Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 777
komt stellig!"
Op l Mei na 12 uur viel dea passagiers
aan het Anhalter-station een jonge dame in het
oog, die er zeer verstoord en verbijsterd uitzag.
Wat zou die dame schelen? vroeg iemand
uit deelneming aan een employévan den spoorweg.
De man wees met den wijsvinger Eaar het voor
hoofd, -r- Niet in orde! zeide mj. Toen ze kwam,
vroeg ze, of ik ook een heer met een roode
anjelier in het knoopsgat gezien had. Een ? vroeg
ik. Neen, maar zeker vijfhonderd. Er iseenheele
trein vol vertrokken, allen met roode anjelieren.
Dat is een onbeschaamdheid! meende zij.
Neen, dal is arbeidersdag, juffrouw, legde
ik haar uit... Zie eens, daar komt weer een heel
troep met roode anjelieren !
Meizoentje heeft haar Narcis niet gevonden,
ondanks het herkenningsteeken. Maar het is haar
nog steeds onverklaarbaar, waar de vele mannen
met roode anjelieren zoo plotseling van daan
kwamen. Zij denkt dat Narcis een vreeselijke in
discretie heeft begaan. Zoo plaagt de politiek de
liefde.
# *
De opening van De Gruyters' Stores", hoek
Leidschestraat en Keizersgracht, behoeft
nauweIjjks vermeld te worden; sedert de groote plek
leeggemaakt werd, waar de assurantie-maatschappij
haar toren zou zetten, begon'men belangstellend
te worden, en nadat de fraaie gevels van hun
houten beschutting ontdaan waren en de verlichte
wijzerplaten 's avonds ver over grachten en pleinen
de uren aanwezen, ging men naar het uur der
opening met eenige spanning verlangen.
De indruk was niet minder dan men verwacht
had. De tallooze sportartikelen in Engelsche
soliditeit, waarvan de firma de Gruyfer haar spe
cialiteit maakte, de vélocipèdes, koffers, cricket,
croquet en lawn tennis spellen zijn gebleven,
maar een aantal andere afdeelingen zjjn er
mjgekomen of uitgebreid. Geheel nieuw is de
afdeeling artistieke Fran&che bronzen, van welke
kostbare soort kunstvoorwerpen eene groote ver
scheidenheid aanwezig is; zeer uitgebreid is de
collectie bibelots en luxe-artikelen, tafeltjes,
haardschermen, luxe-stoeltjes, de parfumeriën, de
waaiers, de elegante schrijftafel- garnituren. Ook
het electro-plated vult een geheele afdeeling, weer
afzonderlijk van de andere huishoudartikelen; het
modern koperwerk, bouilloires, kachelgarnituren en
gongs, is in ruime keus voorhanden; en vooral de
etalage is zoo ingericht, dat men gemakkelijk kan
rondzien en zijne keus doen, zelfs bij de menigte
bezoeksters, kooplustigen of nieuwsgierigen, welke
deze eerste dagen lokken.
* *
*
Het is de tijd dat men bloemen zaait; de
meeste zullen wel reeds in den grond of in de
bloempotten zitten. Velen meenen dat hetgeen
zjj een vorig jaar vergeten of overgehouden heb
ben, absoluut verloren is; dit is niet zoo. Er
z^jn, naar Horticultural Times meldt, tal van
zaden, ook van de kleinere en weekere, die hun
biemkracht behouden lang na het eerste jaar.
De boonensoorten zijn in een tweede jaar
zelden meer iets waard (dus ook latbyrus en
pronkboonen niet meer); maar van vele soorten
is zelfs het zaad van een jaar vroeger verkieslijk
boven het nieuwe. Van balsaminen is dit stellig
hat geval; komkommer- en meloen zaad houdt wel
haast twintig jaar zijn kiemkracht; het is ook door
de forsche kiemkracht van de meloenen, dat men
zoovele soorten uit de nieuwe wereld, ondanks
de verschillende temperaturen, hier heeft kunnen
acclimateeren. Iemand heeft varens gekweekt van
een blad dat vijftien jaar tusschen de bladen van
een boek gelegen had, nog waren dus de sporen
levend; koolzaad kan na tien of twaalf jaar nog
wel gebruikt worden.
Dit is van te meer belang omdat de zaden, in
een natten zomer ontwikkeld, vaak een heel ge
ring percentage van kiemkracht vertoonen. Flink
volgroeide zaden van een jaar vroeger leveren
dan veel meer kans op krachtige planten, en de
planten die er van gekweekt worden zelf zijn
veel meer levensvatbaar.
* *
Uit den Haag wordt ons een enthousiaste
beschrijving gezonden van de telkens nieuw uit
gebreide magazn'nen der firma Pander, die, in de
Wagenstraat beginnende, steeds geannexeerd heeft,
en nu ook het hoekhuis Wagenstraat-Vlaming
straat aan de reeks heeft toegevoegd. Met dit
hoekhuis is het goede punt voor het doorzicht
verkregen, dat vooral 's avonds, bij electrïsch licht,
verrassend moet zijn. Eene reeks van salons opent
zich, ieder in zijn stijl en met zijn meubelen gestof
feerd, Renaissance, Oostench, Empire, Louis XV,
Louis XVI, Queen Anne, al de bekende modellen,
maar ieder in rijke keus van kleur en stof, met tal van
accessoires. Evenals hier in de Kalverstraat zorgt de
firma Pander ook in den Haag voor het
completeeren van het ameublement met vazen en waai
ers, schilderden en bronzen; men kan er zich
geheel inrichten, in iederen prijs.
E?e. _
Allerlei.
Moord op een polüieken balling. Free Bwssia
van April '92 meldt een droevige tijding, uit
Siberiëontvangen. Dichtbij Jakoetsch is Peter
Alexeyeff, een der krachtigste figuren in de Rus
sische revolutionaire beweging, vermoord door
Jakoeten. Peter Alexeyeff was een werkman en
sloot zich in 18d5 aan bij een 7er geheime ge
nootschappen, die zich ten doel stelden, propa
ganda te maken onder de werklieden en ruimere,
vrijere denkbeelden onder hen te verspreiden. Er
was geen zweem van terrorisme aan die
vereeniging te bespeuren. De leden van het genootschap
waren voor het grootste gedeelte jonge mannen
en vrouwen uit de hoogste standen, die als ge
wone werklieden in de fabrieken gingen arbeiden,
om bevriend te worden met de werklieden en
beter voor hunne belangen te kunnen werken.
De politie wist eindelijk een vijftigtal leden van
het genootschap als onbetrouwbaar" te
signaleeren en in 1877 werden ze verhoord.
Deze soort van samenzweerders" waren echter
zoo kalm en met zooveel toewijding en ernst te
werk gegaan, dat het publiek hun overal wel
willend en sympathiek gezind was, zoodat hunne
veroordeeling uit moreel oogpunt een triomf voor
hen was. Die zegepraal werd te grooter door de
edele toespraken, door twee der leden voor de
rechtbank gehouden. Een van die leden was Peter
Alexeyeff. Als zoon van het volk, als werkman,
sprak hij zijne verontwaardiging uit over de regee
ring ; hij toonde aan, hoe de afschaffing der lijf
eigenschap een groote teleurstelling was gebleken,
niets dan een verandering van meesters; hoe de
toestand der boereu slechter was geworden en
hoe hunne onderwerping aan de ambtenaren slechts
in naam van de oude lijfeigenschap verschilde, en
h\j besloot met te zeggen, dat de intelligentie in
Rusland nu bezig was tot hare eer voor het
Russische volk in de bres te springen en zich er
voor te blyven opofferen, tot de sterke hand van
den werkman zelven tot eigen verdediging zou
worden opgeheven.
Het uitgesproken vonnis was buitensporig streng.
Vijf van de meisjes en zes mannen werden tot
dwangarbeid in de mijnen veroordeeld voor een
tijdperk van drie tot negen jaren, de overige aan
geklaagden tot gevangenisstraf of verbanning naar
Siberië..
Peter Alexeyeff diende ongedeerd zijnen straf
tijd uit in de verschrikkelijke gevangenis te
Cbarkov, waar de helft van zijne luedeveroordeelden aan
de gevangenistering stierven. In 1880 werd hij
met de overblijvenden naar de Karamijnen gezon
den ; kreeg zes jaar daarna vergunning er zich
vrij te bewegen, in afwachting van het einde van
den geheelen straftijd, wanneer hij in Rusland
weer de propaganda dacht te hervatten. Hij zou
echter zijn geboorteland niet terugzien. Een
weiberaamde moord uit roofzucht door twee Jakoeten,
waarvan de eer, Alexeyeffs buurman, hem naar
een eenzame plaats had gelokt, maakte dezer dagen
een einde aan zijn leven.
I)e lezer moet weten, dat zulke dingen niet tot
de zeldzaamheden behooren. Verleden jaar werd
Paul Orloff op dezelfde wijze gedood. De woeste
streken rondom de Jakoetsche ulïis, waarheen ds
ballingen zoo dikwijls worden gezonden, zijn overal
onveilig door .rouvers en, ofschoon ze dit weet,
toch gaat de regeering maar voort, politieke mis
dadigers en lieden, die zij onbetrouwbaar" acht,
naar de gevaarlijkste districten te zenden, terwijl
ze hun het recht ontzegt, dat aan de andere be
woners wél is gegund, om ter zelfverdediging wa
pens te dragen.
Een Tconings-gedenkteeken voor 2S3 tlialer. Uit
Köningsberg wordt van 30 April geschreven: Naar
aanleiding van de groote milddadigheid van het
tegenwoordig patriotisme, die zich vooral bij de
oprichting vaa monumenten voor monarchen open
baart, kan het interessant zijn te vernemen, hoe
veel de voorouders van de bewoners der koninklijke
hoofd- en residentiestad Köningsberg ten koste
Felegd hebben aan het standbeeld van den tweeden
ruisischen koning, dat tegen de vroegere
hofconditorei van Pomatty, vóór het voormalige
post-pakhuis op de markt in de Altstadt, opgericht
is. Hierbij moet men nog de reden in aan
merking nemen, waaraan dit monument, van
Frederik Willem I, zijn bestaan te danken heeft.
Uit de akte, anno 1780, waarin het besluit
van de stadsvaderen is opgeteekend, staat volgens
de Koniysb, Hart. Zeituny: //Wat voor beschul
digingen, ongenade en wangunst tegen den ma
gistraat aan het hof worden ingebracht, kan niet
in bijzonderheden vermeld worden. Wij moeten
zorgen, de opgezwollen baren tot kalmte te
brengen, waartoe het pakhuis (namelijk dat, waar
vóór het monument opgericht moest worden) eene ge
legenheid aanbiedt." Het tot bedaren brengen van
deze gezwollen baren" mocht echter niet veel geld
kosten. Dus sloot men een contract met den
beeldhouwer Joh. Hendrik Meiszner uit Danzig,
luidende: Voor het koninklijk standbeeld, in
levensgroote 72 duim hoog, op een wereldbol van
2 Rijnl. voeten in doorsnede, rondom met wapen
rusting omgeven en met eene koninklijken man
tel omhuld, geheel en sierlijk uitgehouwen 100
thaler; voor de beide waterspuwende zotskoppen
4 thaler, voor de twee zittende slaven of figuren aan
de voorzijde 6G thaler; voor transportkosten en
voorschotten aan den beeldhouwer bij het oprichten
van het werk 50 thaler, en 12 thaler voor ijzer
en lood om het beeldhouwerswerk te bevestigen."
Het is ten slotte begrijpelijk, wanneer de goede
meester Joh. Meiszner met deze berekeningen
niet uitkwam en na vele weemoedige verzoeken
hem nog 50 thaler toegestaan werden, zoodat dit
monument van een beredeneerd patriotieme aan
de burgers van Köningsberg ruim 282 thaler
kostte. Dat het gedenkteeken niet uitstekend is
uitgevallen, is hierna ook wel te begrijpen ; helaas
bericht echter de kroniek-schrijver niet, of het
ook aan het doel, de aan het hof gezwollen ba
ren" tot kalmte te brengen, beantwoord heeft.
Brandstof voor de tentoonstelling te Cliicayo.
Het verbruik aan kolen voor de wereldtentoon
stelling wordt op minstens 75.COO ton geschat;
op de oproeping van levering kwamen aanbiedin
gen in, die zich tusschen 2Vg en 4 dollars p. ton
bewogen. Nu is als nieuw sollicitant, de Standard
Oil Company opgetreden, die de aanwending van
petroleum als brandstof voorslaat; zij beweert, dat
het vuur, van olie goedkooper, eenvoudiger en
zindelijker is, en wil de verplichting op zich ne
men, deze in vaten naar behoefte af te leveren.
zoodat het inrichten van groote ruimten, dat bij
het gebruik van kolen onmisbaar is; geheel ver
valt. Drie vaten aardolie van 42 gallons (gelijk aan
ongeveer 1!)0 liter) moeten met een ton steen
kolen overeenkomen ; de grootb olie-maatschappij
zou dus ruim 225,000 vat naar het Jackson Park
moeten voeren. Zij eischt daarvoor van de ten
toonstelling per vat 70 cents voor het jaar 18!>2
en 72}<j cents voor het hoofdjaar 181)3. Wanneer
hare aanbieding aangenomen werd, zou men er
zeer leerzame beschouwingen omtrent de houding
van de vloeibare brandstof' tot de vaste bij 't ver
bruik in groote hoeveelheden uit kunnen trekken,
waaruit wellicht groote veranderingen in de ver
warmingstoestellen konden voortvloeien.
Moderne annonce: Gevraagd een afslager voor
publieke verkoopingen; de candidaat moet kunnen
tfuikspreken om te gelijk te kunnen bieden."
Ingezonden.
VOOR ONZE DAMES."
Hoe is 't mogelijk dat de gebeurtenis, die on
langs in de vrouwenwereld heeft plaats gehad
het verscbijnen van mejuffr. J. van Slotens tijd
schrift Voor onze dames", met zoo opvallende
stilzwijgendheid door ons dames" is begroet.
Niet dat ik er aan twijfel of dit tijdschrift wel
aller belangstelling en vreugde in hooge mate
heeft «gaande gemaakt, integendeel. Ik vind het
echter zoo'n heerlijk teeken des tijds dat er een
verbeterde, een kunstenaarseditie van een mode
blad uitkomt, dat ik niet begrijp waarom er niet
van alle zijden, ook in bladen en tijdschriften een
groote roep van ons dames daarover is uitgegaan.
Af en toe kun je zoo machtig worden aange
grepen door een gi oot idee. Dan zie je in 't een
of ander een evenement, in zich dragend de kie
men van geweldigen vooruitgang. Dit heb ik
gevoeld toen ik het proefnummer van Voor onze
dames" onder de oogen kreeg. Bescheiden wilde
ik afwachten of een ander misschien zei wat met
mijn gewaarwordingen bij deze gebeurtenis over
eenstemde ; maar nu dit niet het geval is geweest
voel ik me verplicht me te uiten.
Mijn eerste gedachte was: Jongens, daar hebben
wij vrouwen nu weer een bewijs wat een pit, wat
een diepte er toch kan zijn in 't streven van
eenigen onzer sekse en hoe er in 't algemeen toch in
onze sekse veel zit, dat een tijdschrift als Voor
onze dames" levensvatbaarheid hebben kan. Wat
openbaart zich bij ons een streven naar meerdere
geestesbeschaving, meerdere ontwikkeling van on
zen kunstzin.
Niet dat wij ons daarbij geschikt achten voor
dezelfde ontwikkeling en beschaving als de man
nen; wel neen, willen wy vrouwen voedsel voor
of ontspanning van onzen geest dan grijpen we.
naar een modeblad waarin wat belletrie. En
is het niet heerlijk, dat we hierbij nu zoo'n goe
den en tevens uiterst smaakvollen leiddraad hebben
in een oorspronkelijk Hollandsen blad met
beelderig»" modeplaatjes en knippatronen voor
costumes en daarenboven voor diegenen, die
litterairen zin hebben, in een bijblad zulke exquise
stof, geknipt en pasklaar gemaakt voor onze
vrouwenhersenen en gemoederen. Wat geeft de
mode toch een heerlijke vullirg aan ons geestes
leven. Die spanning en die gissingen als het
einde van een jaargetijde nadert en we in af
wachting zijn of er veel nieuws" zal komen, veel
variatie", en of de nieuwe mode ons goed staan"
zal! En dan het vele denken, als we geen al
te royale beurs hebben, hoe we met het minste
geld het meest gedistingeerd" en naar de mode
kunnen gekleed gaan. Dan gaan we op koopjes
uit en als we slagen, zijn we blij alsof we weet
ik 't welk belangrijk werk achter den rug hebben.
Daarmee wil ik volstrekt niet zeggen, dat het
geen belangrijk werk is, zooveel mogelijk tijd en
zorgen aan toiletzaken te besteden, volstrekt niet.
Ik vind juist daarom ook het verschijnen van
Mej. Van Sloten's blad zoo uitnemend en belang
rijk, omdat het die geesten, welke onder den
verderfelijken invloed dreigen te geraken van eman
cipatieideeën, een stoot geeft in de goede richting,
die hen tot de ware vrouwelijkheid terugvoeren
moet. Want niets is toch zoo vreeselijk voor ons
dan te risqueeren, dat men" ons excentriek of
onvrouwelijk zal noemen. En dat zou er toch
van komen als we met prof. Van der Vlugt gin
gen spreken van , die groote ironie onzer
eeuw: de fiere vrouwen en dochteren der vrije
landen zich buigend zonder verzet voor de luimen
en nukken, de grillen en fratsen dier onpersoon
lijke, ongrijpbare heerscheres: de volstrekt
redelooze mode'' (?Gids", Februari 92). Kunnen we zoo
iets lezen zonder er tegen op te komen? Is liet
dan niet een zeer kenmerkend bestanddeel van
onze vrouwelijke natuur, modezucht? Hoe zouden
we zonder haar ook onze behaagzucht tot volle
ontwikkeling kunnen brengen. Wij zijn er immers
om te behagen! Zij, die beweren dat de mode
onmetelijke schade berokkent aan veel hooger
staande maatschappelijke en individueele belangen,
dan de zorgen voor kleeding zijn, kunnen het
dus onmogelijk bij het rechte eind hebben. Iets,
dat aan bestaande behoeften zoo .voldoet als de
mode, toont wel reden van bestaan te hebben.
Verviel ze, dan zouden we zulk een leegte in
ons denken bespeuren, de een meer, de ander
minder, dat we ons geheel gedésoeuvreerd zouden
gaan voelen. Neen, we vinden 't immers heel
behagelijk, dat we kalmpjes bij 't oude kunnen
blijven en ook in zake de mode de perken, ons
door de natuur gesteld, niet behoeven te over
schrijden.
Het lijkt soms wel of er veel gisting en bewe
ging is onder do vrouwen, of ze mee een aandeel
willen hebben in hetgeen door mannen wordt
gewerkt en gepresteerd op maatschappelijk en
wetenschappelijk gebied, op dat van kunst. Een
Geertruida Carelsen zegt ook; dat Mej. Mercier
in haar Verbonden Schakels" in klaren vorm
uitdrukking geeft aan veel wat dikwijls nog onbe
grepen tot dusver woelde in de hoofden en harten.
van onze tegenwoordige jonge meisjes en vrouwen.
Er is echter nog niet veel van te bespeuren
dat boeken als Verbonden Schakels'' in 't alge
meen vat hebben op de Hollandsche dames. Maar
zeer weinigen trachten zich op te werken van
onder de haar drukkende conventioneele begrip
pen. Waarom zouden we dat ook willen'? Waarom
verlangen naar andere dingen dan die ons in zoo
ruime mate worden geboden, die niets van ons
eischen dan gewillig ons met den grooten stroom
mee te laten drijven. Daarbij kunnen we 't immers
nog druk genoeg hebben.
Ja, juffrouw Van Sloten die weet wat we nu
juist van noode hadden. Het is een nobele taak
die ze op zich neemt, onze modezucht te
encourageeren en te verfijnen. Behalve dit nobele doel
zie ik echter nog veel meer waartoe het fraaie
blad van genoemde schrijfster bestemd kan zijn.
Ik zie in 't feit, dat een kunstenares zich als
redactrice van een modeblad opwerpt als 't ware
een profetie van de grootsche toekomst die de
mode tegengaat. Zal ze mettertijd kunst worden,
vraag ik me af. Evenals dicht- en toonkunst
en beeldende kunst, zoo ook kleedende kunst 'i
Waarom zou een kunstenares zich anders voor
die zaak zoo warm maken als het, behalve het
aankweeken van smaak en kunstzin, hier ook niet
het doel gold om mode tot kunst te ontwikkelen r
Het zou zoo belangrijk voor ons zijp, omdat
we dan een geheel eigen terrein hebben waarop
we buiten mannelijke mededinging ontzaggelijk
veel schoons zullen tot stand brengen.
Maar nu rijst bij mij de twijfel: zouden de man
nen ons de eer willen laten een eigen kunst te
hebben? Ik heb er een ahcung van dat de heeren
van de Nieuwe Gids, de onlangs met zoo groote
zeggingskracht en overtuigingsmoed door mej. J.
van Sloten in den hoek geduwde broekemanne
tjes" met leede oogen de vlucht van deze nieuwe
kunst zullen aanzien, en niet rusten zullen eer
ook zij een modeblad hebben gecreëerd (even
tueel met bellettristisch bijblad, anders zonder).
Tenzij ze het zouden nalaten om het gavaar dat
ze loopen van zich nogmaals blcot te stellen aan
een zoo juiste en vernietigende critiek als waar
aan de redactrice van Voor onze dames" hen
onlangs in dit blad onderworpen heeft.
Intusschen, dit nu daar gelaten, laat ons dames
ons verheugen in 't bezit van 't puikje aller
mo.debladen. In den geest zie ik reeds die vele ele
gante jonge en oude dames in boudoirs of bij
afternoon teas verdiept in de lectuur of het bespre
ken er van; zwelgend in mode- of kunstgenot;
zeegend dat het alles zoo mooi, zoo aardig, zoo
snoezig en lief is. Wat al blije vrouwenzielen zul
len er zijn en meer en meer komen, hoeveel
menschwaardiger zal haar leven worden! O de
wereld zou niet half zoo vol oppervlakkigheid n
nutteloos geknoei van vrouwen zijn als we maar
eerder zulk een modeblad rijk waren geworden.
A. S. E.
Geachte Reductie !
Hoewel ongaarne, zie ik m\j verplicht nog
maals eenige plaatsruimte te vragen voor een
voor uw lezers vrij onbeduidende zaak. Maar
ik kan en mag het verwijt van partijdigheid
niet op mij laten zitten. Telkens als dit verwijt
neergeschreven wordt, zal ik blijven protestee
ren met al de kracht die in mij is.
De vraag, wiens aesthetisch oordeel het juiste
is, dat van den heer Lolï'elt of van den heer
Mesdag, is hier buiten spel.
Het Vaderland nam natuurlijk de beschou
wing op van zijn gewonen medewerker; hierin
steekt geen partijdigheid. En dan zal men het
N-B.! van partijdigheid willen beschuldigen,
niettegenstaande het zich bereid verklaart
een mits in betamelijke termen vervatte
tegenspraak op te nemen van een man, die
het oordeel van den lieer Loiïelt onbillijk en
krenkend acht! Dit is eenvoudig bespottelijk.
Maai- het wordt aan uw lezers voorgesteld,
als ware de hoofdredacteur zijn belofte aan den
heer Mesdag om het stuk vóór de herhaling
der Pulchri-voorstelling te plaatsen, niet na
gekomen, zoodal het stuk. toen hij bereid wat
het te plaatsen, overbodig zou zijn geworden.
Dit is onjuist.
Hel schijnt inzenders soms maar niet duide
lijk gemaakt te kunnen worden, dat een courant,
die op een bepaalden tijd gereed moet, zijn en
sommige dingen onmogelijk kan laten liggen,
niet altijd in staat is ingezonden stukken, op
welk uur zij ook komen, onmiddellijk op te
nemen. Maar ieder, die met de samenstelling
van een courant belast is, weet het wel.
Toen ik op een Maandagmiddag liet stuk van
den heer M. aannam, bleek het mij, op het
laatste oogenblik onmogelijk het gereed te krij
gen. Gelukkig zou de herhaling der
Pulchrivoorstelling eerst des Hoew/a</,savonds plaats
hebben, zoodat ais het stuk Dinsdagavond zou.
zijn verschenen, gansch den Haag er nog tijdig
kennis van had kunnen nemen. Duarmedeware
aan 't verlangen van den heer Mesdag voldaan
geweest. En inmiddels verscheen reeds Maan
dagavond een stukje van een bezoeker der dooi
den heer Lolï'elt behandelde voorstelling, die
tegen zijn beschouwing opkwam, zoodat reeds
onjuist is de voorstelling als zou den lieer
Loffel i Maandag alleen het woord zijn gelaten.
Wat bleek 7iu intusschen Dinsdagmorgen, loon
de heer M- zijn stuk terugvorderde, zijn groot
ste grief te zijn:' Het artikel had vóór Duixdag
moeten verschijnen, omdat alleen Maandag en
Dinsdag plaatsen te bespreken waren, en hij
verwacht had een m.i. weinig gegronde ver
wachting dal zijn sluk aan 't nemen van
plaatsen bevorderlijk zou zijn geweest. Daarom
nu heette de plaatsing in de courant van Dins
dag avond overbodig. Hierop had de heer M.
mij te voren niet gewezen- Ik had gemeend
laat ik zeggen: in mijn naïeveteil dat het
den kunstenaar te doen was geweest om een
protest in naam der kunst, of den voorzitter van
het Genootschap om de eer van dat Genoot
schap, niet zoozeer den ondernemer eener voor
stelling om een hoogere recette.
Hiermede acht ik de zaak volledig toegelicht.
Dankend voor de plaatsruimte.
Uw dw.
R. MACALKSÏEH LOUP.
Correspondentie.
Wij ontvingen nog een schrijven van den heer
Lottelt en van enkele anderen over de woorden
wisseling tusschen de heeren Veth en Lotïelt,
maar meenden het debat te moeten sluiten; eene
uitzondering makende voor den heer Macalester
Loup, wien wij de gelegenheid niet mochten ont
houden, zijne onpartijdigheid als hoofdredacteur
nader in het licht te sicllen. RED.
Reclames
40 cents per regel
Magazijn Keizershof",
Nieuwend ijk. Gravenstraat.
Grootste sorteering Mantels, Japonstoffen
zwarte en gekleurde Zijde.
Dagelijksche ontvangst der laatste Nouveautés,
SCHA DE & OLDËNKOTT.
UOOF'lJIJBJfOT ynn
Dr. JAEGER's Orig. Norm. Wolartikelen,
K. F. DEUSCHLE-BENGER,
Kalverstraat 157, Amsterdam.
Eenige specialiteit in deze artikelen in Nederland