Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 776
en weer ie de sneeuw, met kennelijk welbehagen,
om na een poosje hun warm plekje boven op de
kachel op te zoeken. Nauwelijks is een kind ge
boren of het wordt door den peter en meter ter
kerke gereden; winter of zomer maakt daarin
geen verschil. Daar bij zoö'n gelegenheid de ge
noemde pleegouders gewoonlyk de wotki (genieene
brandewijn) goed aanspreken, loopt het kind
geTaar, op een of andere manier, om 't leven te
komen. Zoo gebeurde het in den afgeloopen
winter, dat een echtpaar met een pasgedoopte
zuigeling in een slede huiswaarts reed, doch
daar beiden goed aangeschoten waren en de slede
op den ongelijken weg geweldig stootte en slin
gerde, verloren zij het kind, zonder het dadelijk te
merken. Plotseling uit den dommel ontwakend,
vroeg de man zijn vrouw of het kind goed warm
was. De meter betast haar ruime schapenpels
en ..... voelt dat de kleine verdwenen is.
Omkeeren en terugrijden is het werk van een
oogenblik. Daar lag het arme schaap, nagenoeg
naakt, oogensckijnlijk rustig te slapen op de glin
sterende sneeuw. Het werd goed warm ingepakt,
doch toen het tehuis kwam was het koud en dood.
De peter bedacht toen met eenigen wrevel, dat
hij nu genoodzaakt werd den langen weg naar
de kerk weer terug te rijden, om aan den pope
het overlijden bekend te maken ; van gewetens
wroeging was geen spoor te ontdekken en daar
bij het begrafenismaal nieuwe wotki den geest
benevelde, waren beiden, na een paar dagen het
geval volkomen vergeten en troostten zich met
een : God heeft het zoo gewild."
De kinderen worden dus vroegtijdig gehard en
zij, die deze methode niet kunnen uithouden, moe
ten maar eterven. f(fod heeft liet zoo geivild,"
dat bedekt alle fouten» en zonden. Is het een
wonder dat de Russen beroemd zijn om hun kracht
en taaiheid.
Ik was nog niet lang in Rusland toen mij de
lust bekroop om een bad te nemen, daar ik won
deren hoorde vertellen van de versterkende eigen
schappen van zulk een Russisch bad. De bad
huizen ten platte lande zijn hoogst primitief in
gericht. Een klein vertrek, laag van zoldering,
met een of twes kleine vensters. Een flinke
steenen oven wordt te voren een geheelen dag
gestookt en zoodra de badgasten aanwezig zijn
worden eenige scheppen water op de witgloeiende
veldsteenen gegooid, zoodat het kamertje
oogenblikkelijk niet dichte heete waterdamp gevuld is.
Ik liet mij bewerken door een stevigen knecht,
die mij klopte met berkentwijgen en boende met
groflinnen lappen, zoodat ik door al dat schuren
en bevangen door de ondragelijke 'hitte, half
flauw op den grond in elkander zakte. Mijn
helper, natuurlijk in Adams-costuum, badende in
't zweet, ging nu en dan naar buiten, zonder
zijn verhit lichaam ook maar door een mantel te
dekken, schepte uit een gat in 't ijs koud water
en gooide mij en zich zelf dat ijskoude vocht
over hoofd en schouders. Weken larg heb ik den
kerel gadegeslagen om te zien of hij geen tering
zou zetten of minstens een beetje verkouden
worden, doch hij bleef zo» gezond als een visch,
terwijl ik dagen achtereen onpasselijk was en
mij heilig voornam, nooit weder een Russisch
badhuis te bezoeken, welk voornemen ik tot nog
toe, na jaren, trouw gebleven ben.
/ Dezelfde, door niets te verstoren gezondheid,
heb ik schier bij allen aangetroffen. l)e landlie
den en houtvlotters laten zich zonder bezwaar
natregenen; laatstgenoemden slapen soms weken
lang op doornat stroo in 't water, trekken zelden
of nooit hunne kleeren uit of binden de drijf
natte sandalen van de voeten, maar gezond zijn
ze allen en rheumatisme'is hun onbekend. Heb
ben zij geldgebrek, dan kunnen zij dagen lang
vasten of leven van afval zonder noetnenswaard
in krachten te verminderen. Bij overvloed ver
slinden zij hoeveelheden, waar drie anderen ge
noeg aan hebben, doch hun maag blijft in orde.
Dikwijls heb ik gezien dat dorstige boeren het
bediende bracht, ons do vrecmdelingenlijst,
die ik zonder aarzelen invulde :
:>Dawison, hoftooneel speler.
Perini, hof'virtuoos v:in Z. M. den koning
van Xapels."
Geen tien minuten later werd er aan onze
kamerdeur getikt en de waard stond beleefd
bujgend voor ons in zijn handen te wrijven,
terwijl hij iets mompelde van 'de »groote eer"
die hem te beurt was gevallen en ten slotte
vroeg: «waarmee hij de heeren kon dienen."
»Ten eerste met een dragelijk dejeiïner . . . ."
antwoordde ik voornaam.
»'k Zal oogenblikkclijk laten dekken,"
zeide de waard, zich steeds buigend ver
wijderend.
Een half uur daarna zaten wij achter een
uitstekende flesch Larose en eenige niet minder
voortreffelijke koude schotel.-'. Waar de man
in dat kleine nest al die delikatessen vandaan
haalde, of liever voor wie hij ze toch toe
bereidde, was voor mij eerst een raadsel, doch
weldra vernam ik. dat de grondbezitters in
den omtrek zeer rijk waren en iedere week
in »De zwarte beer" bijeen kwamen, waar
zij smulden en champagne dronken dat,
het een aard had. Toevallig zou er den
volgenden dag weer zoo'n bijeenkomst zijn,
waarbij het nog veel lustiger zou toegaan
dan anders, omdat er een landbouwkundig con
gres met veetentoonstelling, paardenmarkt enz.
zou worden gehouden. Wij spitsten onze ooren
en ik wierp mijn vriend over de tafel ecu
veelzeggenden blik toe, maar geen trek op
ons gelaat verried, welk een zalige hoop dit
in ons opwekte. Wij hadden afgesproken zoo
diplomatiek, mogelijk te werk te gaan en ons
aan niemand op te dringen, maar de anderen
steeds tot ons te laten komen. Toen de
waard opnieuw verscheen orn te vragen of
zijn tafel onze tevredenheid wegdroeg,
noodigden we hem uit een glas wijn met ons
te drinken en hadden hem spoedig voldoende
uitgehoord.
water uit putten dronken waarin vlas te'rotten
had gelegen en waaruit een verpestende stank
opsteeg, doch nimmer hoorde ik dat die lieden
daarvan ongesteld werden, 's Winters bij geldge
brek brengt de boer zijn pels naar zijn helper
in nood, namelijk den geldjood, en loopt in zijn,
voor het saisoen veel te dunnen mantel, doch moet
hij des zomers door zamenloop van omstandigheden
zijn laarzen en paletót in den lombard brengen,
dan trekt hij, bij de grootste hitte, getroost zijn
dikke viltlaarzen en zware schapenpels aan, zonder
daarom meer te transpireeren dan een gewoon
sterveling in drill-of tij nlinnen kleederen en dunne
pantoffels of stohchoentjes.
M. J.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
'ranschelaan-Schouwburg (Ned. Tooneel) :
De rechte sleutel.
Théatre Tivoli: De trouwelooze.
De Koninklijke Vereeniging Het Nederlandsch
Tooneel" heeft het zomerseizoen in den schouw
burg Van Lier, Plantage Franschelaan, geopend
met de vertooning van De rechte sleutel,
tooneelspel in 4 bedrijven naar het uitsch van Francis
Stahl. Voor een zomerstuk had men beter, doch
ook veel slechter keuze kunnen doen. Het
prettiggemoedelijke Tilli" van denzeltden schrijver
herinneren velen zich zonder twijfel nog; De
rechte sleutel is waarschijnlijk van .oudere
dagteekening; in enkele gedeelten doet het aan Tilli"
denken, als geheel blijft het daar ver beneden.
Zijn grootste gebrek is juist dat het te weinig
n, te weinig geheel is, dat het uit tal van
bestanddeelon bestaat, die op zich zelf van
meer of minder waarde zijn, doch niet met
de noodige vastheid en noodzakelijkheid in
elkander grijpen. Men zou De redt'e sleutel zoowel
bij het tweede en derde als bij het laatste bedrijf
kunnen doen eindigen. Het is een feuilleton-drama,
waarvan men de vervolgnummers met niet al te
veel spanning te geinoet ziet. Of het naar een
roman bewerkt is, weet ik niet; men zou het
wel gelooven. Reeds de mededeeling aan het slot'
der persoonsopgave doet het vermoeden: Het
tweede bedrijf speelt twee jaar na het eerste, liet
vierde drie iaar na het derde. Hoe dit zij, aan
stof heeft het den auteur niet ontbroken; zijn
ongeluk was, dat hij ze niet onder den duim wist
te krijgen, dat hij te ongelijksoortige, te weelderige
en ingewikkelde feiten in te nauwe banden heelt
willen knellen. Hot geheel heeft hierdoor iets
overladens en bonts, tegelijk iets hola en
oppervlakkigs gekregen. De rechte s/cutel geef'c van
alles en nog wat: veel verscheidenheid, veel af
wisseling, weinig diepte, weinig warmte van kleur.
Het eerste bedryf zou men voorspel kunnen
noemen. Ferdinand Hirseiriaun heelt het dr
nwilskracht en volharding ver in d,: wereld .?_
bracht: met weinig of niets begonnen is hij thans
een geacht, welgesteld fabrikant. Hij is voor de
tweede maal gehuwd; uit zijn eerste huwelijk
heeft hij een zoon Jiilius. Als doze van e., n
bloedverwant van moederszijde een aanzienlijk
bedrag geërfd heett, zegt hij het beroep van zijn
vader vaarwel en wil hooger op. Dour zekeren
Prelling, een handigen checalier (t'imlustrie, opge
stookt en warm gemaakt, vervreemdt hij steeds
| meer van zijn vader, die niettegenstaande zijn
voorspoed en rijkdom eenvoudig en bescheiden is
gebleven. Prelling doet hem een zwak staande
bankierszaak en een arme freule, die veel van
zich doet spreken, aan de hand. Niettegenstaande
de waarschuwingen van zijn vadur loopt hij in den
val. De freule, wie het om zijn fortuin te doen
was, wordt zijn vrouw, de linna zijn eigendom.
Voiia l'aces EOitlii, George Damlnt, votis l'arcz
vod l ti'
Het tweede bedrijf, twee jaar later, brengt de
gevolgen. Julius'zaken, hoe kon het anders, gaan
allertreurigst; zijn vrouw is ontevreden, heeft be
rouw, zoekt verstrooiing. Baron von Wangenthal,
een harer vroegere aanbidders, vindt genade in
haar oogen. Als Julius haar verzoekt von Wan
genthal op een afstand te houden, overstelpt zij
hem met klachten en verwijten, tart en dreigt
zij hem. Van woorden komt het tot daden. Zij
staat op het punt naar de opera te gaan. Julius
verzoekt, smeekt haar thuis te blijven. Zij luis
tert niet; hij wil haar dwingen; zij duldt geen
dwang en gaat toch, zooals wij vermoeden, zooals
blijkt, om niet weder in de echtelijke woning te
rug te keeren. Alle ellende treft Julius te gelijk.
Zijn vrouw heeft hem verlaten; aan zijne zaken
is geen redden meer. Reeds heeft hij 180000 mark,
hem door zijn vader toevertrouwd, verduisterd;
zijn cliënten eischen hun deposito's op; hij heeft
niets in kas. Eerst wil zijn vader hem nog bij
springen; als het blijkt, dat hij hem bestolen heett,
trekt hij de hand geheel van hem af. Julius,
koppig en trotsch als steeds, gaat de wijde we
reld in; een aalmoes, fiO'O mark, hem door zijn
vader aangeboden, wijst hij van de hand.
In het laatste bedrijf, drie jaar later, het naspel,
komt hij terug om zijn vader vergiffenis te vra
gen; de ontbering heeft hem gelouterd; hij heeft
gewerkt voor zich en zijn kind. Eerst blijft de
oude Hirsemann stu» en onvermurwbaar ; bij den
aanblik van zijn kleinkind ontdooit hij; als het
blijkt dat Julius gewerkt heeft, waarachtig ge
werkt, is hij geheel gewonnen. Liefde en arbeid
waren de rechte sleutel tot zijn hart.
Nieuw of verrassend, meesleepend of overtui
gend is De rechte sleuUl niet. Met doft',.; gelaten
heid of laksche belangstelling volgt men het
goedmoedige geschiedenisje. De verschillende
tooneelen trekken oog en geest voorbij, zonder die
peren indruk achter te laten ; recht warm wordt
men nooit; vertooning, komediespel! De
karakterteekening staat op dezelfde middelhoogte. De
oude Hirsemann is de van ouds bekende brave
burgerman. Veel realiteit heeft zijn figuur
niet. Zijn edelaardigheid slaat voor ons op n
oogenblik zelfs in volkomen Schöiireiliierei over. Of
moet men geen Duitscher zijn om het een heldendaad
te vinden,dateen vader, om de opvoedingvan zijn zoon
te bekostigen, iedereu dag een glas bier minder
: drinkt", geen Duitscher om niet te glim- of 'scha
terlachen als deze vader zich beklaagt en beroemt
voor zijne zoon dorst geleden te hebben''V De
overige personen, de oude meid, de onder de
j plak zittende echtgenoot, de tirannieke
echtgei noote, de vroolijke tafelschuimer, enz. enz,
behooren tot de traditioneele tooneelutiliteiten. Voor
n vraag ik genade, voor Kmil Horstig,
Ilirsemann's schoonzoon, het best geslaafde, in zijn
overdrijving waarschijnlijkste en waarste type van
het tooneelsp*!. Een goedmoedige, steeds opge
ruimde, volmaakt gelukkige lobbes, een Jantje
Pleizier, met een heel, heel groot hart en een
heel, heel klein verstand, een grajipenmaker en
i pias, als beide onschuldig en oprecht, een schalk
en plaajgeest, vol streken en dwaze invallen, do
scbrik van de oude meid, die hij met
liefdesverklaringen en verzen achtervolgt, alles behalve wel
sprekend, reusachtig onhandig, als de vrouw van zijn
zwager op den loop is gegaan, in zijn beteuterdheid
i hem aldus troostend: kom, laat ze maar loojien. je
vindt wel een andere"; een eenvoudige van geest,
in den zevenden hemel, als hij lekker eet en
drinkt, verder zonder behoeften, illusies of
idej alen. in zijn vorstelijke onaandoenlijkheid te
beI klagen en te benijden ievéns.
Van de vertolkers noem ik de heeren
liouwmeester (Hirsemann) en Schulze (Kmil) in de
eerste plaats, juffrouw Lorjc (Clara) en do heeren
l Tourniaire (Prelling) on Clous (Julius)
onmiddelijk na hen. De eerste wist aan zijn weinig
le: vencle rol herhaaldelijk groote dramatische kracht
te geven ; zeer schoon was het aandoenlijke slot;
moet Hirsemann echter wel zoo oud en dof zijn
als de heer Bouwmeester hem voorstelde ? De
Hij vroeg natuurlijk wat ons naar
Olauwitz voerde.
»(.)/' antwoordde ik achteloos, -we'zijn op
onze doorreis hier. Mijn vriend l'crini, die
een inspannende kunstreis achter den rug
heeft, evenals ik een serie gastvoorsteHingen,
ontmoette mij heel toevallig in Drcsden. \\'ij
zijn nu van plan in liet Saksische gebergte
een weinig van de vermoeienissen uit te rusten.''
De heeren zullen het feest en do tentoon
stelling toch zeker met hun tegenwoordigheid
vereeren :'"
»()ch, dat interesseert ons eigenlijk bitter
weinig," antwoordde ik.
:-Mij niemendal,'' verklaarde Perknhn.
J)e waard, die zulke zeldzame vogels niet
wilde laten ontsnappen, praatlo echter net
zoo laii'j;, totdat wij ons lieten overhalen on
kwam van lieverlede met zijn eigenlijke d >el
voor den dag en deed ons eindelijk op den
man af den voorslag, in zijn zaal een con
cert te geven, waarbij ik een voordracht zou
houden.
?>Xeon. neen, daar is geen denken aan !
Onmogelijk I" verklaarde ik met voorgewende
verontwaardiging.
Onnw.reiijk !" klonk de echo van mijn
vriend. Ik hei) expres mijn viool thuis ge
laten. Wij willen maar een paar dagen in
de bergen uitrusten."
>I)e dominee heeft een uitstekend instru
ment, een erf'stuk, dat hij u met, alle genoe
gen zal willen leenen."
Wij mompelden iets, wat de. u aard
voor een goed teeken hield, want hij werd
aldoor dringender ; eindelijk stemden wij toe.
In den loop van den volgenden dag kwa
men de deelnemers aan het congres van alle
kanten opzetten. De waard zorgde er voor
dat OILS toevallig bezoek en de belofte, die
hij ons had afgeperst, geen geheim bieveu :
men wierp ons nieuwsgierige blikken na,
stak de hoofden bijeen en fluisterde achter
onzen rug. Toen wij 's avonds aan de table
cl'hote aten, trad de eigenaar met veel
slrijkages naar ons toe en noodigde ons uit
aan de andere tafel plaats te nemen, bij de
daaromheen zittende heeren, die onze kennis
verlangden te maken. Eei>t weigerden wij ;
de heeren waren ons vreemd, wij waren te
vermoeid en zoo meer. Door die weigering
imponeerden wij de landjonkers nog meer.
Wij zagen hoe zij de hoofden bijeen staken
en druk met elkander llui.-i.erden. l'iotseling
rezen drie heeren van hun stoelen op en
kwamen regelrecht naar ons toe.
>:Xu opgepast." waarschuwde ik zacht.
»Laat mij het woord doen."
.--Veroorloof ons. heeren." begon de aan
voerder der deputatie, een joviartl uitziende
vijftiger met, een blozend gezicht, en een
deftig buikje, -ons aan u voor l.o stellen:
mijnheer Von I>o>|es, mijnheer Von Plontien
en ik heet Seipol, ben landeigenaar en een
van uw vurigste bewonderaars, sedert ik u
twee jaren geleden in Dresden als koning
Philips heb gezien. Ik herkende u terstond.
Moiien wij u on uw begeleider verzoeken,
ons de eer van uw gezelschap te schenken ''"
, Maar, heeren 't is zeer beleefd
maar .. .''
Kom! geen blaauwtje?" lachte tic dikke
landeigenaar.
:-Nu, zulk een vriendelijke invitatie ir,o<jen
wij niet afslaan. Laat. ik mijn vriend dus
even aan u voorstellen : Perini, hof virtuoos.
Wij werden niet gejuich aan de andere
tafel ontvangen : de beste plaatsen werden
voor ons ingeruimd en weldra knalden de
champugiiekui'ken teu'en den zolder.
In de val zalen wij zeker, want nu had
ik onmogelijk moer kunnen bekennen, dat
ik niet de beroemde Dawison was. 't, Waren
allen gemoedelijke en levenslustige lui, maar
overigens scheen ijeen hunner een bijzondere
voorliefde voor de kunst te bezitten, behalve
Seipel. Wij kwamen spoedig op een zeer
vertrouwelijke!! voet met elkaar en werden
Emil van den heer Schulze was een meesterstukje
van bonhomie n niaiserie ; met welk een overtui
ging schaterde en schetterde hij zijn onnoozele
grappen uit, hoe kostelijk was het verhaal van
de huwelijksreis, hoe warm-gemoedelijk het
tooneeltje met zijn jonge vrouw in het derde be^
drijf, door mevrouw van Ollefen met niet minder
geest en veel bescheidenheid vertolkt. Als Clara
heeft juffrouw Lorjébewezen voor jonge-vrouwen
rollen steeds meer in aanmerking te komen; tegen
zekere gemaaktheid en bitsheid in de uitspraak diene
zij voor alles nog-te strijden. De heer Tourniaire
gat een uiterst origineelen en karakteristieken
Prelling, de heer Clous een zeer verdienstelijken
Julius; Hirsemann Jr. is een weinig dankbare rol.
De vele overige dames en heeren verdienen een
woord van lof voor de opgewekte wijze, waarop
zij hun kleine rolletjes vervulden ; het geheel was
door hun aller hulp voortreffelijk.
In het Thóiüre Tivoli heeft men het gewaagd,
onder den titel De trouioelooze, Verga's
Cavalleria rusticana" ten tooneele te brengen. Van
huis uit is Cavalleria rusticana" werkelijk
tooneelspel; door Mascagni's muziek is het bijna
onmogelijk geworden er iets anders dan een opera
tekst in te zien. Het zonder muziek ten tooneele
te brengen is een stout bestaan, klinkt bijna als
een dwaasheid, doet onwillekeurig denken aan het
verhaal van de kleine Eransche stad, waar men
bij gelegenheid van een of ander hoog bezoek
Méhul's Joseph" ten beste gaf, zonder mu
ziek, om de voorstelling niet te rekken." Toch
zou Verga's tooneelspel ook als zoodanig, geloot' ik,
grooten indruk kunnen maken, zou het gemis der
muziek niet al te zeer gevoeld behoeven te worden,
indien men namelijk het tiental korte tooneelen in.
angstig hartstochtelijk tempo, in koortsige haast,
als een roes of droomverschijning voor het oog
van den toeschouwer deed voorbijsnellen. De opera
duurt meer dan een. half uur. Het tooneelspel
kan het in een derde van den tijd doen. Als
n groot tooneel, n breed motief, Santuzza's
liefde, wanhoop, wraak, in hun vliegensvlugge
snelheid in elkander smeltend, afgespeeld, zou
het machtig moeten aangrijpen en ontzetten.
In Tivoli maakte De tromveloose, weinig indruk
n om het onvoldoende, de illusie geweld aan
doende van decoratief en mise-en-sct-ne n om het'
slepende en onzekere der vertolking als geheel.
Mevrouw Schwab-Weiman was een zeer goede
Santuzza, de uitbarsting van toorn en haat was
zelfs zeer traai, de heer Schwab een verdienstelijke
Turiddu: het goede, dat zij gaven, kon niet op
wegen tegen de leemten in ensemble en samen
spel.
II. J. M.
MUZIEK IN DE HOOFDSTAD.
C'est Phistoire de Manon Lescaut.
Het is althans de geschiedenis van Manon zoo
als de heeren Ilenri Meilhac en Philippe Gille, naar
aanleiding van het verhaal van den Abüc Prévost
het libretto bewerkten.
Het is de geschiedenis van een genot en weelde
najagend jong meisje, dat op weg naar het klooster
zijnde, waar hare opvoeding zal worden voltooid,
(waaraan blijkbaar nog het een en ander ontbreekt)
onderweg wordt geschaakt door den ridder Des
Grieux. Uoor beloften van weelde en grootheid ver
lokt, verlaat zij hem echter voor een anderen
minnaar, doch verlangt spoedig naar Des Grieux
terug, die zich intusschen uit wanhoop aan de
kerk heeft gewijd en als redenaar grooten opgang
maakt in de Eglise St. Sulpice. Zij zoekt hem
daar op en weet hem over te halen met haar in
de wereld terug te keeren. Aan hare zucht naar
weelde willende voldoen, geeft hij zich over aan
! het spel en wordt hij ten onrechte van valscli
spelen beschuldigd. De vader van Des G-rieux laat
Manon als de oorzaak van alles gevangen nemen.
Zij wordt tot deportatie veroordeeld.
^?^?^^~__
ten slotte uiterst fideel. Drinken konden zij
zonder uitzondering allemaal zoo, als ik het
nog nooit van mijn leven had bijgewoond/'
Angelstein door de herinnering daaraan
i overweldigd, dronk zijn glas in een enkelen
: teug uil.
»Maar je moet er toch veel jeugdiger heb
ben uitgezien dan Dawison.'' bracht een
jong schilder in liet midden.
De dikke tooneelspeier veegde zich glim
lachend de lippen ai en antwoordde :
i -;\olstrekt niet! Wij verschilden nauwe
lijks drie jaren. Daarenboven kende nie
mand den tooneelspeier persoonlijk, (reen
oogenblik werd er aan getwijfeld of wii wel
degenen waren, voor wie wij ons uitgaven.
Om kort Ie gaan: Den volgenden avond
werd de, niuzikaal-dcclamatorische soiree, tot
tamelijk hooge prijzen, gegeven en liad een
schitterend resultaai. Mijn vriend, die wer
kelijk zeer goed viool speelde, voerde de
brave burgers on landjonkers in de wolken
van verrukking met zijn zuiver spel en al
lerlei kunsistukken a la Paganini ; en mijn
voordrachten: gedichten van Schiller, Thland
en Suphir, oogstten levendigen bijval.
Ja HU kent gij nog slechts den komiek
Angelstein, maar ik verzeker u, ik had
toentertijd een gloed en een tragisclien toon
over mij, die lang niet mis waren. - Xa
aftrek van alle kosten hielden wij nog een
driehonderd Thaler over. Daarmede waren
: wij voor den geheelen zomer geborgen. Toen
j wij ons na afloop van het concert onder het
voonvendsel een weinig toilet te maken, met
do kas in onze kamer hadden teruggetrokken,
vielen wij lachend en schreiend tegelijk .in
i elkanders armen.
(Slot volyt).