De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 8 mei pagina 2

8 mei 1892 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 776 en weer ie de sneeuw, met kennelijk welbehagen, om na een poosje hun warm plekje boven op de kachel op te zoeken. Nauwelijks is een kind ge boren of het wordt door den peter en meter ter kerke gereden; winter of zomer maakt daarin geen verschil. Daar bij zoö'n gelegenheid de ge noemde pleegouders gewoonlyk de wotki (genieene brandewijn) goed aanspreken, loopt het kind geTaar, op een of andere manier, om 't leven te komen. Zoo gebeurde het in den afgeloopen winter, dat een echtpaar met een pasgedoopte zuigeling in een slede huiswaarts reed, doch daar beiden goed aangeschoten waren en de slede op den ongelijken weg geweldig stootte en slin gerde, verloren zij het kind, zonder het dadelijk te merken. Plotseling uit den dommel ontwakend, vroeg de man zijn vrouw of het kind goed warm was. De meter betast haar ruime schapenpels en ..... voelt dat de kleine verdwenen is. Omkeeren en terugrijden is het werk van een oogenblik. Daar lag het arme schaap, nagenoeg naakt, oogensckijnlijk rustig te slapen op de glin sterende sneeuw. Het werd goed warm ingepakt, doch toen het tehuis kwam was het koud en dood. De peter bedacht toen met eenigen wrevel, dat hij nu genoodzaakt werd den langen weg naar de kerk weer terug te rijden, om aan den pope het overlijden bekend te maken ; van gewetens wroeging was geen spoor te ontdekken en daar bij het begrafenismaal nieuwe wotki den geest benevelde, waren beiden, na een paar dagen het geval volkomen vergeten en troostten zich met een : God heeft het zoo gewild." De kinderen worden dus vroegtijdig gehard en zij, die deze methode niet kunnen uithouden, moe ten maar eterven. f(fod heeft liet zoo geivild," dat bedekt alle fouten» en zonden. Is het een wonder dat de Russen beroemd zijn om hun kracht en taaiheid. Ik was nog niet lang in Rusland toen mij de lust bekroop om een bad te nemen, daar ik won deren hoorde vertellen van de versterkende eigen schappen van zulk een Russisch bad. De bad huizen ten platte lande zijn hoogst primitief in gericht. Een klein vertrek, laag van zoldering, met een of twes kleine vensters. Een flinke steenen oven wordt te voren een geheelen dag gestookt en zoodra de badgasten aanwezig zijn worden eenige scheppen water op de witgloeiende veldsteenen gegooid, zoodat het kamertje oogenblikkelijk niet dichte heete waterdamp gevuld is. Ik liet mij bewerken door een stevigen knecht, die mij klopte met berkentwijgen en boende met groflinnen lappen, zoodat ik door al dat schuren en bevangen door de ondragelijke 'hitte, half flauw op den grond in elkander zakte. Mijn helper, natuurlijk in Adams-costuum, badende in 't zweet, ging nu en dan naar buiten, zonder zijn verhit lichaam ook maar door een mantel te dekken, schepte uit een gat in 't ijs koud water en gooide mij en zich zelf dat ijskoude vocht over hoofd en schouders. Weken larg heb ik den kerel gadegeslagen om te zien of hij geen tering zou zetten of minstens een beetje verkouden worden, doch hij bleef zo» gezond als een visch, terwijl ik dagen achtereen onpasselijk was en mij heilig voornam, nooit weder een Russisch badhuis te bezoeken, welk voornemen ik tot nog toe, na jaren, trouw gebleven ben. / Dezelfde, door niets te verstoren gezondheid, heb ik schier bij allen aangetroffen. l)e landlie den en houtvlotters laten zich zonder bezwaar natregenen; laatstgenoemden slapen soms weken lang op doornat stroo in 't water, trekken zelden of nooit hunne kleeren uit of binden de drijf natte sandalen van de voeten, maar gezond zijn ze allen en rheumatisme'is hun onbekend. Heb ben zij geldgebrek, dan kunnen zij dagen lang vasten of leven van afval zonder noetnenswaard in krachten te verminderen. Bij overvloed ver slinden zij hoeveelheden, waar drie anderen ge noeg aan hebben, doch hun maag blijft in orde. Dikwijls heb ik gezien dat dorstige boeren het bediende bracht, ons do vrecmdelingenlijst, die ik zonder aarzelen invulde : :>Dawison, hoftooneel speler. Perini, hof'virtuoos v:in Z. M. den koning van Xapels." Geen tien minuten later werd er aan onze kamerdeur getikt en de waard stond beleefd bujgend voor ons in zijn handen te wrijven, terwijl hij iets mompelde van 'de »groote eer" die hem te beurt was gevallen en ten slotte vroeg: «waarmee hij de heeren kon dienen." »Ten eerste met een dragelijk dejeiïner . . . ." antwoordde ik voornaam. »'k Zal oogenblikkclijk laten dekken," zeide de waard, zich steeds buigend ver wijderend. Een half uur daarna zaten wij achter een uitstekende flesch Larose en eenige niet minder voortreffelijke koude schotel.-'. Waar de man in dat kleine nest al die delikatessen vandaan haalde, of liever voor wie hij ze toch toe bereidde, was voor mij eerst een raadsel, doch weldra vernam ik. dat de grondbezitters in den omtrek zeer rijk waren en iedere week in »De zwarte beer" bijeen kwamen, waar zij smulden en champagne dronken dat, het een aard had. Toevallig zou er den volgenden dag weer zoo'n bijeenkomst zijn, waarbij het nog veel lustiger zou toegaan dan anders, omdat er een landbouwkundig con gres met veetentoonstelling, paardenmarkt enz. zou worden gehouden. Wij spitsten onze ooren en ik wierp mijn vriend over de tafel ecu veelzeggenden blik toe, maar geen trek op ons gelaat verried, welk een zalige hoop dit in ons opwekte. Wij hadden afgesproken zoo diplomatiek, mogelijk te werk te gaan en ons aan niemand op te dringen, maar de anderen steeds tot ons te laten komen. Toen de waard opnieuw verscheen orn te vragen of zijn tafel onze tevredenheid wegdroeg, noodigden we hem uit een glas wijn met ons te drinken en hadden hem spoedig voldoende uitgehoord. water uit putten dronken waarin vlas te'rotten had gelegen en waaruit een verpestende stank opsteeg, doch nimmer hoorde ik dat die lieden daarvan ongesteld werden, 's Winters bij geldge brek brengt de boer zijn pels naar zijn helper in nood, namelijk den geldjood, en loopt in zijn, voor het saisoen veel te dunnen mantel, doch moet hij des zomers door zamenloop van omstandigheden zijn laarzen en paletót in den lombard brengen, dan trekt hij, bij de grootste hitte, getroost zijn dikke viltlaarzen en zware schapenpels aan, zonder daarom meer te transpireeren dan een gewoon sterveling in drill-of tij nlinnen kleederen en dunne pantoffels of stohchoentjes. M. J. Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. 'ranschelaan-Schouwburg (Ned. Tooneel) : De rechte sleutel. Théatre Tivoli: De trouwelooze. De Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel" heeft het zomerseizoen in den schouw burg Van Lier, Plantage Franschelaan, geopend met de vertooning van De rechte sleutel, tooneelspel in 4 bedrijven naar het uitsch van Francis Stahl. Voor een zomerstuk had men beter, doch ook veel slechter keuze kunnen doen. Het prettiggemoedelijke Tilli" van denzeltden schrijver herinneren velen zich zonder twijfel nog; De rechte sleutel is waarschijnlijk van .oudere dagteekening; in enkele gedeelten doet het aan Tilli" denken, als geheel blijft het daar ver beneden. Zijn grootste gebrek is juist dat het te weinig n, te weinig geheel is, dat het uit tal van bestanddeelon bestaat, die op zich zelf van meer of minder waarde zijn, doch niet met de noodige vastheid en noodzakelijkheid in elkander grijpen. Men zou De redt'e sleutel zoowel bij het tweede en derde als bij het laatste bedrijf kunnen doen eindigen. Het is een feuilleton-drama, waarvan men de vervolgnummers met niet al te veel spanning te geinoet ziet. Of het naar een roman bewerkt is, weet ik niet; men zou het wel gelooven. Reeds de mededeeling aan het slot' der persoonsopgave doet het vermoeden: Het tweede bedrijf speelt twee jaar na het eerste, liet vierde drie iaar na het derde. Hoe dit zij, aan stof heeft het den auteur niet ontbroken; zijn ongeluk was, dat hij ze niet onder den duim wist te krijgen, dat hij te ongelijksoortige, te weelderige en ingewikkelde feiten in te nauwe banden heelt willen knellen. Hot geheel heeft hierdoor iets overladens en bonts, tegelijk iets hola en oppervlakkigs gekregen. De rechte s/cutel geef'c van alles en nog wat: veel verscheidenheid, veel af wisseling, weinig diepte, weinig warmte van kleur. Het eerste bedryf zou men voorspel kunnen noemen. Ferdinand Hirseiriaun heelt het dr nwilskracht en volharding ver in d,: wereld .?_ bracht: met weinig of niets begonnen is hij thans een geacht, welgesteld fabrikant. Hij is voor de tweede maal gehuwd; uit zijn eerste huwelijk heeft hij een zoon Jiilius. Als doze van e., n bloedverwant van moederszijde een aanzienlijk bedrag geërfd heett, zegt hij het beroep van zijn vader vaarwel en wil hooger op. Dour zekeren Prelling, een handigen checalier (t'imlustrie, opge stookt en warm gemaakt, vervreemdt hij steeds | meer van zijn vader, die niettegenstaande zijn voorspoed en rijkdom eenvoudig en bescheiden is gebleven. Prelling doet hem een zwak staande bankierszaak en een arme freule, die veel van zich doet spreken, aan de hand. Niettegenstaande de waarschuwingen van zijn vadur loopt hij in den val. De freule, wie het om zijn fortuin te doen was, wordt zijn vrouw, de linna zijn eigendom. Voiia l'aces EOitlii, George Damlnt, votis l'arcz vod l ti' Het tweede bedrijf, twee jaar later, brengt de gevolgen. Julius'zaken, hoe kon het anders, gaan allertreurigst; zijn vrouw is ontevreden, heeft be rouw, zoekt verstrooiing. Baron von Wangenthal, een harer vroegere aanbidders, vindt genade in haar oogen. Als Julius haar verzoekt von Wan genthal op een afstand te houden, overstelpt zij hem met klachten en verwijten, tart en dreigt zij hem. Van woorden komt het tot daden. Zij staat op het punt naar de opera te gaan. Julius verzoekt, smeekt haar thuis te blijven. Zij luis tert niet; hij wil haar dwingen; zij duldt geen dwang en gaat toch, zooals wij vermoeden, zooals blijkt, om niet weder in de echtelijke woning te rug te keeren. Alle ellende treft Julius te gelijk. Zijn vrouw heeft hem verlaten; aan zijne zaken is geen redden meer. Reeds heeft hij 180000 mark, hem door zijn vader toevertrouwd, verduisterd; zijn cliënten eischen hun deposito's op; hij heeft niets in kas. Eerst wil zijn vader hem nog bij springen; als het blijkt, dat hij hem bestolen heett, trekt hij de hand geheel van hem af. Julius, koppig en trotsch als steeds, gaat de wijde we reld in; een aalmoes, fiO'O mark, hem door zijn vader aangeboden, wijst hij van de hand. In het laatste bedrijf, drie jaar later, het naspel, komt hij terug om zijn vader vergiffenis te vra gen; de ontbering heeft hem gelouterd; hij heeft gewerkt voor zich en zijn kind. Eerst blijft de oude Hirsemann stu» en onvermurwbaar ; bij den aanblik van zijn kleinkind ontdooit hij; als het blijkt dat Julius gewerkt heeft, waarachtig ge werkt, is hij geheel gewonnen. Liefde en arbeid waren de rechte sleutel tot zijn hart. Nieuw of verrassend, meesleepend of overtui gend is De rechte sleuUl niet. Met doft',.; gelaten heid of laksche belangstelling volgt men het goedmoedige geschiedenisje. De verschillende tooneelen trekken oog en geest voorbij, zonder die peren indruk achter te laten ; recht warm wordt men nooit; vertooning, komediespel! De karakterteekening staat op dezelfde middelhoogte. De oude Hirsemann is de van ouds bekende brave burgerman. Veel realiteit heeft zijn figuur niet. Zijn edelaardigheid slaat voor ons op n oogenblik zelfs in volkomen Schöiireiliierei over. Of moet men geen Duitscher zijn om het een heldendaad te vinden,dateen vader, om de opvoedingvan zijn zoon te bekostigen, iedereu dag een glas bier minder : drinkt", geen Duitscher om niet te glim- of 'scha terlachen als deze vader zich beklaagt en beroemt voor zijne zoon dorst geleden te hebben''V De overige personen, de oude meid, de onder de j plak zittende echtgenoot, de tirannieke echtgei noote, de vroolijke tafelschuimer, enz. enz, behooren tot de traditioneele tooneelutiliteiten. Voor n vraag ik genade, voor Kmil Horstig, Ilirsemann's schoonzoon, het best geslaafde, in zijn overdrijving waarschijnlijkste en waarste type van het tooneelsp*!. Een goedmoedige, steeds opge ruimde, volmaakt gelukkige lobbes, een Jantje Pleizier, met een heel, heel groot hart en een heel, heel klein verstand, een grajipenmaker en i pias, als beide onschuldig en oprecht, een schalk en plaajgeest, vol streken en dwaze invallen, do scbrik van de oude meid, die hij met liefdesverklaringen en verzen achtervolgt, alles behalve wel sprekend, reusachtig onhandig, als de vrouw van zijn zwager op den loop is gegaan, in zijn beteuterdheid i hem aldus troostend: kom, laat ze maar loojien. je vindt wel een andere"; een eenvoudige van geest, in den zevenden hemel, als hij lekker eet en drinkt, verder zonder behoeften, illusies of idej alen. in zijn vorstelijke onaandoenlijkheid te beI klagen en te benijden ievéns. Van de vertolkers noem ik de heeren liouwmeester (Hirsemann) en Schulze (Kmil) in de eerste plaats, juffrouw Lorjc (Clara) en do heeren l Tourniaire (Prelling) on Clous (Julius) onmiddelijk na hen. De eerste wist aan zijn weinig le: vencle rol herhaaldelijk groote dramatische kracht te geven ; zeer schoon was het aandoenlijke slot; moet Hirsemann echter wel zoo oud en dof zijn als de heer Bouwmeester hem voorstelde ? De Hij vroeg natuurlijk wat ons naar Olauwitz voerde. »(.)/' antwoordde ik achteloos, -we'zijn op onze doorreis hier. Mijn vriend l'crini, die een inspannende kunstreis achter den rug heeft, evenals ik een serie gastvoorsteHingen, ontmoette mij heel toevallig in Drcsden. \\'ij zijn nu van plan in liet Saksische gebergte een weinig van de vermoeienissen uit te rusten.'' De heeren zullen het feest en do tentoon stelling toch zeker met hun tegenwoordigheid vereeren :'" »()ch, dat interesseert ons eigenlijk bitter weinig," antwoordde ik. :-Mij niemendal,'' verklaarde Perknhn. J)e waard, die zulke zeldzame vogels niet wilde laten ontsnappen, praatlo echter net zoo laii'j;, totdat wij ons lieten overhalen on kwam van lieverlede met zijn eigenlijke d >el voor den dag en deed ons eindelijk op den man af den voorslag, in zijn zaal een con cert te geven, waarbij ik een voordracht zou houden. ?>Xeon. neen, daar is geen denken aan ! Onmogelijk I" verklaarde ik met voorgewende verontwaardiging. Onnw.reiijk !" klonk de echo van mijn vriend. Ik hei) expres mijn viool thuis ge laten. Wij willen maar een paar dagen in de bergen uitrusten." >I)e dominee heeft een uitstekend instru ment, een erf'stuk, dat hij u met, alle genoe gen zal willen leenen." Wij mompelden iets, wat de. u aard voor een goed teeken hield, want hij werd aldoor dringender ; eindelijk stemden wij toe. In den loop van den volgenden dag kwa men de deelnemers aan het congres van alle kanten opzetten. De waard zorgde er voor dat OILS toevallig bezoek en de belofte, die hij ons had afgeperst, geen geheim bieveu : men wierp ons nieuwsgierige blikken na, stak de hoofden bijeen en fluisterde achter onzen rug. Toen wij 's avonds aan de table cl'hote aten, trad de eigenaar met veel slrijkages naar ons toe en noodigde ons uit aan de andere tafel plaats te nemen, bij de daaromheen zittende heeren, die onze kennis verlangden te maken. Eei>t weigerden wij ; de heeren waren ons vreemd, wij waren te vermoeid en zoo meer. Door die weigering imponeerden wij de landjonkers nog meer. Wij zagen hoe zij de hoofden bijeen staken en druk met elkander llui.-i.erden. l'iotseling rezen drie heeren van hun stoelen op en kwamen regelrecht naar ons toe. >:Xu opgepast." waarschuwde ik zacht. »Laat mij het woord doen." .--Veroorloof ons. heeren." begon de aan voerder der deputatie, een joviartl uitziende vijftiger met, een blozend gezicht, en een deftig buikje, -ons aan u voor l.o stellen: mijnheer Von I>o>|es, mijnheer Von Plontien en ik heet Seipol, ben landeigenaar en een van uw vurigste bewonderaars, sedert ik u twee jaren geleden in Dresden als koning Philips heb gezien. Ik herkende u terstond. Moiien wij u on uw begeleider verzoeken, ons de eer van uw gezelschap te schenken ''" , Maar, heeren 't is zeer beleefd maar .. .'' Kom! geen blaauwtje?" lachte tic dikke landeigenaar. :-Nu, zulk een vriendelijke invitatie ir,o<jen wij niet afslaan. Laat. ik mijn vriend dus even aan u voorstellen : Perini, hof virtuoos. Wij werden niet gejuich aan de andere tafel ontvangen : de beste plaatsen werden voor ons ingeruimd en weldra knalden de champugiiekui'ken teu'en den zolder. In de val zalen wij zeker, want nu had ik onmogelijk moer kunnen bekennen, dat ik niet de beroemde Dawison was. 't, Waren allen gemoedelijke en levenslustige lui, maar overigens scheen ijeen hunner een bijzondere voorliefde voor de kunst te bezitten, behalve Seipel. Wij kwamen spoedig op een zeer vertrouwelijke!! voet met elkaar en werden Emil van den heer Schulze was een meesterstukje van bonhomie n niaiserie ; met welk een overtui ging schaterde en schetterde hij zijn onnoozele grappen uit, hoe kostelijk was het verhaal van de huwelijksreis, hoe warm-gemoedelijk het tooneeltje met zijn jonge vrouw in het derde be^ drijf, door mevrouw van Ollefen met niet minder geest en veel bescheidenheid vertolkt. Als Clara heeft juffrouw Lorjébewezen voor jonge-vrouwen rollen steeds meer in aanmerking te komen; tegen zekere gemaaktheid en bitsheid in de uitspraak diene zij voor alles nog-te strijden. De heer Tourniaire gat een uiterst origineelen en karakteristieken Prelling, de heer Clous een zeer verdienstelijken Julius; Hirsemann Jr. is een weinig dankbare rol. De vele overige dames en heeren verdienen een woord van lof voor de opgewekte wijze, waarop zij hun kleine rolletjes vervulden ; het geheel was door hun aller hulp voortreffelijk. In het Thóiüre Tivoli heeft men het gewaagd, onder den titel De trouioelooze, Verga's Cavalleria rusticana" ten tooneele te brengen. Van huis uit is Cavalleria rusticana" werkelijk tooneelspel; door Mascagni's muziek is het bijna onmogelijk geworden er iets anders dan een opera tekst in te zien. Het zonder muziek ten tooneele te brengen is een stout bestaan, klinkt bijna als een dwaasheid, doet onwillekeurig denken aan het verhaal van de kleine Eransche stad, waar men bij gelegenheid van een of ander hoog bezoek Méhul's Joseph" ten beste gaf, zonder mu ziek, om de voorstelling niet te rekken." Toch zou Verga's tooneelspel ook als zoodanig, geloot' ik, grooten indruk kunnen maken, zou het gemis der muziek niet al te zeer gevoeld behoeven te worden, indien men namelijk het tiental korte tooneelen in. angstig hartstochtelijk tempo, in koortsige haast, als een roes of droomverschijning voor het oog van den toeschouwer deed voorbijsnellen. De opera duurt meer dan een. half uur. Het tooneelspel kan het in een derde van den tijd doen. Als n groot tooneel, n breed motief, Santuzza's liefde, wanhoop, wraak, in hun vliegensvlugge snelheid in elkander smeltend, afgespeeld, zou het machtig moeten aangrijpen en ontzetten. In Tivoli maakte De tromveloose, weinig indruk n om het onvoldoende, de illusie geweld aan doende van decoratief en mise-en-sct-ne n om het' slepende en onzekere der vertolking als geheel. Mevrouw Schwab-Weiman was een zeer goede Santuzza, de uitbarsting van toorn en haat was zelfs zeer traai, de heer Schwab een verdienstelijke Turiddu: het goede, dat zij gaven, kon niet op wegen tegen de leemten in ensemble en samen spel. II. J. M. MUZIEK IN DE HOOFDSTAD. C'est Phistoire de Manon Lescaut. Het is althans de geschiedenis van Manon zoo als de heeren Ilenri Meilhac en Philippe Gille, naar aanleiding van het verhaal van den Abüc Prévost het libretto bewerkten. Het is de geschiedenis van een genot en weelde najagend jong meisje, dat op weg naar het klooster zijnde, waar hare opvoeding zal worden voltooid, (waaraan blijkbaar nog het een en ander ontbreekt) onderweg wordt geschaakt door den ridder Des Grieux. Uoor beloften van weelde en grootheid ver lokt, verlaat zij hem echter voor een anderen minnaar, doch verlangt spoedig naar Des Grieux terug, die zich intusschen uit wanhoop aan de kerk heeft gewijd en als redenaar grooten opgang maakt in de Eglise St. Sulpice. Zij zoekt hem daar op en weet hem over te halen met haar in de wereld terug te keeren. Aan hare zucht naar weelde willende voldoen, geeft hij zich over aan ! het spel en wordt hij ten onrechte van valscli spelen beschuldigd. De vader van Des G-rieux laat Manon als de oorzaak van alles gevangen nemen. Zij wordt tot deportatie veroordeeld. ^?^?^^~__ ten slotte uiterst fideel. Drinken konden zij zonder uitzondering allemaal zoo, als ik het nog nooit van mijn leven had bijgewoond/' Angelstein door de herinnering daaraan i overweldigd, dronk zijn glas in een enkelen : teug uil. »Maar je moet er toch veel jeugdiger heb ben uitgezien dan Dawison.'' bracht een jong schilder in liet midden. De dikke tooneelspeier veegde zich glim lachend de lippen ai en antwoordde : i -;\olstrekt niet! Wij verschilden nauwe lijks drie jaren. Daarenboven kende nie mand den tooneelspeier persoonlijk, (reen oogenblik werd er aan getwijfeld of wii wel degenen waren, voor wie wij ons uitgaven. Om kort Ie gaan: Den volgenden avond werd de, niuzikaal-dcclamatorische soiree, tot tamelijk hooge prijzen, gegeven en liad een schitterend resultaai. Mijn vriend, die wer kelijk zeer goed viool speelde, voerde de brave burgers on landjonkers in de wolken van verrukking met zijn zuiver spel en al lerlei kunsistukken a la Paganini ; en mijn voordrachten: gedichten van Schiller, Thland en Suphir, oogstten levendigen bijval. Ja HU kent gij nog slechts den komiek Angelstein, maar ik verzeker u, ik had toentertijd een gloed en een tragisclien toon over mij, die lang niet mis waren. - Xa aftrek van alle kosten hielden wij nog een driehonderd Thaler over. Daarmede waren : wij voor den geheelen zomer geborgen. Toen j wij ons na afloop van het concert onder het voonvendsel een weinig toilet te maken, met do kas in onze kamer hadden teruggetrokken, vielen wij lachend en schreiend tegelijk .in i elkanders armen. (Slot volyt).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl