Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
782
iacht; in het romantische en hyperromantische
drama gevoelen zij zich thuis en op hun gemak,
Veidoen zy' in bijna alle opzichten aan de eischen,
die het genre stelt. En waarom zou men geen me
lodrama's vertoonen? Een deel van het publiek, het
hooger gezeten vooral, doch lang niet alleen, is
«Terzet op. Eerzanre kruideniers en geen mensch
kwaad doende burgerjuffers schijnen er behoefte
aan te hebben althans van tijd tot tijd de heilige
aüedaagschheid eens van zich af te schudden,
adcji, zy' het ook slechts voor enkele uren, zij
kei ook slechts in gedachte en door medeleving,
in monsters van wreedheid, moordlust en
Woedgierigheid te herscheppen. Vraag Joris
Goedbloed en echtgenoote, of een drama hun
Toldeed; byna steeds zal het antwoord zijn, dat
let lang niet zoo vreeselijk" was als zij dachten
en.,., hoopten; het laatste zeggen zij er echter
niet by. Men zou omtrent den smaak en het
oordeel van een deel, van een zeer belangrijk
deel van het publiek, amusante, verrassende,
zeker niet van nut en leering ontbloote onder
vindingen kunnen opdoen. Voor de bezoekers van
het schellinkje bestaat er in zake dramatiek
lleehts n criterium: als er een tapijt op het
tooneel ligt, weten zij terstond waaraan zij zich
te houden hebben; de tooneel vertooning zal hun
sanwelyks bo'eien of, zooals zy' het zeggen, het
het is voor hen niets gedaan. Als de engelen"
in hun bak" zijn, hebben zy' de alledaagsche
werkelykheid beneden gelaten, en willen liefst
«oo weinig mogelijk daaraan herinnerd worden.
Mr. Barnes van New-York, een melodrama in
5 tafereelen, door een Engelschen charpentier uit
een Engelschen sensatie-roman getrokken, speelt
grootendeels in van tapijten voorziene salons; de
ftise-en-scène is echter zoozeer bijzaak, de geschie
denis op het eerste gezicht zoo ijzingwekkend en
Ibaarstraubend, dat de meesten zich gaarne over
deze kleinigheid .zullen heenzetten en met hart en
nel in de gruwelen zullen opgaan. Toch is het mo
derne melodrama, vooral het moderne Engelsche
melodrama in inijn oog een der jammerlijkste
" kunstuitingen van onzen tijd. ? Het Fransehe
rit het midden dezer eeuw was het eenig
ware, het eenig aangrijpende en overtuigende.
Wat in de latere en laatste jaren is gekomen,
«emjnt alles namaak, knutselwerk en kinderspel;'
de personen imponeeren en impressioneeren niet
meer; da verraders zijn banale schurken, de helden
yhilosopheerend* praarjesmakers geworden. Het
? realisme is de dood van het melodrama geweest.
Mr. Barnes van New-York werd reeds vroeger
vertoond ; de inhoud mag bekend worden veron
dersteld. De quasi-afgrijselijke, op de gropte aan
plakbiljetten, die onze muren weer eenigen tijd
in vuur en vlam zullen zetten, als zoodanig voor
gestelde vendetta-geschiedenis is in den grond
van vry onnoozelen aard; Marina Paoli, de
Corjiiaansche wreekster, is een lammetje, geen tijgerin,
een poseuse, die zich door een paar mooie
soannenoogen laat bedwelmen, die een beetje
redeneert en niets uitvoert. Colomba", de bekende
novelle van Prosper Mérimée, geeft in haar kloeke
beknoptheid en voorname soberheid veel machti
ger indruk van de tegelijk geraffineerd- en
brutaal-wreede vendetta dan het snorkende
Engeliche melodrama.
Juffrouw Cuypers vervulde de rol van Marina, de
zwaar beproefde Corsicaansche; in de eerste bedrijven
xaaakte haar vertolking nu meer dan minder, doch
OTer het algemeen geen buitengewonen indruk; eerst
in het laatste verraste en imponeerde zij door een
fcolossale, iedereu band en boei verbrekende
uitbar«ting van hartstocht. Daar de overbekende reper
toirestukken, waarin juffrouw Cuypers gewoonlijk
?ptreedt, weinig aanleiding tot bespreking geven,
BOg enkele woorden over de jonge Vlaamsche. Bij
haar verschijning heeft zy hier terecht de aan
dacht getrokken; de eerste de beste is zij niet;
even roepen om mij gezelschap te houden, 'k
Moet eens zien hoe zij met het borduurwerk
staat, dat ik haar in Londen heb willen
eeren."
;»O, mevrouw!" was Adéle's antwoord. »Marie
meende dat u haar vaii avond niet meer
Jioodig zou hebben en is al een uur geleden
uaar bed gegaan."
»Zoo'n luilak!'' riep Madame Vestris la
chende. »Nu, laat haar maar slapen; ik kan
intusschen mijn rol in het nieuwe stuk nog
eens repeteeren totdat je terug bent."
Adele vertrok e» madame Yestris bleef
alleen, alleen in het verschrikkelijk bijzijn van
den boosdoener, die voor geen moord zou
terugdeinzen, indien een onvoorzichtige be
weging harer voet onder de tafel of zelfs een
Terraderlijke trilling harer stem zijn ver
moeden wakker maakte.
Maar al deed die gedachte het bloed bijna
in haar aderen stollen, zij had zich tot
?.taak gesteld een rol te spelen, zooals zij nog
nooit had gespeeld en schitterend hield zij
die tot het einde toe vol. Telkens en tel
kens repeteerde zij haar partij, zuiver en
ielder jubelden trillers en roulades in de
nachtelijke' stilte van het vertrek. Zij zong
op een wijze, die het oor van duizenden zou
verrukt hebben, en dat alles voor dien
eneleii moordzuchtigen, loerenden toehoorder,
wiens gedempte ademhaling zij, terwijl zij
even poosde, nu en dan meende te kunnen
hooren en wiens tegenwoordigheid zij op.nog
geen bandbreedte afstand van hare trillende
ledematen gevoelde.
Gedurende al die gedwongen
luchthartiglieid was zij aan den onbeschrijflijksten ziels
angst ten prooi. De seconden kropen voorbij
als minuten, de minuten schenen uren, en
eindelijk toen zij hare stem nagenoeg had
uitgeput, zonk zij met een zucht achterover
in haar stoel en vergenoegde zich met zachtjes
voort te 'neuriën.
Eindelijk, na verloop van een uur, dat
Saar een eeuwigheid moet hebben toege
schenen, begon haar hart verruimd te
klopwie en wat zij eigenlijk is, valt niet gemakkelijk
te bepalen en weet zy zelve, geloof ik, allerminst.
In het romantische en hall-moderne drama trad
zy op ; in het laatste voldeed zij matig, in het
eerste beter; het feit heeft natuurlijk zijn
beteekenis. Juffrouw Cuypers heelt een fraai gevormd,doch
koud, strak en weinig beweeglijk gelaat; alleen in
machtige uitbarstingen van hartstocht krijgt het on
gewone uitdrukkingskracht, trilt het van gloed en
leven ; haar gebarenspel is óf onbeduidend óf over
weldigend, het laatste weer in de hartstocht-passages
waarin een geheime kracht haar schijnt voort te
zweepen en te bezielen. Dit alles wijst op een onge
woon, doch niet modern dramatisch temperament;
juffrouw Cuypers is klassiek-hartstochtelijk,
niet/mrfe-siède-nerveus; onder haar schijnbaar passieloos
masker sluimert machtige hartstocht, die zich in
golvend pathos, in breed gebarenspel, in majes
tueuze onstuimigheid den weg baant. £en trutj
dicnne in den dop V De tyd zal het moeten
uitmaken. Voorloopig is zij nog slechts een ge
lukkig begaafde jonge vrouw, die blindelings haar
temperament volgt, die niet creëei't, doch zichzelf
speelt, die de grondbeginselen van naar kunst nog
niet eens op haar duimpje kent. Over haar woor
den en haar sleep struikelt zy nog herhaaldely'k;
natuurkind is zij nog zoo zeer, dat zij zich hoe
genaamd niet weet te kleeden en haar schoon
heid vaker geweld aandoet dan tegemoet komt. Van
opvatting en verdediging ervan is nog weinig
sprake; een rol bestaat voor haar op het oogenblik
nog alleen uit de scherpe hoeken en kanten; de stu
die zal alles moeten bijslijpen en bijvijlen. Mogen de
vroegtydige lauweren haar niet van den rechten
weg breugen, moge zij begrijpen dat zij den
gelukkigen aanleg, haar geschonken, moet Leeren
verdienen, door hem vruchtbaar en levenskrachtig
te maken. Over de verdere vertolkers zal ik
korter zijn. Wat deed het een genoegen mevrouw
Albregt-Engelman (lady Ciiarteris) en don heer
V'eltman (TomassoJ weer eens te zien optreden; hoe
zeer trof de eerste door kieschheid on voornaam
heid, de laatste door soberheid en overtuiging. Een
dankbaar enfant temWe-rolietje vond in juiirouw
Albregt een gelukkige vertolKster; tegen iiet al
te drukka en oudewijfjesachtige, het lispelende
en mummelende in de voordracht, het scmchtige
en rammelende in gebarenspel dient zij bij voort
during te strijden. Van de overige dames en
heeren trad niemand in het bijzonder op den
voorgrond; de heer Ducaju (mr. Barnes) bleef
zelfs te veel in het donker. Zyn Vlaamsch
klappen is afschuwelijk, doch niet het eeuige;
van de niet ondankbare partij bracht hij weinig of
niets terecht. Het gemoedelijke, prettige,
inficmende van den Tugendlield ontbreekt nein ten
eeuenmale; zijn spel wa^ hard, stijf en eentonig.
Voor hoofdrollen komt hij voorloopig nog niet m
aanmerking.
H. J. M.
VAN HET G9e NIEDEIIHHKINISCIIE"
MUZIEKFEEST,
gehouden te Keulen van 5 tot 7 Juli j.l.
Wees kort," zegt de redactie, 'k Zal trachten !...
Alle muziek voor zulk leest geschikt is reeds
lang gehoord! Hiladel's oratoriums V Bah!
H-muimis of Magni/icat, Bah! Paulus, Elias, tieheppmg
en tutti ytianti, Bah!....
Gevonden! Die Tonkunst im 19.
Jahrhundert!"... Niet: Oie Tonkunst des neunzchnten
Jahrhunderts'!.Meyerbeer, Halévy, Bennett, Spolir,
Kever! Oamogelijü! Zooajs de bevoegde
kunstcriucus dr. Otto Klauwell duidelijk kee.ii gemaakt,
in de belangrijke Voorrede van het tekstboek.
Maar Borodine, Tschaïkowsky, Dvordk, Brückner,
César Franck, Grieg?....
Het was: allerlei aus dem' 19. Jahrhundert"...
Rarekiek van de edelste soort: l kwartier Bruch.
pen, bij het geratel van wielen voor het
hotel. Ken oogenblik later trad Adele de
kamer in, maar zoo bedaard eu gewoon, dat
haar meesteres in het eerst vreesde, dat de
boodschap verkeerd was overgebracht. Doch
Adele was zelf min of meer actrice eu achter
haar slopen zachtjes anderen de trap op,
die uitkomst en veiligheid brachten.
Zij werd bijna op den voet gevolgd door
drie politieagenten, die op hun beurt weder
gevolgd werden niet alleen door den heer
Vernoe, maar ook door den heer Mathews,
madame Vestris' echtgenoot, dien zij onderweg
aan een der schouwburgen hadden afgehaald.
Zoodra de moedige vrouw haar man zag,
gaf zij een gil en vloog in zijn armen, met
een totaal vergeten van haar verstuikteu
voet, waarvan zij zich later nooit reken
schap kon geven.
Op hetzelfde oogenblik wierpen de agenten
de tafel om en stortten zicli op den verbor
gen booswicht er onder. Hij bood een
wanhopigen tegenstand, want hij was een stoere
kerel en tot, de tanden gewapend, maar hij
werd na een korte worsteling overmand eu
gevankelijk weggevoerd, nadat de moedige
vrouw in korte woorden had verklaard, hoe
zijn aanwezigheid ontdekt en door \velke
list zij hem in de val had gekregen.
De misdadiger bleek een uit oulon ont
snapte galeiboef, Dufresne, Ie zijn, die zich
vroeger in het zuiden van Frankrijk door
van misdaden berucht had gemaakt.
zij
krij
een serie
Hij was een doortrapte en min of' meer
origineele booswicht en moet zich tijdens het
verhoor met de meest mogelijke onverschil
ligheid hebben laten ontvallen: »'t Was een
genieene streek van haar, mij er zoo te laten
inloopen, maar eigenlijk kan ik er toch niet
goed boos om zijn. Parbleu! ik ben een
uur lang de eeni^e toehoorder geweest van
de grootste zangeres en actrice van Europa,
die haar beste beentje heeft voorgezet om
mij te diverteeren."
(Schön Ellen), 1A uur Berlioz (llomeo), l kwar
tier Rubinstein (ILacjar), l kwartier Mendelssohn
(114 Ps.), l kwartier Liszt (Ps. 13), l kwartier
Brahms (Triumphlied, Hiindel-achtig. maar zon
der perspectief), 3 ouVerturen van 10 minuten:
Ewryanthe, bont overspringende op Als Iirael
aus Egypten zag, Jnacreon, zonder Anacreon, en
Léonore zonder Fidelio Belachelijk! Spot op
de program-muziek! Ironie den Sehickials!....
Schicksal'. Dat heerlijke, heerlijke, woord fin de
siècle.
Justus van MaurikJr. had groot gelijk,
toen hij het publiek bespotte, dat in eene
sinfonie (zonder anderen titel dan dien) litteraire,
plastische (!) gedachten zoekt!... Papa A. hoort
een krijgsrumoer, waar nichtje B. eene liefde
scène verneemt; schoolvos C. denkt aan een
boerenkermis, waar luitenant D. het geluk van den
vrede erkent.
Niet zoo, wie R i c bard Strauss hoort. Deze man
(een geniale kerel) komt er rond voor uit (na Aus
Italien (sinfonie), dom vertaald: En Italië, nog
ronder): Tod und Verklantng (Km Saté). Dit
laatste was nieuw voor 't meeste volk, nu 2 maal
in Gürzenich uitgevoerd.
'lod und Verkleining.' Geene kleinigheid: NB.!
Het vijftiende werk van het feest (veel voor je
geld!); de IXe ingesloten! Bij 25°Reaumur: Tud
und Verklarung.
Waar bevindt zich de stervende? mag nu het
publiek vragen, buitengewoon gelukkig van te
kunnen uitroepen: Ik hoor den man duidelijk
sterven, in?in do eenzaamheid, of in een
hospitaal; in elk geval zonder toespraak, zonder
troost Ja, hij schijnt de handen in 't haar te
slaan van vertwijfeling over den naderenden dood;
?hij rijst op, springt uit zijn bed, stormt als een
razende Roeland door de zalen en loopt bijna
den wachter omver. Het begeleidende gedicht geeft
aan 't publiek gelijk (?Kort! kort!1'):
Kleine Kammcr... Liclitttwnpf... lodesniiJte.
Dit wordt beduid door onregelmatige zuchten
in 't orkest, waaruit zich, met, harp begeleiding,
eene liefelijke melodie ontwikkelt: Trimmt... ron
der Kindlieit... Doch... Kaïtipf! Hingen!... L)an
weder: Jünglings-spiel... Mfinnerkampf.
Drieërlei 'herkenbare motieven van drie levens
perioden. Hij zoekt altijd nog in Todcasehweiss l
Eindelijk denkt de hoorder: Waar blijft nu
de VerkUïmny't Helaas!' De midden-Site welke de
VerMarung schijnt aan te kondigen, wordt afge
broken door een hevige ophicleide: Prrrrt! en wij
bemerken dat de goede man nog... ademen kan.
(?Wees kort!").
Eindelijk wordt het orkest natuurlijker van
aard. wij zien klaarder... doch... slechts eenige
maten, en 't stuk is uit.
lod und Verklamng is een werk van
wóndervolle orchestratie. De componist speelt met de
effecten, als wierp hij met virtuositeit rotsen en
sterren door elkaar; men erkent den kunstenaar
van stontmoodigen en veolomvattenden aanleg;
maar het gedicht maakt zijn werk belachelijk,
omdat het den hoorder misleidt, verdomt. Do
uitvoering was meesterlijk, zooals trouwens
Wiillners leiding onvergelijkelijk kleurrijk is, ook in
de IXe."
Welk een schrede hebben de muziekfeesten i
sedert 1818 gedaan, wanneer men de toenmalige
programma's (onder Burgmüer, later Mendels- j
sohu, enz.) met die van heden vergel ijkt l Doch j
thans werden te veel schotels opgedischt; de .ware
harmonie tusschen de werken ontbrak, want
een beeld der l'Je eeuwsche ontwikkeling kreeg
men toch. niet; te minder omdat het licfjuiem
van Verdi eene hoofdplaats innam.
In 1877 had Hiller dit Requiem op 't
feestprogram laten zetten, uit erger dat men hem
Wagner wil'de opdringen, die voor de muziek
feesten niet kon dienen". Toon trok Verdi, met
lange lokken, zelf dirigeerende, honderden
menschen tot aan don voet van 't orkest, thans trok
de bontheid van het feestprogram niet minder
volle zalen.
De solisten, vooral de vrouwen (Leisinger,
Malten, Hulin), waren voortreffelijk gekozen. De tenoor
Birrenkoven onthield zich van sidderen en beven,
gelnk hij onlangs op den eersten dag van 't mu
ziekfeest te Dortmund deed; maar, zong hij overi
gens goed, de innigheid ontbrak. Perron (bariton)
was in de baspartijen. .. bedenkelijk, meestal
veel te plechtig van voordracht, zonder juist steeds
zuiver te zingen.
En nu Sarasate... dan! (?Wees kort!") Denk
ervan wat gij wilt, lezer hij speelde spaansche (!)
muziek van Lalo in de Liebes/ee van Ratt', die
jonge meisjes zeker gaarne hooren on een toe
schoteltje dat ons verveelde. Men weet dat Sarasate
de Plantéonder de violisten is.
Nu nog Schumann D-Moüy... Uitmuntend! Roe
rend! Ook de vioolsolo van chradieck. uit Ham
burg. Berlioz' llomeo und Julie(hybridisch werk).
Uitmuntend voorgedragen! Siegfneda begrafenis
enz. Kuixermarsch (slot) en dan nog Lieder,
Lie<ler, Lieder alles te zamen 2G muziekstukken,
groot en klein.
Medewerkers. Koor en solisten: 557.
Speeltuigen: 151 (waaronder ook.de violoncellist VVillem
A. Engel, uit Rotterdam voorkomt). Summa
(+ Liederkrnnz. achter de schermen) 825, waar
onder 8 trompetters die altijd te hard blazen.
De orkestdirecteuren zonnen goed doen bij de
oefeningen hier en daar midden in de zaal te
gaan luisteren naar 't evenwicht der klanken,
hunnen staf eenigo oogenblikken
aandenconcerimeester toevertrouwende. Daardoor zouden menige
volzinnen duidelijker ten gchoore komen. Overi
gens, Prosif.' Vivat' Crescat '.
P. ALB.JTii.
^IKUALUIKKE MODELLEN?'
..Is in alle takken van kunst on nij
verheid tegenmmrdig een streven naai
vooruitgang op te merken, een zoeker
naar verbetering, de U'(tpeH/,-/(iixt maaki
hierop, helaas eene treurige uitzondering
zooveel ons Vaderland betreft. AVani
in den vreemde, voornamelijk in Duitsch
land is men krachtig werkzaam haar ui
liet verval, waarin zij langzamerhand is.
geraakt weer op te haffen."
J. A. KOOPMANS,
Nijmegen,
(2 Maart 1879).
Nog altijd i en wij schrijven 1892) dragen on
Nederlandsche voortbrengselen op kunstnijverheid
waarbij wapens te pas komen, ten duidelijkste den
stempel van gemis aan kennis der heraldische rege
len, en gebrekkige toepassing van heraldische kunst.
Zoowel de onlangs te Dordrecht plaats gehad
hebbende tentoonstelling, als die, welke thans te
Ainsterdam in het Paleis voor Volksvlijt wordt
gehouden, leveren daarvan, in 't algemeen, ten
duidelijkste het bewijs. Sedert de in 1879 te
Arnhem gehouden Heraldische Tentoonstelling
(door den heer Koopmans), en de Orav.je-Nassau
expositie te 's Hage, is er svel verbetering te be
speuren, maar nog lang niet genoeg. Merkwaar
dig, eigenlijk hoogst bedroevend, is het, ria te
gaan hoe ons muntwezen, onze postzegels, brief
kaarten enz,, onze Rijkswapens aan Post- en
Telegraafkantoren, tollen etc. een volslagen ge
mis aan stijl kenmerken.
Slaan wij voor een wijle een blik op onze na
buren, de Duitschers, dan moet ons het schaam
rood naar de kaken vliegen. Bij hen toch wordt
zooveel waarde gehecht aan een stijlvol goed he
raldiek model, dat zelfs door iemand als den
genialen EmüDoepler d J. een opdracht wordt
gegeven een goed gestiliseerden adelaar te ont
werpen, en van regeeringswege een circulaire
wordt verspreid (door den Keizer en Bismarck
onderteekend) met het model van deze heraldische
figuur. Van ons land koesteren wij dergelijke ver
wachtingen niet!
Maar bovendien zien in Duitschlar.d en Oosten
rijk talrijke werken op Wapenkundig en
Wapenliunstig gebied het licht, en verschijnen er perio
dieke met zulke schoone modellen, dat men met
recht eerbied gaat gevoelen voor den ijver en de
bekwaamheid der medewerkers.
En in ons land is nog altijd geen Heraldiek
Modellenboek !
Wel kunnen wij, met vrucht, vele voorbeelden
m<- die Duitsche werken overnemen (o. a. wat de
Oude- en Nieuwe Gothiek betreft), maar ons
Renaissance-tijdperk in de Heraldieke kunst heeft
een eigenaardig apart karakter, dat wij niet dienen
te verloochanen.
Wij voor ons gelooven dat het gemis aan een
goed modcllenhock de oorzaak is van den blijvend
heerschenden wansmaak op wapenkunstig gebied.
Wapens zijn en blijven nu eenmaal dankbare
attributen voor versiering, maar slechts dan wan
neer zij mooi van vorm, goed geatiliseerd en
heraldisch juist zijn, zullen zij een beoogd deco
ratief effect verhoogen.
Daarom kunnen wij een voorgenomen uitgave
op dit gebied (van den heer Lion) niet anders
dan ten zeerste toejuichen.
Binnenkort zal nl. van zijn hand het licht zien:
Heraldieke Modellen, ten dienste van
decoratieschilders, graveurs, zegelsnijders, beeldhouwers
enz., saamgesteld door J. M. Lion, wapenschildor
en cailigraaf van II. M. de Koningin-Weduwe en
van den Hoogen Raad van Adel.
Wij waren heden in de gelegenheid de
teekeningen te bezichtigen, -wij vinden deze in n
woord uitmuntend.
Siaaf'sche navolging van deze platen wenschen
wij niet. maar wij hopen en vertrouwen dat
menige decoratie-schilder on teekenaar in dim
lande op deze modellen zal worden geïespireerd,
en wij eindelijk zullen verlost worden van de
honden en katten, die o. a. nog altijd voor
Nederlandsche leeuwen dienst moeten doen.
Het werk, dat thans reeds ter perse is, wordt
hierbij een welverdiend succ es toegewenscht!
C. W. II. VERSTKR,
Heraldicus.
Leiden, 10 Juni 1892.
AANTEEKENINGEX SCHILDERKUNST.
De heer A. J. Darkinderen heeft aan de auto
riteiten in den Bosch en aan nog enkele beken
den, in druk, een korte zeer merkwaardige be
schouwing toegezonden over de wijze waarop de
rcchtsche zijwand in de vestibuul van het Bossche
Stadhuis, in verband tot bestomming en constructie
van dien voorhal en ook tot den reeds voltooiden
linkerwand, moet worden versierd.
I u de elementen der constructie van den voorhal
ziet de schilder een mooien grondslag. Maar
rnet passend gevoel", zoo zegt hij het waardigiijk,
in het zeer doordacht exposé, dienen deze ele
menten, de lijnen en proporties van den liouu\
te worden uitgesponnen en vergeestelijkt tot het
lijnen- en kleuren-samenstel der beschildering, op
dat de vóór vele jaren gebouwde Halle, ge oeld
als een deel nog van ons leven, voltooid worde
tot eene den inwoners en gasten waardige entree
in het Huis der Gemeente."
Ze zijn'', die bloote wanden der Halle, niet
volmaakt door alleen te zijn elementen der
materieele samenstelling, want hun karakter en
plaatsing bestemt hen tot dragers van verbeel
dingen en symbolen".
Als evenwicht tot de stichting der Stad, die op
den linkschen wand verbeeld is, ,.zal alleen te
plaatsen zijn de herinnering aan de voltooiing der
kathedraal. Want schooner dan eenig ander feit
uit het verleden, verbindt de Sint Jans Kerk de
stad aan wat de glorie zal blijven der christelijke
tijden. In geen hunner handelingen zijn de be
woners der kleine stad nader gekomen aan de
hoogste hoogten die menschenverlangens zich
bouwen kunnen."
,,'s-Hei'togenbosch vierde zijn grootste macht in
de dagen der Kathedraal-voltooiing; de kathedraal
is het monument van het bloeitijdperk der stad"
De kunstenaar die op het linksche muurvlak
reeds dat schoone monumentale schilderij van de
Stichting voltooien mocht, zet dan, in bewonde
renswaardige klaarheid nader uit een, naar welke
breede en diepzinnige kunst-gedachte, in wat
indeeling, en door welke figuren en groepeering,
hij dien kerkbouw aan den rechterwand verbeeld
wou zien.
En dit zeer overtuigd geschriftje eindigt met
het kort relaas van een niet onbekend verhaal:
In het begin der A'Ve eeuw was het
DogenPaleis te Venetië.... zeer in verval gekomen.
De armelijkheid van het gebouw. ... verdroot den
Venetianen, en voortdurend werd er
aangedrongen op verzorging van het Paleis. Maar de
omstandigheden bevalen spaarzaamheid en
voorzichtigheid, en om zich voor goed te ontdoen
van de zorg voor een artistieken arbeid die
nieuwe geldely'ke offers eischen zou besloot