De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 19 juni pagina 3

19 juni 1892 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 782 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. de Senaat dat een boete van 1000 gouden sequinen zou worden betaald door elk lid, die het zou durven wagen aan te dringen op verzorging van het verwaarloosde gebouw. Nu zweeg een tijd de liefde voor het grootste monument van Venetië. Maar den 27sten Sep tember 1422 kwam de Doge in de vergadering zijner Senatoren, hij overtrad het verbod, betaalde de 1000 gouden sequinen als boete, en met bijna algemeene stemmen werd besloten tot reconstructie van het Paleis, opdat het waardig zou zijn aan den roem van Venetië.'' Tot zoover de heer Derkinderen. Wil willen hieraan toevoegen den wensen dat een der Bossche magistraten een voorbeeld moge nemen aan de roemrijke daad van den vrijmoedigen Doge, en, niet opziende tegen de straf, die, al is het geen sequinen-boete, er in onze dagen en in ons land wel op gesteld schijnt te spreken over het doen uitvoeren van een monumentaal kunstwerk, de zaak in of buiten den Raad onverwijld bij den naam moge noemen. Laat dan een het adres der Haagsche kunst-autoriteiten werke mede tot opwekking laat dan, een slechts het voorbeeld geven, van het plan om in de publieke Halle ook den rechtschen wand te doen uitvoeren metterdaad aan de orde te stellen. Ongetwijfeld wenschen velen in den Bosch, die roem dragen op de voorname kunst van hunnen stadgenoot, slechts op het eerste woord van n die er voorgaan wil. De Amsterdamsche kunsthandelaar, de heer V. van Gogh,-heeft plan gemaakt van de keuzetentoonstelling van hedendaagsche M"ederlandsche kunst, die den 26sten in Arti zal worden geopend, een gedenkboek uit te geven in den geest van den Kemorial-eatalogtte die van de Edinburtj-loanexhibition bestaat. Van de medewerking van verschillende artisten heeft de heer Van Gogh zich reeds verzekerd. Van Le Pcce, door Ernile Zola, verschijnt thans een zeer wel uitgevoerde, maar goedkoope, door Carloz Schwabe geïllustreerde uitgave. Over deze beteekenisvolle editie de volgende week enkele opmerkingen. V. DIE BORCHGBAVINNE VAN VERGI. De firma W. J. Thieine en Co., in wier han den het bekende Klassiek Letterkundig Pantheon van Roelants overging, heeft het programma dier uitgave uitgebreid. Bevatte het Pantheon tot nu toe de voornaamste werkpn van dichters en schrijvers uit de 16e tot de 19e eeuw, thans zullen ook oudere teksten in de 3(*-cents deeltjes verschijnen. Dezer dagen kwam reeds win de pers: Die Harcligmvinne van Ven/i, Mlddelneflerlandacli gedicht uit het Imjin der 14e eeuw. met inleiding en toelichting van dr. F. A. Stoett, den schrijverder belangrijke Middelnederlandsche Sprankknimt. Dr. Stoett heeft bij de bewerking van No. 127 van het Pantheon vooral het oog (gehad) op hen, die aanvangen met de studie van het Middelnederlandscb," en voor dezen verdient het hoekje dan ook alle aanbeveling; maar het is wensohelijk, dat velen zich er door tot de bedoelde studie zullen laten overhalen. Voor ieder, die belang stelt in onze taal en hare geschiedenis, is enige kennis van haar voorkomen in de Middeleeuwen onmis!»aar: voor onze onderwijzers is het bestudeeren van enkele Middelnederl. stukken, mits met behoorlijke toelichting of onder goede leiding, in hooge mate leerzaam en ontwikkelend. Menig verschijnsel is zonder ver wijzing naar het Middelnederlandse!! onverklaar baar ; de geschiedenis dor buigi n gs vormen, de beteekenis en het gebruik der naamvallen, het ontstaan der bijwoorden uit andere woordsoorten, de wijziging in de beteekenis of de kracht der woorden en wat niet al meer op het gebied dor etymologie wordt eerst door de studie der middeleeuwsche taal duidelijk. liet verhaal van de SorcJic/rarinne run Verr/i nu, zooals dat thans is nitsegpven. is bij uitstek geschikt voor eene eerste kennismaking met die studie. Vooreerst is dit bei-nUitie ye.dïclit, zooals prof. De Vries het terecht genoemd heeft, door vorm en inhoud aantrekkelijk ; het is niet te uit gebreid, daar het slechts 1127 verzen tolt ; de taal is niet te moeilijk, de constructies zijn vrij regelmatig en eenvoudig, en, wat hier eigenlijk de hoofdzaak is : Dr. Stoett heeft er voor gezorgd, dat de lezer niet alleen alle inlichtingen verkrijg*, die voor het verstaan van het dichtstuk noodig zijn, maar dat hij ook bekend wordt gemaakt met werken, waartoe hij bij voortgezette studie zijn toe vlucht jiemen moet. en dat hij teven s een i gin zich t krijgt in de wijze waarop men te werk gaat om den tekst zoo zuiver mogelijk te geven, verkeerde lezin gen te verbeteren en duistere verzen verstaanbaar te maken, b.v. door vergelijking met andere be werkingen van dezelfde stof of met overeenkom stige uitdrukkingen in andere gedichten. Wie de woordenlijst opslaat, vindt daar bij de meeste woorden titel en bladzijde opgegeven van het Woordenboek of het Glossarium, waar uitvoeri ger inlichtingen te verkrijgen zijn. Aan den voet der bladzijden wordt de lezing van het Hand schrift vermeld, telkens indien de uitgever ge meend heef'r, eene wijziging te moeten aanbren? gen, terwijl in de Aanteekeningen met groote nauwkeurigheid rekenschap gegeven wordt van elke verandering in den tekst. /ij, die gewoon zijn elke nieuwe tekstuitgave terstond ter hand te nemen en door te werken, (en daartoe was in de laatste l", 20 jaren dik wijls gelegenheid), zuilen veel van het boven staande voor overbodig houden, daar men in dezen, met geringe afwijkingen, immers steeds op dezelfde wijze te werk gaat. Maar voor hen zijn ^ deze rebels ook niet geschreven; evenals dr. Stoett had ik de eerstbeginnenden op bet oog. en ook hen, die nog aan geen befiinncn gedacht hebben, en voor wie de prijs van het boekje al thans geen bezwaar kan zijn. In het belang dier oningewijden had nog een, enkel woord in de Woordenlijst opgenomen of in de Aauteekeningen besproken kunnen worden, bijvoorbeeld .dracht (vs 27), hulden ('vs l:Uï, tioint (vs 28:!), jcweren (vs 2!)f>); zoo ook hiidt (voor hul et') en becort met verwijzing naar helen en becoren; nu is er gevaar dat men te vergeefs naar een vorm als haélt in de Woordenlijst zoekt, waar hij onder helen vermeld is. Voor de tekstzuivering maakte dr. Stoett veelal gebruik van de verbeterde lezingen door prof. De Vries voorgesteld; waar hij het niet deed, zooals in vs 411 en 412, die De Vries wil schrappen, en in vs 1062, waar De Vries ontfrouwet in plaats van joncfrouwen wil lezen, terwijl dr. Stoett alleen de w van dit woord wil laten vervallen, heeft de laatste m. i. volkomen gelijk; men zie slechts zijne rechtvaardiging in de Aanteekeningen. De wijziging van vs lOltf maakt er althans een verstaanbaron zin -van, al staat er nu eene over bodige, maar destijds lang niet ongewone herha ling; dat er tusschen vs 1011 en 1012 regels zouden uitgevallen zijn, komt mij niet waarschijn lijk voor. J. L. C. A. MEIJER. EEN HERINNERING AAN U'NIVEHSITY EX.1RNS10N TE GRONINGEN. Terwijl op dit oogenblik in allerlei bladen over deze zaak wordt gesproken en de verspreiding van academisch onderwijs werkelijk in zekeren zin aan de orde komt, moeten wij niet voorbijzien, dat we in ons land althans volstrekt niet met iets nieuws te doen hebben. Van ne onzer vier academiën heb ik de aan genaamste herinneringen, juist om de uitbreiding", die zij aan haar academisch onderwijs heeft ge geven. Ik bedoel die te Groningen, die hare pro fessoren geregeld afstond aan het natuurkundig genootschap Physica". Vanwege dat genootschap werden eiken Donderdagavond in eene kleine achterzaal met oploopende banken van het wel bekende Concertgebouw, van half zeven tot acht uur a half negen, voorlezingen gehouden, soms eenigc achtereenvolgende over eenzelfde onder werp, voor een zeer gemengd publiek. Leerlingen van do hoogste klassen van burgerschool en gym nasium hadden er vrijen toegang; verder zag men er winkelbedienden en kleine ambtenaren, stu denten en onderwijzers, en allerlei particuliere personen, waaronder vele dames. Ken zeer kleine bijdrage werd slechts gevraagd voor dien wekelijkschen curêus van Oc.tober tot April en die bijdrage gaf tevens toegang tot de openbare bijeenkomsten vanwege Physica", ik meen viermaal 'sjaars, in een grootere zaal van datzelfde Concertgebouw gegeven, waarbij ieder lid zijn dames" kon introduceeren en men aan tafeltjes onder 't genot van eene drinkbare versnapering den geheelen avond sleet en naar een uitvoerige, rede kon, luisteren. Misschien gaat dat alles rog juist zoo zijnen gang. als voor tien en meer jaren bet geval was, zooa's ook waarschijnlijk nog dezelfde angstig kloppende, met exaraenkcnnis overvulde jonge hoofden zich door bovendo beenen en knikkende knieën de trappen laten opdragen van het Con certgebouw, waar de (xamen-commisKiün hunne martelende verrichtingen op arme patiënten uit voeren. Of ook r.og de tu.'sehenzaal als men de eerste trap w.is opgegaan een mar maal eiken winter in bare spiegels de beeldjes opvangt, van gelukkige kinderen, door trofsche moeders bege leid naar bet kinderhal. dat tot onverwelkbarc eer van Groningc.ns stadsdansmeester er oudtijds werd gegeven, betwijfel ik. sedert de zoovee! trotscheTO Harmonie hot Concertgebouw naar de kroon heeft gestoken. Maar hoe dat zij, in het betrekkelijk nog niet zoo heel ver achter ons liggend verleden dan werd in dat zaaltje met do oploopende banken en de lange tafel, waar (ie hcturer gelegenheid bad, zijne voor de proeven be'noodigde toestellen te plaat sen of waarachter hij zijn graphischfi voorstellingen had opgehangen of zijne kaarten en tcekcningen verklaarde, heel wat gezaaid, dat als oogst werd in gehaald in andere zalen van datzelfde gebouw door bovenbedoelde examen-commissiën. Immers voor stndeeren de onderwijzers o n onderwijzeressen waren die Donderdag avonden van Physica" oneindig veel waard, omdat, ze daar eens een ander kijkje kre gen in 't rijk der wetemcha- . dan 't welk hun gegund word door de voor examenstudie exp^"."selijk geprepareerde cursussen en leerboeken. Wie bijv. een lezing van prof. Kapfeijn over de ver schijnselen aan den hemel boorde, zag een licht opgaan over de stof der leerboeken van wiskun dige aardrijkskunde, zoo beider en klaar, dat lipt die stof doordrong en tot blijvende helderheid bracht ; wie prof. lünk's rede over het gezichtsorgaan en zijne onjuiste, waarnemingen, zijne ver gissingen, met aandacht volgde, bad zeker voor zijne kennis van Af vormirg ilpr zip.lc-lnip.ldpn riiker oogst ingezameld dan wie het daaraan gewijde hoofdstuk in eerijr handboek over pandarrogie. beetudeerde : wie prof. Modderman, den scheikundige. over de steenkool en zijne producten mocht' hoore-.'i spreken, leerde vor.-r altijd eerbied kopsteren voor de scheikunde en hare toepassingen. F.n zoo zou ik kunnen voortgaan, want Men* wijdde er ziino hoorders in dn geheimen der geluidsleer. De Boer in die der plantenph'.sioiogie in. pp wie misschien in do allereerste plaat* bad moeten worden ge noemd prof. 1).-Hiuzinjm had eiken winter een avond beschikbaar en sprak er nu eens over den zetel der ziel", dan over den vrijen wil", straks over natuurlijke en kunstman'ep verschillen onder de menscben" en wist bij elk dier gelegenheden het aandachtig gehoor op dn huisciijksto. eenvou digste manier diepe, ve^lomvatterde waarheden bij to breoaeri. ben als spelend te leiden door de kronke.lgangpTi der weton-chan. waar bij zulk een vroolijk, bplder-eliijncnd licht ontstak, (lat nie mand inentte, hoe zwaar de arbeid was geweest van den een/amen werker, den iiverïgnn onder zoeker, toen hij ze!i' met ijzeren wilskracht er. taaie vo!hardir:g zich dien wr<r baande. Hij zelf pat' zijne wij/e vuil werken zno treffend aan met bet beeld van don boegen berg aan do grens van bot land ?!"!? nbv^ioiogio, den berg van het geestesleven, welks top geheel \;\ r-.evelen is gehuld en dien sommige!) trachten te bestijgen met een luchtballon van uit ile?.ee der rnetapbysica, terwijl hij de menschen aan den voet wilde rond leiden, altijd vasten grond onder de voeten hou dende, om misschien een weinig te stijgen, inaar weinig slechts, want voetje voor voetje moest de berg worden beklommen: immers de verklaring van de verschijnselen in ons geestesleven is. och. nog zoo weinig gevorderd. Doch hoc weinig dan ook, prof. Huizinga wist ons die geringe vorderingen te doen waardeeren en begrijpen; zijne uiteenzetting van de hersenfunctiën en hunne localisatie, van de werking van het geheugen, van den invloed, dien attentie, gewoonte en vooroor deel op onze voorstellingen hebben, en van de wer kingen, die den geestelijken groei leiden, moest een blijvenden indruk maken. Velen van hen, die in dat voorlaatste decen nium de Groninger academie tot wniversity extension in staat stelden, kunnen dat nu niet meer. De felle" dood heeft streng huisgehouden, heeft den jurist. Modderman, de medici Ranke en van Braam Houckgeest, den botanicus De Boer, den pbysicus Mees en den mathematicus Rink in korte jaren achtereenvolgens in de kracht des levens doen heengaan, heeft hen weggerukt uit de huis gezinnen, waar ze even noode konden worden ge mist als in de gehoorzalen of in den vrienden kring, en anderen vervolgen nu den arbeid, door hen met zooveel liefde ter hand genomen en vol voerd. Wie niet op Physica", behalve misschien eens in eene openbare vergadering, het woord voerden. maar toch voor de verspreiding van het hooger onderwijs onder niet-studenten veel hebben ge daan, waren de litteratoren prof. Moltzer, die hen Rein t j e" in het Middelnederlandsch deed waar deeren, verder prof. van der Wijck, die in zijne populaire voordrachten bij velerlei gelegenheden diepzinnige wijsgeerige vraagstukken met meesterhand ontleedde, en Dr. Sijmons, later ook tot hoogleeraar bevorderd, wiens colleges in den tijd, waarvan ik spreelf, een zeer gemengd publiek den toegang vergemakkelijkten tot de schatten van letterkundig genot, uit Shakespaere te putten en bij Faust te vinden, terwijl hij tevens in de doolhoven der vergelijkende en andere taaistudie menigeen den draad in handen gaf, die in staat stelde den Minotaurus van onverstand en slecht begrip te verslaan. Zoo heeft dus de Groningsche hoogeschool reeds een cirkel om zich heen getrokken, die steeds grooter en grooter werd. en waarbinnen zij baar wetenschappelijk licht over een breede schare uit goot. Naar ik meen, gaat zij nog altijd op dei zelfde wijze voort en is ook Phyxica''' nog trouw | de bemiddelaarster tusschen de academie en de groote menigte. Van dat heden weet ik echter i niet genoeg, om er hier van te gewagen. Ik heb j alleen willen aantoonen, hoe het denkbeeld van l universiteits-uitbreiding" aan een enkele onzer boogescholen reeds geruimen tijd geleden werd j toegepast. F. J. v. l". j DE ORDE DER LORENZO. DOOZEX. i Het is van algemeene bekendheid, dat de tweede J helft der voorgaande eeuw zich kenmerkte door j een algemeen ontwaken van het gevoelsleven, door i eene verloedering des harten, die velen in ideale ' vriendschap het Hoogste Goed deed zoeken en in bet nastreven oener algemeene verbroedering do roeping der Mcnscbbeid. De geschriften dier daj ;HI;. iepcen van dit verschijnsel ruimschoots geNii. (roiiis af. Daaronder is Sterne's Sentirnentecle j Rciis door Frankrijk". Yorick (zoo noemt Sterno, i de reiziger, zich hier) heeft al dadcliik bij zijne '? aankomst te Caïais ihij is een Fngebchmar-) eene merkwaardige ontmoeting. Pas is hij in zijn logemout, of een Franciskaner monnik dient zich aan. j Dadelijk begreep Yorick dat het om geld te doen i was en dadelijk nam bij zich voor, geen stuiver l te geven. Zijn gezicht zette hij onvriendelijk en toch is onze reiziger de beste en goedhartigste nian van do wereld, die geen vogel in | een kooi gevangen zien kan. Het was een eerhied| waardige gestalte, de monnik. Slechts enkele | grijze haren aan da slapen versierden nosziju geeste.( Ibken schedel. Hij kon zeventig jaren zijn. Doch uit zijne verstandige oogen scheen een vuur, dat door i bescheidenheid min cf meer verzacht werd. !>m j blik deed eer aan vijt'-en-zcsfig denken. Toch spraken de edele trekken wederom van verval, van lijden eu ontbering; een zacht, bleek gelaat, j vol geest en vol smart. Zijn oog staarde, als zag het in eene andere wereld. Yorick begon aan een Indisch Bramien te denken. Dor was zijn gestal i e. ietwat over de middelbare grootte en gebogen door den ouderdom. Drie schreden deed hij de kamer in, stond toen stil, legde de linkerhand op zijn borst (in de rechter hield hij een dunnen 1 witten stok) en sprak enkele woorden over den nood waarin zijn klooster verkeerd;-. Het geschiedde met den grootsten eenvoud, maar in zijn blik lei eene dringende voorbede. Yorick was ais botoovprd. Had hij zich echter niet voorgenomen gean stui ver zelfs te geven V Terwijl de Franoiskaan zijn oogen ten hemel sloeg, zei Yorick, dat de hemel inderdaad de best e toevlucht was voor menHcben die zooveel noodig hadden. De monnik wierp oen blik op zijn. een voudig kleed. Zeker, hernam onze Engelsman: het is niet te mooi, msiar dit is de ii'iaostie. dat uw orde zich dat, kleed zoekt to verschaften, door den aalmoes aan to grijpen, die toekomt aan de lammen, de blinden, de, bejaarden en zieken. \Yaart gij van de Orde.der Barmhartige, lïrop.ders! Met genoegen had ik, xoo arm ik zelf ben, iu den zak getast.'' l ie monnik boog. Yorick was nog niet uitgepraat. De ongelukkigen in zijn vader land, die bezitten de eerste aanspraken op zijne beurs". Wederom een kn.ikje van hartelijke deel neming. Toen legde Yorick de Land op do mouw van den geduldige.n broeder, terwijl hij besloot: «en wij maken eeu groot onderscheid, vriend. tusschen hen die het brood van hun eigen vlijt ; wenschen te eten en hen die geen ander levens doel kennen, dan dat leven om Godswil in traag heid door te brengen.'' Een vluchtig rooi! toog over de bleeke wangen van den Franciskaan: ook maar n oogenblik: bij scheen geen toorn te ken:. nou. Dan Het bij zijn stok in den arm rusten, vouwde met deemoed do handen over zijn borst en verwijderde zich zwijgend. Met dat de deur zich sloot, voelde Yorick een '? steek in zijn binnenste. liet was de vermaning van het Heter Ik. In weinige seconden was het hem glashelder, dat hij verkeerd gedaan had. Het J schuldbesef liet hem dien ganschen dag verder niet met rust. D,i gestalte van den monnik bleef voor 1 zijn oogen staan, 's Avonds wandelde Yorick met eene dame. die hij hoogschatte. De vrees bekroop hem. dat liet geval bekend mocht zijn geworden, dat de zoo wreed verdeemoedigde het aan deze zijne vriendin zelf moch't hebben meegedeeld. E« terwijl deze hypothese hem in de gedachte speelde^, verscheen de Franciskaan in eigen persoon op zij* weg. Eenige schreden voor iet wandelend paar, daar stond hij te wachten £n' maakte beweging alsof hij naar hen toe wou komen. Yorick kreeg het benauwd. Thans passeerden zij, en meteerf opende de monnik de snuifdoos, die hij in de hand hield en bood Yorick een snuifje. Het was eea hoornen doos. Toen trok de andere haastig de zijne voor den dag: een kostbare schildpadden snuisterij; Dan moet gij deze eens probeeren!" De man van de hoornen doos snoof: het is uit stekende snuif!" zei hij. Wel, antwoordde Yorick, die ondertusschen ook snoof, doe mij een pleizier, en houd de heele hoeveelheid en de doos er bij; en als gij een snuifje neemt, deijk er dan zoo eens aan, dat het een zoenoffer is van iemand, die u eens zeer onvriendelijk bejegende en het toch niet van harte deed. De arme Francis kaan kreeg een kleur als scharlaken. Mon Dieu!" riep hij uit en drukte zijn handen op zijne borst, u hebt mij nooit slecht behandeld." Neen,". zeide de dame, daar ziet hij er niet naar uit." Yorick kleurde tot achter zijn ooren. Neem't mij niet kwalijk, Mevrouw, maar ik heb hem hee{ leelijk behatdeld, zonder gegronde reden." Het is niet mogelijk!" verklaarde zij. Wel, mijn Hemel!" verzekerde de monnik met een buitengewone warmte, -de schuld lag aan mij, aan mijn onbe zonnen ijver." Doch dit achtte de dame evenzeer ongelooflijk en Yorick verzekerde haar ten over vloede, dat een man zoo gedisciplineerd in de school'des levens immers onmogelijk aanstoot ge ven kon. Er ontstond een stilte van eenige minu ten en onze reiziger maakte de opmerking, dat een twist als deze zeer aangenaam op de zenu wen werkte: Er lag niets prjnlijks in de onder linge verlegenheid. "Onderwijl hield de Broeder zich bezig met de hoornen doos over zija mouw te strijken. Toon zij van het. wrijvea glans had gekregen, brak hij het stilzwijgen en ? zeide. met eene diepe buiging, dat het te laat geworden was, om uit te maken, of zwakheid <Ua wel goedheid hen in dien twist gewikkeld had., doch dat dit nu maar zijn moest zooals 't was, en dat hij vriendelijk verzocht om met de snuifdoozen te ruilen. En meteen hield hij Yorick d«zijne toe, kuste het schildpad en borg het geschenk, m'et een onbeschrijfelijke zachtmoedigheid in zijce ooeen. in zijn boezem, en nam aticheJii. Eenige maanden later kwam Yorick over Calak terug en vroeg naar Pater Lorenzo. Ach! Hij was sedert drie maanden dood en begraven. Overeen komstig zijn wensch had men hem niet in ZVJE klooster, maar op een klein kerkhof, een uur daar vandaan, ter aarde besteld. Thans vernam hij ook, boe deze Broeder eerst met zijn vijf-en-veertigste jaar in het klooster was gaan wonen, om iu zichzelven daar een oord van vrede t o vinden. Het leven had hem bitter teleurgesteld. Slecut beloond voor zijne diensten in het leger, was hij tegelij kertijd bard bedrogen in do teederste der harts tochten. Toe", bad bij het zwaard en do schoener vaarwel gezegd. Yorick voelde een sterk verlan gen., om te, zien, waar ze hem neergelegd hadden. Toen hij nu bij het graf zat. zijn hoornen doos in do band nani en een paar brandnetel!:, die aan het hoofdeind groeiden, uitroeide. werd het hem te machtig en hij brak in een stroom van tranen uit. Ik ben zoo week als oen vrouw, zegt Yorick in zijn verbaal, en -ik verzoek de we reld, niet om mij te lachen, maar mij te beklagen," Sinds was de hoornen doos voor baar bezitter wat i.et Heilig avondmaal in den CliristeJijkea godsdienst is: een geestelijk hulpmiddel om op te klimmen tot beter. Hij ging niet licht, uit zonder zijne reh'quie; onzichtbaar begeleidde hem <ie geest van f'ater Loronzo er, waarschuwde hem, als de oude Adam ie machtig htond te worden. Dan nam Yorick een snuifje. « Ziedaar do geschiedenis van Sterne. Wat ge beurde er verder! De Fngelschman heeft meer met Tristram Shandy, bet tweede boek van desss. auteur, op, maar in" de vorige eeuw oefende de Sontimentoele Reis" een verbazcnden invloed buiten Engeland, in de eerste plaats bij onze Oostelijke naburen, de Duitschers. Sterne (die, tusschen haakjes gezegd, een wonderlijke snaak geweest is. al was hij predikant), Sterne genoot bij hen een uitbundige vereering. Het was alles Sterns wat de klok sloeg. Vertaling en navolging krs.mo.n aan de orde van den dag. De teergesfeuide Duitsche gemoederen leden en juichten met Sterne. Iu verbeelding zaten zij ook met hem aan da grafstee van Pater Lorenzo. Merkwaardig is zekere brief, door den dichter Jolian (leorge Jacobi, broeder van den bekeneen gevoelsphilosoof, en toen zelf professor to. ISalle. aan zijn vrierd Gleim. den niet minder bekecfe Vater Gleim" van Italberstadt geschreven. r-;,e datum is 4 April 17fii». Voor eenige dagen,itfen wij. las ik mijn broeder, die even als ik (.-.evoeït, en een kring van gevoelvolle dames, \oricks ]te;s voor. Wij kwamen aan de geschiedenis van ,jen armen Franciskaan. Wii lazen, hoe voor } oricfc dis doos een middel wordt, om den zachten en gelaten geest van den vorigcn bezitter als wakker te roepen en zichzelven de kalmte te vinden in den strijd der wereld. Daar zat Yorick aan ZIJG graf, haalde de doos te voorschijn, trok de brand netels uit en weende. Wij zagen elkander stil zwijgend aan: een ieder onzer was het aan genaar/, tranen te te bespeuren in elkanders oogen en wij vierden in gedachten den dood van don eerw&arden Pater en goeden Engelschman. Ons hart zcids ons: Yorick zou. zoo bij ons had gekend, ook ons bemind hebben: en de Franciskaan, meenden v;ij, verdiende meer dan alle heiligen, gecanoniseerd te worden. . . . Hoe zoet was dat aandenken aan dien verheven monnik en hem die zoo willig van hem leeren zon. Te zoet, orn nipt levendig te blij ven. Wij kochten ons allen een hoornen snuifdoos, waarop wij met gouden letters de inscriptie lie ten aanbrengen, die gij op de uwe hebt. Alleeri deden wij, om den wil van den II. Lorenzo, de gelofte, elk Franciskaan, die ons om een aalmoes mocht aanspreken, iets te geven. Als iemand zir.h door toorn laat overmeesteren, dan houdt zijn vriend hem zijn doos toe en ook in de grootste heftig heid kunnen wij die herinnering geen weerstand bieden. On/,e dames, die niet snuiven, moeten oi,>

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl