De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 29 mei pagina 4

29 mei 1892 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.779 nemen hunner jaren, tot eer van de menschheid, in vriendschap blijven gelooven, en hun geloot in inenschenadel niet verkiezen op te geven; wier leven vervuld is van leed en jammer, van zwak heden en teleurstellingen, van rouw en van hart zeer maar die hun blijden levensmoed blijven bewaren, omdat zij leven, niet in den engen cir kel der werkelijkheid eng, ondanks de volheid der rampen maar in de ruime sfeer van het droomleven hunner fantasie. Het is een onwaar deerbaar geschenk voor jonge lidmaten, die zich zelf nog niet kunnen zeggen wat een denkend en gevoelend mensen zich behoort te zeggen; voor ouders, die eikaars hand zoeken, als zij lezen: Heerlijke kinderwereld! Wees mij ge groet! Klink om mij heen, lieve, blijde, zilveren kinderlach! Verruim onze harten, vervul ons gemoed met zachte aandoeningen. Teere handjes, strijk ons de nevelen van het voorhoofd weg!" enz. De schrijver wijst ook aan anderen den weg om te geraken tot de chronische verteedering des harten, die hem zelf ten deel viel. Hij geeft ergens aan vaders den raad om met hunne kin deren muziek te maken, en nauwelijks heeft hij dat woord muziek neergeschreven, of er volgt: en de harmonie der verschillende partijen wekt harmonie tusschen de verschillende zielen"! Wie nu slechts dit systeem volgt, kan zich de aange naamste oogenblikken bezorgen en met een levenslangen glimlach van gelukzaligheid door dit aardsche tranendal wandelen. Het zien, het hooren van een enkel woord is voor hem de opiumpijp, op het rooken waarvan een roes van weelde volgt. Hij komt langs een sociëteit, Broedertrouw" geheeten, en onmiddellijk verrijst voor hem de idylle van eendracht, vriendschap en trouw, die daar heerschen onder de leden; een buiten, op welks hek hij Lievendaal" leest, doet hemdroomen van het jonge paar, dat daar als (ortelduiven leeft; een strooibillet van de kiesvereeniging Eendracht maakt macht" maar genoeg, op volledigheid maakt deze lijst geen aanspraak. Dit boek heeft tal van handvatten. Men kan er zich over ergeren of verbazen, zich er mee ver velen of vermaken. Dit laatste is geheel tegen de bedoeling van den schrijver. Laten wij ons niet tot taak stellen", dus zegt hij, andere menschen te vermaken. Daar zijn deftige menschen. die zich nog nooit moeite hebben gegeven uit hun plooi te komen. Deze zijn het, die ontzien worden." Zoo ziet men ook hier weer, dat een mensek niet altijd het gevolg van zijne daden kan bere kenen; want de lectuur van deze Ethische frag menten" heeft mij vaak een genoegelijk oogenblik verschaft. Het verhaal van den jongen doctor b.v. hoop ik niet te. vergeten. Dit is een verhaal van een jongeling, die bevorderd is tot doctor in de rechten nog wel met lof. Aan den feestdisch wordt hij toegesproken door een vriend zijns vaders, met een kort, kernachtig woord. De spreker ver gelijkt de maatschappij bij een ronde tafel, waarvan het blad op den voet draait. Weet,"zoo vervolgt hij, dat wie aan die tafel naast u is gezeten, steeds er op uit is, het blad, zonder dat ge het bemerkt»een duw te geven, zoodat uw deel voor hem komt te staan. Ik wensch u toe, dat ge aan die tafel genoeg kracht zult bezitten het blad goed vast te houden, zoodat uw deel ook voor u blijft staan." Tot zoover gaat alles goed. De aanhef jonge doctor" de benaming, waarmede de pas ge promoveerde, op straffe van poer.itet. behoort te worden aangesproken boezemt ons vertrouwen in. Zulk een schrijver kent zijn volkje, hij weet hoe het op een promotiepartij, en ook daarna, toegaat. Doch wat nu volgt, doet ons twijfelen of Dr. Ritter er ooit een heeft bijgewoond. Na afloop van het feest dan gaat de jonge doctor huiswaarts, en knielt aan het bed zijner moe der, fluisterend : is dit dan nu het doel van al mijn arbeid, dat ik komen moet in een wereld van vijanden?" Waarop mama die ondertusschen reeds van het geval schijnt verwittigd te zijn ? onmiddelijk antwoordt nu, dat doet hier ook niet ter zake. Maar het verhaal van den jongen doctor, die na den avond zijner promonatiepartij, de slaapkamer van zijne moeder binnentreedt om haar te iuterpelleeren over bet doel van al zijn arbeid", zij ter verdere uitwer king aan de redactie onzer studenten-almanakken aanbevolen. Ia der daad, daar staan in dit bceknaiviteiten, die ons zouden doen vragen of de schrijver soms een loopje met ons neemt, zoo wij niet wisten, dat grappen voor hem uit den booze zijn. Ik denk aan beweringen ala deze: Zoo staat de koopman, die niet alleen koopman, maar ook mensch wil zijn, eenige uren voor de opening van zijn magazyn op, om alleen te zijn, als de zaad korrel in de aarde." Als ons de heete gal over loop^ raadt Dr. Ritter aan in die oogenblikken de eenzaamheid te zoeken en dat aanstonds1'! alsof een ieder maar weg kan loepen uit zijne bezigheden, om even uit te razen in een zijkamertje. Is die naïveteit vaak onschuldig, zij verleidt den schrijver soms om zijne tegenpartij al te licht te teilen. Zoo wordt het feit. dat s;odsdicnstlooze deugdzamen" hunne kinderen ter catechisatie zenden, triumfantelijk aangevoerd als bewijs. dat voornoemde godsdienstlooze deugdzamen" erkennen, dat de deugd zonder den godsdienst niet kan' Een andermaal het verhaal zal een toelichting zijn van het feit. dat eenzelfde daad door verschillende menschen uit verschillende beweegredenen kan worden verricht begint hij te vertellen : Drie wandelaars ontmoeten een bedelaar. Alle drie geven den man een zilverstuk." En nu houdt hij zijne lezers voor onnoozel genoeg om dadelijk te veronderstellen, dat al deze drie menschen barmhartig en weldadig zijn! Welk soort van lezers heeft Dr. Ritter zich toch gedacht'? zijn het de welgestelde Nederlanders. die gezellige avondjes geven, volgens dit pro gramma: thee drinken, kaart spelen of muziek maken, soupeeren; en aan wie hij het toch nuttig vindt voor zulke avondjes den raad te geven: Uit een vertrek neme men de groote tafel. Door eenige kleinere tafeltjes neer te zetten verdeelt zich het gezelschap: er komt vrijheid van bewe ging" enz.? zijn het de burgerlui burgerlui naar geest en gemoed . die indommelen bij het wiegelied van de convcntioneele moraal, dat hij hun voorzingt? of zijn het alleen diegenen, voor wie phrasen als de wortels slaan in het Alleven", de richting van ons leven moet zich bewegen in de richting van het heelal", gesneden koek is? Ik mag niet uitweiden en kan ook vele op merkingen achter wege laten na de recensie, die Dr. Doorenbos gaf in den Nederl. Spectator No. 11, 1892; met zijne conclusie: De wetenschap der Ethika heeft hij dit boek niet gewonnen; de kunst, die Ethische beelden verlangt, vindt er evenmin voldoening" kan ik mij volkomen ver eenigen. Natuurlijk staat er ook goeds in, ook pittige opmerkingen; maar ze zijn verdronken in een zee van algemeenheden. Bij het eindoor deel tellen ze niet mee. Wij leven in een tijd, waarin hoe langer hoe meer wordt erkend, dat het sociale vraagstuk ook een ethisch vraagstuk is. Een boek van het jaar 1892, dat tot titel heeft Ethische fragmen ten", waarin hoofdstukken vo< rkomen met het opschrift Huwelijk". Staat", Maatschappij", wekt verwachtingen, die hier in geenen deele be vredigd worden. Dr. Ritter zwijgt over wat thans hoofd en hart van duizenden beweegt; in ruil daarvoor geeft hij tai van beuzelingen. Met is geneigd hem de woorden toe te roepen uit Musset's Nuit de mai, die in van Looij's vertaling luiden : Want de mensch zal in zand niet schrijven, Als daar een storm waait, zwaai- en bang." Utrecht. Dr. G, W. V A R I A. PLASTISCHE KUNST. Het slot te Heidelberg. Uit Heidelberg wordt geschreven: Reeds sedert langen tijd is het heer lijke gedenkteeken der Duitscbe Renaissance, de ruïne van het slot te Heidelberg, een voorwerp van bezorgdheid niet alleen .voor onze regeering, maar van de geheele beschaafde wereld, omdat het gebouw duidelijke sporen vau een spoedig verval aanduidt. In het jaar 188.! richtte de regeering in de vertrekken der ruïne zelf een bouwbureau op, hetwelk de voorafgaande werk zaamheden tot een grondig onderzoek van den bouw had door te zetten, en buitendien gaf zij bevel do verschillende meerlingen van uitstekende architecten en kunstenaars in to winnen omtrent den geologischen toestand van den ondergrond, omtrent den staat van de fi^urenversiering en liet aanbrengen van een krachtige bescherming tegen verder verval. De ten slotte benoemde commissie heeft zich eenstemmig voor het behoud der be staande ruïne, en tegen de voorgestelde herstel ling van het slot verklaard omdat het laatste de som van .'!0 millioen mark zou vorderen er het bovendien nog de vraag is, of de-tegenwoor dige bouwkunst de kracht tot zulk oenc her bouwing bezit. Do Badensche Kamer heeft op voorstel der Regeering voorloopig de som van 250.000 mark toegestaan, welke allereerst tot draineering van het geheele s'.of terrein. veHe" * ;.or het afgieten van de plastische versiering en einde lijk voor de vooreerst noodzakelijke werkzaamheden tot instandhouding van het gebouw moot worden besteed. Het land wordt overigens voor de offers waarmede het zich voor de-:e parel der bouwkunst belast, rijkelijk schadeloos gesteld. Zoo bedroeg in het vorige jaar het getal der ingeschreven vreemdelingen, die het slot bezochten, rui m 181,000 ofschoon slechts het kleinste gedeelte der bezoe kers zich inschrijft. De hoofdvraag is deze. of de volledige draineering en daardoor het beletten voor verdere aardverschuiving gelukt." Door do vcreeniging tot Veredeling- .ian het Ambacht," zal in het laatst der maand December deze:; jaars te 's Gravenhage de gelegenheid wor den gegeven tot het afleggen van proeven ter verkrijging van bewijzen van bekwaamheid voor meester'' en voor gezel" in verschillende vak ken, als huisschilder, timmerman, meubelmakers, huissmeden en koperwerkers, liet meesters exa men in kunstschilderen bevat bijv. als theoretische eischen : Kennis van de verschillende verfstoffen, oliën, vernissen, lakken, enz. bij het huisschilderen in gebruik ; bekendheid met hunne deugden en ge breken en kennis van de grondstoften en samen stelling dier materialen; kennis van de hulp middelen en gereedschappen en bekendheid met de samenstelling, Imnteering en het gebruik van verschillende steigers; kennis van de .samenstel lingen van kleuren en hare wisselwerkingen, zoo wel in olie als in lijmverven ; bekendheid met hout- en marmernabootsingen en rnet de moest voorkomende alphabets; ontwerpen en teekcnen in kleuren (waterverf) van een eenvoudig vlakornament in onderscheidene vakvormen, e-u van opschriften in gewone en in sierlctters en bekend heid met geschilderde ornamenten uit de ver schillende stijlperken. Voorts een weinig rekenen, praktische meet kunde en boekhouden. Als eischen der praktijk komen daarbij : Het gronden, stoppen, schuren, plamuren en opschilderen in verschillende kleuren en volgens verschil lende bewerkingen, zoowel van staand werk als van plafonds ; het schilderen van een meubel iu kleuren, ellen en volgens andere bewerkingen ; het schilderen van letters op hout en op glas, ' met inbegrip van gebruineerd goud op glas ; het ! trekken van biezen en banden en het maken van hout- en marmernabootsingen, oordeelkundig toe gepast : het namaken van kleuren volgens opge geven stalen ; het snijden van glas, uit de hand en langs de rij ; het stoppen en pennen v?.n rui| ten; het pcnseelschrijvcn en het schilderen van i een eenvoudig vlakornamcnt met omboonb-el; het i bewerken met. en maken van lijmverven. Tot het verkrijgen van een bewijs \an bekwaam heid als ge/cl'1 in het hnisschildereii behoort iu praktijk hetzelfde als voor het meesters diploma, alleen de eischen van theorie zijn minder. Voor l de diploma's voor timmeren, nieubelmaken, huissmeden en koperwerkers zijn eischen van de zelfden aard gesteld. De commissie, benoemd door de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der nijvoihoid" en de vereeriiging Arti et Imïusiriae'' te "s l.ravei:hage. besfaac uit de IIH. J. F. W. ('onrad, oudhoofdinspecteur van den Waterstaat, voorzitter; H. L. Boersma, directeur der ambachtsschool te 's Gravenhage, onder-voorzitter; P. J. van Houten, penningmeester en J. J. van Nieukerken, archi tect, oud-voorzitter van Arti et Industriae1', se cretaris, aan wiens adres, Elandstraat 48 te 's Gravenhage, ook nadere inlichtingen te ver krijgen zijn. Voor de verschillende vakken be staan de examen-commissies uit meesters in die vakken. TOONEEL EN MUZIEK. Emile Bergerat, in den Figaro bekend als de schitterende chroni([ueur Caliban", is buiten de kroniek gewoonlijk niet gelukkig geweest. Hij ver meldt trouwens zijn tegenvallers zoo dikwijls en maakt er zooveel bittere geestigheden over, dat men ze niet vergeet. Indertijd gaf Sarah Bernhardt hem verlof', een stuk voor haar te schrijven. Hij koos Knguerratidc, een sprookjesachtige intrigue, waar hij euricuse verzen en allerlei precieuse kunstvaardigheden omheen werkte, en dat Sarah zeer bewonderde. -Toch speelde zij het niet. Hot stuk werd gedrukt, weer bewonderd en nergens opgevoerd. Eindelijk vonden compo nisten en librettisten, dat er wel wat in zat; Victor Wilder, de Wagneriaan, maakte er een operatekst van, en Chapuis, een leerling van César Franck, ook een Wagneriaan, compo neerde de muziek, Nu begon voor het stuk de tweede lijdensperiode. De vorige directeur van d'? Opéra-comique nam het werk met vreugde aan, maar kwam er niet toe, het op te voeren. De nieuwe directeur nam het ook aan, maar voerde het ook niet op. Eindelijk, na veel uitstel, veran deringen, repetitiën, en weer uitstel, is het stuk opgevoerd en gevallen, liet publiek was slecht ge luimd en werd niet overwonnen; er werd getloten en gesist. Ewpicrr einde is in 't geheel de oorspronkelijke niöt meer en toch nog te veel. Uit het eerste, het poëtisch drama met de mooie verzen en idees, is er rog te veel ingebleven; en toch is er onder hetgeen er nieuw ingebracht is, ook heel wat, dat niet in een opéra-comique past. Het libretto is het volgende. De jonge prins Gartar.n moet na den dood zijns vaders den troon van Sicili;' bestijgen, maar hij wil in geen geval koning worden, en niet anders dan kunstenaar, beeldhouwer zijn. Enguerrande daarentegen, de jonge en schoone koningin van Corsika. heeft ge zworen, nooit iemand anders dan een koidng hare blanke hand to reiken, Beide worden, half door toeval, half door opzet, bijeengebracht, in een bosch. Gai'tano bespiedt Enguerrande door de kieren van eenc hut, terwijl zij hare kleeren voor het vuur laat drogen; hij wordt door liefde tot haar overmeesterd. Enguerrande dreigt eerst, hem de oogen uit te steken, maar vernemend wie hij is, wil zij hem vergeven en ziju aanzoek verhooren, mits bij konir.g wordt, Gacfano weigert; de edelen des lands komen en roepen Enguerrande tot koningin van Siciliëuit. Maar, door hartstocht meegesleept, verlaat zij .spoedig den eenzamen troon en vlucht met Gaötano in het woud. Na korte zaligheid echter stoort hen daar oorlogsgerucht: Gacvano grijpt naar de wapens en stelt zich aan het hoofd der troepen. Terwijl hij zijn volk do overwin ning doet behaler., wordt bij doodelijk getroffen en Enguerrande sterft bij zijn lijk. De mu ziek van Chapuis beviel in het geheel niet; waarschijnlijk zou Wagner zelf ze minder Wagnoriaansch geschreven hebben. Toch waren er een paar interessante nummers; de voorspelen van het tweede, derde en vierde tableau, een lied van een houthakker, het tinale van den opstand en een soidatenkoor. De Upi'ra-comii|!ie heeft het stuk door zijn tweede-rang personeel laten zingen ; nu en dan was er ouder de uitvoering heftige discussie tusschen het publiek en de vrienden ! van den auteur. j j Verleden Zaterdag bracht eene Licdcrtafel" uit l I.'resden. een honderd man sterk, vorst Bismarck eene ovatie, in den vorm van een concert. De zangers kwamen ongeveer te gelijk met graaf Herbert Bismarck en diens verloofde aan. Na de voordrachten en aanspraken der Dresdeners hield vorst Bismarck eene rede, waarin het volgende voorkwam: De Duitsche eenheid had den bloeddoop noodig. den door God gezegenden strijd tot gemeen schappelijke afwering der vijanden, om de oude veidrictclijkheden te vergeten en de overtuiging in aller harten te wekken, dat wij weer zijn, zooals Schiller zegt: Kin einig Volk von Brudern, In keiuer Noth nns trennen und Gefahr." lieden kan geenen Sakser een gevaar treffen, dat ook niet door iedcrcn Beier en Pruis als het zijne beschouwd wordt. In de oude zonde der verdeeldheid zul len wij niet weer vervallen. Zulk cenc wisseling zou echter niet mogelijk geweest zijn. als niet onder de asch voortdurend glimmend gehouden ware het oude broederlijke gevoel, dat in den ouden keizertijd de Duitschors vereenigde. En wie beeft dit stille vuur behoed? Do J)nitfcJte -iretoi^chiiji, iJc DuilscliK ptiï'sic en niet het miiu,t mond liet Dnitxijte lied. Wij hebben nooit eene Saksische of'Pruisi sche, maar eene Duitsche muziek gehad en als een lied gedicht was, dat in Duitsche harten weerklank vond, dan kwam het op hetzelfde neer, of' liet uit Zwaben, uit Weimar of uit Berlijn kwam, bet had geen particularistisch vadcrlar.il. Zoo heeft liet Duitsche lied het gevoel voor nationalen samenhang gekweekt, te gelijk met de universi teiten en gemeenschappelijke litteratuur." De l-'reixinn'i/e /i'dnvrj noemt dit een wel wat laat komende rehabilitatie van Duitscbe weten schap, pof'üie en zang. Vorst Bismarck heott lang niet altijd zoo over Duitsche verzen en muziek en hun aandeel in het vestigen der Duitsche eenheid gedacht. LETTEREN EN WETENSCHAP. TH! l>e>-f1icrini»<i t'"tt r/c ./?.V/<7f<.ws-;/('«iifVii.. Aan bescherming der Alperllora hebben reeds sinds lang de Alpcncantons in Zwitserland gedacht; in den SaJzburge-r landdag van ls«S."> zijn reeds door een Kdelweiss-wet en later door een gentiaan-wet cenige maatregelen genomen. Nu heeft ook do landdag van 'i'iro! zich <!c zaak aangetrokken. Aan dringende verzoeken van de Oosteurijksrhe touristen-club, reeds van 1885 dateerend, heeft men gehoor gevend, eene wet uitgevaardigd, waarbij het veilen en verkoopen van Edelweissplanten, van wortels voorzien, met een geldboete van l tot 25 tt. en in geval van herhaling tot 50 fl. en ten slotte met arrest gestraft zal worden. De scherpere bepalingen van de Salzburger-wet, welke reeds den verkoop van de Edelweissbloesems verbiedt, werden verzacht met het oog daarop, dat er in enkele streken, zooals inEnneberg en in het Fassadal, het Edelweiss nog in zulk een groote menigte voorkomt, dat het kan worden gemaaid, eene uitroeiing door den ver koop der bloesems dus niet te vreezen is en aan vele lieden door het verbod daarvan eene vrij aanzienlijke verdienste ontnomen zou ?« orden. De heer J. F. Croockewit, die in 1889 deed verschijnen l)v Patriotten te Wijk-bij-Duurstede, in de jaren //".sv;?v/", heeft thans bij den uitge ver C. Vonk te Wijk-bij-Duurstede doen verschij nen eene Korte kroniek ran het kasteel Duurstede, met.illustraties: Duurstede begin 17de eeuw" en Kasteel Duurstede 1801." Wetenschap, GENEESKUNDIGE EN HYGIËNISCHE MENGELINGEN. Er is een tijd geweest waarin zetiuwlijtlen'bijna. onbekend was, althans tot de zeldzaamheden be hoorde. In onze dagen daarentegen is dit lijden zoo algemeen en zoo verspreid, dat menschen die er volkomen vrij van zijn tot de uitzonderingen gerekend mogen worden. Voor ieder, die over dit verschijnsel wel eens nagedacht heeft en die gaarne de gevolgen uit de oorzaken wil leeren kennen, zal het niet moeielijk vallen onzen tyd daarvan de schuld te geven. Niet de menschen zijn veranderd, niet het lichaam is het, wat zwak ker geworden is. maar de omstandigheden waaraan de mer.sch onderworpen is, hebben eene geheelen ommekeer ondergaan. De buitengewone toename der bevolking, het samenwonen van duizenden en duizenden in de steden, de onfzaggelijke middelen die onvoorwaardelijk noodig zijn om die menschenmassa in het leven te houden, kortom alles werkt zamen om dien grooten natuurlijken strijd, de z.g. strijd om het bestaan, ook in het maatschap pelijk leven door te drijven. Deze strijd in het moderre bestaan verbreekt het evenwicht tusschen de balans vau inkomsten en uitgaven in het zenuwleven en doet de schaal ten gunste van deze laatsten overslaan. Nu hangt ons zenuwstelsel samen met en is afhankelijk van ons geheele lichaam, daar het bizondcr is vastgeknoopt aan hersenen, ruggemerg en zenuwen, (i. w. z. zeer gewichtige' en wellicht de lijnst georganiseerde lieden van dat lichaam. Voortdurende uitputting van deze deden moet noodlottig op hunne functie werken en ten laatste tot een voikomen verlies van zenuwkrachten leiden. leder mensch brengt eene zekere som aan zenuw krachten mede ter wereld, een kapitaal dat hij van zijne ouders en voorouders geërfd heeft en met dit kapitaal moet hij gedurende zijn geheele leven huishouden. Hij kan het vergrooten en doen toenemen, doch ook kleiner maken en uitputten. Hij. die meer van zijne zenuwkrachten uitgeeft dan hij ontvangt, verkeert op een hellend vlak, dat tot uitputting voert en hij, die ze blijvend uitput moet noodzakelijk bankroet gaan, al ware hij ook een mi'ilionair. De bedoelde strijd om het bestaan" nu, leidt bij de groote menigte tot zulk een groot verbruik van zenuwkrachten, dat de inkomsten spoedig en blijvend door de uitgaven wor Jen over troffen. l'1,n toch ware zulk een toestand te voor komen, trots de voortdurende schadelijke invloe den, die onvermijdelijk werkzaam zijn en blijven! Kr bestaan nl. drie momenten in het dagelyksch leven, die bij doelmatige aanwending, van veel beteeker.is kunnen zijn bij de pogingen orn ver loren uitgaven door nieuwe inkomsten te dekken. In de eerste plaats behoort iu dien zin de tlaup genoemd te worden. Kr bestaat geen middel van zoo groot nut voor het herstel onzer zenuwkrach ten, als de slaap ; men kan zeggen, dat hij. die goed geslapen heeft, een inkomen in zijn kasboek mag noteeren en in het algemeen zijne actiën heeft doen rijzen. Intusschen ziju er weinigen, die hunne slaap zóó inrichten, als met eene goede huishouding in het zenuwstelsel overeenkomt. Er bestaat in het algemeen een streven om den slaap als een noodzakelijk kwaad te be schouwen, als iets dat men niet zou willen ge nieten, wanneer het zich niet zoo machtig opdrong en dat men dus gaarne zou -willen uitstellen, ja, dat men somwijlen door allerlei kunstmiddelen tegenwerkt. Een rustige, geregelde en genoeg zaam lange slaap is en blijft intusscbeu het doel treffendste aller geneesmiddelen voor een ver moeid zenuwleven! Een ander middel om onze zenuwkrachten te ver meerderen bezitten wij in de oiit<j>an>nn<i <>fuita)>nnninq. Eenc periodieke afwisseling tusscheu arbeiden rust komt het geheele lichaam, maar ook en voorna melijk het zenuwstelsel ten goedo. In dit opzicht werkt de Zondagsrust in hare gelijkmatige verdecling veel verk wikkelijker, dan b. v. wan neer men ieder j aar slechts eenmaal en dan 1-1 dagen of een maand achtereenvolgens vrij al neemt. Bij deze laatste wijze van doen, het moderne verlot, is 'de voorbe reiding in den regel te veeleischend en de over gang te plotseling en moeten wij gewoonlijk de gewonnen krachten weer spoedig afgeven, wanneer de laatste vrije dag ons nadert met een berg vau arbeid die ons wacht, in het verschiet. De gelukkigste combinatie is geregelde Zondags rust inct een jaarlijkse!! vrij-af van eenige weken. Eindelijk hebben wij nog eene derde methode om ons zenuwkapitaal te versterken, nl. oefening van het lichaam, hetzij door gymnastiek in hare verschillende vormen, hetzij door hamler.arbeid. Ken eri ander staalt onze spieren, maar niet min der onze bewegingszenuwerien, het booger zenuw stelsel. Vermoeienis van het lichaam leidt tot rust voor den geest. Zijne gcesteswerkzaamheden l'.an men door oefening naar zekere voorschriften, langzamerhand zoodanig in omvang doen toene men, dat. om zoo te zeggen, ccne dagelijksrhe ver«rooti;;g van ons ken- en kunvcnnogen bereikt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl