De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 1 mei pagina 1

1 mei 1892 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N°. 775 DE AMSTERDAMMER A°. 1892. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr. Dit uommer bevat twee Platen. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 542. Zondag 1 Mei. Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/" 1.65 Voor Indiëper jaar mail 12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.125 Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 I K H O V n : VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL LETON : Een zangerspaar, naar het Fransch van Alpbonse Daudet. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door H. J. M. Mu ziek in de hoofdstad, door Van Milligen. Edou ard Lalo. Mr. E. J. Asser, door Mr. J. A. Levy. Leeskunst" door J. H. Rössing. (Slot). VARIA. SCHAAKSPEL WETENSCHAP: Geneeskundige en hygiënische mengelingen. De snuifdoos van den koning, door Alexandre Dothey. Voor Dames, door E-e. ALLER LEI. INGEZONDEN. RECLAMES. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTEN TIËN. Van verre en van naby. Het anarchisten-proces te Parijs, onmid dellijk voorafgegaan door den aanslag op den Boulevard Magenta, heeft in de laatste dagen in zoo hooge mate de aandacht ge trokken, dat wij deze feiten veilig als over bekend mogen onderstellen. Begrijpelijk is het, dat de bevolking der Fransche hoofd stad alles behalve gerust is, dat zij zich af vraagt, of er geen middelen zijn om haar te beschermen tegen zoo schandelijke misdaden en dat zij de regeering, de politie en de justitie met dikwijls zeer onbillijke verwijten overstelpt. »De regeering mag van geluk spreken", zoo zegt de een »dat de Kamer juist vacantie heeft. Ware dit niet het geval, dan zou het Kabinet den aanslag op het caf Véry geen dag hebben overleefd." Dit is mogelijk volkomen waar. Maar het ministerie-Loubet staat op zulke zwakke beenen, dat het ook zonder buitengewone aanleidingen gemakkelijk kan worden omver geworpen. En tegenover de anarchisten kan men der regeering eer overmaat van ijver dan al te geringe krachtsontwikkeling ver wijten. Een paar dagen vóór den laatsten aanslag trokken sommige bladen heftig te velde tegen de arrestatie van ettelijke do zijnen anarchisten, aan welke men nog geen bepaalde misdrijven kon ten laste leggen; er werd toen geklaagd over vervolgings manie en over de invoering van een nieuw régime des suspects. Thans klaagt men even hard, dat de regeering niet krachtiger met preventieve maatregelen in het belang der openbare veiligheid is opgetreden, en dat zij blijkbaar de ergste misdadigers ongemoeid heeft gelaten. De politie het is in den laatsten tijd meer dan ooit erkend heeft dringend be hoefte aan uitbreiding en versterking. Maar Feuilleton. Een Zangerspaar. Naar het, Fransc/t van ALPHONSE DATDET. Waarom zouden zij elkander ook niet be mind hebben ? Zij waren beiden schoon en beroemd; zij zongen beiden in dezelfde opera's; avond aan avond schier hadden zij dezelfde hartstochten te vertolken. Men speelt niet straffeloos met vuur. Men roept niet twintig malen in de maand op den smeltendsten toon, bij fluitgeklaag en 't tremolo van violen : »Ik heb je lief!" zonder zijn stem ten slotte, door eigen gevoel overmeesterd, te laten meetrillen. Zoo ging het ook hen; de roerende minnezangen grepen hen aan, de schitterende omgeving verblindde hen en zoo kregen zij elkander lief. De liefde sloop hunne harten binnen door het geopende venster, waarvoor zij als Lohengrin en Elza in den verrukkelijken zomernacht staarden: Viens respirer les senteurs enivranlcs.... Zij drong tot hen door, tusschen de witte zuilen, op het balkon van het huis der ('apuletti, waar Romeo en Julia zingen in de schemering van den nieuwen dag: »-Non! cc riest ]>as Ie jour, cc, n'cni pan l'alouette... En zachtkens verstrikte zij Faust en Gretchen op de rustieke bank, badend in den glans van het maanlicht, dat door de met geurige kamperfoelie en rozen omlijste vensters het kamertje binnendringt: al werd zij verdubbeld en verdrievoudigd, toch zou zij niet bij machte zijn om de dynamietmisdaden geheel te voorkomen. De stoffen en de werktuigen, waarvan de anar chisten zich bedienen voor hunne helsche machines, zijn betrekkelijk gemakkelijk te vervaardigen, en de machines zelve zijn van feringen omvang, zoodat zij onopgemerkt unr.en worden medegenomen. Toen Ravachol en zijn handlangers de dynamietbom, waar mede het huis van den heer Bénoit werd vernield, uit een der voorsteden naar Parijs overbrachten, maakten zij als de onschul digste bourgeois gebruik van den tram en verzochten Marie Houbere het moordtuig onder hare rokken te verstoppen, omdat de ambtenaren der accijnzen er anders recht van zouden heffen. De jury heeft gereedelijk aangenomen, dat Marie Houbère volkomen onbekend was met den aard van het ge vaarlijke binnengesmokkelde voorwerp, en dit is ook zeer waarschijnlijk. Het cafévan den ongelukkigcn Véry werd dag en nacht door de politie bewaakt, maar de wachthebbende agent zou niet slechts alle be zoekers van dit koffiehuis, maar ook alle voorbijgangers hebben moeten fouilleeren, om het binnenbrengen of binnenwerpen van eene »bom" te voorkomen. Den agent was klaarblijkelijk opgedragen, het oog te hou den op personen van verdacht uiterlijk en op lieden, die bij de politie als gevaarlijke anarchisten bekend stonden. Maar het is licht te begrijpen, dat zulk eene opdracht aan het onderscheidingsvermogen en het geheugen van een gewoon menseh onmoge lijke eischen stelt. De justitie heeft hare taak in n opzicht voortreffelijk vervuld. Zij althans heeft zich niet laten intimideeren, en het requisitoir van den heer (^uesnay de Beaurepairc was krachtig en flink. Eene fout was het echter, een man als Ravachol, een gemeenen moor denaar en dief, alleen te vervolgen wegens de twee door hern bedreven dynamietaanslagen. Daardoor werd het hem mogelijk gemaakt, elke vraag omtrent zijn jammer lijke antecedenten te beantwoorden meteen: »Dat doet hier niets ter zake, daarvoor sta ik niet hier terecht", en te poseeren als een man, die zijn leven veil had voor den triomf van hetgeen hij zijn beginselen geliefde te noemen, als een wreker der ongerechtigheid, als een slachtoffer der maatschappelijke wan verhoudingen. Het heeft groote ergernis gewekt, dat de jury voor llavachol, den man die acht per sonen iu koelen bloede heeft vennoord om zich van hun geld meester te maken, die tal van diefstallen heeft begaan, lijken heeft ?V/MISSC UMI, laisi-n mui contenijilei' ton ?risayc.... Geheel Parijs was dra met hun liefde be kend en nam er deel in. Het was een aan trekkelijkheid temeer van het seizoen. Met verdubbelde belangstelling bewonderde men nu spel en zang der twee schitterende sterren, die zachtkens tot elkander oprezen aan den muzikalen hemel van de Opera. Eindelijk, na een avond van waarlijk stormachtigen bijval, toen het scherm, na telkens en telkens weer omhoog te zijn gegaan, ein delijk voor de laatste maal was gevallen, de van toejuichingen daverende zaal scheidend van het met boeketten en kransen overdekte tooneel, waar Julia1 s wit gewaad de teere cameliablaadjes deed opwarrelen, kwam het tusschen Romeo en haar tot een verklaring. De beide zangers, als met een bovenaardsch vuur bezield, werden tot elkander gedreven alsof hun liefde, tot dusver een weinig ge kunsteld, slechts op den schok van een grooten triomf had gewacht, om zich te openbaren. Hun handen vonden elkaar, en het liefdes verbond werd gesloten, gewijd door de ver wijderde en aanhoudende bravo's uit de zaal. De twee sterren hadden hun banen ver een igd. In den eersten tijd na hun huwelijk zag men hen niet op het tooneel verschijnen; nadat de eerste zaligheid voorbij was, traden zij weder te samen in hetzelfde stuk op. Dat wederoptreden was een openbaring. Tot dusver was het de man geweest, die het meeste opgang maakt. Hij was ouder, meer ervaren en wist de zwakke zijden van het publiek te treffen; hij overrompelde parterre en loges met ziju stem. Aan zijn geschonden, valsche munt heeft gemaakt, en wellicht nog veel meer op zjjn zondenregister heeft, verzachtende omstandigheden kon aan nemen. Maar de acte van beschuldiging had alleen betrekking op de dynamietaanslagen en deze zijn thans wel is waar met de doodstraf bedreigd, maar de bedoelde bepaling is eerst van kracht geworden nadat de ont ploffingen in de woningen van de heeren Bulot en Bénoit hadden plaats gehad, en het kwam deu gezworenen wellicht bedenke lijk voor, aan eene wet terugwerkende kracht te verleenen. Dit alles neemt niet weg, dat vrees voor de wraak der anarchisten waarschijnlijk op het oordeel der juryleden een grooten invloed heeft gehad. Zeker zullen velen hunner ook hun geweten hebben gerustgesteld door de overweging, dat Ravachol toch later voor zijne talrijke andere misdaden de doodstraf niet zou ontgaan. Doch de eigenlijke fout schuilt dieper. Men is, vooral in Frankrijk, bijzonder ge neigd om politieke misdaden niet slechts te ver goelijken, maar zelfs te verheerlijken. Er is ongetwijfeld iets voor te zeggen, dat men onderscheid maakt tusschen politieke misda den en misdaden tegen het gemeene recht. Charlotte Corday, die het haar plicht rekende, de aarde van een monster te verlossen, mag niet worden beschouwd als eene gewone moordenares. Maar Charlotte Corday heeft niet, om Marat te treffen, een huis laten in de lucht vliegen en het leven van dozijnen onschuldigen gewaagd. Zij heeft allerminst, schuw en gluiperig, een helsche machine neergelegd in het huis van haren vijand, om zelve op veiligen afstand toe te zien, hoe het vernielingswerk tal van slachtoffers maakte, <cin';j! de man, wien de aanslag gold, onge deerd bleef. De wijze waarop de dynamietniannen te werk gaan is zoo laaghartig en zoo lafhartig mogelijk; zij verdient ongetwij feld de strengste straf. Daarmede zij niet gezegd, dat die straf de doodstraf moet wezen. Er zijn anderS meer gerechtvaardigde, meer moreele middelen om zulke ellendelingen onschadelijk te maken. Doch men vergete niet, dat het Fransche pu bliek te verontschuldigen is, wanneer het thans het hoofd van Ravachol eischt. De doodstraf wordt in Frankrijk misschien meer toegepast dan in eenig ander Europcesch land, Rus land mogelijk uitgezonderd, en zij is daar voltrokken aan personen, die niet het tiende deel der gruwelen op hun geweten hadden, waaraan Ravachol zich heeft schuldig ge maakt. Daarenboven weet men in Frankrijk zeer goed, hoe het met de »politieke veroordeel den" gaat, tot welke ook Ravachol en zijn zijde scheen de andere slechts een rijk begaafde leerlinge, een ontluikend genie, dat heerlijke verwachtingen voor de toekomst deed koesteren. Haar te jeugdige stem was nog schril, evenals haar ietwat magere, hoe- i kige schouders. De ronding ontbrak. Toen zij daarom, na haar terugkeer, in een harer vroegere rollen optrad en haar stern van de eerste noten af, vol, krachtig, vloeiend en helder door de zaal ruischte, ging er n kreet van vroolijke verrassing op en viel de i stormaehtigste bijval haar ten deel. De jonge vrouw gevoelde zich gelukkig, name loos gelukkig; zij had kunnen juichen van zaligheid. Haar man daarentegen scheen men bijna vergeten te hebben ; hij was ternaunood toegejuicht en daar elk verblindend licht diepe schaduwen teweegbrengt, ge- I voelde hij zich op n lijn gesteld niet den minsten figurant, in den donkersten hoek van het tooneel. Dat hij alleen de oorzaak was van dat gloeiend hartstochtelijk spel der zangeres, van de aangrijpende teederheid, die hare stem deed trillen ; dat de innigheid, die het publiek in verrukking bracht, haar oorsprong vond in zijne liefde, bedacht hij niet. Hij en hij alleen verleende dien gloed aan hare i oogen, en die gedachte had hem trotsch moeien maken, maar de ijdelheid van den \ tooneelspeler was sterker. Zoodra de voor- ' stelling was afgeloopen, liet hij den chef der claque roepen PU deed hem de hevigste ver wijten. Zijn opkomen en aftreden waren her haaldelijk verzuimd: na het derde bedrijf had niemand een hand bewogen, hij was geen enkele maal teruggeroepen hij zou zich bij den directeur gaan beklagen . .." handlangers beweren te behooren. Met korte tusschenpoozen worden in de Kamer telkens opnieuw voorstellen tot amnestie ingediend voor deze personen, ook al hebben zij zich feitelijk vergrepen aan het gemeene recht. En een Fransch ministerie moet al buiten gewoon vast in zijn schoenen staan, wanneer het niet vroeger of later zulk een amnestievoorstel aanneemt, hetzij als reddingsplank bij eene ministerieele crisis, hetzij als vertoon van kracht en zelfvertrouwen bij een natio naal feest. De vrees, dat lieden als Ravachol, wanneer zij maar eens tot politieke personen en dus tot slachtoffers eener coterie zijn gestempeld, vroeger of later weer op de boulevards zullen rondwandelen, zich verhoovaardigende op hun heldendaden en hun martelaarschap, ziedaar wat de Parijsche bevolking jegens de jury zoo vijandig stemt. En wij kunnen die bevolking inderdaad niet zoo geheel ongelijk geven. Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Salon des Variétés: Jolanthe. De verloren zoon. Grand Thétre: De jongste luitenant. Mevrouw Anna Rössing-Sablairolles heeft het bij de herdenking van haar twaalf-en-balfjarige tooneelloopbaan aan bewijzen van waardeering en bewondering niet ontbroken. Een overtalrijk publiek heeft Maandagavond de begaafde tooneelspeelster met geestdriftige warmte toegejuicht, met bloemgeechenken in de meest verschillende vormen en gedaanten overstelpt. Mevrouw Rössing trad op als de jonge Pierrot in De verloren zoon. de snel beroemd geworden pantomime van Carr en Wormser, en als Jolanthe in het gelijknamige dramaatje van den Deenschen dichter Hendrik Hertz. Over De verloren zoon is reeds heel wat ge schreven; de een heeft het hemelhoog verheven, de ander het nauwelijks het meest beschei den plaatsje op het groote gebied der kunst gegund. Ik begrijp niet wat men tegen het elegante werkje heeft; bij hernieuwde kennis making bekoorde het mij byna evenzeer als bij de eerste, nu ruim een jaar geleden. De in houd is zoo eenvoudig en tegelijk zoo aantrek kelijk en aangrijpend in het eerste en derde be drijf De verloren zoon", in het tweede Manon Lescaut" de muziek zoo geestig en verrassend, het geheel zoo zacht behaaglijk en warm-gemoe delijk, dat ik er geen misdaad in zie te bekennen, dat het in den grond alledaagsche geschiedenisje met name in het derde bedrijf weder een mach tigen indruk op mij maakte. Champfleury, met Théophile Gautier, Jules Janin en Gérard de Nerval een der vermaardste en geestdriftigste vrienden der pantomime, heelt gezegd: Deux classes seules comprennent la pantomime et en jouissent: les gens naïfs sans f,ciewce, les gens na'if Helaas! hij mocht zich beklagen zooveel hij wilde en de leden der claque mochten zich de handen stuk klappen, het hielp niets het publiek had haar eenmaal zijn gunst^ toegewend en liet haar die behouden. Zij had daarbij nog het geluk in rollen op te treden, die als voor haar gemaakt schenen, waarin haar talent, haar schoonheid op het voordeeligst uitkwamen, waarin zij even rustig en zeker het tooneel betrad, als een balkoningin de feestzaal, in het bewustzijn harer macht en zeker van haar triomf. n. bij ieder nieuw succes werd haar man som berder, prikkelbaarder, zenuwachtiger. Het gaf hem den indruk alsof zijn vrouw hem de hulde van het publiek ontstolen had 't was ook meer dan verdrietig, zoo snel als zij in de mode was gekomen en hij eruit was geraakt. Langen tijd beproefde hij voor iedereen, en voornamelijk voor zijn vrouw te verbergen, hoe hij onder dien ommekeer leed, maar op zekeren avond toen zij, met beide handen den met boeketten overladen schoot van haar kleed ophoudend, de trap naar hare loge opklom en hem in den zwijmel van haar triomf met nog van het daverend applaus ontroerde stem, toeriep : »We hebben een prachtige zaal gehad," antwoordde hij kortaf: »Vindt je:1?" maar z<:ó ironisch, zóó bitter, dat zich voor het geestesoog der jonge vrouw, de waarheid plotseling in al hare naaktheid onthulde. Haar man was jaloersch! Maar het was niet de ijverzucht van een minnaar, die zijn vrouw schoon wil zien voor zich allén, die een ander zelfs geen blik uit haar oogen gunt, maar de kille, afschuwelijke, onver zoenlijke ijverzucht van den kunstenaar. Nu

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl