Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.770
zy in deze de rol van scherprechter op zich
hebben moeten nemen. Waarlyk, zij zijn wel
diep te beklageu! De schilderyen zelf zyn, door
de onbekrompenheid van de vorige eigenares,
Mevr. Messchert van Vollenhoven, geb. van
Lennep, vry wel algemeen bekend, want
meer dan eens stond zy ze voor tentoon
stellingen af. Behalve de meesterstukken van
Gerard Dou, Cornelis Dusart, Aert van der Neer,
Jacob van Ruisdael, Gerard ter Borch, Willem
van de Velde, Jan Vermeer, Philips Wou verman,
Jan Wynants en Jan Steen, zullen om hunne
betrekkelijke zeldzaamheid vooral de aandacht
trekken het kerkinterieur van Gerard Houckgeest,
wiens werk b.v. in ons Rijksmuseum gemist wordt,
en het wintergezicht van Willem van de Velde.
JTarZ Madsen, Studier fra Sverig,
Kjöbenhavn, P. C. Philipsens
Forlag 1892, 8°."
De heer Karl Madsen heeft zich ten onzent al
bekend gemaakt door het aandeel dat hij gehad
heeft in het terugvinden van het groote tafereel
dat Rembrandt in 1662 voor het Amsterdamsche
stadhuis heeft genaakt". De door hem verkregen
resultaten, waar ik de vorige week een kort uit
treksel van heb medegedeeld, heeft hij uitvoerig
toegelicht in het hierboven genoemd werkje. Doch
* het bevat nog veel meer, wat voor de kennis
van onze oud-Hollandsche kunst van gewicht is.
Terloops zy vermeld, dat de heer Madsen zeer
beslist optreedt tegen het ophoopen van de kunst
voorwerpen uit het geheele land in een
ryksmuseum, terwyl hy aantoont, hoe deze, waar dit maar
eenigzins mogelyk is, op de oorspronkelijke plaats
van hunne bestemming bewaard moeten blyven.
Hierbij geeft hy menigen wenk, die vooral by ons
wel eens ter harte mocht genomen worden. Waar
de heer Madsen de schilderijen in het museum
te Stockholm bespreekt, is weer de volkomen
kennis van zaken te bewonderen, waarover deze
vreemdeling beschikt, niet alleen waar het het
werk van onze schilders geldt, maar ook dat hij
geheel thuis is in de Hollandsche litteratuur over
dit onderwerp. Wanneer nog een bewijs noodig
mocht zyn, hoe geheel verkeerd het gezien is, dat
onze kunsthistorici Fransch of Duitsch moeten
schrijven, om door belangstellende vreemdelingen
gelezen te worden, dan is het werk van den heer
Madsen afdoende.
E. W. MOES.
* *
De stichter der beroemde Fransche firma in
artistieke bronzen, Barbëdienne, is deze week over
leden. Hij was oorspronkelyk in 't geheel niet
voor het vak opgeleid, maar door zyn vader, een
Itódbouwer te Saint-Martin-de Fresnay in
Normandie, op twaalfjarigen leeftijd bij een zadel
maker in de leer gedaan. De zadelmaker fail
leerde zes weken later, het knaapje zocht werk
in een papierwinkel, toen by een koopman in
behangsel-papieren, eindelijk werd hij, 23 jaar
oud, zetbaas in een winkel van zyn patroon. Bij
toeval kwam hy zes jaar later in kennis met een
metaalwerker, die een instrument had uitgevon
den om zonder kennis van teekenen alle
statuetten en ornamenten regelmatig te verkleinen.
Barbédienne had altoos aan het reproduceeren en
verspreiden van kunst gedacht, associeerde zich
met den werkman, Achille Colas, en begon
de weield te overstroomen met imitaties van
antieke kunst; daarna wendde hij zich tot de
modernen. Uit een eerste faillissement redde
hem de Keizer; in 1867 reeds stond hy aan het
hoofd der Europeesche brons-industrie; zijn atelier
in de rue de Lancry geeft over zeshonderd arbei
ders werk; door het tot stand brengen van een
goede overeenkomst tusschen bronsverkooper en
kunstenaar wist hy tegelyk zijn eigen industrie
te bevoordeelen en aan de meesters der Fransche
beeldhouwkunst, Cavelier, Clésinger, Jouffroy,
Barye, Chapu, Antonin Mercier, Dubois, Falguicres,
St. Marceaux, Barrias, een behoorlijke belooning
voor hunne kunst te verzekeren.
Op de auctie Wertheimer, bij Christie te Lon
den, werden verleden week voor schilderijen en
kunstvoorwerpen eenige hooge prijzen betaald, als:
D. Teniers, Dorpskermis, 17,160 gulden; D.
Teniers, In de wacht 20,400; Rembrandt,
HendriTcje Stoffels, geteekend en gedateerd 1650, inge
zet op 24,000 werd door den heer Haines gekocht
voor 60,000 gulden; Watteau, Volkomen overeen
stemming 25,200; Sir Joshua ReynoMc, Lady
Sondes 49,200 en Romney, Lady Hamilton als
een meisje uit Wales, 25,200 guldens.
De kunstvoorwerpen bereikten samen de som
van 414,000 gulden. Er was Saksisch, Oostersch
en Sèvres porselein bij. Een paar geëmailleerde
vazen deed 11,000, een ander paar 8520 gulden;
een enkele vaas, Louis XV, in tulpvorm, met
teekening van een zeehaven, figuren van Morin,
op grond van gros, bleu en goud gemarmerd,
8160; twee sécrétaires van tulpenhout met me
daillons van ormoulu en dekbladen van
Bresciamarmer, door Dubois, 20,400; een tafel Louis XVI
van Amboina-hcut, ingelegd met plaques van
Sèvres, 7680; een commode Louis XVI met vijf
paneelen van zwart en goudlak, 14,400; een stel
hangtapyten de la Savonnerie, met tafreelen uit
de fabelen van La Fontaine in bloemenranden,
13,800 gulden.
Tot leden van de Académie des Beaux-Arts,
als opvolgers van de H.H. Henriquel Dupont en
graaf de Nieuwerkerke, zijn gekozen de H.H.
Achille Jacquet en Emile Michel, de laatste be
kend door zijne studiën over Rembrandt,
Ruysdael en de Breughels.
Dinsdag 29 Maart en vier volgende dagen zal
in het verkooplokaal van den heer H. G. Bom,
Warmoesstraat 35 eene veiling van kunstvoorwer.
pen uit verschillende nalatenschappen gehouden
worden. Er zijn schilderijen bij van Jan Miense
Molenaar, Aart van der Neer, Rembrandt, Apol,
Bisschop, Calame, Martens, teekeningen van C.
Springer, B. C. Koekkoek, Schelfhout, voorts
prenten, Amsterdamsche oudheden, portretten,
lithographieën, handschriften, penningen en mun
ten, en merkwaardige postzegel-verzamelingen.
nen
Het programma der Comeniusfeesten",
verschejn bij den uitgever H. C. A. Thieme te Nijmegen,
is een uitvoerig stuk, voor de feestcommissie op
gemaakt door den archivaris van Naarden, den
heer A. N. J. Fabius; het bevat niet alleen het
eigenlijk programma, doch ook den tekst der
cantate, in het Hollandsch en Duitscb, dien der
liederen, enz.; verder is er aan toegevoegd eene
Festschrift in het Duitsch, Comenius' letste
Buhestdtte, eene belangryke en aangenaam geschre
ven studie door den heer Fabius, versierd met
drie zeer goed geslaagde lichtdrukplaten, naar
oorspronkelijke aquarellen van C. L. van Kesteren
en voorstellende het uit- en het inwendige der
Waalsche Kerk te Naarden in welstand, alsmede
het zoo fraaie Naardensch Raadhuis.
Een fragment van den marsch der cantate
soli voor sopraan en tenor en een der koren
vormt met dit alles een fraai geheej. De tekst
der Cantate is van den heer Fabius, de duitsche
vertaling van Mevrouw A. N. J. Fabius?Cremer
Eindhoven, de muziek van C. Andriessen J r.
Het feest begint Zondagsavonds (27 Maart a.^)
met eene by eenkomst te Amsterdam in het Huis
met de Hoofden", waar o.a. als sprekers zullen
optreden de heeren'Bouman, prof. dr. Rogge en
prof. dr. van Toorenenbergen.
De plechtigheid in de Groote Kerk te Naarden
op den 28en Maart vangt aan te 111/* uur. Be
halve de cantate zullen hier door het koor verder
ten gehoore worden gebracht het koor uit Die
Schöpfung Die Himmel erzahlen die Ehre Gottes"
en een Altdeutsches Lied". Onder de soli voor
orgel komen voor het groot Hallelujah" van
Handel en het Stabat Mater" van Rossini voor
orgel door Fr. Liszt. Da sopraan-soli van mejuf
frouw Nanny de Roever en die voor tenor van
de heeren Bern. Schmeink en C. van den Bergh,
zullen zeker tot de glanspunten van deze werke
lijk veelbelovende uitvoering behooren.
Gelyk bekend is zal prof. dr. Rogge de feestrede
houden.
De onthulling van het Comenius G-denkteeken
zal plaats hebben te iy2 ure, de opening der
tentoonstelling ten 2 ure.
Door den Gooischen Stoomtram wordt gezorgd
voor extra-trams.
Het Schoolblad van 22 Maart bsvat een lezens
waardig artikel over Johan Amos Comenius, met
illustratiën, aan de beroemde schoolboeken van
den Moravischen paedagoog ontleend.
De roman van mejuffrouw Vacarescu, Er wordt
aan het Neue Wiener Tagblatt uit Boekarest ge
schreven : Mejuffrouw Helene Vacarescu, de hel
din van den bekenden liefdesroman aan het
Roemeensche hof, heeft haren vryen tijd met het
samenstellen van een roman in de Fransche taal
besteed. De roman, Voiku et Dimitri getiteld, is
in brieven vervat en moet naar men beweert een
omsluierd verhaal van de veelbesproken geschie
denis der schryfster zelve bevatten.
Er wordt uit Weimar van 10 Maart geschreven:
De dochter van Karel Immermann, Frau
Geheimrat Geffcken, heeft door den biograaf van haar
vader, Dr. Fellner te Berlijn, aan het
GoetheSchiller-archief alhier een bijzonder kostbaar ge
schenk doen toekomen, de letterkundige nalaten
schap van Immermann. Deze omvat zoowel de
origineele handschriften, ontwerpen en
omwerkingen van de meeste van zijne drama's, als van
talrijke epische en lyrische voortbrengselen van
hem, verder kritische opstellen, zijn dagboeken,
waarvan de meeste nog niet uitgegeven zijn; zijne
letterkundige correspondentie, familiebrieven, enz.
Bijzonder interessant is ook het geheele dagver
slag van den Stadsschouwburg te Düsseldorf uit
den tijd van het bestuur van Immermann, en de
bewerkingen van drama's van Shakespeare, Goethe,
Schiller, Kleist, door Immermann, die in talrijke
souffleerboeken bewaard zijn.
Wetenschap.
GEZONDHEIDSLEER.
Het populariseeren van de geneeskundige weten
schappen kan en moet geen ander doel hebben
dan voor ieder de grondregels der algemeene
gezondheidsleer duidelijk te maken. Iedereen toch
heeft er belang bij, zoo min mogelijk ziek te
worden, voorkomende ziekten zoo gemakkelijk
mogelijk en met de grootste kans op herstel
te doorstaan en den hoogst mogelijken ouderdom
te bereiken. Wat anders kan hiertoe noodig zijn
dan bekendheid met de natuurlijke levensprocessen,
dan kennis van de regels die aangeven, hoe het
lichaam moet worden opgevoed om het grootst
mogelijk werk- en weerstandsvermogen zoowel op
lichamelijk als geestelijk gebied te verkrijgen?
Met die kennis gewapend zal de mensch leeren
inzien, dat in zijn lichaam alles volgens onver
anderlijke natuurwetten plaats heeft en zal hij
zich niet alleen in gezonde, maar ook in zieke
dagen rekenschap kunnen geven van zijn doen on
laten en niet verwachten dat fouten in de op
voeding, verweekelijking, onmatigheid, verkeerde
levenswijze en wat dies meer zij, door een of
andere receptformule als met een tooverslag zijn
weg te nemen. Wil men dus de geneeskundige
wetenschappen nuttig doen zijn in den ruimsten
kring, dan zorge men in deze richting alles te
geven wat belang kan inboezemen, doch wake er
tevens voor, wantrouwen in die wetenschappen op
te wekken, door het verspreiden van leerstellingen,
die voor het groote publiek een min of meer
speculatief karakter schijnen te dragen.
Hoe men ook over Pastor Kneipp's
ivatergeneesmethode oordeelt, zeker is het, dat door hare in
voering de van oudsher bekende goede invloed
van koud water op het menschelijk lichaam, weer
in de aandacht is teruggeroepen. De waterkuur
is modern geworden! En, men weet het, wat
zelfs de ernstige wetenschap niet vermocht, waar
de grootste overredingskracht faalde, daar viert
de mode nog immer op gemakkelijke wijze hare
groote triomfen. Wanneer men bij Kneipp's
methode afziet van des pastor's naïeve opvatting
omtrent het wezen der ziekten en van de wijze
waarop hy de werking van het water op het
lichaam verklaart, laat men voorts zijne weinig
of niets beduidende variatiën, zooals de begietingen,
de inwikkelingen, het barrevoetsloopen, enz. ach
terwege, dan staat men al spoedig op hetzelfde
standpunt, waarop zijn voorganger in de water
geneesmethode", de Silezische boer Vincent
Priesswitz, zich reeds in het begin dezer eeuw bevond.
Dezen toch gelukte het door methodische toe
passing van water -eece wijze van handelen in te
voeren, die fhans nog voor het grootste gedeelte
in waterkuurinrichtingen gevolgd wordt. Inmiddels
maakten de vorderingen der physiologie het mo
gelijk, dat onderscheidene zelfstandige onderzoe
kers o. a. Fleury, Winternitz enz. door weten
schappelijke proefnemingen den grooten invloed ko
men aantoonen, die de toepassing van koud water
op de zenuwwerking, den bloedsomloop, de adem
haling, de spijsvertering en de lichaamskracht
heeft. En hiermede was de watergeneeskunde
voor goed gegrondvest! Doch het schijnt dat,
waar aan de eene zijde het menschdom niet in
staat was zijn vooroordeelen tegen koud water te
laten varen, er aan- den anderen kant onder de
geneeskundigen eene verzwakking ontstond in den
stryd, die het water als geneesmiddel algemeen
moest invoeren. Daarvan dan voor een deel het
verschijnsel, hetwelk zich in onze dagen voordoet,
dat een methode met zekeren Schwung" aange
prezen, zoo spoedig op goed succes mag roemen.
Want al moet men een groot deel van dat succes
toeschrijven aan de suggestieve inwerking, te
weeggebracht door verschillende omstandigheden,
zooals de persoonlijkheid des pastor's, zijne ori
ginaliteit, zijne omgeving, de zucht om door de
methode genezen te willen worden, enz. enz., toch
mag en moet men na al hetgeen thans weet om
trent den invloed van koud water op het gezonde
en op het zieke lichaam, gerust toegeven, dat ook
te Wörishofen menigeen genezing gevonden heeft,
die hij elders vergeefs zocht, even zooals vroeger
bij Pries^witz's methode en al de andere die sedert
het begin der 15e eeuw in zwang waren, het ge
val was; De grootste verdienste van de Kneippsche
methode bestaat intusschen wel daarin, dat bij
een groot deel van het publiek het onmiskenbaar
nut is aangetoond van, en het vertrouwen verle
vendigd is op de waterkuur en voorts dat die
kuur op practische en weinig kostbare wyze is
uit te voeren, ook in eigen omgeving.
Prof. Koch te Berlijn houdt zich voortdurend
bezig met de verbetering van zijn zoogenaamde
verbeterde tubercitline". Hij is van plan niet
weer openlijk op te treden, alvorens verdere proef
nemingen bij tuberculeuse menschen zijn gedaan.
Daarom zal het middel voorloopig alleen in zijn
kliniek toegepast worden en wordt het tot dus
verre aan niemand daarbuiten geleverd.
Wil men een hoed dragen, die aan de eisenen
der hygiëne voldoet, dan zorge men in de eerste
plaats dat hij nauwkeurig om het hoofd sluite;
men verzuime dus niet zijnen hoedenmaker den
corformateur" te laten gebruiken. Voorts zij de
hoed zoo ligt mogelijk, bevatte veel kurk en worde
ter zijde van een of meer openingen voorzien,
want het voortdurend vochtig zijn van het hoofd
is een van de voornaamste oorzaken van het vroeg
tijdig uitvallen der haren.
Sprekende over het kleuren-hooren, d. i. de eigen
schap die veel menschen hebben of althans meenen
te hebben om bij het hooren van een geluid den
j ir.druk van kleuren-zien te krijgen, zegt Dr. E.
' Monin in zijne Misères nerveuses", dat het
waarschijnlijk is, dat de geluid-waarneming en
die der kleuren plaats hebben op twee dicht bij
elkaar gelegen plaatsen in de hersenen, zoodat
de zenuwvezelen van buiten- in de gelegenheid
zyn zich met elkaar te vermengen en in een te
groeien. Deze hypothese vindt steun in het feit,
dat dergelijke vermenging van zenuwdraden in
het lichaam meermalen voorkomt, zoowel
physiologisch als pathologisch.
Voor het kleuren-hooren zouden echter nog andere
vermoedelijke oorzaken zijn aan te geven, zoo behoort
onder de voornaamste verschijnselen van het zenuw
lijden in het algemeen, het voorkomen van
illusiën, d. w. z. van indrukken op onware wijze op
onze zintuigen teweeggebracht, door iets wat
werkelijk bestaat, in het geval van kleuren-hooren
dus: een indruk op het gezichtsvermogen teweeg
gebracht door een geluid. Voorbeelden van ge
lijksoortige lusiën komen in menigte voor in onze
droomen, zoowel iu den slaap als in koortsachtigen
toestand. Eene andere oorzaak voor het
kleurenhooren vindt men misschien in het verschijnsel,
dat zich bij verschillende zenuwaandoeningen meer
malen opsnbaart nl. de zucht tot navolging, tot
imitatie, welke normaal bij enkele diersoorten en
bij kinderen voorkomt Dat die zucht werkelijk
een ziekelijk verschijnsel kan worden, bewijst ons
het voorkomen van verschillende zenuwziekten,
waardoor achtereenvolgens onderscheidene per
sonen worden aangegrepen, z. a. de Vitus-dans in
de kostscholen, pogingen tot zelfmoord enz. Deze
imitatie theorie ten opzichte van het
kleurenhooren treedt vooral in onzen tijd van zenuwlijden
zeer op den voorgrond; immers terwijl men van
dit verschijnsel voor eenige jaren weinig of niets
vernam, is het aantal van hen die, om zoo te
zeggen, met hunne oorcn zien. althans meenen
te zien, blijkens de moderne literatuur zeer groot.
In ieder geval is het kleuren-hooren een ab
normaal verschijnsel, hetwelk, als zoodanig be
schouwd, ongetwijfeld belangstelling verdient, doch
dat in zijne uitingen evenmin als curiosum moet
worden opgevat als zoo menig ander afwijkend en
ziekelijk verschijnsel van de psyche.
IN DEN NACHT.
's Nachts twee uur.
Een donkere slaapkamer, een groot ledikant
en een kleintje er voor.
Uit het groote bed klinkt Papa's geregelde
ademhaling en nu en dan zijn bescheiden snurken.
Uit het kleine bedje kijkt een blond vierjarig
krullekopje en een paar mollige handjes slaan
zachtjes tegen 't ledikant; dan roept een aardig
stemmetje: Papa!"
't Snurken houdt op de papa draait zich om
in zijn slaap.
Papa'
Hè? Wat ?
Papil il!
Wel ?
Ben u wakker, pa ?
Ja.
Jantje ook.
Ja, dat hoor ik, klinkt 't terug met koel
sarcasme. Wat wil je toch ?
??Niets.
Nu lig dan stil en ga slapen.
Jan heb geen slaap, pa!
Ja, maar ik wel.
Heb heusch geen slaap. Zeg pa paatjedan!
Wat dan toch ?
Als u ryk was, wat zou u dan voor Jan
koopen ?
Dat weet ik niet kom, ga nu slapen.
Zou u niets voor Jan koopen?
Ja, wél zeker, zeker een beweging in
bed, want papa keert zich geeuwend om.
Wat dan papa?
Ik weet niet, (gapend) een locomotief mis
schien, maar ga nu ALSJEBLIEFT slapen.
Met een chten fluit, papa?
Ja, ja, maar ga nu
En met wielen die draaien ?
Jawel (gapend). Doe nu je oogen dicht.
Zeg pa!
Geen antwoord.
? Papa-ii!
Wel, wat nu nog?
Is u bang in donker?
(slaperig) N - een - n.
Jan ook niet Pa, Pa-aHe!
Wel?
-?Ik wil drinkies.
Och, neen....
Ja, ik wil wél.
Daar de ondervinding hem geleerd heeft dat hy
toch geen rust heeft voor hij drinkies" gebracht
heeft, staat Papa op, stcot tegen alles zijn
scheenen en komt eindelijk met een glas water by Jantje.
Nu wil ik geen woord meer van je hooren
vannacht, drink nu en ga slapen.
Jantje slurpt langzaam een teug van het water
dat hij volstrekt niet noodig had.
Pa^a stapt weer in bed.
Twee minuten later:
Papa!
Hoor eens, nu zal papa je moeten straffen,
als je nu niet....
Ik kan kat" spellen, papa!
Zoo, maar daar is niemand nieuwsgierig
Baar, midden in den nacht.
K - A - P - kat, is dat goed, papa?
Prachtig; doe nu je oogen dicht en ga on
middellijk slapen!
Dan is Jan een erg zoete jongen, hè, pa?
Ja, heel erg zoet; goeien nacht, beste jongen!
Papa!
Wat nu weer?
Hebben alle papa's lieve, kleine jongens?
Neen.
Maar u wel, hè?
Ja.
Wou u, dat u twee?, negen honderd zes
tien?duizend lieve, kleine jongens had?
De mogelijkheid van zoo iets maakt Papa spra
keloos en terwijl hij eenige minuten stilzwijgend
nederligt hoort hij in het bedje naast hem een
paar onderdrukte geeuwen; een warm handje
strekt zich eenige malen uit om te voelen of
Papa er wezentlijk nog ligt, een paar kleine hielen
slaan door de lucht en eindelijk valt de woelwater
in slaap met zijn hoofd op de plaats, waar zijn
voeten behoorden te zyn.
GRAAF HENRIETTE.
Naar ALEPH.
In het oude paleis der graven de Saint-Ange
waren wanhoop en troosteloosheid binnengedron
gen. De jonge graaf Hector had het ongeluk ge
had, zijn tegenpartij, een neef van kardinaal Du
bois, in een tweegevecht te dooden, en de kar
dinaal, Frankrijks almachtige minister, had ge
zworen, de wet op het duel ditmaal in al hare
gestrengheid te laten gelden. Oog om oog, tand
om tand, leven om leven. Reeds had de commis
saris van politie van Parijc. graaf d'Argenson, de
moeder van Hector in 't geheim laten waarschuwen,
dat haar zoon zich toch niet in het moederlijk
huis moest verschuilen, daar dit heden nog van den
kelder tot het dak zou worden doorzocht; de
jonge man mocht zich ook niet te Parijs, zelfs
niet in Frankrijk trachten te verbergen, hij moest
tot eiken prijs over de grenzen. Maar hoe? Alle
autoriteiten in de provincie waren van het voorval
reeds onderricht, de oogen van ontelbare spionnen
loerden op den vluchteling, het gerecht strekte
zijn duizend armen naar hem uit. Nergens een
uitweg, nergens redding, geen ander lot voor de
arme moeder, dan machteloos de handen te
wringen.
Graaf Hector troostte haar, zoo goed hij kon.
Hij was de eenige, die te midden der ontsteltenis
zijne bedaardheid behield. Was het onbewust
heid omtrent het naderend gevaar? De jonge man
geleek een. raadsel. Zijn tengere, fijn gebouwde
gestalte vormde eene tegenstelling met de daad,
waarvan hij beschuldigd werd. Hij kon tusschen
de achttien en twintig jaar tellen, maar zag er
uit als een jongeling, die in groei achterlijk ge
bleven is : geen vlasje op de lippen, eene stem,
welke in zactite, fluitende alttonen sprak, eene
maagdelijke beschroomdheid in blik en gebaar.
iets meii-jesachtigs in de geheele verschijning.
Wie had vermoed, dat tegenover de punt van een
degen het teere knaapje plotseling een man was
geworden ?
Op straat hoorde men het rollen van een rij
tuig, dat voor het hui i stilhield.
Daar komen zij!" riep de moeder en omvatte
in vertwijfeling haren zoon, alsof zij hem met
hare liefde en haar smart voor den ruwen greep
der gerechtsdienaars kon beschermen.
Maar mama, het zal zuster Henriette zijn",
troostte Hector.
Dit had de arme vrouw geheel vergeten. Deze
dag had een dag van vreugde moeten worden, de
jonge gravin werd verwacht. Tot nog toe was zij
in Saint-Cyr, het beroemde meisjes-instituut, door
madame Maintenon gesticht, opgevoed, en nu zou
zij naar Parijs terugkeeren, om bij de Cistercienser
zusters der Abbaye-aux-Bois, het hoogadelijk
opvoedings-instituut, het laatste polijsten tot dame
der groote wereld te ontvangen. Ook zou zij
spoe