De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 26 juni pagina 1

26 juni 1892 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N', 783 DE AMSTERDAMMEE Ad. 1892. WEEKBLAD VOOS NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr. Dit nommer bevat twee Platen. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 542. Zondag 26 Juni, Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar ....?mail 12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . .?0.12* Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . .. . 0.20 Reclames per regel. 0.40 INHOUD: VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL LETON : De Baanwachter, naar hot Fransch van Francois Coppée. _ KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door H.J.M. Mu ziek in de hoofdstad, door VanMilligen. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. Zola's Le Rêve (geïllustreerd), beoordeeld door J. V. Epistula anonymi tert'a. .?Ernest Lowso. VARIA. SCHAAKSPEL. WETENSCHAP: Genie en epilepsie, door C. Het testament van Oom Lock, naar James Payn. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. INGEZONDEN. 'RECLAMES. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. BIJVOEGSEL: Bekende Hjdgenooten, XIV. Mr. J. A. Heemskerk Az. Van verre en van nabij Vorst Bisjnarck heeft een tocht gemaakt, waaraan men eene politieke beteekenis niet kan ontzeggen. Wel gold het in schijn alleen het huwelijk van zijn zoon Herbert met gravin Ho}-os, de kleindochter van den rijken Engelschman Whitehead, die te Fiume eene groote torpedofabriek heeft. Maar de gewezen rijkskanselier heeft klaarblijkelijk tevens de proef willen nemen, hoe het, na zijn geruchtmakenden val en zijne in het oog loopende oppositie tegen het tegenwoor dige régime in Duitschland, stond met zijne populariteit en met zijne verhouding tot de officieele personen in binnen- en buitenland. De proef was gewaagd, vooreerst om het antagonisme tusschen den heer Von Bisinarck en den keizer, een antagonisme, dat door de persorganen van den ouden staats man niet weinig is verscherpt, en ten tweede om de weinig welwillende houding, door den vorst in het laatste jaar tegenover Oosten rijk aangenomen. Men weet, dat de heer Von Bismarck zijn opvolger Von Caprivi eigenlijk den keizer beschuldigt, de goede verstandhouding met Rusland op te offeren aan de alliantie met Oostenrijk, alsof de heer Von Caprivi iets anders in dit opzicht had gedaan, dan het werk van zijn grooten voorganger voortzetten. Men weet verder. dat de heer Von Bismarck, tijdens de onder handelingen over het handelstractaat met Oostenrijk, luide klaagde, dat Duitschland tot eene ondergeschikte rol werd veroordeeld. En nu voerde zijn weg als bruigomsvader hem juist naar Weenen. De reis ging over Berlijn en Dresden naar de Oostenrijksche hoofdstad en vandaar, na een oponthoud van enkele dagen, over Salzburg naar Miinchen, vanwaar de oud-kanse Feuilleton. De Baanwachter. Naar het Fransch van FKAXCOIS COPPKE. Hare Majesteit de koningin van Bohème is incognito op reis onder den naam van Gravin des Sept-Chateaux en met geea an der gevolg dan de oude barones Georgenthal, hare hofdame en den generaal Horschowitz, haar kamerheer. In weerwil der heetwaterstoven en pelzen is het doorloopend koud geweest in het com partiment en toen de koningin, haar Engelschen roman moede, een blik over het be sneeuwde landschap wilde werpen, was zij verplicht eerst met haar zakdoek de tin telende kristalletjes en sierlijke varens van ijs weg te wrijven, waarmede de vorst het raampje had bedekt. Een zonderlinge gril van Hare Majesteit voorwaar, en die alleen in een hoofd van twintig jaren kan opkomen, om in het hartje van den winter naar Parijs te vertrekken en er de koningin van Moravië, haar moeder te gaan bezoeken, die zij de volgende lente te Praag bij zich zou zien. Er hielp echter niets aan. Men heeft zich bij tien graden onder nul reisvaardig moeten maken, 't Is geen pleizierreisje geweest; geheel Europa is met sneeuw bedekt en met allerlei opont houd en moeilijkheden heeft men het half doorgespoord, in treinen, welker dienstregelin gen door de strengheid van den winter in de war zijn geraakt. Doch nu is het doel nabij; hedenavond heeft men ten negen ure aan het buffet van Macon gedineerd en hoe wel de stoven, dezen nacht alweer, ternaulier zich naar Kissingen begeeft om daar de baden te gebruiken. Waar de trein eenige oogenblikken ophield, verdrong zich aan de stations eene talrijke menigte, maar nergens lieten zich officieele personen zien. De toe juichingen waren uitbundig, dat valt niet te ontkennen, maar zij droegen toch op vele plaatsen een vrij kunstmatig karakter. Te Berlijn weigerde Bismarck eene toespraak te houden; hij speelde daar den martelaar, en verklaarde, dat het zijn plicht was te zwijgen. Te Dresden, op Saksisch grondgebied, scheen hij zich vrijer te gevoelen; daar hield hij eene rede, die er op wees, hoeveel de koningen van Saksen hadden gedaan tot bevordering van Duitschland's eenheid.' In Oostenrijk beantwoordde hij elke toe spraak door eene hulde te brengen aan het Duitsche element in de Habsburgsche monarchie, dat met zulke hechte banden aan Duitschland was verbonden. Te Weenen werden de betoogingen te zijner eer ontsierd door het onhebbelijk en luidruchtig optreden der antisemieten, die zijn persoon als voorwendsel gebruikten om aan hun on verdraagzaamheid bot te vieren. Maar over het algemeen kon de oude staatsman tevre den zijn over de wijze, waarop hij door het publiek werd ontvangen. Gansch anders hield zich de officieele wereld. Te Weenen geen audiëntie bij den keizer, geen bezoek van of aan een der tal rijke aartshertogen. Van al de ministers en hoogwaardigheidVbekleeders verscheen alleen graaf Kalnoky, maar reeds op den avond zelf van dit bezoek achtte men het noodig door den telegraaf officieus te laten mede deelen, dat hier slechts sprake was geweest van eene theevisite, van een praatje in tegenwoordigheid van mevrouw Von Bismarck en van graaf Herbert, waarbij men het had over koetjes en kalfjes en geen enkel poli tiek onderwerp werd aangeroerd. En later, bij de feestmaaltijden en de plechtigheid in de kerk, weder geen enkel vertegenwoor diger van den keizer en het hof, geen enkel diplomaat, behalve de Russische gezant te Berlijn, graaf Schuwaloff. Indien ooit, dan mag hier gezegd worden, dat de uitzondering den regel bevestigt. Duitschland en zijn boncigenooten willen officieel niets meer te maken hebben met den gevallen staatsman, en de Russische gezant te Berlijn treedt bij hem als huis vriend op. Inderdaad, de czar steekt zijne meening omtrent de politieke toestanden in Duitschland niet onder stoelen of banken. wernood lauw zijn en buiten in de duisternis dikke sneeuwvlokken romldwarrelen, droomen de barones en de generaal, elk in zijn hoekje onder hun pelsmantels en reisdekens slui merend, van de aankomst en het verblijf te Parijs. Wat de koningin betreft, zij slaapt niet. Koortsig en rillend in haar wijden mantel van poolvossenbont, den elleboog op het steunkussen en de stijfgesloteii hand in den schat van weelderig goudblond haar, dat van onder haar coquette reis-taJpack golft, ligt zij met wijd geopende oogen in de sche mering van den waggon te peinzen, werktuig lijk luisterend naar de vage en verwijderde muziek, die de vermoeide ooren der reizigers in den ijzeren galop der sneltreinen die hen over de rails voeren, nieencn te herkennen. In de herinnering doorleeft zij weer haar geheele jeugd, de arme jonge koningin, en zij vindt zich wél ongelukkig. Eerst ziet zij zich weer als prinsesje met roode handjes en schraal, hoekig 'fi guurtje, naast hare tweelingszusUir, die men naar het Noorden heeft uitgehuwlijkt; haar zuster, van wie zij zooveel hield, en die zoo sprekend op haar geleek, dat men haar, als zy gel'jk gekleed waren, verschillend ge kleurde linten in het haar moest strikken, om haar niet met elkander te verwisselen. Dat was vóór den opstand, die den troon van haar ouders had omvergeworpen. En zij voelde zich zoo gelukkig in de kalme, rus tige atmosfeer van het kleine hof te Olmutz, waar de etikefete door gulle vriendelijkheid werd getemperd; 't was in den tijd, toen haar vader, koning Lodewijk V, die sedert in ballingschap van verdriet is gestorven, zonder zijn statiekleed of ordes af te leggen, haar en hare zuster 's middags tegen vier uren te voet door het park medenam om De aanwezigheid van graaf Schuwaloff bij de huwelijksfeesten te Weenen was haast even demonstratief als die van grootvorst Constantijn bij de gymnastiekfeesten te Nancy. Vit de talrijke berichten van belangstel lenden en nieuwsgierigen blijkt, dat vorst Bismarck- in den laatsten tijd lichamelijk zeer verouderd is. Hij is niet ziek, al wordt hij veel door een uiterst pijnlijken tic ge kweld ; maar de hooge, forsche gestalte heeft hare veerkracht verloren ; het uiterlijk is ver moeid. Ook de zenuwen van den vorst schij nen te hebben geleden ; hij is zijn aandoe ningen niet langer meester, en bij elke uiting van sympathie loopen hem, volgens oogge tuigen , de tranen langs de wangen. Zijn lijfarts, Dr. Schwenninger, heeft dan ook niet geaarzeld te verklaren, dat het voor den vorst niet meer doenlijk zou zijn, weder zijne vroegere betrekkingen op zich te nemen. Wellicht zou het oordeel van den medicus anders uitvallen, indien het niet zoo duidelijk was gebleken, dat er niet de minste kans bestaat om Bismarck de oude veerkracht te doen herwinnen door hem de oude macht terug te geven. Dat zou de eenig mogelijke verjongingskuur zijn voor den ouden staatsman, en de ondervin ding der laatste dagen heeft overtuigend bewezen, dat zij niet meer kan worden toe gepast. Het Engelsche Parlement heeft nog slechts weinige weken te leven. Met koortsachtige haast wordt het onvermijdelijke door de schaarsch aanwezige leden afgedaan: zoo werden eenige dagen geleden in een enkel U.ii- vier-en- vijftig raillioen pond sterling voor verschillende posten der begrooting toegestaan. Ieder beijvert zich om zoo spoe dig mogelijk zijn kiezers te gaan opzooeken. Maar de verkiezingsstrijd .geldt meer perso nen dan zaken, meer kleine grieven dan groote beginselen, indien men tenminste den door den heer Gladstone weder als eenige leuze op den voorgrond gedrongen Home Ruif, voor Ierland uitzondert. Voor allen, d i* geen Engelschen zijn, en die natuurlijk diep doordrongen zijn van de eisenen der politieke billijkheid, vooral als die billijk heid door onze overzeesche naburen in praktijk moet worden gebracht, is het niet moeielijk de Home A'M/e-quaestie met de meeste sympathie te beschouwen. Zeker, de Ieren hebben recht op herstel van grieven. Maar men kan het den Engelschen niet ten koffie te drinken in een ('hineesch koepeltje, verscholen onder klimop en wilde wingerd ranken, dat een verrukkelijk uitzicht bood op den stroom en het amphiteater van heu velen in roodbruinen herfstdos in het ver schiet. Toen kwam haar huwelijk en het kroningsfeest en do heerlijke Juiinacht, toen het gedruisch der menigte, die zich in de geïllu mineerde tuinen verdrong, door de open geslagen ramen naar binnen steeg. Wat beefde zij, toen men haar een oogenblik met den jongen koning in de serre alleen had gela ten! Bij den eersten aanblik had zij hem liefgekregen, toen hij niet de witte pluim op zijn muts, zoo slank en elegant in zijn blauwe, van diamanten schitterende uniform, haar tegemoet trad en bij eiken stap de gouden sporen van zijn grijze, fraai gerimpelde rijIai*.*jes liet, rinkelen. _N'a den eersten wals had Ottokar haar arm in den zijnen gelegd en zijn lang zwart kneveltje opdraaiend, haar-naar de serre geleid; daar had hij haar onder een grooten palmboom nedergezet, met de volmaaktste hoffelijkheid haar hand ge grepen en haar diep in de oogen ziende, ge vraagd : ; Prinses, wilt gij mij de eer aan doen, mijne vrouw te worden?'' Zij had ge bloosd, het hoofd gebogen en zooveel doenlijk het kloppen van haar hart bedwingend, ge antwoord: Ja, sire!" terwijl de jubelende violen der Tziganen allen tegelijk de eerste noten van den ('zechenmarsch aanhieven, het heerlijke lied vol geestdrift en triomf'! Helaas! wat was dat geluk snel vervlogen ! Zes maanden van illusie en waan; zes korte maanden, totdat haar op zekeren dag plot seling de oogen opengingen, toen een nijdig toeval haar leerde, dat zij bedrogen werd, dat de koning haar niet beminde, haar nooit bemind had, en dat hij den eeisten den kwade . duiden, wanneer zij vinden, dat de heer Gladstone, die zeventig jaren oud is geworden eer hij zich tot Home Rider be keerde, wel wat eenzijdig is in zijn politiek, en dat er zaken zijn, die den Engelschen zelven misschien nog meer, minstens even veel ter harte gaan. De heer Gladstone zegt, dat hij te oud is om zijn krachten te ver snipperen, dat hij zich nu eenmaal heeft gewijd aan de oplossing van het lersche vraagstuk, en dat hij zich dus niet kan uitlaten over de belangrijkste vraagstukken der sociale politiek, zooals over de wette lijke beperking van den arbeidsdag. De arbeiders hebben waarlijk geen ongelijk, als zij hiermede niet tevreden zijn, en vragen of het op den voorgrond stellen van Home Rulc niet meer een quaestie van taktiek dan van politiek is. Er is wel eenige reden om die vraag be vestigend te beantwoorden. Want tusschen de politiek der Tories en die der liberalen bestaat eigenlijk niet veel onderscheid. Men kan zeggen, dat de liberalen de hervormingen voorbereiden en ze niet uitvoeren, en dat de conservatieven ze bestrijden, zoolang zij in de oppositie zijn, en ze toepassen, zoodra zij aan het roer zijn. Daar nu echter de Tories in de zes jaren van hun overwicht bijzonder weinig hervormingen hebben tot stand ge bracht en van hunne tegenpartij althans voorbereidende werkzaamheden te verwachten zijn, zal men den heer Gladstone en zijnen vrienden, al is het dan ook niet met geest drift, gaarne een goeden uitslag van hun campagne toewenschen. Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Salon des Variétés: Antonio, vader en zoon. .In het Salon des Variétés vertoont men met vrij wat succes Antonio, vader en zoow, nieuw. blijspel (lees kluchtspel) in 3 bedrijv< n naar het Fransch van Albert Barre, door C. l1', v. d. H. Ruim een jaar geleden kwam het te Parijs voor het voetlicht. Sarcey, de onverstoorbare vriend en bewonderaar van de luchtige, prettige vaudevillo, vertelde er in zijne feuilleton bijna niets dan goeds van; hij had zitten schateren van het lachen. Het ongewoon optimistisch oordeel moet verklaard worden uit de bijna sentimenteele voos* liefde van den grooten criticus voor het genre in het algemeen en uit de omstandigheid, dat Antonio, vader en zoon d.e eersteling van een jong tooneelschrijver was. Sarcey is dol op de vamieville en betreurt het ten zeerste, dat zij steeds minder en minder talentvolle beoefenaars besten dag na zijn huwelijk gesoupeerd had bij Gazella, de eerste danseuse aan het theatre van Praag! En dat was nog niet alles! Toen was haar ook- bekend gewor den, wat zij alleen niet wist: Ottokar's oude liaison met de gravin van Pzibraun, bij wie hij drie .kinderen had, die hij ondanks hon derden afwisselende luimen en lusten nooit had verlaten, en die hij zoo onbeschaamd was geweest tot opperhofdame zijner vrouw te verheffen. De liefde der koningin werd door dien schok gcdosd; de teedere en schuchtere liefde, die zij haren man nooit had durven bekennen en die zij thans vergeleek bij het gevangen vogeltje, dat zij als kind in hare plotseling toegeknepen hand verstikte, toen zij opsprong, zenuwachtig verschrikt, door het breken eener vaas in de antichambre. Haar zoon! gewis, zij had een zoon en zij had hem lief; maar ach! bij de vergulde en met het koninklijk wapen gekroonde wieg, waarin haar keine Wladislas sluimerde, ge zeten, had de koningin vaak iets als een ijskouden stroom door haar hart voelen gaan bij de aanschouwing van het kind, welks vader haar zoo wreed, zoo schaamteloos had gekrenkt. Daarenboven had zij hem nooit voor zich voor zich alleen, ten minste. 't Was heel anders dan bij haar goede ouders, die ellende te meer door de revolutie uit hun land waren verdreven, en alles moest aan dat oude en trotsche hot' van Bohème naar de regelen der kleingeestigste etikette gaan. Een geheele drom van bonacs, oude dames met voorname manieren, torenachtige kap sels en stijve mutsen, zwermde om de koninklijke wieg en als de koningin hadr zoon kwam zien en naar hem vroeg, werd haar deftig ten antwoord gegeven: Zijn»

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl