De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 24 april pagina 4

24 april 1892 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.774 VARIA. PLASTISCHE KUNST. TOONEEL EN MUZIEK. LETTEREN EN WETENSCHAP. W. A. Copinger. Incunabula biblica, or the first half century of the Latin Bible, being a bibliographical Account of the various editions of the Latin Bible between 1450 and 1500. London, Bern. Quaritch 1892. fo. Voor de studie van den tekst van den bijbel is dit werk van geen belang, daar in alle behan delde uitgaven zonder kritiek de Vulgata is af gedrukt. Maar de Latijnsche bijbel was het eerste compleete boek, dat met beweegbare letters ge drukt is, en. in navolging van Gutenberg hebben vele drukkers hun werkkring hiermee aangevan gen. Daarom is het belang voor de geschiedenis der drukkunst zeer groot. Venetiëspant de kroon met 31 uitgaven, dan komt Basel met 20, Neurenberg met 16 enz. o. a. Parijs met 6 uitgaven. Bij ons werd in de 15de eeuw nog geen Latijnsche bijbel gedrukt. In het geheel worden 124 verschillende uitgaven uitvoe rig beschreven. De grootste verzameling wordt bewaard in de Bodleiaansche Bibliotheek te Oxford, terwijl de schrijver zelf er 68 heeft weten te be machtigen (dit is nog meer dan de Bibliothcque Nationale te Parijs). Wat de zeldzaamheid be treft, zij er op gewezen, dat een exemplaar van den Gutenberg-bijbel, waarvan thans 6 exemplaren op perkament en 25 op papier bekend zijn, in 1884 door dea antiquaar Quaritch gekocht is voor 3900 £. De schrijf er is van plan, zijn werk voort te zetten, en ook de resultaten van zijn onderzoek o?er den La'ijnschen bijbel in volgende eeuwen openbaar te maken. Hij kent nu al 1149 ver schillende drukken. Een belangrijke uitgave wordt door de uitgevers firma Aug. Siebert te Karlsrube voorbereid. On der leiding van Dr. Fr. Xav. Kraus en Prof. Oechelhiiiiser zullen de talrijke nog overgebleven en door de regeering met zorg 073 hun oorspron kelijke plaatsen bewaakte middeleeuwsche muur schilderingen in Baden, atgebeeld en toegelicht worden. Ds Rembrandt-litteratuur is in den laatsten ty.l weer met verschillende bijdragen verrijkt. De aankoop van een schilderij uit de von BodeckEilgau'sche verzameling door het Germanische Museum te Neurenberg was voor Dr. Th. Volbehr de aanleiding, in het laatste nummer van de Mitteilungen aus dem Germanischen Nationalmuseum" een bespreking aan dat stuk te wijden. Een grijzaard zit, in gedachten verzonken, voor zyn schrijftafel, en de benaming Paulus" kan de juiste zijn. In tegenstelling met de meening van Dr. Bode, die het niet gedateerde werk uiterlijk op 1628 plaatst, meent Dr. Volbehr dat het eenige jaren later geschilderd is, maar toch in ieder geval vóór zijn vertrek uit Leiden. In het Aprilnummer van den Figaro Illustr heeft de heer E. Durand Gréville het voor de zooveel ste maal weer eens over de Nachtwacht. Zonder iets nieuws in het midden te brengen, geeft hij echter een zeer leesbare geschiedenis van de vele lotgevallen van Rembrandts meester stuk. Ondertusschen kan hij niet nalaten zijn stokpaardje te blijven berijden. Men weet dat in 1889 de Nachtwacht geregenereerd is, maar vol gens den heer Durand-Gréville is de vernis slechts voor '/'o doorschijnend gemaakt, en blijft er nog 9/io te doen over. Het staat hem natuurlijk vrij, dit standpunt te handhaven, maar dan moet hij in zijn bewijzen ook rechtvaardig te werk gaan, en wanneer hij zijn bijdrage illustreert met drie afbeeldingen (de Nachtwacht zooals die nu is, zooals Gerrit Lundens' copie in de National Gallery te Londen de schilderij weergeeft, en zooals het voorkomt in een aquarel in Frans Banning Kocks album amicorum), dan is het niet billijk, dat voor de Nachtwacht zooals die nu is, de photographie van Braun dienst doet, die gemaakt is vóór de regeneratie van 1889. Van meer belang is een studie van den heer Eugène Müntz in de Maart-aflevering van de Gazette des Beaux-arts Rembrandt et l'art italien", een studie die te merkwaardiger is, omdat Rembrandt nooit in Italiëgeweest is. We maken kennis met Rembrandts groote verzameling klassieke beeldhouwerken, Italiaansche schil derijen en vooral teekeningen. In den inventaris van 1656 wordt b. v. melding gemaakt van een Kostelycke Boeck van Andréde Montaine" (Andrea Montegna). Dat Rembrandt al deze schatten niet alleen als hartstochtelijk verza melaar bezat, maar er wel degelijk uit studeerde blijkt niet alleen uit verschillende teekeningen waarin hij Italiaansche kunstwerken copieerde (b.v. eenige studies naar het Laatste Avondmaal van Leonardo da Vinci) maar ook uit meer dan een schilderij. Om maar n voorbeeld te noemen, bet lijk op de Anatomische les van 165G heeft zooveel overeenkomst met den dongen Christua van Andrea Mantegna in de Brtra te Milaan, dat aan toeval niet te denken is. K. W. MOES. Van het Album der Militaire Willemsorde, galerij van Nederlandsche helden, samengesteld door D. II. K. van Scbendel, (uitgave van J. M. Roldanus te Schiedam), is aflevering .'! verschenen. Zij bevat de portretten der gedecoreerden in de oorlogen op Borneo (1840?1854,1857,1858?185!!, 1859?1863), Palembang (1854), Djambi (1858), de Lampongsche expeditie en krijgsverriehtingcn tegen zeeroovers, de expeditiën van Timor, Ceram, Djambi, Borneo (1851 en 1859), de expeditiën op Boni in 185!), den opstand onder de vreemde Europeesche militairen te Samarang in 1851, en eene plaat, voorstellende de Medusa, onder bevel vau den kapitein-luitenant ter zee Jhr. F. de Casembroot, in gevecht bij het forceeren der Straat Simonoseki in Japan, 11 Juli 1863. De a.s. Kamermuziek-soiree van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst belooft buitenge woon belangrijk te zullen zijn. f Op deze uitvoering toch worden twee nieuwe werken van Brahms uitgevoerd, n.l. een kwintet voor strijkkwartet en clarinet en een trio voor piano, clarinet en violoncel, terwijl als derde num mer Schumann's heerlijk kwintet zal worden ten gehoore gebracht. Voor de clarinetpartij heeft het bestuur de medewerking verkregen van den beroemden Duitschen clarinettist Rich. Mühlfeld, die de partijen in beide werken onder leiding van Brahms heeft gecreëerd. Dezer dagen heeft hij op verzoek van den her tog van Meiningen en van Brahms (die te Londen vertoeven) met het beroemde kwartet van Piatti aldaar beide compositiën ten gehoore gebracht. Met aandrang behoeft deze uitvoering dus niet aanbevolen te worden, want bovengenoemde novi teiten zijn door de meest bevoegde beoordeelaars geroemd als zeer schoone meesterwerken. Vooral in het kwintet toont Brahms zich weer van eene geheel nieuwe zijde, en bewijst hij dat ieder nieuw werk van zijn hand als het ware eene nieuwe openbaring is. Volgens Engelsche bladen werd juist voor 150 jaar te Dublin in de Musick-Hall (toen ter tijde met een k gespeld) voor het eerst Handel's Messias uitgevoerd. De meeste biographen (waaronder Burney en Nohl) noemen 1741 als het jaar van de eerste uitvoering in Engeland. liet is echter waar dat het werk te Dublin voor het eerst een groot succes behaalde, daar men in Engeland uit antipathie tegen den componist aan der. Messias evenals aan vroegere werken niet de noodige aandacht wijdde. Ten voordeele van de Dublinsche gevangenen die voor schulden werden vastgehouden had die opvoering plaats en bracht £ 400 op. lederen Goeden Vrijdag werd die uitvoering her haald en verscheiden malen werd het werk voor liefdadige doeleinden uitgevoerd, zoodat Burney terecht zegt dat de Messias de hongerigeu ge voed, de naakten gekleed, en de weezen verzorgd heeft. lleeds spoedig ontstond de gewoonte dat bij het machtige Halleluja-koor het geheele publiek op stond. De oorsprong van dit feit stamt niet af' van eene spontane uiting van het publiek, doch wel van Koning George II, die door het koor zoo j werd getroffen, dat hij het staande aanhoorde. | Toen volgde natuurlijk het publiek en sedert is dit zoo gebleven. Te New-York zal dezer dagen Walter Damrosch, ter eere van bovenstaand feit, het eerste Ameri- j kaansche Hitndel-festival geven. O. a. zal dan | Acts en Galathea als opera (nl. met costuum en j decoratieven) worden uitgevoerd. De beste solisten uit New-Vork zullen medewerken. In den Silon des Variétés, directie Kreukniet & Poolman, Amstelstraat, geeft a.s. Maandag '25 April mevr. Anna Róssing-Sablairolles hare benefice-voorstelling (zij is dit jaar 12V3 jaar toonec-1speelster). Opgevoerd worden dan Jolanthe, lyrisch drama in een bedrijf naar het Dnitsch van Hertz vertaald door J. L. Wertheim, en de bekende pantomime De verloren Zoon, waarin de talent volle actrice de rol van den jongen Pierrot speelt. De talryke bewonderaars van mevr. Rössings spel zullen het haar dien avond niet aan bewijzen van belangstelling laten ontbreken. De dilettanten-club Samuel Coster" sinds l No vember 1890 verbonden met Kunst en Genoe gen", zal op l Mei a.s. eene operette De vrouwen soldaten of de slecht verdedigde vesting opvoe ren, in de groote zaal van 't lokaal Plancius. Secretaris van het bestuur is de heer J. J, Maas. De achterneef van Lotte als Werther. Te Weimar zal volgens de Dresdner Zeitung bij de op voering van de opera Werther's Leiden" van Massenet de kamerzanger Giessen den Werther zingen. De heer Giessen, een zoon van een Reichsgerichtrath te Leipzig, heet echter eigenlijk Buff en is in rechte lijn een achterneef van Lotte, die, zooals bekend is, ook Bufi' heette. De kamer zanger Giessen zal dan als Werther zijne vleeschelijke oud-tante op het tooneel moeten beminnen. Van 7 dezer wordt uit Milnchen geschreven : Het oud-Indische drama Vasantasena, is door den tooneelschrijver Etui! Pohl gemoderniseerd, en in het hoftheater met succes opgevoerd. Hoe de Bajadere Vasantasena door den boozen zwager van den bonzen koning Palaka vervolgd, door den edelen Karndatta bemind, hoe zij uit haar stand verheven en met den geliefde vereenigd wordt, terwijl Palaka den troon verliest en de slechte zwager van den koning door zijne schand daden s'ec'its schande vindt dit alles vertelt Pohl den ouden Indiër na, onderhoudend en me nigmaal aansrijiwnd. hoewel ook met een beetje anlere woorden", die vaak in klank en gevoel wel wat heel modern gevonden werden. In al len gevalle is door Pohi's werk iets moois, dat anders zou verborgen gebleven zijn, voor het tooneel gewonnen. In de groote opera te Parijs worden alle avon den als er geen voorstelling is. besteed aan ensem ble-repetities van Reyer's S/dantmluj.'Ma.il. Caron. die te Brussel de, titelrol creëerde, zal baar nu ook te Parijs zingen. Tegelijk bereidt men een , reprise van het klassieke ballet Sylria voor; en na de Salammlx'i's worden Kanuuu et Dnliltt van Saint-Saens onder handen genomen en Dcïdamiri. een opera in twee acten van llenri Mare'chal. De directie van de opera onderhandelt met j raad. Laville-Ferminet, die nu te Nantes is. Da Amsterdammers en Hagenaars zullen haar dezen liaton de mitréchnl gaarne toewenschen. De geschiedenis is een herhaling. Xaar aan leiding vau Loti's oneerbiedig gedrag tenovcr zijn nieuwe collega's, de leden dur Académie, haalt Fif/aro het volgende aan uit Oeurres complete.* de Voltairc, editie Baudouin 1825; Toen de heer Le Franc de Pompignan tot lid van de Académie gekozen was, liet hij een half jaar op zijn intree-rcde wachten en hield die eerst op 10 Maart 1760. Maar in plaats van de Académie te danken, hield hij een lange rede tegen de letteren en j tegen de Académie, waarin bij zeide dat misbruik i maken van hun talent, haat tegen de overheid, minachting voor den godsdienst het overheerschend karakter vormden van de producten zijner collega's; dat alles den stempel droeg van een verdorven moraal, een verrotte litteratuur en eene verwaande wijsbegeerte, die troon en altaar ondermijnden/' Als Pierre Loti dat eens gelezen had," zegt Figaro, maar Pierre Loti leest niet!" De Afdeeling Amsterdam II van Volksonderwijs heeft bij de firma's Van Looy en Gerlings een boekje doen uitkomen, getiteld: Wat zal mijn zoon, wat zal mijn dochter worden? Gids voor Amsterdamsche ouders bij de beroepskeuze hunner kinderen." Het is een hoogst nuttig boekje; men vindt er in beknopten vorm de gelegenheden voor verschillende vakken van onderwijs opgegeven, met een aantal aanwijzingen omtrent prijs en voorwaarden van toelating. Het boekje kost slechts 15 ets., bij getallen nog minder. Do (reachiedenis van Dacid Grieve, het nieuwste werk van mrs. Humphry Ward, schrijfster van Kobert Elsmere, wordt door mej. Suze van Cleet in 't Hollandsen vertaald en bij de erven Bohn te Haarlem uitgegeven in 10 afleveringen, waarvan de eerste reeds verschenen is. De vertaalster heeft door het overzetten van dezen roman, die gedeel telijk in het Lancashire-dialect geschreven is, een zeer moeilijk werk ondernomen, maar zonder twijfel zal zij er in slagen; haar vroegere verta lingen pleiten daarvoor. Wetenschap. GENEESKUNDIGE EN HYGIËNISCHE MEN GELINGEN. Nauwelijks was Prof. R. Koch's eerste mededeeling omtrent het door hem ontdekte genees middel (?) tegen longtering openbaar gemaakt, of de gansche wetenschappelijke wereld zette zich aan den arbeid om de waarde van dit middel voor de lijdende inonschheid nader te onderzoe ken. Vooral in die oorden, waar vele teringlijders ter herstel of verbetering hunner gezondheid ver blijf hielden, ging men met ijver en nauwgezetheid te werk en was men daartoe wegens de gunstige omstandigheden, waarin de lijders aldaar verkeeren het best in staat, De resultaten van dat onder zoek werden na en dan geopenbaard en luidden voor bet meerendeel gunstig. Ook nu weer is een werk verschenen, nl. van Dr. C. Spengler te Davos, dat belangrijke mededeelingen bevat omtrent de resultaten door hem tot Mei 1891 te Davos bij een groot aantal teringlijders verkregen. In het algemeen waren die resultaten zeer gunstig, al geeft S. ook toe dat de grens tussehen de werking der tuberculine en die vaa de di. tetischeclimatische invloeden niet altijd streng te schei den waren. Intusschen verwacht hij dat men in de toekomst door het verbinden van beida factoren groote gevolgen voor de genezing der longtering kan tegemoet, zien. iiij de behandeling met tubercnline legt hij den nadruk op het geven van slechts kleine doses, gedurende langen tijd eri meermalen daags voortgezet. Hij beveelt voor het begin !?< milligram aan, en als maximaal gift (doch slechts in lichtere gevallen) 10 milli gram. Men moet dikwerf onder de behan deling \\eer tot de eerste dosis terugkeeren en we ('T snel klimmen. In bet kort vat S. zijn oor deel zamen in bet uitspreken van do rneening, dat beginnende longtering sneller en zekerder genezen wordt dan vroeger, dat verouderde lering veel verbeterd en het govaar voor bijkomende rccidiven. bloedingen enz. verminderd wordt; dat voorts de koorts bestreden wordf, complicatiën vrij zeker wegblijven en het leven aanmerkelijk verlengd wordt. Ongelukkige toevallen bij de toe diening van het middel beeft S. nimmer waarge nomen. In den regel gaat bij menschen die hun spraak verliezen, ook het muzikaal vermogen ten gronde. Om dit te verklaren neemt men aan. dat spraaken muziekvoorstelling in de hersenen iu identieke of dicht bij elkaar gelegene contra tot gewaar wording komen en bij het opheffen van bet r.e vermogen, door een of' andere ziekteinvloed, ook het andere daarin belrokken moet worden. Intusseben komen er gevallen voor, waarbij de spraak verloren ging en het muzikaal vermogen toch bleef bestaan, al kunnen de meesl e dezer gevallen, als minder goed waargenomen, tot een zeer klein getal worden teruggebracht ; voor deze afwijkin gen op den regel worden anatomische anomalieën aangenomen. Ken sprekend voorbeeld van het grooto nut van streng doorgevoerde hygiënische maatregelen op de fabrieksnijverheid, leveren de cijfers betref fende bet getal ziektedagen van arbeiders bij de s-piegelfabrikatie te Fiirth. Terwijl aldaar (en ge volge van kwikvergiftiging f (nercurialisme) iu 1885 op 100 werkdagen 13.52 ziektedagen voorkwamen, daalde dit cijfer tot 3.74 in het jaar 188!) en zelfs tot 0.66 in 1890. In de laatste 7 maanden van 1890 is zelfs geen enkel geval van genoemde ziekte meer voorgekomen. Wij hebben andere namen, zelfs andere ziektevormen, andere geneesmiddelen, andere begrippen en verklaringswijzen dan do oudheid, doch de kunst van te genezen is nog altijd dezelfde en om een groot geneeskundige te zijn, heeft men nog altijd dezelfde eigenschappen noodig als in de dagen van Hippokrates. (Hufeland's apliorismcn}. Prof. Klcbs te Ziirich beeft thans de resul taten, met het inspuiten van zijn tiiberciiluctiliita (verbeterd tuberculinc-j verkregen, in eene afzon derlijke brochure medegedeeld, Zijne waarnemin gen loopon over 35 gevallen door hem /elven en 45 door hem bekende collega's behandeld. O ene zing werd in 14, verbetering in 45 gevallen waar genomen en .stellig werd door de behandeling geen nadeel veroorzaakt. De brochure bevat instructies over de toopassingswijze van bet middel en tevens bet bericht, dat hut voor den prijs van 6 Mark per c M:. te Hüdist a. M. bij de firma Meister Liuius e;i lufning ie verkrijgen i;\ ZEEP. Zaterdagmiddag den 9den April hield de heer Dr. Ch. M. van Deventer eene voordracht over zeep in 't gebouw der Amsterdamsche Huishoud school. Vele dames waren aanwezig, wel een bewijs, dat dergelijke lezingen in den smaak vallen. Spr. wees er 't allereerst op, dat deze lezing niet ten doel zou hebben de aanwezigen bekend te maken met 't zeeponderzoek. dergelijke ana lysen zijn veel te ingewikkeld, 't Bezwaar, dat men in de huishouding de zeep niet kan onder zoeken, wordt gaandeweg minder, daar de zeep fabrikanten meer en meer de gewoonte aannemen de analyse hunner producten op te geven. Daarom wenschte de heer Van Deventer te be handelen: 1. Bereiding der zeep in 't algemeen. 2. Werking der zeep. 3. Bereiding der toiletzeepen in 't bijzonder. 't Materiaal voor de zeepbereiding is ten eerste eene vetsoort en ten tweede een loog. Men ge bruikt zoowel dierlijk als plantaardig vet. De reuzel vooral is als dierlijk vet uitstekend voor de vervaardiging van harde zeepen. Als plantaardig vet bewijst de cocosolie ons goede diensten, ten eerste omdat zij niet duur is en ten tweede omdat de daarvan gemaakte zeep de eigenschap heeft ook in zout water te schui men, daarom is deze zeep zeer geschikt voor de marine. Niet zooveel verscheidenheden kent men in de loog; men heeft te kiezen tusschen twee soorten, ten eerste de natronloog, die dient om harde ot toiletzeepen te vormen en ten tweede de kali of potaschloog, die de zachte zeepen vormt, zooals onze gewone groene zeep. Beide loogen zijn in hunne werking gelijk; de natronloog bevat 't element natrium, terwijl de kaliloog het element kalium bevat. In de zeepf'abrieken wordt het vet met de loog langdurig gekookt, zoodat, wanneer na eei.ige uren de zoogenaamde verzeeping is afgeloopen, men niet meer heeft een mengsel va-n vet en loog, maar eene oplossing van ruwe zefp. Wat is nu gebeurd'? Gaan wij een of ander vet in zijne san enste'Kiïg na, dan zien wij, dat het bestaat uit glycerine en een vetzuur. Om een denkbeeld te krijgen van een vetzuur denkt men maar aan de stearinekaarsen, die voornamelijk uit vetzuur be staan. Dus vet -f- loog zeep : glycerine. Wij kunnen dus zeggen, wanneer natron is ge bruikt, dat zeep is vetzuur gebonden aar, natron of wel vetzure natron. Dergelijke zoogenaamde dubbele omwisselingen kunnen dienen om in vloeistoffen verschillende bestanddeelen te ont dekken. Voegen wij bijv. bij eene oplossing van zilver in salpeterzuur eene oplossing van keuken zout dan komt 't chloorzure zilver voor den dag als een wit neerslag. Ook bij eene oplossing van ferrichloride geeft geel bloedloogzout een donker blauw neerslag van Berlijnsch blauw. Na 't verzeepcn heeft in de fabriek het uitzouten plaats; dit wordt gedaan mst eene oplossing van keu kenzout en beeft ten doel om uit de verkregen zeepoplossing de zsep af te scheiden. De zeep komt dan ook uit de oplossing als een \lokkig neerslag voor den dag. Dit heeft het voordeel, dat men niet behoeft in te dampen om de zeep te verkrijgen en (on tweede om de onziiiverheden te verwijderen. De werking zelf is niet geheel en al verklaard; het uitzouten geschiedt ook wel door loog, maar dan krijgen wij juist in de zeep de stof, die wij juist willen vermijden. Om de zeep zuiverder te maken wordt zij aan eene tweede uitzouting onderworpen; daarvoor wordt. de zeep opgelost en keukenzout toegevoegd, waardoor nagenoeg zuivere zeep zich afscheidt, die nog eenige beweikingen ondergaat. Vervolgens de reimgei.de werking der zeep. Maakt men eene zeer sterke zeepoplossing in water, zoodat de oplossing geheel helder is (goede j zeep moet geheel in water oplossen) en giet men dit uit in eene groote hoeveelheid water, dan wordt het water troebel. Zeep namelijk bestaat uit l deel nafron op 7 deelen vetzuur; door ver schillende invloeden kan nu ook l deel natron zich verbinden met 14 doelen vetzuur, waardoor ! dan noodzakelijk natron vrij komt. Dit nu is 't geval bij 't uitstorten in water, de nieuwe ver binding is onoplosbaar, vandaar dat 't water troebel wordt. De vrijgekomen loog oefent nu de voornaamste werking uit op het reinigen der huid. Stofjes uit de lucht hechten zich vast aan de stof, die door de huid wordt afgescheiden en dit is o. a. boterzuur. Natron verbindt zich zeer gemakkelijk met zuren; is nu dat zuur wegge nomen van de huid, dan volgen de andere stofjes ook. Voorts oefent loog eene prikkelende werking uit op onze huid, waardoor deze opzwelt, de afi gestorven buïddecltjes worden door de loog opj gelost en zoo weggenomen. Nu zou men wellicht ? denken, dat voor het was.-chen even goed enkele j loog gebruikt zon kunnen worden, dit kan in 't l gubcci niet. De hoeveelheid loog. dïo bij 'l liander.wasschen ontstaat is zoo miniem, dat elke l kleinste hoeveelheid meer schadelijk op do huid ! zou werken. Voorts heeft zeep nog andere voor' deelen boven natrou, zij vormt namelijk niet de vetI ten der huid emulsies en ton tweede schuimt zeep. j Dit beeft ook zijn voordeel: wasschen wij onze hauden zonder zeep, dan blijft het water niet op do i handt;;!, terwijl dit wel bet geval is wanneer wij zeep gebruiken, die schuimt. De zeep kan dan i met elk deeltje der huid in aanraking komen en j zijne werking volbrengen. Zeep schuimt niet ge makkelijk in duin- en Vechtwater, of in zoogenaamd i hard water, omdat zij zich dan verbindt mot de 1 kalkzouten. Zijn al deze zouten vastgelegd, dan begint zij pas te schuimen. :t Is dus niet alleen voordeeliger om zich te wasscben met wa!er. dat geen l kalkzouten bevat, zooals regenwater (zoogenaamd : zacht water) maar 't is ook beter omdat de vcri bindingen van de zeep met de kalk onze poriën verstoppen. Vervolgens de bereiding der toiletzeepen. In de Grieksche tijden kende men geen zeep. Plinius, die in de eerste eeuw na Chr. leefde, beschreef baai- als eene Germaansche uitvinding; hij vertelde dat do Germanen hardo en zachte zeep kenden, en dat de harde zeep werd ge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl