De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 24 april pagina 7

24 april 1892 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 774 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een directeur voor de Kruisberg" gezocht. DE JOXGENS: Exc. kan u ons niet een opvoeder geven? MR. v. TIENHOVEN tot Mr. SMIDT: Zou mijn vriend Steenkamp daarvoor niet de man zijn? Het Nieuws v. d. DJ.Q, het geval-Roelauts ?besprekende, zegt: «Bovendien is o. i. de afstand van een ka pitein tot den soldaat te groot, dan dat die officier zonder gevaar voor zijn prestige den soldaat op straat in diens vrijen tijd aanhou dend kan trachten te overreden om dit wel en dat niet te doen. Men stelle zich eens voor, dat alle kapiteins dit deden." Inderdaad, dit werpt een nieuw licht op de zaak. Natuurlijk zouden er kapiteins te kort komen, want er loopen tegen n kapi tein wel honderd soldaten op straat. En ook, \vat_de middernachtzending uitgeoefend door kapiteins bstreft, zij zou een zoo gewone zaak worden, dat niemand meer er iets bij zonders in zag. Zoo zou spoedig de aardig heid er af zijn en de middernachtzending verloopen, waarschuwt het Nieuw-;; en daarin heeft het, gelijk trouwens schier altijd, wel gelijk. Terwijl de quaestie nog steeds brandende js, zou ik voorloopig den raad willen geven, bij de Middernacatzending vooral den af stand tusschen een kapitein en een soldaat niet uit het oog te verliezen. Geenszins om dat ik vrees, dat een officier schade zal Jijden aan zijn prestige, als hij een milicien wil af houden van ontucht te bedrijven, maar wijl ik vrees, dat wanneer de Middernachtzending in het leger bijval vindt, weldra ook soldaten, in dienst van die zending officieren zullen gaan toespreken, en_dan wordt de toestand, waarin, bij dezen strijd tusschen tucht en on tucht, het leger kan komen te verkeeren, werkelijk bedenkelijk. * De justitie heeft aan twee schoolmeesters als deskundigen opgedragen haar in te lich ten omtrent de eigenaardigheden van het schrift, waarin de brieven van ^Sara" zijn ge schreven. Dit stelde mij en ik geloof het pu bliek _ gerust. Als Degenhardt en Gartsen niet uitvinden of' een hij of' een zij, een grap penmaker, een booswicht, of een onschuldige ziel die letters heeft geschreven, mag men ge rust zeggen, dat men het onderzoek kan slaken. Djcli ik geloof niet dat Dagenhardt en [ Crirtsen het niet zullen redden. Daarvoor ] hebben zij te vele en te deugdelijke proeven van hun schriftkennis afgelegd. Wij hebben vroeger al eens gehoord, dat zij het eigenlijk zijn geweest die het bedrog met het OeraLinda-bok hebben aan het licht gebracht, en op een spiritistische séance, onlangs ge houden, moet de geest van. Eslco Verwijs hebban verklaard: met Gartsen is nog land te bezeilen, als je zoo'n letterkundig grapje uithaalt, maar die Degenhardt heeft een fijnen neus, zoolang hij leeft, zou ik me niet licht aan een herhaling van het feit gewaagd heb ben. Gelukkig het land, zeggen wij, waar de justitie zulke helpers heeft. Daar kruipt er niet n door de mazen! * * Mr. van Houten is nu toch tot de erken tenis gekomen, dat hij eigenlijk een tegen stander van een Rijksiukomstenbelasting is, en dus niet de aangewezen spreker van de liberale partij, die reeds lang op het tot stand komen van zulk een inkomstenbelasting heeft aangedrongen, kan zijn. Hij was dit ten ge volge van de vele wisselingen, die zijn politiek credo had ondergaan, vergeten. _ Hij neemt het dan nu ook den heer Treub in dank af, dat deze zijn geheugen een weinig heeft opgefrischt. Ik hoor dat mr. van Houten bepaald verbaasd heeft gestaan over hetgeen hij, volgens den heer Treub, in 1881 zou hebben gezegd. Hij kon zijn eigen oogen niet gelooven toen hij dat in het Handelsblad las. De Heer v. Houten heeft nu besloten een klapper op zijn denkbeelden aan te leggen, maar daar hij zelf geen tijd heeft om dit omvangrijk werk te ondernemen, heeft hij den Heer Heldt uitgenoodigd zich daarmede te belasten. Dit zou dan met een voor dezen wcrkmans afge vaardigde een ongezochte gelegenheid zijn zich meer methodisch te oefenen in de Kamer- i politiek, waarvoor hij wel aanleg schijnt te j bezitten, maar waarin zijn opvoeding nog niet j is voltooid. i Ik lees in de Maasbode: »Een zoon van een burgergezin in Gelder- j land las in een der werken van dr. J. Ten Brink eene gunstige beoordeeling der werken van Zola. De jongeling maakte kennis met de werken van dien schrijver en liet zijnen broeder en twee zijner zusters deze voor geloof en zeden zoo verderfelijke boeken lezen. De rampzalige gevolgen dezer lectuur werden weldra opgemerkt. »De ouders, die geen Fransch kenden, wer den helaas te laat op het gevaar, dat hun kroost dreigde, opmerkzaam gemaakt De zoons werden losbandig en ongeschikt voor de bezigheden, de bloeiende zaak hunner ouders. Een der doch ters werd o n teerd .deun d o re lijdt aan de gevolgen een er sleepende ziekte, die zij zich door een zedeloos leven op den hals haalde. Vóór de lezing der werken van Zola was er op het godsdienstig en zedelijk gedrag dezer kinderen niets aan te merken. »De ongelukkige ouders gaan gebukt onder het drukkend lijden, dat hunne bedorven kinderen hun veroorzaken, en alle geluk en j welvaart zijn uit dat voorheen zoo gelukkig gezin verdwenen. _ r j -Is een letterkundige, die Zola's pcstbundels durft aanbevelen, een volksleider of een volksverleider?" j Later heb ik vernomen, dat de ouders tegen dr. Jan Ten Brink een eisch tot scho.dever- i goediug hebben ingesteld. Inmiddels moet de Liidsche geleerde tot kalmeering van de ! familie, haar reeds een volledig stel van de j werken van Loti hebben tosgezonden. ! De bewoners der goede stad Leiden staan i sedert eeuigen tijd voor een raadsel. Boven j in den gevel van het in aanbouw zijnde mi- i neralogisch-geologisch museum prijkt ,levens- ; groot" een engel, die aldaar een zonderling j figuur maakt. Profane hersenen zouden allicht j op die plaatseen kaboutermannetje of anderen j berggeest een meer gepaste versiering achten, j maar nu de bouwmeester aan een wezen uit hooger sferen de voorkeur heeft gegeven, rijst de vraag wie der hemelbewoners heeft hij daartoe uitverkoren? Is het de aartsengel Gabriël, die met vlammend zwaard de wacht houdt over de schatten van aarde en steen onder hem, in dat geval zal de analogie_boven het toekomstige zoölogisch museum Michael, den cl mak doodend, eischen. Of is het de patroon der mijnwerkers, en wie dan? Ol zouden wij in H t. Martinus eene quasi geestige zinspeling zien op den naam van Martin, den directeur?" Zoo schrijft mij een onbescheiden Leidenaar die zelfs als hij een Engel ziet, onbeschoft genoeg is te vragen hoe hij heet en wat hij hier komt uitvoeren. Waar moet zoo'n man belanden ? EEN JAEGEK-QUAESTIE. Wat komt er tegenwoordig een overeen stemming tusschen de geesten ; niet alleen tusschen die der levenden, maar ook tusschen die van de levenden en van de dooden. Daar heeft zoo waar een zekere heer Jaeger, zoo maar naar zijn eigen plan voortschrijvende, precies hetzelfde op het papier gezet als de vertaler van D ickens' Ourmutual friend", in zijn uitgave bij Van Druteii en Bleeker, jT Sneek. pau'. .-~. la'e deel paii'. 170. ??liet wordt een akelige liet word! eene akelige liolorie. kameraad !" Huis- historie, Morl imer," zeide icrde Kolierls mij loc Eugène fluisterend ....... ^Bovendien y.it mij d.'it arme Hnveuilien zit dat verlaten kind, dat do ide in 'i-.je niet nn'ivje met haar duiker haar zivarl bebloed liaar in haar in m 'j n lioofd ...... liet luiot'd Gevuell ge u Gevoelt gi} u niet iets als niel al.~ ci-ne combinatie van eene comb.nalie van verstruikrooviT en mo mlenaur, nidcr en zakkenroller als als ge aan ha ir denkt?" ge aan dat meisje deukt " .-,., )m?- -ó; l)e invloed \;m hel i;.!licimzinniïe" - /eide ik... llcbt -e o.Mvat in dat j ._ ' ' g"lV-af l,e,n de vcldilcM-h maar hel kond gorden v» i i ? **" i "?'K'd In; l met moei' de ^e, , , - lwuiiM.ii r ui i "u* r r MI i j;. p"g. '72. IV ivloed van liet ge. . . ... f 1"""'"'""^ "'-cnde L.ght w '"'''? ?;???? , 'f1"'1. ,.""J nog w:u van uat goed. ^g'"'? nlsehrmk hem nog 1T1" l'"' »'lilt. "'J'''1 '"? maar het wa-f koud gewo:1. -, , T den en divd nu de f*e, . . . ^ \\ enschle uitwci'kiiiir u ir t jiet w rr r uitspuwend. K c l, maak! uaV moeraswater. ,"Ua "e,, Iv.uene bet m ,k -,ul,i -j ,,js,r ik er <l1;;1 ' rd ""-!;»«-emi. half ,u verdronken u-vvo-t ""''' s"liiakl "?:'r ' "V"16: beu en er een vat Nol van "/"7' V ' \ ' ,' ? V ,""J ingekregen lieb!" "lsuf lk, hill! verdronken i v ? i i i ovweest hi'ii cu er reu vul !)r invlord a;ui d>; om- ^ -evin-' /-ide ,k. lü' V:l" "'-?'?kn^ll heb ' Ge Zyt mad.tiïBeleerd "' " invl"(''1vi!1 Il)kil1" ,- ?? . ' ? van iriehl. i; mei nne in, i K ' ' ( ii \ioeiien, - - antwoonUIj pu^i'. ~;>. hiatsle alinea. Kerst verschoof hij het eene been. da ilMp liet andere dan kwam ei- levendigheid in/.'jn eenen arm, dan weer in den aiid'i'eu; iiüeen* bewoog iiij v.\]\\ ni£. dau vvcev /-.ju h'uml, UiUlat hij zich cinJeljk kreunend oprichtte: Alle duivels,"-Halsterde hij er vlie{ren hier millioencn insceten met helsche vlugheid rond. Ik word nn hier dan daar gestoken, lu mijne ivdachum heb ik struikroof ;epleeicd omier de gemeeuste oniatandigheden en de piditie zit mij op de hielen en zoo gaat dat voort. Nu, het spreekt van zelf, dat de man dat gedaan heeft zonder het te weten. De (Jids, waarin het aangehaalde (aangehaald, niet op de manier zooals de commiezen op smokkel waren beslag leggen) te lezen staat, zou hij wel gewaarschuwd hebben, indien het hem bekend ware geweest, dat de geest van Dickens den zijne zoo te pakken had. Nu is het evenwel altijd nog de vraag: heeft Jaeger Dickens ook geïnspireerd, toen deze «Onze wederzijdscne vriend'1 schreef? Men weet, hoe wij menschen somtijds een gevoel hebben, alsof hetgeen ons nu gebeurt, reeds vroeger, eens was voorgevallen, zoodat we dan in de verzoeking komen te denken, dat we tweemaal hebben geleefd. Vele vragen dringen zich hier aan mij op: hoe oud is Jaeger? Zijn er in zijn familie ook meer voorbeelden van dergelijk bewust of onbewust samenleven met jdgenooten of' vroeger levenden voorgekomen 'i Is deze Jaeger alleen in de letteren, of wellicht ook in handel, nijverheid, scheepvaart, enz. be vrucht met auderer denkbeelden, die zich dan aan hem zelf als origineel, hem uitslui tend toebehoorend, voordoen ? Zouden Degeiihardt en Garstel zijn schrift niet eens kunnen onderzoeken of er ook iets bijzonders in valt op te merken; lijkt het ook wat op de hand van Dickens?Heeft hij een normaal lioofd?Zijn zijn vingers van gewone of buitengewone lengte? Is zijn portret ook ergens te zien V Hij is tocli niet verwant aan Jaeger van de wollen borstrokken:' Zoo ja of zoo neen, zijn die onderkleeren misschien door hem uitgevonden, ter wijl hij eenDuitscher metditleepe idee heeft be vrucht? Ik zou dat zoo graag weten; want dan kan ik de eer dier hj'gienische vinding aan iemand geven, die Hollandsen schrijft, die in de (jidu schittert, en die den goedeu heer v. Hall er in heeft late.i loopen: ik bedoel niet in een Jaeger pantalo.i. (dat zou natuurlijk ook best kunnen, want men weet niet hoe ver de invloed van zoo'n snaak gaat), maar in een Jaeger valstrik. Of bestaat er eeiiige grond orn aan te nemen, dat deze Jaeger heel in de verte familie is van Iludolf Jaeger, die het Huis Kothschild voor een paar millioen heeft benadeeld? Inlichtingen worden door mij ^ afgewacht, franco brieven v. Kampen en Zoon, Hingel.... pag. 17.'!. Maa:' langzamerhand werd nn eens zjii eene been, d ,11 zijn andeiv been onmatig, nn eens kwam er beweging in zijn eéncn arm, dan weder in den anderen, nn eens in y.iju km. dau iu 7,ijn rug. en dan op zijn hool'il en kreunde en dan sprong liij "i'' Kr vliegen hier onzicht bare insekten met duivel;-che vlugheid rond. Ik word nn hier dau daar gestoken. In mijne gedachten lieb ik uu huisbraak gepleegd ouder de gemeenste omstaudiehehedeu en de dienders zitten mij op de hielen." ALLERLEI. Dokter: In de eerste plaats moet u het drinken van spiricualiën laten. l'atient: Ik ben onthouder, meneer. Dokter: U moet 'c rooken laten ... Patiënt: Ik rook nooit. Dokter (peinzend): Hm, da's leelijk, als u niets hebt te laten, vrees ik, dat ik niet veel voor u doen kan. Dokter, zou het niet goed zijn als u eens consult nam met een ander? O, neen, nog niet; voor het oogenblik is er nog hoop Vrek (die zijn dokter ontmoet en graag een visite uitspaart). Ik ben toch zoo loom en moe dokter, wat zou ik daarvoor nemen'.?* Dokter: Neem een rijtuig. Bonjour. Jonge Levi: Vader, hoeveel is twee en twee Oude Lev. Dat hangt er van. ai'of jev koopt of' verkoopt, kind.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl