De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 17 april pagina 1

17 april 1892 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N'. 773 DE AMSTEKDAMMER A'. 1892. WEEKBLAD VOOB NEDEELAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 542. Zondag 17 April, Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar mail 12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12' Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel _ 0.40 I K H O C D « VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL LETON: Een vuistslag, naar het Duitsch van Hans Olden. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door H. J. M. De Hamlet van Royaards, door Frans Netscher. Muziek in de hoofdstad, door Van Milligen. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. Epistula anonymi altera. Pierre Loti académicien. VARIA. SCHAAKSPEL Uit het boek der rnenschelijke dwaasheid, door C. (Slot). Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. IN GEZONDEN. RECLAMES PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. Van verre en van naby. Koning Behanzin van Dahomey heeft bijna het Fransche ministerie doen vallen. Het zij intusschen ter eere van deze zwarte majesteit (aan wien de Fransche regeering een subsidie betaalt van 200,000 francs per jaar, waarschijnlijk om hem het menscheneten af te Ie eren) opgemerkt, dat hij geen persoonlijken wrok koestert tegen den heer Loubet en diens collega's, maar dat zijne motieven van zuiver iiationalen aard zijn. Koning Behanzin wenscht alleen, dat men hem de exercitiën met zijne amazonengarde en de traditioneele menschenofiers ongehin derd late voortzetten, en hij schijnt er zijn subsidie voor over te hebben, om de Franschen uit hunne nederzettingen in Porto Novo en Kotonve te verdrijven. Caliban toont in den Figaro zijn gevoelvol hart door een woord van sympathie voor den zwarten monarch, die zijne eigene gewoonten tamelijk beschaafd moet vinden als hij die vergelijkt met de propaganda van de daad", zooals die door de Fransche dynamiet-mannen in prak tijk wordt gebracht. Het is een feit, dat de zeer zwakke neder zettingen der Franschen aan de Goudkust in een benarden toestand verkeeren, te meer omdat de marine, zooals de commissie van rapporteurs uit de Fransche Kamer heeft verklapt, na inzage te hebben genomen van de haar door de regeering medegedeelde vertrouwelijke stukken, uit naijver heeft ge weigerd aan de landtroepen de zoo noodige hulp te verleenen. De fout schuilt echter dieper, zooals bij de laatste Kamerdebatten is gebleken. Frank rijk wil eene koloniale politiek hebben zonFeuilleton. EEN VUISTSLAG. (Naar het Duitsch) van HANS OLDEN. Het is ongeveer nu ik behoef niet te vertellen, hoeveel jaren het geleden is maar ik was toen achttien jaren oud en was naar Berlijn getogen, om iets te worden. "Wat ? wist ik zelf niet precies, maar ik ge voelde een onbestemden drang in mij, naar kunst en litteratuur en met het tooneel en al zijn ap- en dependenties dweepte ik. Ik was natuurlijk lid van de vereeniging. Muzenlust. Een veertig tot vijftig jongelingen, met even bepaalde voornemens als ik, waren mijn medeleden. Als vereenigingslokaal had den wij n avond per week een zaal in de Koningsstraat gehuurd, waar wij eiken Don derdag vergaderden. Daar kwamen dan de leden met hun genoodigden bijeen, om naar de tooneelvoorstellingen der liefhebberende muzenzonen te zien. In het tweede jaar van mijn lidmaatschap kwam er een beroemd tooneelspeler te Ber lijn, een man, die overal reeds lauweren had geoogst, maar voor Berlijn toen nog tamelijk nieuw was. Zijn naam wil ik niet noemen, omdat die nog heden ten dage wereldbekend is. Ik woonde al zijn gastvoorstellingen bij. Woorden zijn niet bij machte uit te druk ken welk een vereering ik den grooten kunste naar toedroeg. Mijn vereering gold echter 't meest den mensch, den begaafden, edelen man, dien ik in gedachten niet van den kunstenaar vermocht te scheiden. Waarschijnlijk stond deze illusie in verband met de rollen, waarin hij schitterde. De duivelsche boosheid van een uitmuntenden Frans Moor zou ik zeker niet zoo dadelijk op zijn burgerlijk leven hebben der een koloniaal leger, en dit ideaal blijkt moeielijk te verwezenlijken te zijn. Wanneer men in twee werelddeelen zijn gezag tegen over onwillige beschermelingen moet hand haven, heeft men geld en manschappen noodig; maar zoodra de regeering deze aan vraagt, verwijt men haar dat zij de krachten van het land verspilt en versnippert, terwijl het toch haar hoogste plicht is, de oogen voortdurend op den Duitschen nabuur geves tigd te houden en gereed te blijven voor eene mogelijke revanche. De heer de Cassagnac heeft dit in de Kamer met ronde woorden gezegd, en hoevelen zijn er niet, die denken zooals hij. Daarbij komt nog, dat in een land als Frankrijk, waar algemeene dienstplicht bestaat, de ouders der dienst plichtigen, welke voor de yloirc niet veel voelen, niet verlangen hunne zonen opgeofferd te zien voor gevaarlijke ondernemingen van twijfelachtig nut. Het was een geluk voor de regeering, dat zij, toen zich de dreigende onweerswolken boven haar hoofd samenpakten, een bliksem afleider vond in een kerkelijk-politiek debat, dat met groote handigheid tusschen de discussiën over de koloniale politiek werd in geschoven. Men herinnert zich de ruwe tooneelen, die in de laatste weken werden afgespeeld in enkele kerken, waar katholieke geestelijken op den kansel politieke vraag stukken behandeld en door socialisten met ongepaste doch verklaarbare heftigheid wer den bestreden. Mgr. d'Hulst, de strijdbare opvolger van den niet minder strijdbaren bisschop van Angers, Mgr. Freppel, als ver tegenwoordiger van Brest in de Fransche Kamer, had deze zaak reeds meermalen op intransigente wijze besproken. Thans ont brandde de strijd over een mandement van den bisschop van Mende, Mgr. Narcisse Batifolier, waarin deze prelaat de geloovigen aanspoorde, bij de verkiezingen hunne stem alleen op personen uit te brengen, die zich bereid verklaarden, de rechten der kerk te verdedigen. Men moet een Fransch republikein zijn, om zich hieraan bijzonder te ergeren; maar Mgr. Narcisse had nog stouter dingen bedreven. Hij had onder anderen den geeste lijken van zijn diocees verboden, bij de biecht absolutie te verleenen aan de parochianen, die hunne kinderen naar de staatsschool zen den. De minister van justitie en eeredienst, de heer Ricard. trad tegen de politiseerende geestelijken op in eene rede, welke de Kamerovergebracht ; het schoone, edele en goede zijner creaties oefende daarentegen een veel grooter macht op mij uit. In mijn verbeel ding vormde zich een duidelijke voorstelling hoe en wat die rnan in het leven moest zijn. De edelaardigheid van een Posa, Egmonts ridderlijkheid en daarbij de overtuiging van een Uriël Acosta, ziedaar de bestanddeelen, waaruit ik mijn ideaal-mensch schiep. Ik weet niet of zijn komst alle muzenzonen zóó aangreep als mij. Maar dit was allen duidelijk: er moest in dit geval iets gedaan worden. Op den eerstvolgenden vereenigingsavond riep het bestuur de «gewone leden" in de vergaderzaal en zette op de agenda dit punt: »Op welke wijze kan de Vereeniging Muzenlust den beroemden gastspeler, den heer X, op gepaste wijze hare hulde betuigen ?" Daar verhief zich opeens een aankomend ventje, Helbling genaamd en sprak : »Ik stel voor een X-avond te arrangeeren, waarop wij den heer X uitnoodigcn." »Hij zal niet komen," bracht ik weifelend in het midden. «Waarom niet P" antwoordde de eerste spreker snel. »0nze hulde zal hem niet on verschillig zijn en onze vijftig paar krachtige handen zeer zeker niet ?" »Ben je dol ?" Ik sprong op. .Rood van toorn bulderde ik den driesten jongeling toe: »Een man als X is er boven verheven, of een troep idioten meer of minder hard in zijn domme handen klapt..." Nadat het bestuur mij voor dezen uitval tot de orde had geroepen, werd het »voorstelHelbling" met algemeene stemmen aange nomen. Tegelijkertijd werd er een commissie benoemd, die den heer X de invitatie der Vereeniging Muzenlust moest overbrengen. In weerwil van mijn onparlementair gedrag werd ik, »mijn welbespraaktheid in aan merking genomen", tot spreker verkozen. meerderheid zoo fraai vond, dat zij besloot, die op staatskosten te laten drukken en in alle gemeenten van Frankrijk te laten aanplakken, een maatregel, die den be lastingschuldigen op 50.000 francs komt te staan. Een ministerie, dat Zaterdag zulk een schitterend succes had verkregen, kon men moeielijk Maandag laten vallen. En zoo wer den dan ook de drie millioen francs, die ge vraagd worden om koning Behanzin tot re den te brengen, toegestaan, maar op eene wijze, die het prestige van het kabinet niet verhoogde. Hoogstwaarschijnlijk zal Behanzin nog op den troon zijner vaderen zitten, als de heer Loubet en zijn collega's de lange reeks der gevallen grootheden zullen hebben vermeerderd. Le ministère a du plomb dans Vailc zeggen de Franschen en in dien ongelukkigen toestand bevond het zich eigen lijk al bij zijn optreden. De Belgische vertegenwoordiging zal wel dra het groote werk der grondwetsherziening moeten ter hand nemen, en zoodra de tegen woordige Kamers in beginsel hare toestem ming tot die herziening hebben verleend, zuilen zij worden ontbonden, en moet de eigenlijke herziening door de Constituante geschieden. De verkiezingen voor dit lichaam worden thans reeds allerwegen voorbereid. Te Brussel hebben zich na langdurige onder handelingen, bij welke de heeren Graux en Janson de hoofdrollen hebben gespeeld, liberalen en radicalen verbonden elkanders candidaten te steunen, ten einde de achttien zetels van Brussel uit de handen der rechter zijde in die der linkerzijde te doen over gaan. De liberalen hebben beloofd zich te ullen verzetten tegen elke bepaling in de grondwet, waardoor het kiesrecht a priori zou worden beperkt, dus tegen de beginselen van den census en het capaciteitenstelsel. Alleen hebben zij zich voorbehouden, de quaestie der uitsluiting van analphabeten en bedeelden later bij eene bijzondere wet te regelen. Tegen deze laatste bepaling van de over eenkomst maakt de arbeiderspartij bezwaar, en de rechterzijde verheugt zich reeds over deze scheuring in de gelederen der linker zijde, welke den clericalen, naar zij voorgeeft te gelooven, de overwinning verzekert. De blijdschap is echter wel wat voorbarig, want bij het tegenwoordige census-kiesstelsel zijn Den volgenden middag te drie uren meld den wij ons, vijf man in zwarte rokken en witte dassen, in het »Hotel de Rome", waar de gevierde man logeerde, aan. »Is mijnheer X te spreken ?" Een kellner vloog de trappen op en keerde reeds een paar minuten later terug met de woorden: «Mijnheer X verzoekt de heeren van Muzenlust boven te komen." Hij geleidde ons naar de eerste tage en liet ons een klein elegant salon binnen. In een hoek van het vertrek lagen vijf a zes reusachtige lauwerkransen met breede zijden linten met opschriften de oogst der laatste avonden. Daar stonden wij dus ; de anderen fluis terden elkander hun opmerkingen toe, ter wijl ik mijn hart kon hooren kloppen. Daar vernamen wij beweging in het aan grenzend vertrek, de zijdeur ging open en de heer X trad met hartelijk uitgestrekte han den regelrecht op ons toe. «Pardon, pardon, heeren! dat ik u heb laten wachten, maar" hier speelde een lachje van kinderlijke lieftalligheid om zijn mond »mijn toilet was al te oneerbiedig ... Wij hadden een diepe buiging gemaakt en mompelden wat, maar om een gepast veri stannbaar antwoord te geven, waren wij te ! beschroomd. De man was trots zijn huisI japon en eenvoudig, natuurlijk voorkomen een machtig imponeerende persoonlijkheid. l Hij hiel]) ons echter spoedig over die verI legenheid heen, verzocht ons om de tafel j plaats te nemen, ging zelf op de sofa zitten j en zei: »Ziezoo jonge vrienden, nu kunnen wij praten." Dat was dus voor mij het teeken om van wal te steken. Mijn buren stieten mij van weerskanten aan : ik verzamelde mijn moed, hemde en bracht er eindelijk het doel onzer komst uit. Van mijn hooggeroemde welsprekendheid was ditmaal weinig te beonder de 23,000 kiezers van Brussel hoog stens 700 leden der arbeiderspartij. De Réforme rekent er vast op, dat de linkerzijde minstens 70 zetels zal verkrijgen in de Kamer, die 151 leden telt. Daarmede zou dus de meerderheid niet zijn verkregen, maar wel verhinderd zijn, dat de rechterzijde in de Constituante beschikt over twee derden der stemmen, welk cijfer zij zou noodig hebben om eene grondwetsherziening in haren geest door te drijven. Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Paleis voor Volksvlijt (Ned. Tooneel): Majoor Frans. Salon des Variétés: De indringer.?De Parijsenaar. Vergtbens wird die rauhe Hand Am Edlen sich vergreiftn. Mann kann den tinen Diamant Nur mit dem andren schleifen." Waarom heeft niemand den heer Chrispyn Mirza Schaffy's waarschuwing in herinnering ge bracht? Waarom heeft hij niet zelf begrepen, dat een boek als Majoor Frans" niet tot een banale tooneelmacbine mag verhaspeld worden. dat, wie dat doet, niet alleen zich zelf schade en oneer, doch den roman en de schrijfster onrecht en afbreuk doet. De grondidee, van mevrouw Bo'.boom's roman leent zich zonder twijfel tot dramatische bewerking. The taming of the shrew", Geier-Wally", Le mnltre de forgea" zijn daar om het te bewijzen. Meer dan de grondidee echter niet. Majoor Frans" leeft, tiert, tintelt als roman, als inhoud in de tweede, als vorm en inkleeding in de eerste plaats; het is groot door den stijl, het is lyrisch, subjectief. De geschiedenis boezemt ons belang in, omdat wij er steeds de schrijfster achter meenen te ontdekken. De personen, allen grooter en mooier dan de werkelijkheid, moeten wij niet zien en hooren met onze oogen en ooren, maar met onze verbeelding, moeten wij ons voorstellen, denken, droomen. De elegante, aristocratische taal, die zij spreken, fijn gemodelleerde volzinnen, met een licht archaïsch tintje, soms een weinig te gekun steld en geparfumeerd,wat te bont geëmailleerd met Fransche en verfranschte woordjes, is de eenige die past bij hun romaneske naturen en roman tische omgeving. Vorm en inhoud hangen zoo nauw samen, grijpen zoo angstvallig in elkaar, dat zij op zich zelf ondenkbaar zijn. Wie er aan plukt of tornt, verbreekt de bekoring. Hoe zal men ze op het tooneel brengen, den held en de heldin, Leo en Francis? Ilun embonpoint van speuren. X had aandachtig, ik mag wel zeggen met levendige belangstelling geluisterd, hij lag met saamgevouweu handen over de tafel heengebogen ; zijn zacht-ernstig oog was vast op mij gericht, terwijl hij oplettend met het hoofd knikkend, mijn rede volgde. Toen ik geëindigd had greep hij van een zijtafeltje een notitiekalender, bladerde erin en sprak : »Donderdag aanstaanden Don derdag dus? hm, hm, lastig... lastig ... Ziet, jongelui, ik ben een geplaagd mensch ; die talentenpachter de direc teur -?ik weet op 't oogenblik waarachtig niet eens boe hij heet - - laat mij geen rust; iedereu avond spelen; lederen, iederen avond maar ik heb dat ongelukkige con tract nu eenmaal geteekend ; ik heb zoo bespottelijk weinig verstand van die din gen" hij streek met de hand door zijn vollen haardos, een bruine lok viel achteloos op zijn hoog gewelfd voorhoofd ; daarna ver volgde hij eensklaps op monteren toon: «Maar dat is alles niemendal, jongelui...!'' en hier namen zijn stem en houding plotse ling een uitdrukking aan, alsof bij met ons een complot tot een recht dollen streek smeedde... «Jongelui, ik kom ! Aanstaanden Donderdag, niet waar ? En Muzenlust heet uwe vereeniging ? Goed ... dus tot weerziens. Donderdagavond ' Hij noteerde waren opgestaan ets in zijn kalender. Wij hij drukte ons elk afzon derlijk met warmte de hand en geleidde on* nog de geheele gang door naar beneden. Op straat nam ik afscheid van de andere» en ging alleen naar huis. Ik had mij dus niet vergist; mijn ver wachting was niet bedrogen. Ja, dat was d« man, zooals ik mij hem had voorgesteld, Een man uit n stuk, groot en bescheiden, edel, voorkomend, degelijk. De dagen, die den X-avond nog moesten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl