De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 10 april pagina 1

10 april 1892 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N*. '772 DE AMSTEKDAMMËR A'. 1892. WEEKBLAD VOOK NEDERLAND Ieder nommer bevat een Plaat. Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 542. Zondag 10 April, Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar mail?12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0-12* Advertentiën van l?5 regels ?1.10, elke regel meer Reclames per regel 0.20 0.40 I M H O V D l VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL LETON: Hans Breydel en Richard Wagner. Praatjes over Rusland uit Rusland, door M. J. Brieven uit Utrecht door Giese van den Dom, II. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door H. J. M. The foresters. . Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. Arti et industriae. Aanteekeningen Schilder kunst, door V. De psychologische roman, II, door A Bachelor. VARIA. SCHAAKSPEL. Uit het boek der menschelyke dwaasheid, I. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. INGEZONDEN. RECLAMES. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. De 77ste verjaardag van vorst Bismarck, l April, is te Friedricbsruh op luis terrijke wijze gevierd. Van alle kanten stroomden den grijzen staatsman telegram men en brieven met gelukwenschen toe en meldden zich deputatiën van vrienden.en vereerders aan; door de Hamburgers was een reusachtige fakkel-optocht georganiseerd, en meer dan een uur stond de vorst met den helm op het hoofd in de bekende kurassiers-uniforra voor de deur van zijn slot het voorbijtrekken van den jubelenden stoet gade te slaan. Het was weer de Bismarck uit den ouden, krachtigen t|jd, die er op wees, dat het Duitsche volk groot en mach tig was geworden, dat het zijn gebied zou handhaven tegen allen, die het wilden be strijden. Het was de oude fierheid, die sprak uit de woorden : »Laat ze maar komen, al is het van het Oosten en het Westen tege lijk ; zoolang wij vereenigd blijven, zullen wij hen in de pan hakken." En toen in de volgende dagen de kolom men der dagbladen zich vulden met de ver slagen van ->Bismarck-Feier" in vele honder den 'oorden des lands, kon de voormalige rijkskanselier werkelijk een oogenblik wanen, dat de zon zijner populariteit nog niet was ondergegaan. Maar op den feestroes volgt ontnuchtering. Op l April reeds kon men in de »Orenx,boten" lezen : »0p den dag der verschijning van deze aflevering zal gansch Duitschland weergalmen van de geestdrift der feestmaal tijden en Fesikommcrse" in goed Hollandsch drinkgelagen »waarbij het Duit sche volk zijnen Bismarck verheerlijkt, en de ambtenaren van de telegraaf te Friedrichsruhe zullen zwaar werken hebben om al het feestgejubel aan den vorst over' te brengen. Feuilleton. Eans Bretjlel en Bickarl Waper. 't AVas in het begin van Juli en drukkend heet; Hans Breijdel lag op zijn fustbank uitgestrekt in een kamer op de vierde ver dieping van een huis in een der nauwste straten van Londen. Hij beweerde dat men geestkracht nooclig had, bij zulk een hitte in het leven te blijven toen zijn dochter naast hem op de sofa kwam zitten ; 't meisje was zestien jaar en in de zes jaar 'dat zij met haar vader in Londen woonde, geheel een- Engelsche geworden. Buiten haar vader had zij geen vrienden ; hij was haar leermeester, haar makker, haar alles geweest. Hans Breijdel had veel teleur stellingen ondervonden; in zijn jeugd meende hij een muzikaal genie te zijn en was zeer bevriend geweest met Richard Wagner; maar het lot was hem niet gunstig, en het succes waarop hij zoo zeker hoopte bleef uit. Zoolang zijn vrouw leefde, had zijn huiselijk geluk en 't bezit van een dochtertje hem eenige vergoeding daarvoor geschonken ; maar toen de eerste stierf, kon hij het in zijn stille omgeving niet meer uithouden. De lust van zijn jongelingsjaren, om meer van de wereld te zien, ontwaakte opnieuw en hij ging met zijn dochtertje en zijn viool naar Engeland. Maar ook daar was het geluk hem niet gun stig en hij had het nooit verder gebracht, dan tot tweede violist in een orkest. In de laatste drie maanden had zijn in.strument rust gehad want hij was ziek: hij voelde zich hoe langer hoe zwakker en Zoo gaat het reeds sedert jaren, en dit jaar schijnt zich eeue bijzondere behoefte te doen gevoelen, om den verjaardag van den vorst plechtig te vieren en te begieten. Daar bij maakt het een zonderlingen indruk, dat Bismarck, sedert hij is heengegaan, niet meer »gaat". Sinds den noodlottigen 18den Maart 1890 wordt weliswaar nog altijd op l April feestelijk gejubeld, maar de boeken, die over Bismarck handelen, liggen als lood. Dit hangt ongetwijfeld samen met de oude patri archale zeden der Duitschers aan beide zijden van den Rhijn ; naar oud gebruik, weemoe dig en in trouwe, trinken s ie immer noch Eins; maar tot het zich verdiepen in ge drukte zaken hebben zij bij zulke feesten natuurlijk geen gelegenheid, en den volgen den dag is er geen restantje van de ver bruikte geestdrift meer over. Tegenover dit feit staat de Duitsche boekhandel machte loos. De uitgever van de Grcnzbolcn zie_t dit aan de omstandigheid, dat, toen hij be proefde eene nieuwe inteekening te openen op het door hem uitgegeven, in zijn soort klassieke werk van Moritz Busch: »Graaf Bismarck en zijne lieden gedurende den oorlog met Frankrijk"., van de 1800 boekverkoopers in Duitschland slechts 324V toe zending van de eerste aflevering wenschteu. De 147G overigen konden dit niet wagen, want zij kennen hunne l'appenheimers. Maar naar het Festkoiumers zijn zij zeker gegaan: het zij verre van ons, dit te betwijfelen." Hans von Bülow, de geniale dirigent, heeft de geestdrift voor Bismarek langs anderen weg trachten op te wekken. Hij vroeg die niet van druiven- of gerstennat, maar vau de edele kunst, die hij met even veel talent als toewijding, zij het dan ook soms op zeer wonderlijke en vreemdsoortige wijze, dient. Na eene voortreffelijke uitvoering van Bcethoven's Eruica nam Von Bülow het woord om eene redevoering te houden, die juist niet door groote helderheid uitmuntte, maar dit gemis door buitengewone opgewon denheid vergoedde. Met eene beschouwing over de sympbonieön van Beethoven begin nend, en zich beroepend op het artikel der grondwet, dat iederen Pruis de vrije uiting zijner meening veroorlooft, verklaarde de kunstenaar, dat de menschheid een som van onzin en een pantheïstische boeman was, dat de volkeren waren verblind door woor den ^an waan, zooals vrijheid, gelijkheid en broederschap, en dat kavallerie, infanterie en artillerie woorden van veel grooter bcteekenis waren. Waarschijnlijk hebben zelfs do knapste de toekomst werd treurig en donker. Soms was hij de wanhoop nabij. Hij had niet /ijn dochter den laatsten tijd geleefd van wat zij vroeger had overgespaard; nu echter was dit bijna opgeteerd. Hij wist niet, dat er nog maar een paar gulden in het huishoudmandje waren, zijn dochter wist het zooveel te beter; zij zat er juist over na te donken, toen haar vader haar riep. Wat zou wat kon ze doen ? Haar eenig talent bestond in zingen, en zij had nooit voor iemand behalve voor haar vader gezongen. Hij had altijd gezegd, dut haar stem niet sterk genoeg was, om zicli in het publiek te doen hooren; maar de waarheid was, dat hij voor de teere schoonheid van het meisje vreesde, als hij er aan dacht dat zij haar eigen weg door het leven zou moeten zoeken. Hij had haar een zeer volledige en zorg vuldige opleiding gegeven, misschien toch wel met de vage voorstelling: :>als de nood aan den man komt kan zij onderwijs geven, of iets anders doen." En nu, nu was het werkelijk zoover; de nood klopte aan hun deur. De verhuurster van de kamer had Mina juist dien morgen aangesproken, om de huur van de laatste maand. O, ik zal wel op de een of andere wijze geld zien te krijgen, had Mina haar geant woord, maar hoe en van waar was haar zelve een raadsel. Zij nam een papieren waaier op, orn haar vader eenige koelte toe te wuiven : maar die beweging maakte hem zenuwachtig. »Ga daar zitten lieveling," sprak hij, en zing eens voor mij ; misschien doet je stem mij de hitte vergeten, en ik wil wel eens hooren wat je kunt.'' Zij gehoorzaamde: haar jonge, frissche stem verhief zich in de dompige atmospheer en musici onder Von Bülow's toehoorders het verband tusschen het oorspronkelijk thema en deze Durchfiihrung niet dadelijk begre pen. De redenaar kwam gelukkig spoedig op Beethoven terug en vertelde de overbekende historie van de opdracht der derde symphonie. Deze zou eerst aan Napoleon worden opge dragen en werd later op het titelblad met den naam van Vorst Lobkowitz voorzien. Dit laatste vond Von Bülow een dissonant, dien geen musicus kon verdragen. En zoo als de musicus in plaats van het Sedanfeest, waarvan de herhalingen telkens slechts haat en nijd opwekken, Beethoven's geboortedag viert, zoo zullen wij musici met hart en hand en mond en zinnen deze heroïsche symphonie heden wijden aan de schitterende ster van Duitschland, den grootsten man van onzen tijd, den Beethoven der politiek, aan Vorst Bismarck. Er lebe hoch!" De vlieger van den politiseerenden en oreerenden musicus is niet opgegaan. Zijn voorstel om de Eróica naar den zeer onmuzikalen oud-kanselier tot eene Bismarcksymphonie te verdoopen, heeft alleen eene onbedaarlijke hilariteit gewekt, die vooral niet verminderde, toen men vernam, dat Vorst Bismarck naïef of ijdel genoeg was geweest om Bülow voor diens waardeerende woorden te bedanken. Het voorstel van Von Bülow en de meer of min opgeschroefde verheerlijking van den ouden staatsman op l April vinden beiden hun oorsprong in een zeer te eerbiedigen gevoel van piëteit. De piöteit kan echter niet de laatste dienstjaren van den grooten staatsman gelden, en nog veel minder de beide jaren, die hij, na zijn ontslag, mor rend en mokkend in afzondering heeft door^?cVracht. vMir fjclinr/t Nicht* mi'lir" heeft Bismarck zelf eenige jaren geleden reeds in arren moede gezegd. En dat niemand hem in dit opzicht ernstig wil tegenspreken, is dezer dagen gebleken bij de crisis in Prui sen. Men heeft druk geredeneerd over den inogelijken opvolger van graaf Caprivi als rijkskanselier, maar Bismarck's naarn is daarbij niet genoemd, zelfs niet in de meest critieke dagen. Zulk een feit is welspreken der dan duizend demonstratifin intcr puculn en bewijst, dat de «blinde Hödur'* tusschenbeiden nog zeer goed uit zijn oogen kijkt. Kavachol zit achter slot en grendel, en de Parijzenaars zijn weer een weinig gerust gesteld. De anarchist poseert bij zijn verhooren, nadat hij door zijn babbelzucht en zijn pocherij in den val is geloopen, als de overwon voor een oogenblik haars vaders lusteloosheid. »Lieber Gott" riep hij uit, hoor eens aan, het is een zilveren stem. Zij zal daar mede harten veroveren ; maar nog niet, nu nog niet. Zing mij dat lied nog eens voor, dat mijn oude vriend voor mij schreef. Hij is nu een groot man, die Richard Wagner; hij hield veel van mij en ik van hem, in dien goeden ouden tijd. Hij componeerde dit lied voor mij, toen wij in het Schwarzwald den dag zoo vroolijk hadden doorgebracht en over de toekomst spraken, die ons roem en geluk zou brengen. Zing 't me nog eens voor, kind !'' Een plotseling opgekomen gedachte deed, terwijl haar vader sprak, Mina's hart klop pen, en schier ademloos vroeg zij: Vader, weet u wel dat Richard Wag ner op dit oogenblik in Londen is ? Laat ik hem opzoeken, als hij uw vriend was zal hij u nu wel helpen. Helpen? riep de zieke driftig en ging overeind zitten, ik wil zijn hulp niet; we zullen ons zelven wel helpen. Neen! ik ging vroeger als kameraad met Richard Wagner om en ik zou nu als een smeekeling bij hem komen, omdat het geluk hem begunstigde en mij niet ? Dat kan ik niet, maar zing zijn lied nog eens, Mina. En Mina zong; de klare, liefelijke stem was de trouwe tolk van het roerende lied, en zonder dat zij het wist, stond een aan dachtig toehoorder buiten de deur te luis teren. Toen zij ophield opende Dr. Greenwich de deur en kwam zijn patiënt bezoeken. Bij het heengaan gaf hij Mina een wenk hem op het portaal te volgen. ? Uw vader zal hier nooit beter worden, zei hij ernstig. Hij moet frissche lucht belangelooze verdediger der verdrukte on schuld. Hij erkent al de hem te laste ge legde aanslagen, en daarenboven nog de kleinigheid van acht moorden, in koelen bloede gepleegd op weerlooze lieden, van wier spaarpenningen hij zich ten behoeve der anarchistische propaganda wilde meester maken. $y gj Een andere reden tot geruststelling voor de Franscben is, dat Ravachol eigenlijk geen Franschman is, maar een Prussien. Zijn vader was een zekere Königstein, en daar deze den onwettigen spruit, na zijn huwelijk met diens moeder, heeft erkend, is de zaak geheel in orde. »Comme on Ie voit," zegt de Figaro »le maitre des anarchistes estun jolt monsieur. Prussien; Assassin.. ." Jammer maar, dat Ravachol, of, als men den Franschen genoegen wil doen, Koenigstein , geheel als Franschman is opgevoed en zijn vader ter nauwernood heeft gekend. Jammer ook, dat zijne metgezellen, onder anderen zekere Mathieu, die nog op op vrije voeten is, allen van onbetwistFransche nationaliteit zijn. De stap van Prussien tot agent provocateur zou anders zoo voor de hand liggen en de nationale ijdelheid niet weinig streelen. Nu Frankrijk zich haast, zijne anarchis ten van vreerade nationaliteit over de grenzen te zetten, ook al kan men hun geen enkel positief feit te laste leggen, begint men zich elders over die onwelkome bezoekers ongerust te maken. In het Engelsche par lement is de regeering door kolonel Vincent over deze quacstie geïnterpelleerd, en naar men verzekert, zal de Italiaansche regeering het voorstel doen tot het sluiten van inter nationale overeenkomsten betreffende de onderdrukkiirg der anarchistische propaganda. PRAATJES OVER RUSLAND UIT RUSLAND. J/. (Je Redacteur! Nu in Rusland zooveel gebeurt wat de gemoe deren in beweging brengt, wil ik mijne aan u gedane belofte vervullen en een en ander over 't Tzarenrijk mcdedeelen. Ik acht mij daartoe tame lijk bevoegd, omdat ik, zooals u bekend is, reeds verscheidene jaren hier woon en werk en de buitenlandsche bladen met en zonder opzet vele zaken verkeerd voorstellen en gewoonlijk sterk overdrijven. Om maar eens te beginnen met de beruchte Jodemervolging. Uit de groote steden, zooals Petersburg, Moscou, Odessa, Riga en anderen worden alleen die Is raëlieten verwijderd, die nimmer het recht ver kregen hebben daar te wonen, dat wil zeggen: allen die niet van handenarbeid leven. Sinds vele jaren is door de Joden een bchromelijk misbruik hebben, goed voedsel en allerlei, wat hem hier ontbreekt. Waarom zegt u niet liever dat hij een hertogdom en een paleis noodig heeft, was het ongeduldige antwoord van Mina, er is evenveel kans hem het n als het ander te bezorgen. En toch moet hij het hebben, hoe dan ook. Gij moet hem door uw stem helpen ; ik kan u ook nog niet juist zeggen op welke wijze, maar zal er over nadenken en kom morgen terug. Terwijl hij naar beneden ging, verzonk Mina weer in gedachten; de dokter had gezegd, dat zij door haar stem iets voor haar vader moest doen; maar wat? Zij kon toch zoo gauw geen leerlingen krijgen, en al ware dit het geval, hoe kon zij den zieke verlaten. En toch moest er noodzakelijk iets gedaan worden. Op dit oogenblik ging er een draaiorgel voorbij en bleef onder haar vensters staan,; zou zij zóó ook niet kunnen gaan zingen:; indien haar stem zoo goed was, als Dr. Greenwich dacht, zouden vriendelijke menschen er misschien wel naar willen luisteren, en zou zij, even als de man met het orgel. eenige shillings kunnen verdienen om te leven, en als haar vader beter werd en haar kon vergezellen, misschien zou dan een concertzaal haar eens toegang verleenen. .. . n . ... n .... Hier opende zich zulk een rooskleurige toekomst voor haar verbeelding, dat zij de lasten van het heden vergat. Ook Breijdel had de hitte bijna vergeten. Het lied van Wagner had hem de vroegere dagen weer voor den geest geroepen. Hij zag zijne jonge vrouw weer vóór zich, haar, die al zooveel jaren geleden zijn zijde had verlaten ; hij vergat zijne teleurstellingen e»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl