Historisch Archief 1877-1940
'4
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.782
hun toilettafel althans zulk een doos hebben staan.
Maar wij wenschten dat ook de vrienden elders
met ons mede deden. Eenigen van hen zonden
wjj het geschenk, dat gy thans ontvangt, als een
ons heilig ordeteeken. Anderen zal dezen brief
onze gedachte bekend maken. Misschien ontmoet
ik straks in vreemde porden nog hier en daar
eeu onbekende,* die mij de doos met de gouden
letters toereikt. Hem zal ik, als de eene
vrymetselaar den anderen, als broeder begroeten." De
inscriptie was: ~ïorick-Lorenzo.
Een gedachte als deze vond in de achttiende
eeuw een goede aarde. De tijd heeft een aantal
documenten, die het getuigen, bewaard. Zoo be
staat er een epistel van den Trossinger hulppre
diker Johan David Gr»ll, die daarin o. a. aan
Jacobïschrijft; Is het mij geoorloofd mij tevens op
te geven als candidaat voor uwe orde? En mag
ik zoo vrij zijn u om eene Lorenzodoos te ver
zoeken. Reeds lang zag ik uit om zulk een hoor
nen doos machtig te worden, maar hoornen gebruikt
men hier niet en zoo is mijne moeite om er een
gemaakt te krijgen ook vergeefsch geweest. Dus
moet ik wel bij u komen. Gaarne zal ik, over
eenkomstig de bepalingen, eiken Franciskaan iets
geven en met liefde, hoezeer Protestantsch gees
telijke, den Katholieken ordebroeder mijn vriend
noemen." Nog een dergelijke brief bleet bewaard.
OndertusBcheD werd de Lorenzodoos, tot Jacubi's
verdriet, een modeartikel. Onze dichter betreurde
de dwaasheid, die hem tot een gelofte verleid
had, ieder, die hem de doos zou presenteeren,
broeder te hesten. Van Hamburg en Frankfurt
am.Main uit kwamen de doozen in den handel.
Straks droeg men ze niet alleen in geheel
Middenen Noord Duitschland, maar zelfs in Denemarken,
in Lijfland, in Zweden. Een graaf van Solms liet
blikken doozen vervaardigen, die van binnen
den naam Jacobi vertoonden. Onder de nalaten
schap eindelijk, van den in 1792 overleden
Geheimraad Joh. Christ. Hopmann te Coburg vond
men eene doos met het nummer: No XXVIII"
en daarbij een exemplaar van de Regeln des
Ordens .der Sanftmuth und Versöhnung (d. i.:
Bepalingen van de Orde der Zachtmoedigheid en
der Verzoening). Uit het onderschrift vitn dit do
cument blijkt, dat deze orde ten jare 1769 te
Coburg haar vast kantoor heeft gehad. Men heeft
verhaald, dat zij zich tot op Siciliëhad uitgebreid.
Doch Jacobi liet bij het openbaar worden van het
stuk, door een zijner vrienden verklaren, dat hij
aan de Orde der Sanftmuth part noch deel had
gehad.
VARIA.
PLASTISCHE KUNST.
De commissie van het Museum van Kunstnijver
heid te Haarlem heeft het plan opgevat dezen
zomer van 15 Juli tot 15 Augustus eene ten
toonstelling te houden van in ons land ? vervaar
digde zilversmidswerken, zy heeft het voornemen
om naast enkele oude stukken die haar reeds zijn
toegezegd, ook eene verzameling werken van
levende meesters, goud- en zilversmeden, bijeen
te brengen.
Met deze tentoonstelling beoogt zij voornamelijk
de nationale industrie te steunen, door de wer
ken onzer zilversmidskunst in ruimeren kring be
kend te maken en het kunstlievend publiek te
doen zien wat in ons land vervaardigd kan worden.
De commissie zal zich voor het bijeenbrengen
dezer tentoonstelling wenden tot de meest gunstig
bekende meesters in het zilversmidsvak en hun
verzoeken eenige der door hen vervaardigde kunst
werken benevens ontwerpen en teekeningen ge
durende genoemden tijd aan het Museum te willen
toevertrouwen.
Wy deelden reeds mede dat door den heer
E. VOQ Saher, in het Museum van Kunstnijver
heid een cursus s»l gegeven worden in styl en
ornementsleer voor de beoefenaars der verschil
lende ambachten, die proeven van bekwaamheid
wenschen af te leggen ter verkrijging van een
diploma als meester of gezel; deze lessen kunnen
ook worden bijgewoond door hen die niet voorne
mens zyn genoemde proeven van bekwaamheid af
te leggen.
De cursus is kosteloos en zal vermoedelijk in
de maanden Juli en Augustus en zoo noodig in
September, Woendagsavonds na 7 uur gegeven
worden.
Zy die dezen cursus wenschen te volgen
knnnen zich daartoe eiken dag, tusschen 10 en 4 uur
voor l Juli aanmelden by den Custos van het
Museum van Kunstnijverheid.
TOONEEL EN MUZIEK.
Het opera-gezelschap dat voor de thans
loopende Londensche season door den directeur van
Covent-Garden geëngageerd is, is misschien in vele
jaren niet geëvenaard. Er wordt in het Italiaansch,
Fransch en Duitsch beurtelings gezongen; de
meest verschillende genres, Verdi, Gounod,
Wagner, Mascagni, Massenet, Boïto, Bizet, zijn ver
tegenwoordigd, en de opera van den Engelschen
componist Lara, The Light of Asia, op het ge
dicht van Matthew Arnold gegrond, zal de clou
van de season vormen- Met het oog op al deze
eisenen heeft sir Augustus Ilarris ongeveer de
beste zangeressen en vooral zangers in alle genres
geëngageerd; op het tableau de ]a troupe staan
dus de heeren Jean en Edouard de Reszké, Van
Dyck, Lassalle, Montariol, Dufriche, Maurel, de
Vaschetti, Planton, Alvary, Landau, Oren et
Wiegand; en de dames Eames, Sigrid Arnoldson, ge
zusters Eavogli, Calvé, de Lussan, Jehin-Deschamps,
Klafsky et Heink.
Men verwacht dit jaar weinig heffeesten; de
opera, zoowel als de Fransche voorstellingen,
eerst met Coquelin, dan met Sarah Bernhardt,
verwachten dus veel bezoek.
LETTEREN EN WETENSCHAP.
.Prof. Helmholtz is door de Academie van We
tenschappen te Parijs tot lid benoemd; hij neemt
de plaats in van den overleden keizer van Bra
zilië, Dom Pedro. Hij kreeg 28 stemmen, zijn
tegencandidaat was de Belgische zoöloog, prof.
van Beneden.
Prof. Du Bois-Reymond is door vier
buitenlandsche academiën tegelijk tot lid benoemd, als:
de Hetaireia epistemonidiae te Athene, de Royal
Society te Edinburgh, de National Academy der
Vereenigde Staten van Amerika, en de Konink
lijke Belgische Académie de Médicine te Brussel.
Internationale Boekhandeltentoonstelling. Bij
het toezenden van het reclamebiljet der Inter
nationale Boekhandeltentoonstelling, voegt het uit
voerend comitéde volgende toelichting:
Het uitvoerend comitéwenschte om de
algemeene aandacht op de tentoonstelling te vesti
gen een voorstelling, die door heldere kleuren
het oog tot zich zou trekken, maar tevens door
artistieke behandeling zou uitmunten; het droeg
het ontwerp op aan een van onze jonge schilders,
den heer Hobbe Smitb, die de preiit op steen
teekende en naar hij zich vleit, aan de eischen
voldaan heeft.
De firma L. van Leer & Co., die belangeloos
de kleurendruk bezorgde, gaf daardoor een spre
kend bewijs van hare belangstelling in de ten
toonstelling, die, naar het zich laat aanzien, zeer
merkwaardig zal worden".
De tentoonstelling zal gehouden worden in het
Paleis voor Volksvlijt. De groote zaal zal worden
ingenomen door allerlei werktuigen en machine
rieën die, door een electrischen stroom Jn werking
gebracht, den bezoekers een duidelijk begrip zul
len geven, hoe de zetter, de drukker, de binder
in dezen tijd zyn werk verricht, bijgestaan door
allerlei vernuftig bedachte werktuigen.
. Het retrospectieve gedeelte der tentoonstelling
zal bewijzen dat de vaderen, met geringer hulp
middelen maar met veel kunstzin, hun voort
brengselen toch zóó wisten te bewerken, dat zij
nog nu vaak ten voorbeeld strekken.
Een hoogst belangrijke inzending uit Frankrijk,
belooft een ander aantrekkingspunt te zullen zijn.
Allerlei fraaie en kostbare uitgaven uit dit land
van den goeden smaak zullen een der groote bijzalen
geheel vullen en onze dames zullen waarschijn
lijk getroffen worden door een inzending van een
der voornaamste Fransche modebladen, dat een
volledige serie der oorspronkelijke
waterverfteekeningen vertoonen zal, waarnaar de platen ver
vaardigd werden die in den loop der jaren de
wereld ten leiddraad strekten bij de moeielijke
keuze van haar toilet.
De schouwburgzaal van het paleis zal gastvrij
heid verleenen aan onze vaderlandsche uitgevers.
Ook uit Duitschland, uit Engeland, uit Zwitser
land, uit België, uit Hongarije en uit Polen zijn
inzendingen toegezegd. Zelfs de half beschaafde
volken met hun tooverboeken op boombast en
minnebrieven op bamboesstengels zullen vertegen
woordigd zijn door een inzending van Artis.
Het is de Vereeniging ter Bevordering van de
Belangen des Boekhandels die deze internation
ale tentoonstelling heeft uitgeschreven ter gele
genheid van haar vijf-en-zeventigjarig bestaan.
Aan belangstelling van het groote publiek,
zoowel als van vakgenooten, zal het haar zeker
niet ontbreken.
Secretaris van het uitvoerend comitéis de heer
J. F. M. Sterck.
Van den novellenbundel Op Dwaalwegen, naar
Carmen Sylva, is bij den uitgever L. J. Veen
eene tweede editie in bewerking, als begin een er
reeks werken van Carmen Sylva in afleveringen.
Achtereenvolgens zullen daarin opgenomen wor
den Op Dwaalwegen, Uit twee werelden, Door
alle eeuwen, Veldpost, Castell Peleseh en Wraak;
het geheel zal zes deelen of 30 afleveringen uit
maken.
Van het Klassiek letterkundig Pantheon, uit
gave van W. J. Thieme te Zutphen, zijn op
nieuw verschenen: Quincampoix of de
loindhandelaars en Arlequin actionist door P. Langendijk;
Spiegel der Vaderlandsche kooplieden, door P.
Langendyk met inleiding en aanteekeningen
voorzien door dr. C. H. Ph. Meijer; Die
Borchgravinne van Vergi, middelnederlandsch gedicht
en J. van Vondel's Leeuwendalers met inlei
ding, woordenlijst en aanteekeningen voorzien
door dr. F. A. Stoeit.
BÜH. D. Tjeenk Willink te Haarlem ver
scheen een derde goedkoope druk van de His
torische Sladen van prof. Theod. Jorissen ? in
houdende dl. I; Zoon van Oldenbarneveld.
Amalia van Solms en Maria Stuar'. Een vor
stelijk engagement. Joan de Witt. ??De zee
slag bij Kijkduin. Willem III. Dl. II:
Marijken. Meer. De republiek in de eerste
helft der 18e eeuw. Het tijdperk der patriot
ten. Willem V. Doggersbank De Fransche
tijd.
Wetenschap.
GENEESKUNDIGE EN HYGIËNISCHE
MENGELINGION.
KecMs en links. Zooals bekend is zijn de
meeste menschen rcchtsch d. w. z. gebruiken zij bij
al hunne handelwijzen en verrichtingen bij voor
keur de rechterhand. Dit gebruik is zoozeer in
ons leven ingeworteld, dat men iemand als
onhandig beschouwt, die do linkerhand het
voorrecht boven de rechter geeft. Zelfs gaat het
spraakgebruik zoover, dat men een ongeschikte
persoon linksch noemt, om daarmede iets
alwijkends van den regel, iets abnormaals te kennen
te geven. De voorkeur bij al onze handelingen
aan de rechterhand gegeven, vangt reeds op den
kinderleeftijd aan, door voortdurend het kind in
te prenten zijn mooi handje" te geven. Later
wordt door oefening, voornamelijk bij het leeren
schrijven en teekenen, altijd en uitsluitend de
rechterhand in gebruik genomen en ontwikkeld.
Dit laatste geldt zelfs Ijij die volken, welke van
rechts naar links (b.v. de Turken), of van boven
naar beneden (b.v. de Chineezen) schrijven. En
daar het schrijven eene gave is, welke slechts
door zelfbewuste oefening en navolging verkregen
wordt, mag men gerust aannemen, dat dit altijd
zoo geweest is.
Doch ook de beide voeten hebben bij den menscb
niet dezelfde waarde. Hij die b. v. in het half
donker ov»r een drempel moet stappen of het
begin eener slecht verlichte trap te zoeken heeft,
zal in het meerendeel der gevallen op zijn lin
kervoet steunen en den rechter onderzoekend
vooruit schuiven. In een groot, effen, en zeer ge
lijkmatig aangelegd bosch, waarin geen
merkteekenen aanwezig zyn, loopt een mensch die recht
uit wil gaan, byna altijd in een kring rond, in
eene richting (zooals voor eenige jaren uit in
Engeland genomen proefnemingen gebleken is) van
de wijzers van een uurwerk. Scheidt men nu de
kringen, welke hierby door den rechter en die
welke door den linkervoet beschreven zijn van
elkander, dan ligt die van den rechtervoet in de
binnenste, die van den linkervoet in de buitenste
omtrek van den kring. Het linkerbeen heeft dus
bij de wandeling den grootsten cirkel beschreven
en de grootste krachtsinspanning noodig gehad.
Hieruit volgt evenwel niet dat deze voet de be
voorrechte is; het tegendeel is het geval. De
rechtervoet is, om zoo te zeggen, de tastvoet,
heeft dus eene meer intelligente rol te spelen;
daarom voelt hy den drempel en daarom ook
moet hij in het bosch den nevenarbeid van het
wegzoeken verrichten en komt hij dientengevolge
iets langzamer vooruit.
Zooals wy reeds zeiden, is het schrijven met
de rechterhand zuiver een gevolg van opvoeding
en oefening; hetzelfde is het geval met een me
nigte andere verrichtingen, die men zich hetzij
door overlevering, hetzij door allerlei andere, soms
zeer merkwaardige, omstandigheden heeft eigen
gemaakt. Zoo knoopen bv. alle mannen hunne
kleeren met de linkerhand dicht en omgekeerd
de vrouw met de rechterhand en dat alles alleen
omdat de kleermakersgewoonte medebrengt, de
knoopsgaten aan heerenkleeding links en aan
dameskleederen rechts te maken. Laat men echter
dergelijke door kunst teweeg gebrachte gewoonten
rusten, dan mag men nog veilig aannemen dat
het nzijdig gebruik der handen niet uitsluitend
bij allen een gevolg van opvoeding is, doch dat
ook erfelijkheid hierbij een groote rol speelt, dat
een door vele generaties voortgezet gebruik, ten
laatste als een aangeboren eigenschap mede ter
wereld gebracht wordt. Het kleine getal menschen,
die links zijn, bewijst meer vóór deze meening,
dan er tegen. Want hij, die eenmaal links zal
worden, is zulks reeds duidelijk op den leeftijd
van. IK a 2 jaren en het gebruikelijke waarschu
wen der ouders zal hiertegen weinig of niets
helpen. De natuurlijke neiging doet zich in der
gelijke gevallen zoozeer gelden, dat men wel aan
nemen moet dat het rechtszijn, hetwelk in de
meeste gevallen voorkomt, eveneens moet aan
geboren zijn. Wij merken slechts bij personen die
rechts zijn, die kracht der natuurlijke voorliefde
niet zoozeer op, omdat wij er niets tegenover te
stellen hebben. Zoude men iemand die rechts ge
boren is, kunstmatig links willen maken, dan
zoude hij zich even weerspannig toonen, als de
linksche bij een tegenovergestelde proef. De nei
ging tot eenzijdigheid mag men dus als eene al
gemeen menschelijke eigenschap beschouwen.
Eer nu eene eigenschap zoozeer gebonden is
aan het menschelijk bestaan, als dit met de be
sprokene het geval is, moeten er duizende en
nogmaals, duizende jaren zijn voorbijgegaan sedert
de grondslagen daarvoor gelegd werden. En wer
kelijk heeft de wetenschap aangetoond, dat dit
oogenschijnlijk weinig beteekenende verschijnsel,
nl. het rechts- en het links-zijn, in overoude
tijden zijn oorsprong heeft. D.e ur-rnensch namelijk,
zocht in den strijd tusschen hem en het dier, en
tusschen hem en zijne medemenschen, altijd het
meest gevaarloopenda lichaamsdeel te beschutten.
Bij instinct wist hij en de ervaring leerde hem
bovendien, dat wonden aan het hart toegebracht,
eene snellen en doodelijken afloop hadden Onwille
keurig dekte hij dus eerst de streek, waar zich ge
noemd lichaamsdeel bevindt, dus de linkerborsthelft
met den naastbij gelegene, dus den linkerarm,
waaraan hij later een schild hechtte. Hierdoor
hield hij den rechterarm vrij voor aanval, verde
diging en vrije beweging, werd deze allengs sterk
geoefend in het hanteeren van speer, hakbijl en
werpsteen. Langzamerhand werd dus de linker
zijde des lichaams de rusthelft, de rechterzijde
daarentegen de bewegingshelft. Links ontstond
betrekkelijke passiviteit, rechts krachtdadige
werkzaamheid, en daardoor verkregene geschikt
heid welke zich later bij den ruwen handenarbeid
voortzette, en op deze wijze kan men zich ge
makkelijk de voorliefde tot volmaking van den
rechterhand voorstellen.
Wat de voet betreft, deze moest zich in zijne
ontwikkeling geheel richten naar de hooger staande
lichaamsdeeleu. Krachtige beweging vereischt eene
vaste tegenstand van onderen. Wie met den
rechterhand een speer of steen werpt, steunt op
het oogenblik dat hij werpt, op den linker voet,
Men ziet dit in het dagelijksch leven bij het
kegelspel duidelijk; hij die met de rechterhand
werpt, rust bij het loslaten van den bal op het
vooruitgeplaatste linkerbeen. Daarom is meestal
de linkervoet de steunvoet geworden, het vaste
punt waarop het lichaam rust. De rechtervoet
is daarentegen meer het voorwaarts strevende
deel, dat de rechterhand in zijne krachtige, vrije
oefening volgt en tevens is de rechtervoet de
tastvoet, die het lichaam den weg aanwijst, welke
het in te slaan heeft.
Met deze verschillende eigenschappen zoowel
in de rechter- en linker bovenste als onderste
ledematen, komt ook overeen een duidelijk waar
neembaar verschil in anatomische bouw, hoofd
zakelijk van het spierstelsel dezer doelen en een
meer of minder sterk ontwikkeld spiergevoel
daarin.
In Christiania beerscht cenc baarJzickte, welke
aldaar maatregelen Doodig beeft gemaakt bij het
laten scheren, voornamelijk bij barbiers, enz. Daar
dergelijke ziekten zeer gemakkelijk ontstaan kun
nen ten gevolge van het indringen van vreemde
stollen, respectievelijk bacteriën, in wondjes of
kloven van de huid, mogen bedoelde voorschrif
ten ook elders navolging vinden. liet
scheerbekken behoort telkens vóór liet gebruik met rijkelijk
veel kokend water schoongemaakt te worden. Het
inzeepen geschiede met zorgvuldig gezuiverde han
den en snel schuimende zeep. Scheerborstels zijn
at te keuren; wenscht men deze toch te gebrui
ken, dan spoele men ze dadelijk na het gebruik
in schoon water uit. Na het scheren vastclie
men zich zelven met warm on koud water (liefst
uit kranen) goed af. Het scheermes moet vóór en
na ieder gebruik in zuiver, warm water afgespoeld
en gepoetst worden. Om zoo min mogelijk wondjes
te maken, diene het scheren met zachte hand te
geschieden; het» beste ware zoo vrouwenhanden
voor dit werk gebezigd werden, zooals in som
mige landstreken gebruikelijk is.
Een nieuw en gemakkelijk geneesmiddel tegen
drankzucht heeft men onlangs gevonden in het
gebruik van appels. Een Engelsch geneeskundige
had opgemerkt, dat dronkaards zeer weinig appels
aten en daaruit leidde hij af, dat hu deze vrucht
wel tot genezing van dergelijke personen zou
kunnen gebruiken. Hij schreef dronkaards voor
by het middagmaal zooveel mogelyk appels te
eten, doch ook tusschenty'ds tusschen ontbijt- en.
middagmaal en tusschen dit laatste en het avond
maal. Op deze wijze verkreeg hy' vrij wat gun
stiger resultaten dan met een van al de andere
aangeprezene geneesmiddelen. Hij zag de harts
tocht voor drank snel verminderen en ten laatste
geheel verdwijnen. Het is dus geen wonder dat
de uitvinder (!) dringend opwekt deze handel
wijze in alle gevallen van drankzucht toe te passen.
Naar aanleiding van het desinfecteerend ver
mogen van sommige stoffen, uitte de Fransche
hoogleeraar Bouchard reeds in 1887 als zyne
meening, dat men door eene goede keuze van het
antiseptisch middel, doch vooral door associatie
van verschillende dezer middelen het desinfectee
rend vermogen kan verdubbelen. Deze meening
later meer door hem gepreciseerd en uitgewerkt,
is in den laatsten tijd na vele en herhaalde
proefnemingen volkomen bevestigd. Neemt men
van een mengsel van: carbolzuur 8 gr-am,
salicylzuur l gram, pepermunt-tinctuur 10 druppels,
eene hoeveelheid van 2: 1000 water, dan is men
in staat de miltvuurbacil te dooden, terwijl,
wanneer men b.v. eene eenvoudige
carbolzuuroplossing van 10 : 1000 daarvoor gebruikt men
nauwelijks dit doel bereiken zal. Van genoemde
combinatie worden opgegeven stoffen van
tuberkellijders door een mengsel van 5: iOOO in eenige
minuten gesteriliseerd, terwijl een carboloplossing
b.v. van 10 : 1000 dit met moeite in ruim 15
minuten gedaan krijgt. De onderzoekingen op dit
gebied worden (vooral in Frankrijk) met ijver
voortgezet en het is te wenschen dat men er in
slagen zal eene formule te vinden welke de des
infectie van sommige lichaamsdeelen, zooals de
mond en keelholte, het spijsverteringskanaal,
wonden en allerlei normale of ziekelijke holten
mogelijk zal maken, iets wat tot dusverre zeer
moeielijk, zoo niet onmogelijk was, daar de meeste
der bedoelde middelen, in desinfecteerenden con
centratiegraad gebruikt, de weefsek te veel aan
grijpen.
^
Evenals in Frankrijk neemt ook in Engeland
volgens opgaven van den General Registrar het
geboortecijfer gestadig af, een feit dat slechts
eenigzins vereffend wordt door eene tegelijkertijd
opgetreden vermindering van het aantal over
ledenen.
IN DEN COUPE NAAR YALTA.
Schets uit de Russische wereld naar GRIOOR
SEMENOWJTSCH.
Grauwe Septembernevel. De kale wachtkamer
van het Kursker station te Moskou zag er nog
treuriger uit dan anders. Het to.ch reeds enge
perron van vertrek volgepropt met groote koffers
en collis; bij het perron van aankomst vloekende
en schreeuwende Iswoschtschieks, door elkaar
ijlende Artellschiekg, den rug gebogen onder den
last van den een of anderen omvangrijken koffer;
een menigte hotel-omnibussen en elegante
equipages, daartusschen tierende,, vloekende en schel
dende Gorodowois zoo doet zich ongeveer de
groote herfstverhuizing van de Moskousche
sociétévoor, die met de eerste herfstdagen de oude
Czarenstad verlaat, om den Laderenden winter
tijd aan de zonnige stranden der Krim door te
brengen, sedert het naar het voorbeeld van den
Czaar mode is geworden, het buitenland te ver
mijden.
Batoeschka (vadertje, de Czaar), heeft er zich
reeds lang over geërgerd dat zijn lieve landskin
deren de mooie roebel-biljetten naar Nice, Monte
Carlo, Mentone of Cannes brachten, in plaats
van ze in hun eigen land te verteren, en zoo
heeft hij dan zelf het goede voorbeeld gegeven en
zijne residentie vóór het begin van den win
ter te Livadia opgeslagen, dat wonderschoone
plekje grond aan de oevers van de Zwarte Zee,
tegen de ruwe Noord- en Oostwinden door
een bergketen beveiligd, en die eigenaardig
bekoorlijke mengeling van noordelijk en zuidelijk
klimaat vertoonend, zooals zij alleen aan de oevers
van den Pontus Euxinus gevonden wordt.
Blazend en hijgend rolde de trein uit St.
Petersburg bet station binnen; een schel
belsignaal, en de portieren van den dichtbezetten
trein werden geopend, om een menigte reizigers
uit te laten, die zich over de rails naar den
aansluitenden trein heenspoedden voor het verdere
vervoer naar het zuiden gereed.
Een deel der waggons was ree,ds door Moskouers
bezet, allen naar de Krim bestemd. Aan een
der groote salonwagens, die in hun gcheele uit
rusting eenigszins op de Pullman Cars van de
Amerikaansche lijnen gelijken, stond een klein
gezelschap heeren en dames, die volgens hun
uiterlijk blijkbaar tot de Moskouer ambtenaars
aristocratie behoorden, en die zich door hunne
Parijsche mode dernier cri van den rijken
koopmansstand ongeveer evenzoo onderscheiden,
als in Duitschland een luitenant der garde van
een kameraad der provincie-infanterie.
Op de bovenste trede van dezen waggon stond
een jong meisje, in een opzettelijk eenvoudig, grijs
reiscostuum. De slappe vilten hoed, waarvan een
ruime sluier fladderde, bedekte een overvloed van
weerspannig zwart kroeshaar en onder den
gemakkelijken reismantel kwamen de omtrekken van
een wel wat lange, maar goed geëvenredigde en
elegante gestalte te voorschijn. Haar leeftijd was
uit het gelaat moeielijk te raden. De moede trek,
die er gewoonlijk op lag, scheen tusschen
vier-entwintig en zes-en-twintig aan te geven, doch wan
neer bare prachtige zwarte oogen schitterden en