecht, met den anderen strik, er onder uitkomt.
Het is zeer gekleed en toch los.
De Revue Mondaine iUustrée (uitgave Drapier,
rue Saint-Denis 2x7) verschijnt iedere veertien
dagen; zij geeft mode, kapsels, litteratuur, muziek,
hygiène der schoonheid, chronique mondaine, etc.
w *
Onder de nieuw geopende magazijnen zullen er
twee de aandacht der dames trekken, dat van
Hunkemöller Lexis, den bekenden
corseltenfahrikant, die Kalverstraat bij de Ileiligenweg een
nieuwe inrichting met buitengewoon veel keus
heeft geopend; en het Maison Bébé, Oude Doe
lenstraat 11, waar mcj. F. van Norden een rijken
voorraad kinderconfecties, l&yettes, borduursels,
en wat verder bij het toilet der kleinen behoort,
uitstalt. Eene aardige reclame in het laatste ma
gazijn is de keurig uitgemonsterde bébézelf, die
als model dient.
_^ K?o.
._ Allerlei.
De onkwetxbuiirkeiit der Fakirs. liet A/jriimer
Tagblatt bevat het volgende iiiteressai/tc ingezon
den stuk van den sehooldirecteur dr. J. Zuch te
Petrinja (Creatie):
Te Serajewo. waar ik vroeger directeur v;tn het
gymnasium was, organiseerde ik oiidtr het pro
tectoraat van hertog Wilhelm van Wiirttemberg
een Meifeest, voor de tchooljougd, en daartoe
repeteerde ik met hen ook een klein tooneeistul.je.
Daar kwam tot mij een leerling der eerste kias.v: 15,
genaamd Leon Lewi, een zoogenaamde Spanjool''.
circa löjaar oud, en zeide mij, dat hij ook k:!s iun
beste wenschte te geven, dat algemeen bijval vii.den
zou Toen ik hem vroeg, wat. dat was. antwoordde
hij, of hij een half' uur la!er bij mij in de
directe.urskamer mocht komen. Ik stemde- toe en ; a
een halt' uur verscheen Leon Lewi bij mij. ilij
keek voorzichtig rond en teen hij zag, (int wij
alleen waren, haalde hij een groot aauiul spelden
en naalden uit zijn zak, niet ongelijk aan oi.ze
grootste soort bakerspelden, alleen hadden ecnii>c
dezer aan het eene einde een oog als naaiden.
Nauwelijks had ik da blanke naaiden van meer
nabij kunnen bezichtigen, ol Lewi had er al
eeu van gegrepen en door ziji.e wang gedo
ken, zoodat het eene einde uit den moi d te
voorschijn kwain. Terstond daarop nam hij een
tweede naald, en stak deze door do tweede
v< ang; nu hechtte hij stevig aan de oogen der
naalden twee kleine klokjes vast, die kio; ken.
wanneer bij met het hoofd schudde. Ik keek
verbaasd toe en vroeg hem alleen, of het hem
geen pijn deed, want ik zag duidelijk, dat de naal
den werkelyk door de wangen gingen; Lewi ant
woordde slechts met een glimlach en schudde
ontkennerd met het hootd, waarbij de klokjes op
nieuw gehoord werden en ik nog meer verwon
derd was, daar ik mij uit het glimlachen van den
knaap overtuigde, dat de zaak hem werkelijk geen
pijn deed. Terstond daarop nam Lewi eene groo
tere naald en stak haar boven den strot door de
huid. Toen kon ik niet nalaten te vragen, hoe het
kwam dat er geen bloed stroomde ? O", antwoordde
mijn toovenaar, wilt u, dat er bloed vloeit ? Goed."
En hij greep de naald, trok haar heen en weer,
en echt, werkelijk bloed besproeide dadelijk hals
en handen. Nu trok Lewi z\jn kiel uit, stroop
te de mouwen op en na eenige oogenblikken had
hij beide armen met naalden volgestoken, die twee
tot drie centimeter lang waren, en anderhalf tot een
centimeter diep dwars do,or de huid en het vleesch
gingen. Ik pakte met eigen handen de naalden
vast eri bewoog ze in het vleesch heen en weer,
en overtuigde mij dat den knaap deze handelwijs
inderdaad niet de geringste pijn veroorzaakte.
Daarop nam by nog eene naald, welke een
handvateel had, trok met de eene hand de tong uit, stak
ze daardoor heen en draaide de naald om, zoodat de
tong er als een schroef uitzag. Hierop trok de knaap
de naalden uit het vleesch en vroeg mij om eeue
cigarette; toen ik hem er eene gereikt en hij
haar aangestoken had, hield hij den rook binnen,
bloot den mond, hield zijn neus dicht en blies de
wangen op. En zie, de rook ontsnapte door de
wangen, op de plaatsen, waar vroeger de naalden
instaken, in lange stroomen. Daarop legde Lewi
de cigarette ter zijde en vroeg, of hij op Meidag
deze kunststukjes voor Z. K. Hoogheid mocht
vertoonen. Ik antwoordde natuurlijk bevestigend,
en Leon Lewi, die voor zijne voorstellingen ook
een eigen costuum had, heeft op dien dag ook
werkelijk na de tooneelvoorstelling voor den
hertog van Württenberg en alle notabelen der
stad zijne kunsten vertoond en groote bewon
dering gewekt. Vóórdat ik echter den knaap
liet heengaan, verzocht ik hem, mij toch te ver
klaren, hoe bij dat deed? En daarop vertelde
Lewi mij zeer openhartig het volgende:
Mijn vader was Ekim", d. i. dokter. Toen
hij stierf, was ik drie jaar, mijn broeder vijftien
jaar oud. Toen mijn vader zag, dat hij niet lang
meer leven zou, en wij dan aan de grootste ellende
zouden worden prijs gegeven, daar hij geen ver
mogen had, liet hij mijn broeder Kalupdzija"
(lijstenmaker) worden ; mij echter wilde hij iets
vermaken, waarmede ik, wanneer ik grooter zoa
zijn, den kost zou kunnen verdienen. Tot dit doel
prikte hij mij achter elkaar met een zilveren naald
de wangen, den hals, de tong en de armen op
vele plaatsen door en haalde door de gaatjes zij
den draden, zooals men dat bij het prikken van
gaatjes voor belletjes in de ooren pleegt te doen.
De draden werden iederen dag heen en weer
getrokken, de wonden gezalfd, totdat zij genazen
en overal een gaatje achterbleef. Was een gaatje
soms weer toegegroeid, dan stak hij het een
tweeden of derden keer door. Voor zijn dood
droeg hij mijn broeder op, van tijd tot tijd naal
den door de gaatjes te steken, opdat zij niet
dichtgroeiden, en ten laatste moest ik dat zei
doen, totdat ik daarin zulk een vaardigheid had
verkregen, dat ik zonder veel te probeeren, met
de naalden juist in de gaatjes kwam. Wanneer
Oostenrijk ons land niet had bezet, en ik niet op
het gymnasium was gekomen (de knaap was zeer
wakker en scherpzinnig), had mijn broeder mij
reeds aan een eigenaar van een circus te
Constantinopel afgestaan, waar ik na eene korte op
leiding een vast bestaan had gehad."
Thans was mij alles duidelijk. Het was geen
tooverij, maar eenvoudig dat, hetgeen wij bij onze
vrouwen dagelijks kunnen waarnemen, wanneer
zij belletjes in de ooren steken. Het bloed stroo
men had ik echter nog vergeten. Daar haalde
mijn Leon. ter verklaring ook van dit wonder",
een klein lang zakje, op een kleine worst gelijkend,
te voorschijn; dit worstje, uit een stukje dunnen
darm van een schaap vervaardigd,was met ossebloed
gevuld en bevatte eenige gaatjes, met een naald
er ingeprikt. Dat hield Leon in de hand ver
borgen, en toen ik bloed verlangde, gaf hij bloed,
door op de worst te drukken. Thans begreep ik
de geheele tooverij". Toen ik later te Serajewo
eene voorstelling van Turksche goochelaars bij
woonde en het uittrekken van den oogappel, het
inslaan van een scherp zwaard in het lijf, zwaard
en messteken enz. enz. zag, vond ik alles even
natuurlijk, als toen ik als kind zag, dat iemand
de tong aan den neus brengen, of met de ooren,
de hoofdhuid enz. bewegingen kon maken. De
oogappel hangt immers maar aan spieren, die
rekbaar zijn en door oefening zeer lang kunnen
gerekt worden; en wanneer rnen onder het H'herpe
zwaard eenen koperen gootvormig bui:jc, dat
anders met den gordel van den kunstenaar
zamenvalt, en dns niet wordt opgemerkt, aanbrengt,
kan men op het zwaard met een breeden hamer
naar goedvinden slaan, want de buik is immers
week.
Bij den carnavalsoptocht te Keulen op
Eosenmontag" /ag ook een zestal lieden, als landver
huizers verkleed, op don rug een pak kleeren,
een paar laarzen, een paar klompen, koiüekan,
ijveren pot. en/.; op den voorkant der hoeden een
biljet: Wir sind Niirgler". Op den achterkant
een ander: Wir nuissen auswandern." In een
koniebnis waar zij kwamen, eischte de politie dat
zij de opschriften er zoudon afnemen; toch was
fpoudig do beteekenis van de verkleeding overal
bekend, en zcid.; men: das sind Nürgler, die
mussen auswar.dcrn."
IvMic andere groep stelde den grondsteen der
havenwerkoüvoor, door werklieden aangesleept.
nu4 het vedzpgiieml opschrift: Seid verschlungen,
Millioiien!" Onder de tügast verschenen natiën
verschenen Amerika met het zwijn en een pas
voor het. buitenland ; Rusland met oen beer, Frank
rijk met een haan, Turkije met een seraïl, Holland
met een vlicgenden stokvitch; onder de goden
Neptur.us met zee.Mang en -\\alvisc.h. De
fecstmelodie was: Uaiscli, ritsch, rutscb, mine
Groschen die sin fnsch!"
Onder het volk te Rome werd gedurende de>
laatste weken gezegd, dat nu Beatrice Cenci uit
het vagevuur moest zijn. De legende verhaalt na-.
melijk, dat toen, onder Paus Clemens VII, Beatrice
Cenci wegens vadeimoord terechtgesteld werd, het
volk, dat veel medelijden met haar had, zeide
dat God haar niet naar de hel, maar naar het
vagevuur had gezonden. Op dien tjjd werden de
goederen der Cenci's verbeurd verklaard, maar
Paulo Borghese was nauwelijks Paus geworden, of
hij verdeelde het goed onder zijne neven, zeg.
gende, dat deze zoolang de goederen zouden be
zitten, tot Beatrice uit het vagevuur kwam. Daar
de Borghese's nu ongeveer al de bezittingen kwijt
zijn, besluit de bevolking, dat Beatrice's proeftijd
geëindigd is.
De heer Leon de Raaij, Lepelstraat 72,
honorary agent van de Zuid-Afrika&nsche en Interna
tionale tentoonstelling, Kimberley 1892, meldt onss
dat door zijne bemoeiingen de termijn van aan
melding of aanvrage voor plaatsruimte voor die
tentoonstelling met een maand verlengd is en dus
eerst l April e.k. verstreken zal zijn. De gele
genheid tot deelneming staat dus nog open.
Ingezonden.
Aan de Redactie van het
Weekblad voor Nederland,
Eene anecdote is maar eene anecdote.
Edoch verleden week werd ik bizonder getrof
fen door een der verhaaltjes, voorkomend in uw
blad, die omtrent den componist Rossini in omloop
zijn, n.l. dat ie eens den Tannhaüser van Wagner
op z n kop zette, om genoemde compositie zoo
doende beter te kunnen spelen.
Daarbij kwam me in herinnering, dat het Han~
dekblad verleden jaar zijn lezers uitnoodigde, een
gedicht van Gorter, het Leven", uit te leggen,
daar zij er niets van vatte.
Toen kwarn een zekere Schoolmeester met de
aardigheid voor den dag, het gedicht van achteren
naar voren te lezen. Dan was het, volgens dien
specialiteit-uitlegger, duidelijker.
Ziedaar twee gelijksoortige grappen, d. w. z.
bespottingen van het, bij de eerste impressie.
onbegrepene.
Aan wien de beslissing of onze schoolmeester
zich niet, evenals Rossini, deerlyk vergist geeft?
Aan 't Handeltblad 'i met 't oog op de helder
heid van oordeel van den van Dag tot Dagger?
v. D. MOLEN.
[Het komt ons voor, dat men bij Rossini's inval
wel aan een malicieuse bedoeling kan denken,
maar zeker niet aan een gebrekkig begrip vaa
de waarde van Wagner's werk. RED.]
Amsterdam, 8 Maart 1892.
Heeren Redacteuren van
de Amsterdammer, Weekblad voor Nederland
M. H.
Alhier.
Onder de rubriek Allerlei'1 van uw blad van
j.l. Zaterdag stond een opstelletje over een
grooten diamant". O. m. kivarn daar ook uw be
schrijving in voor van den Koh-i-r:oor, naar aan
leiding waarvan UEd. mij de volgende opmerkingen
wel zult willen veroorloven.
lo. Het slijpen noch het snijden van dien steen
geschiedde nut te Amsterdam, doch te Londen
door de expres-selijk van hieruit daarheen gereisde
heeren Voorzanger en Fedder, destijds zeer be
roemde diamantbewerkers.
2o. Voor het slijpen, benevens voor reis- en.
verblijfkosten, werd nog niet de helft van acht
duizend gulden betaald.
3o. De geheele bewerking duurde nog geen
anderhalve maand, dus vermoed ik dat in de ver
scheidene jaren" waarvan door u gesproken wordt..
ook begrepen is de tijd van hoc delven en van,
de avonturen waaraan deze steen zoo bijzonder
rijk is.
Met de opname dezer regelen, waarvan het
doel uitsluitend is, een jarenlang bestaand
dwaalbegrip uit den weg te ruimen, zult u verplichten,
Uw dienstw.
X.
DE LEGENDE VAN LAVÜISIER.
In het vorige nummer van dit blad wordt aan
Lavoisier de eer ontzegd, de wet van het behoud
der stof (?rien ne se perd, rien ne se créo") ge.
vonden te hebben. Die vondst zon aan Newton
toekomen. Wat daar verder over Newton gezegd
wordt in zijne waarde latende, wilde ik er op
wijzen, dat de eeuwigheid der stof (in deze om
schrijving komt 't rier. no se crée" beter tot
zijn recht) reods door de Eleaten is uitgesproken,
met name door Parmenides ((Je eeuw voor Chr.).
Het zijnde, zegt hij, kon niet beginnen noch.
ophouden te zijn.
A. A. II.
Reclames
40 cents per r e p s!
Magazijn Keizershof",
Nieuicendijk. Grucenstntat.
Grootste sorteoring
J A I> O N $ T- O B F E N.
Dagelijksche ontvangst der laatste Xouveutités,
S C II A D K & O L D E N K O T T .
HOOfc'UUKIfOa1 vaii
Dr. JAEGEli's Orig. Norm. Wolartikelen,
K. F. DEUSCHLE-8EN8ER,
Kalperstraat 157, Amsterdam.
Keniee specialiteit in deze artikelen in .
H
ULJül
Corsets Francais,
Leidschesti'iiat 10:5, Amsterdam.
Grootste sorteering CORSETTLN
in alle mogelijke genres voor Dames
en Kinderen. Speciale Soorten \o>i J
corpulcnte Dames tot 100 cM. tailie
wijdte.