Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.730
hebt, eere lamp branden in den top van den
toren die op zee uitziet. Ik zal die lamp zien
van het dek van ons schip; zoo niet, dan ga ik
verder en kom niet weer. . . ."
Deze brief wordt aan Arkel voorgelezen. Hij
zegt:
Hij heeft gehandeld zooals bij waarschijnlijk
handelen moest Ik ben zeer oud, en toch heb
ik nog geen oogenblik helder in mijzelven kun
nen zien: hoe wil men dat ik zal oordeelen het
geen anderen gedaan hebben V Ik ben uiet ver
van het graf, en ik kan mijzelven nog niet oor
deelen. Men vergist zich altoos als men de oogen
niet gesloten houdt. Het kan ons vreemd lijken,
en dat is alles. Hij is op rijpen leeftijd gekomen
en trouwt, als een kind, een meisje dat hij bij
eene bron vindt... Dat kan ons vreemd lijken
omdat wij altcos alleen de keerzijde van onze
lotsbestemmingen zien ... de keerzijde zelfs van
onze eigene .. . Tot nog toe had hij altoos mijn
raad gevolgd; ik had gemeend liPin gelukkig te
maken door hem heen te zenden om de hard van
prinses Ursula te vragen;.. hij kon niet alleen
blyven, en sedert den dood van zijne vrouw deed
het hem droevig aan, dat alleen blijven, en het
huwelijk zou een eind gemaakt hebben aan lang
durige oorlogen en oude veeten... Hij heeft het
zoo niet gewild. Laat het zijn zooals hij het gewild
heeft; ik heb mij nooit tegen eene lotsbestemming
gekant, en hij weet beter dan ik wat zijn toe
komst moet zijn. Er gebeurt misschien niet zonder
nut. .."
Over deze geheele se cue ligt iets machtigs,
geheimzinnigs, sobers, meer .nog dan in een van
Maeterlinck's vroegere werken. Maar de geheele
figuur van" den grijsaard is indrukwekkend. Later
zegt hij tot Golaud: Maar het droevige, Golaud...
het droevige van alles, wat men ziet!" En tot
Pelléas: Ge zijt uw werkeloos leven moede.
zegt ge, maar werk en plicht vindt men niet op
alle wegen. Men moet ze op den drempel af
wachten en ze doen binnengaan op het oogenblik
dat ze voorbijkomen, en alle dagen komen zg,
voorbij".
Arkel zegt dit tot Pelléas, omdat de jongman
het paleis wil verlaten, Hij bemint namelijk
Mélisande en Mélisande hem.
Hij weet nog niets van de liefde der jonge
vrouw, misschien nog niets van zijne eigene liefde
voor haar, maar hij gevoelt dat een gevaar hem
dreigt en wil daarom weg. Al wat de hartstocht
der beide jongelieden betreft, is door Maeterlinck
met verrassende juistheid opgemerkt en weerge
geven, met intieme, subtieke schakeerïngen, met
kunstige nauwgezetheid. Men zie den dialoog
?tusschen Pelléas en Mélisande; de prinses zit aan
de Bron der Blinden" en laat haar handen en haar
lange haren door het water nat maken.
Pelléas. Uw haren hebben het water geraakt.
Mélisande. Ja, ze zijn langer dan mijn ar
men .... Zo zijn langer dan ik .... (stilte).
Pelicas. Hij heeft u ook aan den rand van
eene bron gevonden V
Mélisande. Ja...
Pe/léas. Wat zcidc hij u (oon '.'....
Mélisande. Niets ... ik weet het niet meer ...
Pullens. Zat hij ook naast u ?
Mélisande. Ja, hij wilde mij kussen.
Pelléas. En gij wildet met?
Mélisande. Neen.
Pelléas. Waarom niet ?
Mélisande. O! o! ik zie iets voorbijgaan op
den bodem van het water ...
Pelléas. Pas op'. Pas op! Ge zult er in vallen.
Waar speel je toch mee?
Mélisande. Met den ring, die hij mij gegeven
heeft "
Met evenveel kunst en juistheid is de jaloezie
van Golaud, die weldra bemerkt dat zijne vrouw
en zijn broeder elkander liefhebben, geleekend.
De juistheid van toon en accent is misschien het
bewonderenswaardigste erin. Niets is overdre
ven, alles is natuurlijk. Golaud is even bloed
dorstig als Othello, maar hij veinst meer, hij is
meer verfijnd, en Maeterlinck stelt in een prach
tige scène de jaloezie van den gemartelde tegen
over de onschuld van zijn oon uit het eerste
huwelijk, den kleinen Yniold. Het contrast is
dramatisch en aandoenlijk.
Golaud. Kom hier eens bij mij zitten, Yniold.
op mijn knieën, van hier kunnen we zien wat er
in het bo.sch voorvalt. Ik zie je in den laatsten
tijd in 't geheel niet meer. Je laat me maar al
leen; je bont altoos bij moedertje. ... Kijk. we
zitten juist onder het venster van moedertje's
kamer. Zédoet zeker nu haar avondgebed ....
Maar zeg eens, Yniold, ze is heel dikwijls met
oom Pelléas, niet waar V
Yniold. Ja, altoos, vadertje; altoos wanneer
u er niet zijt, vadertje ....
Golaud. En ben je dan altoos bij haar?
Yniold. Ja ja, altoos, altoos, vadertje.
Golaïid. En zeggen ze je dan nooit, dat je
argens anders moet gaan spelen?
Yniold. O neen, vadertje: ze zijn bang als ik
er niet bij ben.
Golaud. Zijn ze bang?... Waaraan zie je dat.
dat ze bang zijn?
Yniold. Moedertje zegt altoos: ga niet heen.
ga niet heen . ..
Golaud begrijpt het; zij zijn bang- voor zich
zelf, daarom houden zij het kind bij zich. Hat is
zeer juist gezien. Maar Golaud vraagt verder:
Dus zij zijn het wel eens? liet doet mij veel
pleizier te hooren dat zij goed met elkaar over
weg kunnen. Kussen zij elkaar ook wel? Neen?
Yniold. Of zij elkaar kussen, vadertje? Neen.
neen. Ja, toch wel, vadertje, ja, eens. .. eens
toen het regende ...
Golaud. "Kusten zij elkaar toen? En wat,...
hoe kusten zij elkaar ?
Yniold. Zóó vadertje! zóó!. . . (IIij kust hem
op den mond; lachend). Ila ha, uw baard, va
dertje! wat prikt die', llij wordt heelemaal grijs,
vadertje, uw baard.... en uw haren ook! heele
maal grijs, heek-maal grijs'..... (Het raam waar
onder zij zitten wordt rui verlicht, het schijnsel
valt op hen). Ahah, moedertje heeft de Jarnp
aangestoken.... het wordt licht, vadertje, het
wordt licht
Golaud. Ja, het begint licht te worden
Hij beurt dan zijn zoontje omhoog tot aan het
raam, en laat hem naar binnen kijken, en vertel
len wat in de kamer gebeurt.
Dan volgt er een scène van ruwheid, waarna
Goiaud tot zijne vrouw zegt: Ge moet doen zoo
als ge verkiest, ziet ge. Ik hecht er geen belang
aan. Ik ben te oud, en ik ben ook geen spion.
Ik zal het toeval afwachten en dan, o dan;
alleen omdat het zoo het gebruik is, eenvoudig
omdat het zoo het gebruik is ....
Dit toeval,- dat Golaud afwacht, doet zich ook
voor. Pelléas, die wil heengaan omdat hij niet
schuldig wil worden, ontmoet een laatste maal
Mélisande in het park. Dit tooneel is eenvoudig
bewonderenswaardig.
Kom hier," zegt Pelléas, wij hebben elkaar
zooveel te zeggen. Kom in de schaduw van de
linden."
Laat mij in het li''ht," antwoordt Mélisande.
Langzaam volgt dan de bekentenis, in korte afge
broken volzinnen, vol waarheid en aandoening,
zooals wanneer de gedachten en aandoeningen te
machtig zijn voor de woorden.
Golaud komt dan, doodt Pelléas en kwetst
Mélisande. Zij sterlt, maar niet aan die wond,
ook iiiet aan de ontijdige geboorte van een
dochterije; zij sterft omdat zij niet meer leven kan,
tot op het laatste oogenblik vervolgd door de
jaloersche vragen van Golaud: Begrijp je me
niet? Wil ja me niet begrijpen?... Me dunkt...
me dunkt. ... nu, ik vraag je: heb je hem
met verboden liefde bemind? Heb je,.... heeft
ar schuld tusschen u bestaan? Zeg het! Zeg het!
Ja, ja, ja?.. ."
Zij zegt telkens neen, maa' toch twijfelt hij en
deze twijfel zal hem zijn gansche leven bijblijven.
Ik weet niets... het is vergeefs.... Het is te
laaf, zij is nu reeds ver van ons..... en ik zai
nooit iets weten! ... Ik zal hier sterven als een
blinde."
Met Mélis-atide's dood qindigt het drama. Het
eenige denkbeeld dat het beheerscht is het onaf
wendbaar noodlot; de oude koning spreekt dit
telkens uit: Het is vreeselijk, maar het is onze
schuld niet", en hot troostelooze van dit denk
beeld draa.»t niet weinig bij tot den diep
smartelijken indruk dien het werk maakt. Medelijden.
passie, (leze echt menschelijke gevoelens, met kracht
en waarheid uitgesproken . maken Maeterlinck's
J'Mi'ai et Mélisande tot zijn eerste eigenlijk groote
werk.
IIKT STEDELIJK ARCHIi:i' IN DE
Sr. AXTOXIKSWAAG OP DE NIKU VYMABKT.
Voor het eerst sedert bijna een eeuw zijn thans
de oude stedelijke archieven, die bij do over
brenging van hut stadsbestuur naar het oudo
Frinsenhof in' 1807 vcr.-preid werden, weder in
n gebouw bijeengebracht, on dat onder geluk
kiger omstandigheden dan ooit vóór dezen tijd,
want thans is zulk een archi't' niet meer gesloten
voor het belangstellend publiek. Zoifs wat er aan
perkamenten charters tot voor korten tijd in de
Ijzeren Kapel ia de Oude Kerk zoo zorgvuldig
wcggsborgen bleef, dat er heel wat voor noodig
was, eer men totdat allerheiligste werd toegelaten.
kan nu, dank >;ij de liber-il;: opvattin;; van B. en W.,
zonder bijzondere formaliteiten, door een ieder
bestudeerd worden.
Het stedelijk bestuur van Amsterdam komt de
dank tce van ieder, die zich bezighoudt met de
rechts- en handeDgeschiedeuis, met de historie
van occonoinische en beschaving-toestanden, in
n woord m^t hot openbare leven van voorheen,
zooals het zich nergens boter uitte dan te Am
sterdam, de hartaler d-3r zeven provirc.iën. Want.
al moge veel verloren zijn gegaan door brand,
door ontvreemding of door slordige behandeling
in vroeger tijden, van nu at' heer.-:eht zeker
heid, niet alleen dat het overgeblevene voor de
toekomst bewaard blijft, maar ook dat het op
uitnemende wijze gerangschikt, en daardoor eerst
in werkelijkheid toegankelijk gemaakt zal worden
voor de wetenschap.
Wel wacht den archivaris een reuzenarbeid,
om het verloren geraakte verband tussehon al
die onderdeden weer te herstellen. Maar de
grioto ervaring, die hij reeds heeft opgedaan,
gepaard' aan zijne uitgebreide kennis van het:
oude Amsterdam, waarborgt ons, dit dit werk
zóó gedaan zal worden, dat ieder beoefenaar der
geschiedenis van Amsterdam zich met vertrouwen
naar de St. Antonirswaag op <\e Xienwmarkf-, zal
begeven, zeker daar op zi.jr.e aanwijzing bouw
stoffen voor het beoogde doel te /uilen vinden.
Want in dat zeldzame' overblijfsel van het
Amsterdam der vijftiende eeuw worden de ver
strooide archieven thans vereenigd. Als s*r,(Kpoort
gebouwd, deed het ruime gebouw, toen de sta'l
er zich om heen had uitgebreid, tot velerlei doel
einden dienst, als waag. als wachthuis voor de
'schutter:.;, als snijkamer, als vergaderplaats van
verschillende gilden, o. a. liet St. Lucas- en het
Metselaarsgilde, als kazerne vowr de brand
weer, enz.
Tegenover de Koningstraat aa:; de zijde der
visrhmarkt is de ingang. De grooie wenteltrap.
waar een gedenksteen in den muur er aan her
innert, dat de keuze van dit go'iomv tot Stedelijk
Archief is uitgegaan van burgein-ester \<\'-\
Tienhoven, brengt ons in een vestilm'e, waar al dade
lijk nicr.ig kunstvoorwerp de aandacht waardig is,
o.a. da schilderij van Jan li<'erst;-a,i>o;>. oen gezicht
op de Xicuwe Brug van lüiis. do portretten van
eenige oude burgemeesters, van keizer K'arel \ . enz.
Rechts is de studiezaal v-'or het publiek.
Uier! voor is gekozen de gildekamoi- va>'- het Metse
laarsgilde, die geheel onveranderd 's gebleven:
zelfs het kleine rcgentcnstukjo VMI Van der Eist
van K!"'!) hangt er nog op dezelide pir.aN. Deze
zaai is verbonden met het kamortj" waar vroeger
de gildeknecbt zijn zetel had opgeslagen. In
beide vertrekken en ir. de aangrenzende trap
hebben de gildebrocders proeven van metsolwerk
achtergelaten, die eerbied voor lum bekwaamheid
afdwingen.
Elders heeft een schilderij van Kerdinand Bol.
afkomstig uit het Admiralitcitshof. een plaats
gevonden. En nu betreden wc de lange rij van
zalen, bestemd tot berging der honderden regis
ters. De architect wist den archivaris ^700 M.
boekenplanken te verschaffen, dit is ongeveer eert
half uur gaans. Zoo weinig mogelijk is verbouwd,
en daardoor zijn er vele zalen van heel verschil
lende grootte verkregen, een omstandigheid, die
niet onpractisch is voor de berging van de vele
archieven van verschillende herkomst, hier
vereenigd. In het Theatrum Anatomicum, waar eens
de beroemde Ruysch zijn lessen in de ontleed
kunde gaf, merken we tegen de zoldering nog de
wapens der overlieden van het chirurgijnsgild op,
en in de hoofdwacht der schutterij hebben slechts
de rekken met geweren plaats gemaakt voor rekken
met registers.
Overal worden we getroffen door het verrukke
lijke uitzicht, vooral dat naar de zijde van den
Kloveniersburgwal is overheerlijk. Over de be
drijvige Nieuwmarkt heen steekt de sierlijke toren
der Zuiderkerk boven de huizenrij met het deftige
Trippenhuis uit, en gelukkig zien we den Klove
niersburgwal zoo in het verkort, dat het leelijke
gebouw dat het Oost-Indische huis vervangen
heeft, aan onze blikken wordt onttrokken.
In de ruime kamer van den Archivaris is
ook de bibliotheek, bevattende een bijkans vol
ledige verzameling van alle gedrukte werken,
pamfletten, brochures, enz. over de geschiedenis
der stad en hare instellingen. Hier naast zijn in
een torenkamer de prentenverzameling en bet
penningkabinet geplaatst. Vooral de wijze waarop
de portefeuilles met prenten geborgen zijn, legt
getuigenis af van de vindingrijkheid van den
archivaris.
Een torenkamer gelijkstraats is tot charter
kamer ingericht. Hier zijn de muren meer dan
een meter dik, dus is voor brandgevaar niet te
vreezen, en buitendien zijn de oudste charters in
dezelfde kast gehorgen, die ze vroeger in de
Oude Kerk van de buitenwereld afsloot.
Ook de binderij, noodzakelijk in een archief
gebouw, is volkomen brandvrij, terwijl eveneens
de centrale verwarming gevaar uitsluit, daar deze
door verwarmd water (niet door verwarmde lucht,
zooals b.v. in het Rijksmuseum) geschiedt.
Overal is de doelmatigheid van de inrichting
te bewonderen, en daarbij heeft de stads architect.
de heer A. W. Weissman, het eerwaardige gebouw
zooveel mogelijk onaangetast gelaten. Ken
moeielijk probleem heeft hij voortreffelijk opgelost.
E. W. Moi-;s.
V A II I A.
PLASTISCHE KUNST.
De Ilecren Vos <x Zooi:, voorheen Vos en
Walter, restaurateurs van schilderijen, Groenburgwal
Xo. li;i, Amsterdam, brengen een. nier.*:
schildcrijveriiis in (lor, imrHtei, zoe-we! voor ou Ie ais voor
;i\oderr.c schil lerijcü. Beide vercissen zijn waar
borgen voor licrt goede conserveeren der kunst
werken, door hunne bijzondere elasticiteit, door
zichtigheid en duurzaamheid. Dit vernis barst niet
en tast de kleur van het v.erk niet aan.
IJi.i S deluu'v.'r te Parijs is de veiling llaro
bi'gunncn : zij bracht den eerslei: dag -l.ïh.OOO
francs op. Betrekkelijk hooge prijzen maakte oen
Conrbet, .T'.COO 'rancs, een Kegnaulr, J.t' l'ticlm
<!i Ti(n:ie,r, zijn laatste werk. iil.ooo iramv. en
van oudere kunst: een Cireuze. -lo.iiüO. een
Kragonard !:.',<>()(>, een Hembnmdt. J'orlrc! zijner ecrr-tu
rroiitc. ;!!!,;"().), Vlucht ;r«<;- /'.'/;//>(?.: l.r>.(lO<> francs.
Een l-.'/lni/iie vf.u Menner, eenmaal luid geprezen.
bracht'.siechts 12,40(1 francs op.
TOONEEL EN MUZIEK.
l'l den Erascati Schouwburg van d;: H.II. G.
Prot ifc Zoon werd Vrijdag ."> Juni de operette
jHHtti'a vïui Suppéongeveerd, waaiin weder eenige
i.u uwe leden um bet g'velsri.ap M,j. Mareella
Lucka, Mevr. Bnuwmecster-Clerrmint. Moj. 'l'artaud
en i!e beer D. Lageman debuteert:-1!:. Do operette
beeft biiitcrgcwoon aantrekkelijke ir.uïio!-: en heel
koddige tooncelen; de debutanten werden alle
door het piilriok KCIT goed on' vangen, Mevr,
Bouwmoester C!ermont niet hartelijkheid als een oude
bekende. De lieer Lsgonipn is een gor-d komiek,
r.irj, Tartaud heeft een Ilinko. lieve stem en be
weegt 7,ieii reeds zeer gemakkelijk pp bet. tooneel.
mfj. Lin'ka i-: <ici:u gcdislingocrdo. .'y/npaihieke,
ei; uiterst bevallige actric'1.
j De Parijsche (ooroi-ldiïeeteuren hebben, o::
initiaiief van Victor Koning, dirtcleui' van het
(iymI nase. besloton. du vrj^biijetien voor de pers af te
schutter, 0:1 geen dagbb'/Vritiei rieer vo(;r de
! generale repetities tencodigen. liet is ecu bc-.liiit
j dat hun t-iet vee' goed doen zal ; het doet hen
r.c-Ti kostbare reclanu: misse;), en ontstemt do
rodaci ti<:s. Daartnbover. ,ge'\:k l''it)ni<> rccd> c-])merkt,
l -.varen er voor de voorsteiïin-r'-'ii die voldoende
puhiifk trekken toch nooit vnjbi'jciüc-.i vun eenig.e
! betLC-kenis te Uüj'.'oii, tcrv.iji wanneer een !;tuk
wsinig mer.schc:1. trok. do Jirectii- ze aan de
jourruii.-.tcn oj-i'.rie.ij!, en i;;iarü;; de prooi'nam. ot, door
i ;k- \oor>!cJïirgcri 1:0^ een p:ia>' .lagen itt ,«.:<
'ri'. \itecrd p'iblii-i; te r':kk;'ii. bet belalctid pnbuek
r.og komen wilde.
J LETTEREN EN WETENSCHAP.
Naar aa: leiding van het pnv.s. dat dezer da
gen te Xice go\oerd werd. trgrn den Amerikaan
i Dcaco'n. die den secretaris van ie;;afie Abeillo
;!;,oi!scl;oot, omdat bij bom in (éto ;i-!i'-!e met zijne
i \rouw aar.trot, heeit Aloxardro Dumas lils aan den
l /?.'??/(o -Ie l'tirix ecu brief ge;-icM. om
/icheonwcii nig te rechtvaardigen in zako de vorüiaardu
uitspi aak ..iiie-la". welke al :,ulke plolseiiuge
saHst.icties niet allee1.' schijnt te voriio'lijren. maar
' zelfs aan te bi-velen. Dumas beweert verkeerd
begrepen te zijn. Hij zegt:
! lu mijne brochure 'llotiiini1-/''iiunfi was dit woord
alleen eei;e jiarapbrasc van: .. \\ ie uwer zonder
i zonden is. wcrpe den eersten steen", den steen
i namelijk die doodt, want bij de Joden was
steenig'en (!c dood-traf. ik eischte namelijk van hem
die dc-oden wilde, zooveel deugd, zoovee!
vlekkcI loosheid, dat ik evengoed had kunnen zeggen:
' (ui zult r.ooit het recht hebben haar te dooden".
i Trouwens, het geheele pleidooi diende om de
ini voering der echtscheiding te verhaasten, doorliet
betoog, dat de wet, zoolang zij het huwelijk onont
bindbaar hield, altoos gedwongen zou zijn den
moordenaar vrij te spreken."
Dumas wijst er verder op, dat de rechtbanken
nog veel meer dan hij het tue-la" hadden be
hartigd, want zij hadden altoos den bedrogen echt
genoot, die zijne vrouw doodde, vrijgesproken,
maar verbazend was het, dat zij daarmede waren
voortgegaan na het invoeren der echtscheiding.
Waarom zou dat zijn? Waarschijnlijk de macht,
van het gevoel, of de kracht der gewoonte; of
misschien wisten de gezworenen nog niet dat
intusschen de wet veranderd is, hetgeen zeer goed
mogelijk is, want het zijn in den regel heel onwe
tende lieden. Ei de rechters wachten zich wel
hun onwetendheid voor te lichten. Misschien zijn
ook die streng zedelijke mannen gekwetst in hun
familiegevoelens, in hun religieuze inzichten, door
dit wederinvoeren der echtscheiding. Misschien
ook vinden 'zij het een aardige gelegenheid om
hunne vrouwen eraan te herinneren, dat in zulke
gevallen de man wordt vrijgesproken."
Dumas verzekert hierna nog plechtig, dat hij
r.a de invoering der loi P>ércnger op de echtschei
ding, het tue-la" als ongeoorloofd beschouwt.
Men zou zóó kunnen doen1', zegt hij, den heer
Deacon uit principe schuldig verklaren, maar hem
zijne straf schenken en zich deze alleen in geval
van recidive herinneren."
Da argumentatie is niet heel sterk. Eén per
soon althans zou zij niet overtuigd hebben, den
jongen man; die dertig jaar geleden de brochure
PRommc-femme schreef.
Te midden van de toebereidsslen voor de ver
kiezingen heeft Gladstone nog tijd gevonden om
voor de Nincteentli (enlury een artikel te schrij
ven : Heeft, Dante te Oxford gestudeerd ?" Uit
plaatsen in de I)h:ina Commedia tracht hij te be
wijzen, dat de dichter Engeland persoonlijk moet
gekend hebben, en hij versterkt deze innerlijke
argumenten met plaatsen uit de brieven van
Boccaccio en Petrarca. Als Dantc in Engeland ge
weest is. dan is or geen twijfel aan of hij is ook
te Oxford geweest, want dat was destijds du
eenige plaats ir, Engeland, die voor een dichter
eu geleerde aantrekkelijkheid kon hebben.
liet X'oor\vceg<cb3 Starthing had eene com
missie, benoemd tot het onderzo akon van een
voor.itcl orn jórnstjerne Jjjnrnson een dichter
jaargeld" to geven. Met algeraeene stemmen
tegen drie heelt de Commissie het voorstel afge
keurd. Ook het voorstel om den dichter Arne
(uirborg een .,dichte]jaargeld" toe te staan, is
verworpen. Garborg is de leider van het litte
raire ...jonge Noorwegen", en de, zaak zal tot
een stormachtige discussie tusschen de regeerendo
radicale partij eu de christelijke democratie"
leiden.
Jli'iii/-'^ ('ui'>'C"-i)'!ndciil:L'. Aan hot V/tener
l'remih'.rlilnlt wordt uit zeken: bron medegedeeld, dat
de uitgevers oli'manu en Campe met baron L.
Kmbilou een contract gesloten hebb'T. omtrent
het openbaar maken der geheele correspondentie
tiii.scJK::i Jïeine er; zijn moeder en zuster. In
September reeds zal deze- openbaarmaking be
ginnen.
Err.cst Lavisse is rnet '27 stemmen tot iiii van
de Eransche Académie, als opvolger van ad'iiiraal
Jurien de la Gravière, gekozen.
W'ltkruchl en d'enie. Tafereelen uit het
leven van Edison, door J. Sramperius.
is de titel v ui het laatst uitgekomen deebj' van
de Nieuwe Bibliotheek voor de Jeugd. W. 11. J. van
Xooten te Haarlem. Prijs per serie van 4 deeltjes
/ il.-lii. Ai'ïonilerlijke deeltjes / 0.7;"). De schrijver,
wiens na.a:n in de onderwijzers-wereld een zoo
goeden khu.k heeft, ks.n overtuigd zijn, dat hij
alle ll.iike jongens door dit gezonde, degelijke
boek aan zich heeft, verpücaf, uiet het minst ook
die ouders, veike zich tot tssk stellen bun kin
deren goede en tot het goede opwekkende lectuur
in handen te gever-. Boeien! or in de hoogste
mate bevat lelijk wórden de zooveel opzien
bacmle uitvino.inge;'. telefoon, phonograaf,
gloeilicht. enz. be.-chreven. 11,'er geen sprookjes li la
Jules Yr-rnc, die de verbeelding der nog jonge
lezers boveuna'c prikkelen, maar de toch
wondcrvolle waarheid, zooals die don schrijver door
den heer 't'a*e, K lison's particulieren secietaris,
werd meegedeeld. -Eci.-gc plaatjes en een mooi
portret van den grooteh uitvinder versieren het
hoogst aanbev.-lcr.nwaardig Werkje.
Wetenschap.
liet aantal groote scheikundigen van deze eeuw
is groo-; ; gen! andere wetenschap wellicht kan
zooveel iiitste;:;T(le beoefenaars in honderd jaar
opnoemen. Wai.t hond: -ril jaar slechts is net
geb-deii. dat zij in een toonbaar gcv/aad zich aan
de wereld vertoonde, en men overdrijft niet door
te zegL",r>, da' men zonder veel moeite vijftijj
groote namen zou ku:i'ie!i noemen van hei;, die
haar gci-makt hebben tot wat zij thans i,-, leder
jnar worden de grenzen van het vak uitgebreid,
ieder jaar wordt oen provincie van het gebied
van oi:ii;;ke;iil bekend gemaakt. Eu er was zeer
voel u doen oni u een eeuw een wetou.-cln'.p,
die aanvankelijk niet veel mec-r bezat dun een
grondslag van conceptie en methode, om te
zetten in cr-n rijk vak i:i bezit van vele metho
den. van een ontzagwekkend materiaal van wél
geconstateerde teilen: van een ontwikkelde syste
matiek
verwante wetenschappen; van toepassingen in do
praktijk; -- zeer veel was er te dr-er, on zeer
veel i'x gedaan, en ieder die in een van de op
genoemde dingen een belangrijk aandeel heeft'
gehad, hoeft ecu hoeveelheid talent, bekwaamheid
en energie moeten toonen. die hem tot ecu
groot vakman maken, en vele zulke mannen zijn
er geweest.
Onder de scheikundigen neemt de vooveenigon
tijd gestorven Belgische geleerde Stas Obl.">- -IS'.'ili
een eigenaardige plaats in. Men kan niet zeggen,