De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 15 mei pagina 6

15 mei 1892 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na. 777 komt stellig!" Op l Mei na 12 uur viel dea passagiers aan het Anhalter-station een jonge dame in het oog, die er zeer verstoord en verbijsterd uitzag. Wat zou die dame schelen? vroeg iemand uit deelneming aan een employévan den spoorweg. De man wees met den wijsvinger Eaar het voor hoofd, -r- Niet in orde! zeide mj. Toen ze kwam, vroeg ze, of ik ook een heer met een roode anjelier in het knoopsgat gezien had. Een ? vroeg ik. Neen, maar zeker vijfhonderd. Er iseenheele trein vol vertrokken, allen met roode anjelieren. Dat is een onbeschaamdheid! meende zij. Neen, dal is arbeidersdag, juffrouw, legde ik haar uit... Zie eens, daar komt weer een heel troep met roode anjelieren ! Meizoentje heeft haar Narcis niet gevonden, ondanks het herkenningsteeken. Maar het is haar nog steeds onverklaarbaar, waar de vele mannen met roode anjelieren zoo plotseling van daan kwamen. Zij denkt dat Narcis een vreeselijke in discretie heeft begaan. Zoo plaagt de politiek de liefde. # * De opening van De Gruyters' Stores", hoek Leidschestraat en Keizersgracht, behoeft nauweIjjks vermeld te worden; sedert de groote plek leeggemaakt werd, waar de assurantie-maatschappij haar toren zou zetten, begon'men belangstellend te worden, en nadat de fraaie gevels van hun houten beschutting ontdaan waren en de verlichte wijzerplaten 's avonds ver over grachten en pleinen de uren aanwezen, ging men naar het uur der opening met eenige spanning verlangen. De indruk was niet minder dan men verwacht had. De tallooze sportartikelen in Engelsche soliditeit, waarvan de firma de Gruyfer haar spe cialiteit maakte, de vélocipèdes, koffers, cricket, croquet en lawn tennis spellen zijn gebleven, maar een aantal andere afdeelingen zjjn er mjgekomen of uitgebreid. Geheel nieuw is de afdeeling artistieke Fran&che bronzen, van welke kostbare soort kunstvoorwerpen eene groote ver scheidenheid aanwezig is; zeer uitgebreid is de collectie bibelots en luxe-artikelen, tafeltjes, haardschermen, luxe-stoeltjes, de parfumeriën, de waaiers, de elegante schrijftafel- garnituren. Ook het electro-plated vult een geheele afdeeling, weer afzonderlijk van de andere huishoudartikelen; het modern koperwerk, bouilloires, kachelgarnituren en gongs, is in ruime keus voorhanden; en vooral de etalage is zoo ingericht, dat men gemakkelijk kan rondzien en zijne keus doen, zelfs bij de menigte bezoeksters, kooplustigen of nieuwsgierigen, welke deze eerste dagen lokken. * * * Het is de tijd dat men bloemen zaait; de meeste zullen wel reeds in den grond of in de bloempotten zitten. Velen meenen dat hetgeen zjj een vorig jaar vergeten of overgehouden heb ben, absoluut verloren is; dit is niet zoo. Er z^jn, naar Horticultural Times meldt, tal van zaden, ook van de kleinere en weekere, die hun biemkracht behouden lang na het eerste jaar. De boonensoorten zijn in een tweede jaar zelden meer iets waard (dus ook latbyrus en pronkboonen niet meer); maar van vele soorten is zelfs het zaad van een jaar vroeger verkieslijk boven het nieuwe. Van balsaminen is dit stellig hat geval; komkommer- en meloen zaad houdt wel haast twintig jaar zijn kiemkracht; het is ook door de forsche kiemkracht van de meloenen, dat men zoovele soorten uit de nieuwe wereld, ondanks de verschillende temperaturen, hier heeft kunnen acclimateeren. Iemand heeft varens gekweekt van een blad dat vijftien jaar tusschen de bladen van een boek gelegen had, nog waren dus de sporen levend; koolzaad kan na tien of twaalf jaar nog wel gebruikt worden. Dit is van te meer belang omdat de zaden, in een natten zomer ontwikkeld, vaak een heel ge ring percentage van kiemkracht vertoonen. Flink volgroeide zaden van een jaar vroeger leveren dan veel meer kans op krachtige planten, en de planten die er van gekweekt worden zelf zijn veel meer levensvatbaar. * * Uit den Haag wordt ons een enthousiaste beschrijving gezonden van de telkens nieuw uit gebreide magazn'nen der firma Pander, die, in de Wagenstraat beginnende, steeds geannexeerd heeft, en nu ook het hoekhuis Wagenstraat-Vlaming straat aan de reeks heeft toegevoegd. Met dit hoekhuis is het goede punt voor het doorzicht verkregen, dat vooral 's avonds, bij electrïsch licht, verrassend moet zijn. Eene reeks van salons opent zich, ieder in zijn stijl en met zijn meubelen gestof feerd, Renaissance, Oostench, Empire, Louis XV, Louis XVI, Queen Anne, al de bekende modellen, maar ieder in rijke keus van kleur en stof, met tal van accessoires. Evenals hier in de Kalverstraat zorgt de firma Pander ook in den Haag voor het completeeren van het ameublement met vazen en waai ers, schilderden en bronzen; men kan er zich geheel inrichten, in iederen prijs. E?e. _ Allerlei. Moord op een polüieken balling. Free Bwssia van April '92 meldt een droevige tijding, uit Siberiëontvangen. Dichtbij Jakoetsch is Peter Alexeyeff, een der krachtigste figuren in de Rus sische revolutionaire beweging, vermoord door Jakoeten. Peter Alexeyeff was een werkman en sloot zich in 18d5 aan bij een 7er geheime ge nootschappen, die zich ten doel stelden, propa ganda te maken onder de werklieden en ruimere, vrijere denkbeelden onder hen te verspreiden. Er was geen zweem van terrorisme aan die vereeniging te bespeuren. De leden van het genootschap waren voor het grootste gedeelte jonge mannen en vrouwen uit de hoogste standen, die als ge wone werklieden in de fabrieken gingen arbeiden, om bevriend te worden met de werklieden en beter voor hunne belangen te kunnen werken. De politie wist eindelijk een vijftigtal leden van het genootschap als onbetrouwbaar" te signaleeren en in 1877 werden ze verhoord. Deze soort van samenzweerders" waren echter zoo kalm en met zooveel toewijding en ernst te werk gegaan, dat het publiek hun overal wel willend en sympathiek gezind was, zoodat hunne veroordeeling uit moreel oogpunt een triomf voor hen was. Die zegepraal werd te grooter door de edele toespraken, door twee der leden voor de rechtbank gehouden. Een van die leden was Peter Alexeyeff. Als zoon van het volk, als werkman, sprak hij zijne verontwaardiging uit over de regee ring ; hij toonde aan, hoe de afschaffing der lijf eigenschap een groote teleurstelling was gebleken, niets dan een verandering van meesters; hoe de toestand der boereu slechter was geworden en hoe hunne onderwerping aan de ambtenaren slechts in naam van de oude lijfeigenschap verschilde, en h\j besloot met te zeggen, dat de intelligentie in Rusland nu bezig was tot hare eer voor het Russische volk in de bres te springen en zich er voor te blyven opofferen, tot de sterke hand van den werkman zelven tot eigen verdediging zou worden opgeheven. Het uitgesproken vonnis was buitensporig streng. Vijf van de meisjes en zes mannen werden tot dwangarbeid in de mijnen veroordeeld voor een tijdperk van drie tot negen jaren, de overige aan geklaagden tot gevangenisstraf of verbanning naar Siberië.. Peter Alexeyeff diende ongedeerd zijnen straf tijd uit in de verschrikkelijke gevangenis te Cbarkov, waar de helft van zijne luedeveroordeelden aan de gevangenistering stierven. In 1880 werd hij met de overblijvenden naar de Karamijnen gezon den ; kreeg zes jaar daarna vergunning er zich vrij te bewegen, in afwachting van het einde van den geheelen straftijd, wanneer hij in Rusland weer de propaganda dacht te hervatten. Hij zou echter zijn geboorteland niet terugzien. Een weiberaamde moord uit roofzucht door twee Jakoeten, waarvan de eer, Alexeyeffs buurman, hem naar een eenzame plaats had gelokt, maakte dezer dagen een einde aan zijn leven. I)e lezer moet weten, dat zulke dingen niet tot de zeldzaamheden behooren. Verleden jaar werd Paul Orloff op dezelfde wijze gedood. De woeste streken rondom de Jakoetsche ulïis, waarheen ds ballingen zoo dikwijls worden gezonden, zijn overal onveilig door .rouvers en, ofschoon ze dit weet, toch gaat de regeering maar voort, politieke mis dadigers en lieden, die zij onbetrouwbaar" acht, naar de gevaarlijkste districten te zenden, terwijl ze hun het recht ontzegt, dat aan de andere be woners wél is gegund, om ter zelfverdediging wa pens te dragen. Een Tconings-gedenkteeken voor 2S3 tlialer. Uit Köningsberg wordt van 30 April geschreven: Naar aanleiding van de groote milddadigheid van het tegenwoordig patriotisme, die zich vooral bij de oprichting vaa monumenten voor monarchen open baart, kan het interessant zijn te vernemen, hoe veel de voorouders van de bewoners der koninklijke hoofd- en residentiestad Köningsberg ten koste Felegd hebben aan het standbeeld van den tweeden ruisischen koning, dat tegen de vroegere hofconditorei van Pomatty, vóór het voormalige post-pakhuis op de markt in de Altstadt, opgericht is. Hierbij moet men nog de reden in aan merking nemen, waaraan dit monument, van Frederik Willem I, zijn bestaan te danken heeft. Uit de akte, anno 1780, waarin het besluit van de stadsvaderen is opgeteekend, staat volgens de Koniysb, Hart. Zeituny: //Wat voor beschul digingen, ongenade en wangunst tegen den ma gistraat aan het hof worden ingebracht, kan niet in bijzonderheden vermeld worden. Wij moeten zorgen, de opgezwollen baren tot kalmte te brengen, waartoe het pakhuis (namelijk dat, waar vóór het monument opgericht moest worden) eene ge legenheid aanbiedt." Het tot bedaren brengen van deze gezwollen baren" mocht echter niet veel geld kosten. Dus sloot men een contract met den beeldhouwer Joh. Hendrik Meiszner uit Danzig, luidende: Voor het koninklijk standbeeld, in levensgroote 72 duim hoog, op een wereldbol van 2 Rijnl. voeten in doorsnede, rondom met wapen rusting omgeven en met eene koninklijken man tel omhuld, geheel en sierlijk uitgehouwen 100 thaler; voor de beide waterspuwende zotskoppen 4 thaler, voor de twee zittende slaven of figuren aan de voorzijde 6G thaler; voor transportkosten en voorschotten aan den beeldhouwer bij het oprichten van het werk 50 thaler, en 12 thaler voor ijzer en lood om het beeldhouwerswerk te bevestigen." Het is ten slotte begrijpelijk, wanneer de goede meester Joh. Meiszner met deze berekeningen niet uitkwam en na vele weemoedige verzoeken hem nog 50 thaler toegestaan werden, zoodat dit monument van een beredeneerd patriotieme aan de burgers van Köningsberg ruim 282 thaler kostte. Dat het gedenkteeken niet uitstekend is uitgevallen, is hierna ook wel te begrijpen ; helaas bericht echter de kroniek-schrijver niet, of het ook aan het doel, de aan het hof gezwollen ba ren" tot kalmte te brengen, beantwoord heeft. Brandstof voor de tentoonstelling te Cliicayo. Het verbruik aan kolen voor de wereldtentoon stelling wordt op minstens 75.COO ton geschat; op de oproeping van levering kwamen aanbiedin gen in, die zich tusschen 2Vg en 4 dollars p. ton bewogen. Nu is als nieuw sollicitant, de Standard Oil Company opgetreden, die de aanwending van petroleum als brandstof voorslaat; zij beweert, dat het vuur, van olie goedkooper, eenvoudiger en zindelijker is, en wil de verplichting op zich ne men, deze in vaten naar behoefte af te leveren. zoodat het inrichten van groote ruimten, dat bij het gebruik van kolen onmisbaar is; geheel ver valt. Drie vaten aardolie van 42 gallons (gelijk aan ongeveer 1!)0 liter) moeten met een ton steen kolen overeenkomen ; de grootb olie-maatschappij zou dus ruim 225,000 vat naar het Jackson Park moeten voeren. Zij eischt daarvoor van de ten toonstelling per vat 70 cents voor het jaar 18!>2 en 72}<j cents voor het hoofdjaar 181)3. Wanneer hare aanbieding aangenomen werd, zou men er zeer leerzame beschouwingen omtrent de houding van de vloeibare brandstof' tot de vaste bij 't ver bruik in groote hoeveelheden uit kunnen trekken, waaruit wellicht groote veranderingen in de ver warmingstoestellen konden voortvloeien. Moderne annonce: Gevraagd een afslager voor publieke verkoopingen; de candidaat moet kunnen tfuikspreken om te gelijk te kunnen bieden." Ingezonden. VOOR ONZE DAMES." Hoe is 't mogelijk dat de gebeurtenis, die on langs in de vrouwenwereld heeft plaats gehad het verscbijnen van mejuffr. J. van Slotens tijd schrift Voor onze dames", met zoo opvallende stilzwijgendheid door ons dames" is begroet. Niet dat ik er aan twijfel of dit tijdschrift wel aller belangstelling en vreugde in hooge mate heeft «gaande gemaakt, integendeel. Ik vind het echter zoo'n heerlijk teeken des tijds dat er een verbeterde, een kunstenaarseditie van een mode blad uitkomt, dat ik niet begrijp waarom er niet van alle zijden, ook in bladen en tijdschriften een groote roep van ons dames daarover is uitgegaan. Af en toe kun je zoo machtig worden aange grepen door een gi oot idee. Dan zie je in 't een of ander een evenement, in zich dragend de kie men van geweldigen vooruitgang. Dit heb ik gevoeld toen ik het proefnummer van Voor onze dames" onder de oogen kreeg. Bescheiden wilde ik afwachten of een ander misschien zei wat met mijn gewaarwordingen bij deze gebeurtenis over eenstemde ; maar nu dit niet het geval is geweest voel ik me verplicht me te uiten. Mijn eerste gedachte was: Jongens, daar hebben wij vrouwen nu weer een bewijs wat een pit, wat een diepte er toch kan zijn in 't streven van eenigen onzer sekse en hoe er in 't algemeen toch in onze sekse veel zit, dat een tijdschrift als Voor onze dames" levensvatbaarheid hebben kan. Wat openbaart zich bij ons een streven naar meerdere geestesbeschaving, meerdere ontwikkeling van on zen kunstzin. Niet dat wij ons daarbij geschikt achten voor dezelfde ontwikkeling en beschaving als de man nen; wel neen, willen wy vrouwen voedsel voor of ontspanning van onzen geest dan grijpen we. naar een modeblad waarin wat belletrie. En is het niet heerlijk, dat we hierbij nu zoo'n goe den en tevens uiterst smaakvollen leiddraad hebben in een oorspronkelijk Hollandsen blad met beelderig»" modeplaatjes en knippatronen voor costumes en daarenboven voor diegenen, die litterairen zin hebben, in een bijblad zulke exquise stof, geknipt en pasklaar gemaakt voor onze vrouwenhersenen en gemoederen. Wat geeft de mode toch een heerlijke vullirg aan ons geestes leven. Die spanning en die gissingen als het einde van een jaargetijde nadert en we in af wachting zijn of er veel nieuws" zal komen, veel variatie", en of de nieuwe mode ons goed staan" zal! En dan het vele denken, als we geen al te royale beurs hebben, hoe we met het minste geld het meest gedistingeerd" en naar de mode kunnen gekleed gaan. Dan gaan we op koopjes uit en als we slagen, zijn we blij alsof we weet ik 't welk belangrijk werk achter den rug hebben. Daarmee wil ik volstrekt niet zeggen, dat het geen belangrijk werk is, zooveel mogelijk tijd en zorgen aan toiletzaken te besteden, volstrekt niet. Ik vind juist daarom ook het verschijnen van Mej. Van Sloten's blad zoo uitnemend en belang rijk, omdat het die geesten, welke onder den verderfelijken invloed dreigen te geraken van eman cipatieideeën, een stoot geeft in de goede richting, die hen tot de ware vrouwelijkheid terugvoeren moet. Want niets is toch zoo vreeselijk voor ons dan te risqueeren, dat men" ons excentriek of onvrouwelijk zal noemen. En dat zou er toch van komen als we met prof. Van der Vlugt gin gen spreken van , die groote ironie onzer eeuw: de fiere vrouwen en dochteren der vrije landen zich buigend zonder verzet voor de luimen en nukken, de grillen en fratsen dier onpersoon lijke, ongrijpbare heerscheres: de volstrekt redelooze mode'' (?Gids", Februari 92). Kunnen we zoo iets lezen zonder er tegen op te komen? Is liet dan niet een zeer kenmerkend bestanddeel van onze vrouwelijke natuur, modezucht? Hoe zouden we zonder haar ook onze behaagzucht tot volle ontwikkeling kunnen brengen. Wij zijn er immers om te behagen! Zij, die beweren dat de mode onmetelijke schade berokkent aan veel hooger staande maatschappelijke en individueele belangen, dan de zorgen voor kleeding zijn, kunnen het dus onmogelijk bij het rechte eind hebben. Iets, dat aan bestaande behoeften zoo .voldoet als de mode, toont wel reden van bestaan te hebben. Verviel ze, dan zouden we zulk een leegte in ons denken bespeuren, de een meer, de ander minder, dat we ons geheel gedésoeuvreerd zouden gaan voelen. Neen, we vinden 't immers heel behagelijk, dat we kalmpjes bij 't oude kunnen blijven en ook in zake de mode de perken, ons door de natuur gesteld, niet behoeven te over schrijden. Het lijkt soms wel of er veel gisting en bewe ging is onder do vrouwen, of ze mee een aandeel willen hebben in hetgeen door mannen wordt gewerkt en gepresteerd op maatschappelijk en wetenschappelijk gebied, op dat van kunst. Een Geertruida Carelsen zegt ook; dat Mej. Mercier in haar Verbonden Schakels" in klaren vorm uitdrukking geeft aan veel wat dikwijls nog onbe grepen tot dusver woelde in de hoofden en harten. van onze tegenwoordige jonge meisjes en vrouwen. Er is echter nog niet veel van te bespeuren dat boeken als Verbonden Schakels'' in 't alge meen vat hebben op de Hollandsche dames. Maar zeer weinigen trachten zich op te werken van onder de haar drukkende conventioneele begrip pen. Waarom zouden we dat ook willen'? Waarom verlangen naar andere dingen dan die ons in zoo ruime mate worden geboden, die niets van ons eischen dan gewillig ons met den grooten stroom mee te laten drijven. Daarbij kunnen we 't immers nog druk genoeg hebben. Ja, juffrouw Van Sloten die weet wat we nu juist van noode hadden. Het is een nobele taak die ze op zich neemt, onze modezucht te encourageeren en te verfijnen. Behalve dit nobele doel zie ik echter nog veel meer waartoe het fraaie blad van genoemde schrijfster bestemd kan zijn. Ik zie in 't feit, dat een kunstenares zich als redactrice van een modeblad opwerpt als 't ware een profetie van de grootsche toekomst die de mode tegengaat. Zal ze mettertijd kunst worden, vraag ik me af. Evenals dicht- en toonkunst en beeldende kunst, zoo ook kleedende kunst 'i Waarom zou een kunstenares zich anders voor die zaak zoo warm maken als het, behalve het aankweeken van smaak en kunstzin, hier ook niet het doel gold om mode tot kunst te ontwikkelen r Het zou zoo belangrijk voor ons zijp, omdat we dan een geheel eigen terrein hebben waarop we buiten mannelijke mededinging ontzaggelijk veel schoons zullen tot stand brengen. Maar nu rijst bij mij de twijfel: zouden de man nen ons de eer willen laten een eigen kunst te hebben? Ik heb er een ahcung van dat de heeren van de Nieuwe Gids, de onlangs met zoo groote zeggingskracht en overtuigingsmoed door mej. J. van Sloten in den hoek geduwde broekemanne tjes" met leede oogen de vlucht van deze nieuwe kunst zullen aanzien, en niet rusten zullen eer ook zij een modeblad hebben gecreëerd (even tueel met bellettristisch bijblad, anders zonder). Tenzij ze het zouden nalaten om het gavaar dat ze loopen van zich nogmaals blcot te stellen aan een zoo juiste en vernietigende critiek als waar aan de redactrice van Voor onze dames" hen onlangs in dit blad onderworpen heeft. Intusschen, dit nu daar gelaten, laat ons dames ons verheugen in 't bezit van 't puikje aller mo.debladen. In den geest zie ik reeds die vele ele gante jonge en oude dames in boudoirs of bij afternoon teas verdiept in de lectuur of het bespre ken er van; zwelgend in mode- of kunstgenot; zeegend dat het alles zoo mooi, zoo aardig, zoo snoezig en lief is. Wat al blije vrouwenzielen zul len er zijn en meer en meer komen, hoeveel menschwaardiger zal haar leven worden! O de wereld zou niet half zoo vol oppervlakkigheid n nutteloos geknoei van vrouwen zijn als we maar eerder zulk een modeblad rijk waren geworden. A. S. E. Geachte Reductie ! Hoewel ongaarne, zie ik m\j verplicht nog maals eenige plaatsruimte te vragen voor een voor uw lezers vrij onbeduidende zaak. Maar ik kan en mag het verwijt van partijdigheid niet op mij laten zitten. Telkens als dit verwijt neergeschreven wordt, zal ik blijven protestee ren met al de kracht die in mij is. De vraag, wiens aesthetisch oordeel het juiste is, dat van den heer Lolï'elt of van den heer Mesdag, is hier buiten spel. Het Vaderland nam natuurlijk de beschou wing op van zijn gewonen medewerker; hierin steekt geen partijdigheid. En dan zal men het N-B.! van partijdigheid willen beschuldigen, niettegenstaande het zich bereid verklaart een mits in betamelijke termen vervatte tegenspraak op te nemen van een man, die het oordeel van den lieer Loiïelt onbillijk en krenkend acht! Dit is eenvoudig bespottelijk. Maai- het wordt aan uw lezers voorgesteld, als ware de hoofdredacteur zijn belofte aan den heer Mesdag om het stuk vóór de herhaling der Pulchri-voorstelling te plaatsen, niet na gekomen, zoodal het stuk. toen hij bereid wat het te plaatsen, overbodig zou zijn geworden. Dit is onjuist. Hel schijnt inzenders soms maar niet duide lijk gemaakt te kunnen worden, dat een courant, die op een bepaalden tijd gereed moet, zijn en sommige dingen onmogelijk kan laten liggen, niet altijd in staat is ingezonden stukken, op welk uur zij ook komen, onmiddellijk op te nemen. Maar ieder, die met de samenstelling van een courant belast is, weet het wel. Toen ik op een Maandagmiddag liet stuk van den heer M. aannam, bleek het mij, op het laatste oogenblik onmogelijk het gereed te krij gen. Gelukkig zou de herhaling der Pulchrivoorstelling eerst des Hoew/a</,savonds plaats hebben, zoodat ais het stuk Dinsdagavond zou. zijn verschenen, gansch den Haag er nog tijdig kennis van had kunnen nemen. Duarmedeware aan 't verlangen van den heer Mesdag voldaan geweest. En inmiddels verscheen reeds Maan dagavond een stukje van een bezoeker der dooi den heer Lolï'elt behandelde voorstelling, die tegen zijn beschouwing opkwam, zoodat reeds onjuist is de voorstelling als zou den lieer Loffel i Maandag alleen het woord zijn gelaten. Wat bleek 7iu intusschen Dinsdagmorgen, loon de heer M- zijn stuk terugvorderde, zijn groot ste grief te zijn:' Het artikel had vóór Duixdag moeten verschijnen, omdat alleen Maandag en Dinsdag plaatsen te bespreken waren, en hij verwacht had een m.i. weinig gegronde ver wachting dal zijn sluk aan 't nemen van plaatsen bevorderlijk zou zijn geweest. Daarom nu heette de plaatsing in de courant van Dins dag avond overbodig. Hierop had de heer M. mij te voren niet gewezen- Ik had gemeend laat ik zeggen: in mijn naïeveteil dat het den kunstenaar te doen was geweest om een protest in naam der kunst, of den voorzitter van het Genootschap om de eer van dat Genoot schap, niet zoozeer den ondernemer eener voor stelling om een hoogere recette. Hiermede acht ik de zaak volledig toegelicht. Dankend voor de plaatsruimte. Uw dw. R. MACALKSÏEH LOUP. Correspondentie. Wij ontvingen nog een schrijven van den heer Lottelt en van enkele anderen over de woorden wisseling tusschen de heeren Veth en Lotïelt, maar meenden het debat te moeten sluiten; eene uitzondering makende voor den heer Macalester Loup, wien wij de gelegenheid niet mochten ont houden, zijne onpartijdigheid als hoofdredacteur nader in het licht te sicllen. RED. Reclames 40 cents per regel Magazijn Keizershof", Nieuwend ijk. Gravenstraat. Grootste sorteering Mantels, Japonstoffen zwarte en gekleurde Zijde. Dagelijksche ontvangst der laatste Nouveautés, SCHA DE & OLDËNKOTT. UOOF'lJIJBJfOT ynn Dr. JAEGER's Orig. Norm. Wolartikelen, K. F. DEUSCHLE-BENGER, Kalverstraat 157, Amsterdam. Eenige specialiteit in deze artikelen in Nederland

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl