De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 5 juni pagina 4

5 juni 1892 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.730 hebt, eere lamp branden in den top van den toren die op zee uitziet. Ik zal die lamp zien van het dek van ons schip; zoo niet, dan ga ik verder en kom niet weer. . . ." Deze brief wordt aan Arkel voorgelezen. Hij zegt: Hij heeft gehandeld zooals bij waarschijnlijk handelen moest Ik ben zeer oud, en toch heb ik nog geen oogenblik helder in mijzelven kun nen zien: hoe wil men dat ik zal oordeelen het geen anderen gedaan hebben V Ik ben uiet ver van het graf, en ik kan mijzelven nog niet oor deelen. Men vergist zich altoos als men de oogen niet gesloten houdt. Het kan ons vreemd lijken, en dat is alles. Hij is op rijpen leeftijd gekomen en trouwt, als een kind, een meisje dat hij bij eene bron vindt... Dat kan ons vreemd lijken omdat wij altcos alleen de keerzijde van onze lotsbestemmingen zien ... de keerzijde zelfs van onze eigene .. . Tot nog toe had hij altoos mijn raad gevolgd; ik had gemeend liPin gelukkig te maken door hem heen te zenden om de hard van prinses Ursula te vragen;.. hij kon niet alleen blyven, en sedert den dood van zijne vrouw deed het hem droevig aan, dat alleen blijven, en het huwelijk zou een eind gemaakt hebben aan lang durige oorlogen en oude veeten... Hij heeft het zoo niet gewild. Laat het zijn zooals hij het gewild heeft; ik heb mij nooit tegen eene lotsbestemming gekant, en hij weet beter dan ik wat zijn toe komst moet zijn. Er gebeurt misschien niet zonder nut. .." Over deze geheele se cue ligt iets machtigs, geheimzinnigs, sobers, meer .nog dan in een van Maeterlinck's vroegere werken. Maar de geheele figuur van" den grijsaard is indrukwekkend. Later zegt hij tot Golaud: Maar het droevige, Golaud... het droevige van alles, wat men ziet!" En tot Pelléas: Ge zijt uw werkeloos leven moede. zegt ge, maar werk en plicht vindt men niet op alle wegen. Men moet ze op den drempel af wachten en ze doen binnengaan op het oogenblik dat ze voorbijkomen, en alle dagen komen zg, voorbij". Arkel zegt dit tot Pelléas, omdat de jongman het paleis wil verlaten, Hij bemint namelijk Mélisande en Mélisande hem. Hij weet nog niets van de liefde der jonge vrouw, misschien nog niets van zijne eigene liefde voor haar, maar hij gevoelt dat een gevaar hem dreigt en wil daarom weg. Al wat de hartstocht der beide jongelieden betreft, is door Maeterlinck met verrassende juistheid opgemerkt en weerge geven, met intieme, subtieke schakeerïngen, met kunstige nauwgezetheid. Men zie den dialoog ?tusschen Pelléas en Mélisande; de prinses zit aan de Bron der Blinden" en laat haar handen en haar lange haren door het water nat maken. Pelléas. Uw haren hebben het water geraakt. Mélisande. Ja, ze zijn langer dan mijn ar men .... Zo zijn langer dan ik .... (stilte). Pelicas. Hij heeft u ook aan den rand van eene bron gevonden V Mélisande. Ja... Pe/léas. Wat zcidc hij u (oon '.'.... Mélisande. Niets ... ik weet het niet meer ... Pullens. Zat hij ook naast u ? Mélisande. Ja, hij wilde mij kussen. Pelléas. En gij wildet met? Mélisande. Neen. Pelléas. Waarom niet ? Mélisande. O! o! ik zie iets voorbijgaan op den bodem van het water ... Pelléas. Pas op'. Pas op! Ge zult er in vallen. Waar speel je toch mee? Mélisande. Met den ring, die hij mij gegeven heeft " Met evenveel kunst en juistheid is de jaloezie van Golaud, die weldra bemerkt dat zijne vrouw en zijn broeder elkander liefhebben, geleekend. De juistheid van toon en accent is misschien het bewonderenswaardigste erin. Niets is overdre ven, alles is natuurlijk. Golaud is even bloed dorstig als Othello, maar hij veinst meer, hij is meer verfijnd, en Maeterlinck stelt in een prach tige scène de jaloezie van den gemartelde tegen over de onschuld van zijn oon uit het eerste huwelijk, den kleinen Yniold. Het contrast is dramatisch en aandoenlijk. Golaud. Kom hier eens bij mij zitten, Yniold. op mijn knieën, van hier kunnen we zien wat er in het bo.sch voorvalt. Ik zie je in den laatsten tijd in 't geheel niet meer. Je laat me maar al leen; je bont altoos bij moedertje. ... Kijk. we zitten juist onder het venster van moedertje's kamer. Zédoet zeker nu haar avondgebed .... Maar zeg eens, Yniold, ze is heel dikwijls met oom Pelléas, niet waar V Yniold. Ja, altoos, vadertje; altoos wanneer u er niet zijt, vadertje .... Golaud. En ben je dan altoos bij haar? Yniold. Ja ja, altoos, altoos, vadertje. Golaïid. En zeggen ze je dan nooit, dat je argens anders moet gaan spelen? Yniold. O neen, vadertje: ze zijn bang als ik er niet bij ben. Golaud. Zijn ze bang?... Waaraan zie je dat. dat ze bang zijn? Yniold. Moedertje zegt altoos: ga niet heen. ga niet heen . .. Golaud begrijpt het; zij zijn bang- voor zich zelf, daarom houden zij het kind bij zich. Hat is zeer juist gezien. Maar Golaud vraagt verder: Dus zij zijn het wel eens? liet doet mij veel pleizier te hooren dat zij goed met elkaar over weg kunnen. Kussen zij elkaar ook wel? Neen? Yniold. Of zij elkaar kussen, vadertje? Neen. neen. Ja, toch wel, vadertje, ja, eens. .. eens toen het regende ... Golaud. "Kusten zij elkaar toen? En wat,... hoe kusten zij elkaar ? Yniold. Zóó vadertje! zóó!. . . (IIij kust hem op den mond; lachend). Ila ha, uw baard, va dertje! wat prikt die', llij wordt heelemaal grijs, vadertje, uw baard.... en uw haren ook! heele maal grijs, heek-maal grijs'..... (Het raam waar onder zij zitten wordt rui verlicht, het schijnsel valt op hen). Ahah, moedertje heeft de Jarnp aangestoken.... het wordt licht, vadertje, het wordt licht Golaud. Ja, het begint licht te worden Hij beurt dan zijn zoontje omhoog tot aan het raam, en laat hem naar binnen kijken, en vertel len wat in de kamer gebeurt. Dan volgt er een scène van ruwheid, waarna Goiaud tot zijne vrouw zegt: Ge moet doen zoo als ge verkiest, ziet ge. Ik hecht er geen belang aan. Ik ben te oud, en ik ben ook geen spion. Ik zal het toeval afwachten en dan, o dan; alleen omdat het zoo het gebruik is, eenvoudig omdat het zoo het gebruik is .... Dit toeval,- dat Golaud afwacht, doet zich ook voor. Pelléas, die wil heengaan omdat hij niet schuldig wil worden, ontmoet een laatste maal Mélisande in het park. Dit tooneel is eenvoudig bewonderenswaardig. Kom hier," zegt Pelléas, wij hebben elkaar zooveel te zeggen. Kom in de schaduw van de linden." Laat mij in het li''ht," antwoordt Mélisande. Langzaam volgt dan de bekentenis, in korte afge broken volzinnen, vol waarheid en aandoening, zooals wanneer de gedachten en aandoeningen te machtig zijn voor de woorden. Golaud komt dan, doodt Pelléas en kwetst Mélisande. Zij sterlt, maar niet aan die wond, ook iiiet aan de ontijdige geboorte van een dochterije; zij sterft omdat zij niet meer leven kan, tot op het laatste oogenblik vervolgd door de jaloersche vragen van Golaud: Begrijp je me niet? Wil ja me niet begrijpen?... Me dunkt... me dunkt. ... nu, ik vraag je: heb je hem met verboden liefde bemind? Heb je,.... heeft ar schuld tusschen u bestaan? Zeg het! Zeg het! Ja, ja, ja?.. ." Zij zegt telkens neen, maa' toch twijfelt hij en deze twijfel zal hem zijn gansche leven bijblijven. Ik weet niets... het is vergeefs.... Het is te laaf, zij is nu reeds ver van ons..... en ik zai nooit iets weten! ... Ik zal hier sterven als een blinde." Met Mélis-atide's dood qindigt het drama. Het eenige denkbeeld dat het beheerscht is het onaf wendbaar noodlot; de oude koning spreekt dit telkens uit: Het is vreeselijk, maar het is onze schuld niet", en hot troostelooze van dit denk beeld draa.»t niet weinig bij tot den diep smartelijken indruk dien het werk maakt. Medelijden. passie, (leze echt menschelijke gevoelens, met kracht en waarheid uitgesproken . maken Maeterlinck's J'Mi'ai et Mélisande tot zijn eerste eigenlijk groote werk. IIKT STEDELIJK ARCHIi:i' IN DE Sr. AXTOXIKSWAAG OP DE NIKU VYMABKT. Voor het eerst sedert bijna een eeuw zijn thans de oude stedelijke archieven, die bij do over brenging van hut stadsbestuur naar het oudo Frinsenhof in' 1807 vcr.-preid werden, weder in n gebouw bijeengebracht, on dat onder geluk kiger omstandigheden dan ooit vóór dezen tijd, want thans is zulk een archi't' niet meer gesloten voor het belangstellend publiek. Zoifs wat er aan perkamenten charters tot voor korten tijd in de Ijzeren Kapel ia de Oude Kerk zoo zorgvuldig wcggsborgen bleef, dat er heel wat voor noodig was, eer men totdat allerheiligste werd toegelaten. kan nu, dank >;ij de liber-il;: opvattin;; van B. en W., zonder bijzondere formaliteiten, door een ieder bestudeerd worden. Het stedelijk bestuur van Amsterdam komt de dank tce van ieder, die zich bezighoudt met de rechts- en handeDgeschiedeuis, met de historie van occonoinische en beschaving-toestanden, in n woord m^t hot openbare leven van voorheen, zooals het zich nergens boter uitte dan te Am sterdam, de hartaler d-3r zeven provirc.iën. Want. al moge veel verloren zijn gegaan door brand, door ontvreemding of door slordige behandeling in vroeger tijden, van nu at' heer.-:eht zeker heid, niet alleen dat het overgeblevene voor de toekomst bewaard blijft, maar ook dat het op uitnemende wijze gerangschikt, en daardoor eerst in werkelijkheid toegankelijk gemaakt zal worden voor de wetenschap. Wel wacht den archivaris een reuzenarbeid, om het verloren geraakte verband tussehon al die onderdeden weer te herstellen. Maar de grioto ervaring, die hij reeds heeft opgedaan, gepaard' aan zijne uitgebreide kennis van het: oude Amsterdam, waarborgt ons, dit dit werk zóó gedaan zal worden, dat ieder beoefenaar der geschiedenis van Amsterdam zich met vertrouwen naar de St. Antonirswaag op <\e Xienwmarkf-, zal begeven, zeker daar op zi.jr.e aanwijzing bouw stoffen voor het beoogde doel te /uilen vinden. Want in dat zeldzame' overblijfsel van het Amsterdam der vijftiende eeuw worden de ver strooide archieven thans vereenigd. Als s*r,(Kpoort gebouwd, deed het ruime gebouw, toen de sta'l er zich om heen had uitgebreid, tot velerlei doel einden dienst, als waag. als wachthuis voor de 'schutter:.;, als snijkamer, als vergaderplaats van verschillende gilden, o. a. liet St. Lucas- en het Metselaarsgilde, als kazerne vowr de brand weer, enz. Tegenover de Koningstraat aa:; de zijde der visrhmarkt is de ingang. De grooie wenteltrap. waar een gedenksteen in den muur er aan her innert, dat de keuze van dit go'iomv tot Stedelijk Archief is uitgegaan van burgein-ester \<\'-\ Tienhoven, brengt ons in een vestilm'e, waar al dade lijk nicr.ig kunstvoorwerp de aandacht waardig is, o.a. da schilderij van Jan li<'erst;-a,i>o;>. oen gezicht op de Xicuwe Brug van lüiis. do portretten van eenige oude burgemeesters, van keizer K'arel \ . enz. Rechts is de studiezaal v-'or het publiek. Uier! voor is gekozen de gildekamoi- va>'- het Metse laarsgilde, die geheel onveranderd 's gebleven: zelfs het kleine rcgentcnstukjo VMI Van der Eist van K!"'!) hangt er nog op dezelide pir.aN. Deze zaai is verbonden met het kamortj" waar vroeger de gildeknecbt zijn zetel had opgeslagen. In beide vertrekken en ir. de aangrenzende trap hebben de gildebrocders proeven van metsolwerk achtergelaten, die eerbied voor lum bekwaamheid afdwingen. Elders heeft een schilderij van Kerdinand Bol. afkomstig uit het Admiralitcitshof. een plaats gevonden. En nu betreden wc de lange rij van zalen, bestemd tot berging der honderden regis ters. De architect wist den archivaris ^700 M. boekenplanken te verschaffen, dit is ongeveer eert half uur gaans. Zoo weinig mogelijk is verbouwd, en daardoor zijn er vele zalen van heel verschil lende grootte verkregen, een omstandigheid, die niet onpractisch is voor de berging van de vele archieven van verschillende herkomst, hier vereenigd. In het Theatrum Anatomicum, waar eens de beroemde Ruysch zijn lessen in de ontleed kunde gaf, merken we tegen de zoldering nog de wapens der overlieden van het chirurgijnsgild op, en in de hoofdwacht der schutterij hebben slechts de rekken met geweren plaats gemaakt voor rekken met registers. Overal worden we getroffen door het verrukke lijke uitzicht, vooral dat naar de zijde van den Kloveniersburgwal is overheerlijk. Over de be drijvige Nieuwmarkt heen steekt de sierlijke toren der Zuiderkerk boven de huizenrij met het deftige Trippenhuis uit, en gelukkig zien we den Klove niersburgwal zoo in het verkort, dat het leelijke gebouw dat het Oost-Indische huis vervangen heeft, aan onze blikken wordt onttrokken. In de ruime kamer van den Archivaris is ook de bibliotheek, bevattende een bijkans vol ledige verzameling van alle gedrukte werken, pamfletten, brochures, enz. over de geschiedenis der stad en hare instellingen. Hier naast zijn in een torenkamer de prentenverzameling en bet penningkabinet geplaatst. Vooral de wijze waarop de portefeuilles met prenten geborgen zijn, legt getuigenis af van de vindingrijkheid van den archivaris. Een torenkamer gelijkstraats is tot charter kamer ingericht. Hier zijn de muren meer dan een meter dik, dus is voor brandgevaar niet te vreezen, en buitendien zijn de oudste charters in dezelfde kast gehorgen, die ze vroeger in de Oude Kerk van de buitenwereld afsloot. Ook de binderij, noodzakelijk in een archief gebouw, is volkomen brandvrij, terwijl eveneens de centrale verwarming gevaar uitsluit, daar deze door verwarmd water (niet door verwarmde lucht, zooals b.v. in het Rijksmuseum) geschiedt. Overal is de doelmatigheid van de inrichting te bewonderen, en daarbij heeft de stads architect. de heer A. W. Weissman, het eerwaardige gebouw zooveel mogelijk onaangetast gelaten. Ken moeielijk probleem heeft hij voortreffelijk opgelost. E. W. Moi-;s. V A II I A. PLASTISCHE KUNST. De Ilecren Vos <x Zooi:, voorheen Vos en Walter, restaurateurs van schilderijen, Groenburgwal Xo. li;i, Amsterdam, brengen een. nier.*: schildcrijveriiis in (lor, imrHtei, zoe-we! voor ou Ie ais voor ;i\oderr.c schil lerijcü. Beide vercissen zijn waar borgen voor licrt goede conserveeren der kunst werken, door hunne bijzondere elasticiteit, door zichtigheid en duurzaamheid. Dit vernis barst niet en tast de kleur van het v.erk niet aan. IJi.i S deluu'v.'r te Parijs is de veiling llaro bi'gunncn : zij bracht den eerslei: dag -l.ïh.OOO francs op. Betrekkelijk hooge prijzen maakte oen Conrbet, .T'.COO 'rancs, een Kegnaulr, J.t' l'ticlm <!i Ti(n:ie,r, zijn laatste werk. iil.ooo iramv. en van oudere kunst: een Cireuze. -lo.iiüO. een Kragonard !:.',<>()(>, een Hembnmdt. J'orlrc! zijner ecrr-tu rroiitc. ;!!!,;"().), Vlucht ;r«<;- /'.'/;//>(?.: l.r>.(lO<> francs. Een l-.'/lni/iie vf.u Menner, eenmaal luid geprezen. bracht'.siechts 12,40(1 francs op. TOONEEL EN MUZIEK. l'l den Erascati Schouwburg van d;: H.II. G. Prot ifc Zoon werd Vrijdag ."> Juni de operette jHHtti'a vïui Suppéongeveerd, waaiin weder eenige i.u uwe leden um bet g'velsri.ap M,j. Mareella Lucka, Mevr. Bnuwmecster-Clerrmint. Moj. 'l'artaud en i!e beer D. Lageman debuteert:-1!:. Do operette beeft biiitcrgcwoon aantrekkelijke ir.uïio!-: en heel koddige tooncelen; de debutanten werden alle door het piilriok KCIT goed on' vangen, Mevr, Bouwmoester C!ermont niet hartelijkheid als een oude bekende. De lieer Lsgonipn is een gor-d komiek, r.irj, Tartaud heeft een Ilinko. lieve stem en be weegt 7,ieii reeds zeer gemakkelijk pp bet. tooneel. mfj. Lin'ka i-: <ici:u gcdislingocrdo. .'y/npaihieke, ei; uiterst bevallige actric'1. j De Parijsche (ooroi-ldiïeeteuren hebben, o:: initiaiief van Victor Koning, dirtcleui' van het (iymI nase. besloton. du vrj^biijetien voor de pers af te schutter, 0:1 geen dagbb'/Vritiei rieer vo(;r de ! generale repetities tencodigen. liet is ecu bc-.liiit j dat hun t-iet vee' goed doen zal ; het doet hen r.c-Ti kostbare reclanu: misse;), en ontstemt do rodaci ti<:s. Daartnbover. ,ge'\:k l''it)ni<> rccd> c-])merkt, l -.varen er voor de voorsteiïin-r'-'ii die voldoende puhiifk trekken toch nooit vnjbi'jciüc-.i vun eenig.e ! betLC-kenis te Uüj'.'oii, tcrv.iji wanneer een !;tuk wsinig mer.schc:1. trok. do Jirectii- ze aan de jourruii.-.tcn oj-i'.rie.ij!, en i;;iarü;; de prooi'nam. ot, door i ;k- \oor>!cJïirgcri 1:0^ een p:ia>' .lagen itt ,«.:< 'ri'. \itecrd p'iblii-i; te r':kk;'ii. bet belalctid pnbuek r.og komen wilde. J LETTEREN EN WETENSCHAP. Naar aa: leiding van het pnv.s. dat dezer da gen te Xice go\oerd werd. trgrn den Amerikaan i Dcaco'n. die den secretaris van ie;;afie Abeillo ;!;,oi!scl;oot, omdat bij bom in (éto ;i-!i'-!e met zijne i \rouw aar.trot, heeit Aloxardro Dumas lils aan den l /?.'??/(o -Ie l'tirix ecu brief ge;-icM. om /icheonwcii nig te rechtvaardigen in zako de vorüiaardu uitspi aak ..iiie-la". welke al :,ulke plolseiiuge saHst.icties niet allee1.' schijnt te voriio'lijren. maar ' zelfs aan te bi-velen. Dumas beweert verkeerd begrepen te zijn. Hij zegt: ! lu mijne brochure 'llotiiini1-/''iiunfi was dit woord alleen eei;e jiarapbrasc van: .. \\ ie uwer zonder i zonden is. wcrpe den eersten steen", den steen i namelijk die doodt, want bij de Joden was steenig'en (!c dood-traf. ik eischte namelijk van hem die dc-oden wilde, zooveel deugd, zoovee! vlekkcI loosheid, dat ik evengoed had kunnen zeggen: ' (ui zult r.ooit het recht hebben haar te dooden". i Trouwens, het geheele pleidooi diende om de ini voering der echtscheiding te verhaasten, doorliet betoog, dat de wet, zoolang zij het huwelijk onont bindbaar hield, altoos gedwongen zou zijn den moordenaar vrij te spreken." Dumas wijst er verder op, dat de rechtbanken nog veel meer dan hij het tue-la" hadden be hartigd, want zij hadden altoos den bedrogen echt genoot, die zijne vrouw doodde, vrijgesproken, maar verbazend was het, dat zij daarmede waren voortgegaan na het invoeren der echtscheiding. Waarom zou dat zijn? Waarschijnlijk de macht, van het gevoel, of de kracht der gewoonte; of misschien wisten de gezworenen nog niet dat intusschen de wet veranderd is, hetgeen zeer goed mogelijk is, want het zijn in den regel heel onwe tende lieden. Ei de rechters wachten zich wel hun onwetendheid voor te lichten. Misschien zijn ook die streng zedelijke mannen gekwetst in hun familiegevoelens, in hun religieuze inzichten, door dit wederinvoeren der echtscheiding. Misschien ook vinden 'zij het een aardige gelegenheid om hunne vrouwen eraan te herinneren, dat in zulke gevallen de man wordt vrijgesproken." Dumas verzekert hierna nog plechtig, dat hij r.a de invoering der loi P>ércnger op de echtschei ding, het tue-la" als ongeoorloofd beschouwt. Men zou zóó kunnen doen1', zegt hij, den heer Deacon uit principe schuldig verklaren, maar hem zijne straf schenken en zich deze alleen in geval van recidive herinneren." Da argumentatie is niet heel sterk. Eén per soon althans zou zij niet overtuigd hebben, den jongen man; die dertig jaar geleden de brochure PRommc-femme schreef. Te midden van de toebereidsslen voor de ver kiezingen heeft Gladstone nog tijd gevonden om voor de Nincteentli (enlury een artikel te schrij ven : Heeft, Dante te Oxford gestudeerd ?" Uit plaatsen in de I)h:ina Commedia tracht hij te be wijzen, dat de dichter Engeland persoonlijk moet gekend hebben, en hij versterkt deze innerlijke argumenten met plaatsen uit de brieven van Boccaccio en Petrarca. Als Dantc in Engeland ge weest is. dan is or geen twijfel aan of hij is ook te Oxford geweest, want dat was destijds du eenige plaats ir, Engeland, die voor een dichter eu geleerde aantrekkelijkheid kon hebben. liet X'oor\vceg<cb3 Starthing had eene com missie, benoemd tot het onderzo akon van een voor.itcl orn jórnstjerne Jjjnrnson een dichter jaargeld" to geven. Met algeraeene stemmen tegen drie heelt de Commissie het voorstel afge keurd. Ook het voorstel om den dichter Arne (uirborg een .,dichte]jaargeld" toe te staan, is verworpen. Garborg is de leider van het litte raire ...jonge Noorwegen", en de, zaak zal tot een stormachtige discussie tusschen de regeerendo radicale partij eu de christelijke democratie" leiden. Jli'iii/-'^ ('ui'>'C"-i)'!ndciil:L'. Aan hot V/tener l'remih'.rlilnlt wordt uit zeken: bron medegedeeld, dat de uitgevers oli'manu en Campe met baron L. Kmbilou een contract gesloten hebb'T. omtrent het openbaar maken der geheele correspondentie tiii.scJK::i Jïeine er; zijn moeder en zuster. In September reeds zal deze- openbaarmaking be ginnen. Err.cst Lavisse is rnet '27 stemmen tot iiii van de Eransche Académie, als opvolger van ad'iiiraal Jurien de la Gravière, gekozen. W'ltkruchl en d'enie. Tafereelen uit het leven van Edison, door J. Sramperius. is de titel v ui het laatst uitgekomen deebj' van de Nieuwe Bibliotheek voor de Jeugd. W. 11. J. van Xooten te Haarlem. Prijs per serie van 4 deeltjes / il.-lii. Ai'ïonilerlijke deeltjes / 0.7;"). De schrijver, wiens na.a:n in de onderwijzers-wereld een zoo goeden khu.k heeft, ks.n overtuigd zijn, dat hij alle ll.iike jongens door dit gezonde, degelijke boek aan zich heeft, verpücaf, uiet het minst ook die ouders, veike zich tot tssk stellen bun kin deren goede en tot het goede opwekkende lectuur in handen te gever-. Boeien! or in de hoogste mate bevat lelijk wórden de zooveel opzien bacmle uitvino.inge;'. telefoon, phonograaf, gloeilicht. enz. be.-chreven. 11,'er geen sprookjes li la Jules Yr-rnc, die de verbeelding der nog jonge lezers boveuna'c prikkelen, maar de toch wondcrvolle waarheid, zooals die don schrijver door den heer 't'a*e, K lison's particulieren secietaris, werd meegedeeld. -Eci.-gc plaatjes en een mooi portret van den grooteh uitvinder versieren het hoogst aanbev.-lcr.nwaardig Werkje. Wetenschap. liet aantal groote scheikundigen van deze eeuw is groo-; ; gen! andere wetenschap wellicht kan zooveel iiitste;:;T(le beoefenaars in honderd jaar opnoemen. Wai.t hond: -ril jaar slechts is net geb-deii. dat zij in een toonbaar gcv/aad zich aan de wereld vertoonde, en men overdrijft niet door te zegL",r>, da' men zonder veel moeite vijftijj groote namen zou ku:i'ie!i noemen van hei;, die haar gci-makt hebben tot wat zij thans i,-, leder jnar worden de grenzen van het vak uitgebreid, ieder jaar wordt oen provincie van het gebied van oi:ii;;ke;iil bekend gemaakt. Eu er was zeer voel u doen oni u een eeuw een wetou.-cln'.p, die aanvankelijk niet veel mec-r bezat dun een grondslag van conceptie en methode, om te zetten in cr-n rijk vak i:i bezit van vele metho den. van een ontzagwekkend materiaal van wél geconstateerde teilen: van een ontwikkelde syste matiek verwante wetenschappen; van toepassingen in do praktijk; -- zeer veel was er te dr-er, on zeer veel i'x gedaan, en ieder die in een van de op genoemde dingen een belangrijk aandeel heeft' gehad, hoeft ecu hoeveelheid talent, bekwaamheid en energie moeten toonen. die hem tot ecu groot vakman maken, en vele zulke mannen zijn er geweest. Onder de scheikundigen neemt de vooveenigon tijd gestorven Belgische geleerde Stas Obl.">- -IS'.'ili een eigenaardige plaats in. Men kan niet zeggen,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl