De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 12 juni pagina 1

12 juni 1892 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N*. 781 DE AMSTEKDAMMEK A'. 1892. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel by de Vijzelstraat, 542. Zondag 12 Juni Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post/1 1.65 Voor Indie per jaar mail 12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaa? . . Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . Reclames per regel 12.0.12* 0.20 0.40 I N B O B D i VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL LETON : De wraak van den Commandant, door Dr. H. Kleesing. Praatjes uit Rusland over Rusland. Signalementen uit den Utrechtschen Gemeenteraad, door Jan van 't Sticht. KUNST fiN LETTEKEN: Het tooneel te Amsterdam, door H. J. M. De Mostellaria van Plautus, door Dr. Ch. M. van Deventer.?Schilderyen-bericht uit België, door Prof. Dr. Paul Alberdingk Thijm. Aant. Schilderkunst, door V VARIA. SCHAAKSPEL. _ WETENSCHAP: Een koningshuwelijk in de oudheid. De erfenis. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. ININGEZONDEN. RECLAMES PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. »Het weer kan veel verdragen" hoort men dezer dagen zeggen. En men zou ge neigd zijn, deze meteorologische uitspraak ook op de internationale politiek toe te pas sen. Het blijft kalm, trots incidenten die onder minder gunstige omstandigheden alles in beroering zouden brengen. De bijeenkomst van keizer Wilhelm en den ezar was geen verrassing. Bijna twee jaren had de ezar het tegenbezoek uitgesteld, dat hij den Duitschen keizer schuldig was, en een eenigszins aannemelijk voorwendsel voor langer uitstel was thans niet meer te vinden. Doch het bezoek zou zóó worden gebracht, dat zelfs de blijmoedigste optimist er geen politieke toenadering uit kon opma ken. Niet te Berlijn, niet te Potsdam zou de keizer komen; burgerlijk uitgedrukt, nam hij een retourbillet voor twee dagen van Kopenhagen naar Kiel. Slechts enkele uren werden op Duitschen bodem doorgebracht; slechts enkele minuten waren de beide mo narchen alleen. Van beide zijden een klein gevolg, maar zonder leidende staatslie den. Geen woord over politiek in de officieele toespraken. Waarlijk, eene ontmoeting als deze kon de beide deelnemers laten Kühl bis an's Herz hinan''. Men wist vooruit, dat alles zoo zou gegeschieden, en men had zich daarom ook, vooral van Duitsche zijde, voor mogelijke minder welwillende interpretatien trachten te vrijwaren, door aan het bezoek iedere politieke beteekenis te ontzeggen. Toch Feuilleton. DB raat m fa Commnilaiit, door Dr. H. KLEESING. Zou ik het durven vertellen ? Jongen de oude commandant mocht 't eens lezen en als hij er zijn portret in herkende dan... Maar komaan ! 't is in '55 gebeurd en we hebben nu '92; we zijn een slordige 37 jaren verder en de overste Simrok was toen al een dikke vijftiger hij zal nu wel dood zijn. Overste Jan Karel Simrok was in '55 commandant van Z. M. raderstoomschip Ie kl. »Ardjoeno" en ik diende onder hem als seheepsklerk. Wat is een scheepsklerk bij een oudere van het Etat-Major'? Niets ! En wat is zoo'n jongmensch bij zijn overste? Minder dan niets ! Overste Simrok was in mijn wijs-oog een alleronmogelijkst man. Knorrig, veeleischcml en ongezellig, ergerde het mij altijd dat hij met niemand over iets anders sprak dan over dienstzaken en wel was ik diep doordrongen van het peremptoire: «gedragingen en beve len van zijn superieuren niet aan critiek te onderwerpen", maar met overste Simrok maakte ik daarvan altijd onder bevend opzien toch een exceptie. Gejuich ging er in mijn binnenste op, als ik den eersten officier zoo nu en dan eens al mopperende de commandants-kajuit zag uit komen en terwijl ik dien hoogwaardigheidsbekleeder kinderlijk naïef in bescherming nam, dacht ik: «Ja goeje man, 't verwondert me niets dat je 't land hebt, want met Kareltje Simrok is geen ree te bezeilen." Ik werkte 's morgens in zijn kajuit, dat schijnt Alexander III nog gevreesd te heb ben, dat men hem zou verdenken van een plotseling opgekomen neiging voor Duitschland. De Fransche vrienden zijn zoo prik kelbaar, zoo gevoelig. Hoe zou hij hen ge ruststellen op eene wijze, die hemzelven niet bond ? Want de politiek der vrije hand zou en moest Rusland's leuze blijven. Het middel was eenvoudig: óók een retourtje, en wel voor den Russischen grootvorst Constantijn Constantinovitch. Een retourtje van de badplaats Contrexéville in de Vogezen naar Nancy, waar president Carnot de studenten- en gymnastiekfeesten met zijne tegenwoordigheid vereerde. Er is over die feesten te Nancy vooraf heel wat te doen geweest. De studenten hadden hun commilitiones uit allerlei Europeesche landen uitgenoodigd, maar daarbij Duitschland overgeslagen. Toen zij later voor hun feesten geld noodig hadden, beriepen zij zich in eene circulaire aan de vermogende ingezetenen van het departement op deze eenigszins kleingeestige onbeleefdheid als op eene vaderlandslievende daad. En ten slotte werd de «vertrouwelijke'' circulaire door den een of anderen ijveraar openbaar gemaakt. Het spreekt van zelf, dat deze zaken kwaad bloed zetten, maar over het algemeen hield de pers, de Duitsche zoowel als de Fransche, zich nogal bedaard het weer kan im mers veel verdragen en de aanwezigheid van den kalmen, vormelijken, correcten en vooral verstandigen president der Republiek was een waarborg tegen iedere verdere over schrijding der grenzen van het betamelijke. Alleen getuigde het rumoer, dat men over het bezoek van een Czechisch gymnastiekgezelschap maakte, van gebrek aan tact. De uitbundige verheerlijking van deze lieden, wier eenige verdienste bestaat in hun onverzoenlijken haat tegen de Duitsche elementen in de Oostemïjksche monarchie, was eene rechtstreeksche bemoeiing met de binnenlandsche aangelegenheden eener vreemdo mogendheid. Voor de bewoners van Nancy moge de coup de (Itéiitre van het grootvorstelijke be zoek eene verrassing zijn geweest, voor de regeering was zij dit zeker niet. Toch trachtte deze laatste den schijn van het onverwachte te bewaren. Op den morgen van het bezoek was in die dagen nog de slechte gewoonte nu is 't anders, gelukkig! »Binnen!''' gromde hij als ik bescheiden had aangeklopt, 't hart met de onderdanigste voornemens bezield. > Morgen overste!" »Morgen! Wat heeft dat weer lang ge duurd, meneer, voor u gisteren met die zaken klaar waart! En wat schrijft u toch leelijk." Weg vlogen de goede voornemens en hardop pleitte ik verzachtende omstandigheden, maar inwendig dacht ik : monster, neger, drasbroek met je eeuwig gevit en gezeur, zeg nog eens wat als je durft ! En als hij dan nog wat zei dan ... durfde //,: natuurlijk niets. We lagen voor Birna op Soembawa en zouden den volgenden dag naar Soerabaya stoomen. Op den middag voor 't vertrek ging ik met een stapel papieren waarbij haast was, naar den overste, om /e te laten inzien en leekenen en meteen den noodigen alsem te slikken. Maar dit keer had ik me vergist; de overste was goed gehumeurd en maakte slechts flauwljes een paar opmerkingen geheel latx.n kon hij 't niet, doch hij was nu ten minste beleefd. Ik dacht : ouwe. daar zit wat achter, je bent niet in je gewone doen, pas op, je hebt me noodig. En jawel. Nel had ik de hand aan de kajuitsdeur, of ik hoorde van Simrok, voor zijn doel al heel vriendelijk : »A. propos, meneer, u moest eens met een .sloep aan wal en naarden geznghebber gaan en vragen of hij (Ie postpakketten morgen vóór negenen aan boord wil sturen, want we gaan om elf uur hier vandaan naar Socrabaja !" «Jawel overste !" zei ik en sloot de deur. Daar ging ze weer open en Simrok ver volgde schijnbaar volkomen onverschillig: »En wil u hem dan meteen eens vragen of hij er de kapoenen bij wil doen, die hij mij beloofd heeft':'' «Jawel overste!" zelf werd dit door grootvorst Constantijn in een telegram aan den president der Repu bliek aangekondigd. De heer Carnot ant woordde per telegram, dat het hem hoogst aangenaam zou zijn den badgast van Con trexéville te ontvangen, maar dat hij désol zou wezen, als diens dierbare gezondheid er ook maar in het minst onder leed. En de grootvorst telegrafeerde wederom, dat de reis voor hem een eer en een genoegen zou zijn. In allerijl werden nu veranderingen in het feestprogram gemaakt; de groothertog kwam immers zoo onverwacht! Ongelukkig heeft de oud-minister Flourens (dien men niet verzocht had, van de partij te zijn) aan een vertegenwoordiger van de Central jYws-agentuur verklapt, dat hij, voor geruimen tijd, te St. Petersburg van den ezar in hoogst eigen persoon de opdracht had ontvangen, om de Fransche regeering van het voorgenomen bezoek in kennis te stellen. Zoo komen de stukjes uit. Zooals bekend is, had de ezar zijn wensch te kennen gegeven, om de bijeenkomst te Kiel eenige dagen te vervroegen; het was klaarblijkelijk zijne bedoeling, de demonstratie te Nancy daarop te laten volgen. Maar die wensch kon niet worden vervuld, daar de keizer reeds over zijn tijd had beschikt. Deze kleine moeilijkheden hebben den ezar en den keizer niet verhinderd, elkander op de gebruikelijke manier te omhelzen en te kussen. En ten slotte is slechts n ding veranderd: de Duitsche vloot heeft een ad miraal //. l/i KUUR meer: den ezar, even- i als het Duitsche leger sinds enkele dagen i een kolonel n la suite meer telt: onze Ko- j ningin-KcoTTites. Ziedaar eene uitbreiding l der legersterkte, die voor den vrede geen al. te dreigend gevaar oplevert. Binnen enkele weken kunnen de ontbin ding van het Engelsche Parlement en de algemeene verkiezingen worden tegemoet ge zien. De uiterste door de wet toegestane levensduur van een parlement is zeven jaar, en het tegenwoordige parlement dagteekent j van Augustus 1S8<>. Feitelijk zou dus aan Lord Salisbury nog een jaar zijn gegund, maar de laatste aanvullingsverkiezingen heb ben zoovelen van zijn tegenstanders in de vertegenwoordiging gebracht, dat hij het ge>;0 !" dacht ik, »die kapoenen dat's eigenlijk de hoofdzaak, die postpakketten zijn er maar met de haren bijgesleurd !" en plotseling kreeg ik liet lumineuse denkbeeld, meer licht bij den officier van administratie te gaan opsteken. «Meneer,'1 zei ik, »ik moet voor den overste de postpakketten van den gezaghebber halen, kan ik gaan ?'' En op mijn gelaat was niet anders te lezen dan onderdanige dienstijver. »De postpakketten ?" vroeg hij, »\Vel,jongen, die liggen al lang-bij den overste in de kajuit, die zijn gisterenavond al gekomen !'' »En ik moet ze nu met de sloep gaan halen !" ->He! dat's vreemd! Heeft, de overste je dat bepaald gecommandeerd ? ' »Ja, meneer en ik moet meteen naar ka poenen vragen I" »Zoo" en hier lachte hij satyriek »nu j dan zou ik maar dadelijk een sloep aan j den eersten officier vragen en maar gauw l gaan hoor !" Toen werd mij alles klaar en duidelijk. >Ha! dacht ik, het uur der wraak breekt na vernedering aan. Die kapoenen zal je niet zien, man van dienstzaken! Postpakketten j dat'.s dienst, kapoenen is je particulier ' smullen! Postpakketten heb je gevraagd, postpakket ten zal je hebben, maar kapoenen.... jamais !'' i Ik ging van boord; aan de valreepstrap j stond Overste Simrok en riep me toe: »A propos, meneer, zal u vooral denken om de kapoenen ?'' j Ik : «Natuurlijk overste !'' (ter zijde; »daar j moet je reis op letten !'' de sloep stak van boord. Paul Laten, gezaghebber van Bima was een allervriendelijkst man die overal goed t'huis hoorde behalve op zijn buitenpost, | omdat hij zoo vriendelijk en Bima zoo'n vreeselijk gat was. De aankomst van een oor logsschip was voor hem een feest, het vertrek een ramp, en als er een weg was duurde raden acht, de eer aan zich te houden, door de verkiezingen uit te schrijven, nu hij nog over eene meerderheid beschikt. De verkiezingscampagne is reeds in vollen. gang, en de heer Gladstone ontwikkelt daar bij een ijver, die voor een man van 82 jaren. waarlijk verbazend mag worden genoemd. Met groote handigheid heeft hij gebruik ge maakt van de fout, door Lord Salisbury be gaan, toen deze den IIomc-Rule voor Ierland bestreed door te dreigen met opstand ia Ulster en met een conflict tusschen het Huis der Lord en het Huis der Gemeenten. Men kan zich voorstellen, in welke rollende vol zinnen deze bedreigingen, die inderdaad ge tuigen van een merkwaardig bewustzijn van onmacht, door den ouden redenaar worden gebrandmerkt. Lord Salisbury heeft met het uitspelen van deze kaart aan zijne zaak waarlijk geen go«d gedaan ; men zou haast zeggen, dat hij de partij nu reeds als ver loren opgaf. De groote moeielijkheid voor den heer Gladstone ligt hierin, dat de Honie-Rulequaestie, die door hem in de laatste jaren met zoo buitengewonen nadruk op den voor grond is gesteld, eigenlijk aan de meerder heid der kiezers in Engeland n Schotland niet bijzonder veel belang inboezemt. De ervaren tacticus weet dit self zeer goed, en toen hij dezer dagen eene rede hield om de Londensche kiezers te winnen Londen is in meer dan n opzicht de sleutel der vijandelijke positie stelde hij hun allerlei hervormingen in het vooruitzicht, die voor hen zelven van practisch belang waren, maar deed hun tevens gevoelen, dat er geen sprake was van de verwezenlijking dezer wenschen, zoolang het lersche vraagstuk niet was op gelost. Voor wie die oplossing geen duel is, moet zij dus middel zijn. Door dien handigen zet heeft de oude staatsman zijn kans op overwinning evenzeer verbeterd, als Lord Salisbury door zijn onvoorzichtige bedreigin gen zijn kans heeft verminderd. PRAATJES UIT RUSLAND OVER RUSLAND. De lang aanhoudende winter heeft de veldbewerking zeer vertraagd, zoodat, behalve erwten en haver, bijna nog niets gezaaid is. De winter gewassen staan overigens zeer goed, zoodat dit iaar voor Rusland beter dan het vorige belooft te 't altijd eenigen tijd voor dat Paul Laten weer lachte en praatte. Lk vond hem dan. ook in de voorgalerij zitten met de ellebogen onder het hoofd op een tafel geleund voor zich uitstarend en niet af te leiden door het gesnap van zijn kinderen die vroolijk om hem heen speelden. We hadden den vorigen avond afscheid genomen en hij was nog onder den indruk. Maar nauwelijks zag hij wér Marine uniform of hij sprong op als door een electrischen schok tot nieuw leven geroepen, ging mij vroolijk te gemoet en schudde mij harte lijk de hand. «Komaan, kerel, kom je me nog reis op zoeken, kan je nog niet scheiden, dat's goed.' (ïa zitten, laten we bitteren !" ^Asjeblieft meneer", zei ik en ging in den gemakkelijksten stoel zitten, van plan een langen boom op te zetten. «De overste stuurde me, om u te vragen of u morgen voor negen uren de postpakbetten wilt sturen, maar' merkte ik zoo langs mijn neus weg op, »ik hoorde dat die al aan boord bezorgd zijn, niet waar ?" «Wel ja, die heb ik gisterenavond al afge geven, dat weet de overste toch." »Nu dan is 't goed", zei ik en nam een teug van mijn bittertje. Inmiddels keek ik eens rond. Kippen, die op 't erf rondliepen, herinnerden mij levendig aan kapoenen, maar met mannenmoed verdrong ik alle gedachten aan gevogelte uit mijn brein. Ik bleef wel twee uur met hem zitten praten en waar ik de conversatie van d aan gehaald heb is den Heer hier boven bekend, maar gepraat heb ik en twee uren lang. Toen ik weg ging had Laten, naar zijn zeggen, heel prettig gepraat. Nu ik had ook pret gehad, vooral toen ik vertrok zonder kapoenen. Toen ik aan boord kwam zag ik Jan Karel Simrok al met verlangende blikken in mijn sloep kijken naar de kapoenen maar ze waren er niet. «Overste, de gezagLebber heeft u de post

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl