De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 26 juni pagina 5

26 juni 1892 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 783 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Scrisse Visse Arno Ann. LIX. M. II. Mori il XXIII. Marzo M. D. C C C. XL. II." Op deze zuil bevindt zich het medaillon van Stendhal met het opschrift: A Honri Beyle Stendhal ses amis de 1892". De 2e en 3e afleveringen van het tijdschrift Taal en Letteren, te Zwolle bij Tjeenk Willink verschijnend, bevatten o. a.: J. C. G. Kaakebeen, over vergelijkingen en beknopte zinnen; F. Terwey, over de zoogenaamde bijzinnen met of; Dr. R. C. Boer, opmerkingen over de Nederlandsche klankleer in boeken, die voor het onderwijs bestemd zijn; F. Terwey, onderwerps- of gezegdezinnen; Dr. E. A. Kollewijn, het systeem van de tyden der werkwoorden; Prof. Aug. Gittée, schertsenderwys aangewende eigennamen; voorts: boekaankondigingen, woordverklaringen, sprokkels en ?vragen. .Wetenschap. GENIE EN EPILEPSIE. De naam van Lombroso, de Italiaansche psy choloog, is natuurlijk bij de lezers van dit blad bekend. Nog voor eenigen tijd deelden wij mede ?wat h\j naar aanleiding van het dagboek van Marie Bashkirtseff had gezegd omtrent de over eenkomst tusschen genie en krankzinnigheid. Betere bevestiging van z\jn theorie kon zeker niet gege ven worden dan door de geniaal-grillige, artistiekimmoreele figuur der Russische jonge schilderes. In een veelgelezen Italiaansch blad sprak hij onlangs over de weinige erkenning, die hij als ernstig wetenschappelijk man heeft ondervonden in het begin van zijn loopbaan en hoe pas in de latere jaren de aandacht op zijn theorie is ge vestigd door mannen als Nisbet in Engeland, Frankel in Duitschland, Bianchi in Italië. In hetzelfde artikel geeft hij eenige voorbeel den aan van de theorie, die hij in verschillende zijner latere geschriften heeft behandeld, namelijk van de overeenkomst tusschen genie en epilepsie. Dit woord doet stuitend aan in verband met wat als een der hoogste uitingen van den menschelijken geest mag worden beschouwd, maar Lombroso tracht dadelijk een groot misverstand uit den weg te ruimen, namelijk dit, dat onder genoemde ziekte niet moet verstaan worden wat traditioneel door de leeken daaronder wordt verstaan, maar alleen wat door de wetenschap daaromtrent wordt ge leerd. Voor deze namelijk zijn zekere verschijn selen, die de vallende ziekte begeleiden, van meer belang en meer kenmerkend ter onderscheiding van haar aard, dan de vreeselijke uiting, die wij leeken alleen waarnemen. Het zijn deze verschijn selen, welker bestudeering hem het genie een bijzonder soort van epilepsie doet noemen, die Lombroso en anderen hebben gevonden en nage gaan in mannen als Napoleon, Julius Cesar, Flaubert, Karel V, Pascal, Mahomet, Haendel, Guerrazzi, Sheridan, Mendelssohn, Wellington, Swedenborgh, enz. Zoo behooren onder genoemde ziekteverschynselen bijv. de duizelingen, gepaard met tijdelijk verlies van geheugen, zooals ze bij Dickens en Faraday zijn waargenomen, van convulsies, zooals Marlborough ze had, enz. Vooral moet hiertoe gebracht worden de ziekelijke prikkelbaar heid, waarvan Peter de Groote en Napoleon zulke schrikwekkende voorbeelden zijn. Napoleon jaagt zijn broeder Lodewijk met geweld de kamer uit, geeft den senator Valney een trap in den buik, gooit, woedend over het talmen van den Oostenrijkschen afgevaardigde, te Campoformio, een por seleinen vaas in stukken, weet zich tegenover Metternich, dien hij op dat oogenblik noodig heeft, niet in te houden, maar vraagt hem brutaal weg, hoeveel Engeland hem betaald heeft om zijn rol te spelen. Hij gooit de kleeren, waar hij niet ge makkelijk inschiet, in het vuur, dicteert met zulk een verbazende snelheid, dat niemand hem kan bijhouden, en in plaats van even zijn woorden te herhalen, breekt hij los in verwenschingen, die door zijn schrijvers worden gewenscht en gepro voceerd om even te kunnen rusten. Zoo zegt men van Byron, dat hij als kind, om de nietigste oorzaken, zulke woedende driftbuien had, dat men bang was dat hij zou stikken. * Zoo hebben anderen aanvallen van verstrooid heid, die dikwijls niets anders zijn dan epilepti sche afwezigheid van geest, of wel onbegrijpelijke .godsdienstige bevliegingen, zooals de atheïst Comte. Op oogenblikken waarin het enthousiasme van het genie een hoog peil bereikt, neemt men dik Schaakspel. 3d« Jaargang. 20 Juni 1892. Redacteur RUD. J. LOMAN te Londen. Adres: Mira Lodge, Deronda Road, Herne Ilill, Londen. S. E. Verzoeke alle mededeelingen deze rubriek betreffende, aan bovenstaand adres te richten. Eerste prijs in 't zevende probleem-tournooi van den Duitschen Schaakbond. No. 142 Zwart 7 stukken. wijls hallucinaties en een staat van onbewustheid ?waar. Een der karaktertrekken van het genie, gaat Lombroso voort, is de onweerstaanbare drang tot een zekere daad. Napoleon zei, dat de uitslag van een veldslag afhangt van een enkel oogenblik, van een tot hiertoe verborgen gedachte. Op het beslissend punt komt deze gedachte plotseling te voorschijn, de vonk spat uiteen en de overwinning is behaald. Socrates beweerde reeds, dat de dichters schep ? pen zooals de raadsels prediken; zij vertellen schoone zaken, maar zijn zichzelf niet bewust van wat zij ons aanbieden. De Goncour.t zegt; Een fataliteit geeft u het denkbeeld aan; een onbekende macht, een boven natuurlijke wil, een soort van onweerstaanbare drang tot schrijven richt uwe pen, zooclat het u soms schijnt alsof' het boek, dat gij voltooid hebt, het uwe niet is, en ge er u over verbaast, als over iets, dat in u was, maar waarvan gij niet bewust waart. Dat is do indruk dien wij ondervonden bij het scheppen onzer werken." En Maria Bashkirtseff: Cela est arrivévers quatre heures et a ce moment la mème je venais d'être saisie d'une idee de composition en terre.... C'est une inspiration du ciel et qui me plonge dans un sentiment de bonheur inexprimable. Je suis absolument heureuse pendant deux heures. Je prends a peine Ie temps de faire un croquis au crayon et me jette sur la terre glaise. Il ne faut ni chercher ni réfléchir; les doigts ex cutent un travail prescrit avec une précision mecanique. J'ai vu et j'exécute." Het meest overtuigend bewijs is misschien wat Beaconsfield omtrent den aard zijner overpeinzin gen zegt: Ik heb wol eens gemeend, hoe kwet send het ook voor mijn gevoelens moge zijn, dat er maar een enkele stap is tusschen den staat van den geest, wanneer wij ons overgeven aan overpeinzingen en krankzinnigheid." Wat mij zelf betreft herinner ik mij, dat als ik in de een ot andere overpeinzing ben ver diept, mijne zintuigen als dwalende zijn. Ik zou dit bijzonder gevoel niet kunnen beschrijven, ik ben er nooit in geslaagd het aan groote geneesheeren en geleerden juist uit te leggen. Maar ik beweer, dat ik oogenblikken had, waarin ik niet zeker was van mijn bestaan en identiteit, want om mij daarvan te verzekeren j moest ik naar een boek grijpen en mijn naam opzoeken, om mij te overtuigen dat ik leefde." Deze uitdrukkingen toonen aan, dat daar, waar het genie zijn hoogste uiting heett en het meest van den normalen mcnsch afwijkt, namelijk in een oogenblik van hoog opgevoerd enthousiasme, het in een staat van meer of mindere onbewust heid verkeert, die volgens sommigen de meest kenmerkende eigenschap der epilepsie is. Zoo verklaart het zich hoe, zooals bij Kant, Coleridge, Voltairc. Cardano geniale werken zijn ontstaan in den slaap, die ook een staat van vol komen onbewustheid is; zoo verklaart zich de dub bele persoonlijkheid, die men bij het genie waar neemt, als het van den staat van enthousiasme overgaat tot dan gewonen toestand, waarin het scheppend genie zichzelf niet meer begrijpt. Tasr.o, de dichter van de Gerusalemme liberata", bekent, dat als de verhoogde geestestoe stand voorbij was, hij zich in zijn scheppingen verwarde, het schoone er in niet waardeerde, daar van geen bewustheid had. Toen men Klopstock eens vroeg naar den zin van sommige zijner periodieken, antwoordde hij: Vroeger begrepen God en ik het, nu God alleen." Het meest vooruittredende karakter van bet genie is dus het onbewuste scheppen, wat ook het meest opmerkenswaardige, zoo niet eenige ver schijnsel is der epilepsie; daaruit af te leiden dat het eerste een goddelijke variant is van deze heilige ziekte" (dit synoniem is niet zonder reden gekozen) is een stap. die het niet moeiolijk valt te doen, zelfs aan den weinig geoefende in de psychiatrische wetenschap. Ziedaar ongeveer wat het artikel van Lombroso behelst. Velen meenen 't is beter voor leeken niet te trachten den sluier op te lichten, die het beeld van den mensch, door de wetenschap gevormd, voor onze oogen verbergt. Men kan immers een mooi boek lezen, een nobele daad bewonderen, zonder verder onderzoek naar het karakter van den schrijver, naar de ware drijfveer van de daad. De idealisten, gelukskir.deren als ze zijn, leggen zeker een groot gewicht in de schaal, tegenover hebben wij nog met ontvangen, wel du Arnft. Conra'itt. M. IA O. te Leiderdorp. Corrosp.parlij xullcn wij, als zij eenig^zitis de moeite waard is, publie-eeron. Goede oplossingen van alle I\rei-probleDien van schaakclub Morphy", Kaatsheuvel. CORRESFOXDENT1EWEDSTRIJD. (Adres: Muntl.rA-fdf' ?/,'?, Atnsterdtttn). 12e Zet van Wit. A 1 L c5: 2 PirlfS 3 Pc3d5 4 Pb5e3 5 D c4: <> ed5: 7 Pbld2 s I) c5: '.) I) c 4 0 Pg3f5: J Ie '/.'t 15 Tala2 I) b5 Pg-le2 L Ii4 T D e2 I' D c3 : L f,-4 T PM«3 I) 13: L T f lel ?<tn y.n::<.rl c !ii edt: e5: f7: f:te'> ('5 : adl u3 (-3 eill: in A L L P I> L L K I) I) 5 I) ("3 .15: 0-0 a3c2 (?« : t a 7 : b2 el <!4: (14: L ri P L I) D 1' E (16 c3e2: bl 0-0 lid : ali b 5 (14 (let : s,'le2 P L L 1) D 1) L I) 1) L in A 1 : F (12 f6: f4 (-2 R'. : (18: f4 b7: (?2 "?> uii.'i : , het realisme, dat alles nakijkt en uitpluist, elk deeltje uit elkaar neemt en onderzoekt, overal fouten ontdekt, maar soms niets begrijpt van het grootsche geheel. Maar tusschen deze twee uiter sten in, leeft en woelt en denkt een groote schare, die blij is hier en daar een kruimeltje op te van gen van de resultaten der mannen van de weten schap, die door nauwkeurig, ernstig, geduldig on derzoek trachten telkens een syllabe verder te komen met de oplossing van het groote raadsel, de mensch. C. HET TESTAMENT VAN OOM LOOK, door JAMES PAYN. Zooals er sommige menschen zijn, die altijd bij hun voornaam worden genoemd James, of William of Robert en anderen, met wie hunne vrienden nog familiaarder zijn en wier namen worden afgekort tot Jem, of BUI, of Bob zoo zijn er ook mannen, die wel in 't geheel geen voornaam konden bezitten, zoo weinig is die bekend; behalve wanneer ze dien op een wissel schrijven, is er nooit iets van te merken en ze worden bij hun familie naam genoemd tot hun levenseinde toe. Van die soort was mijn oom Lock. Weinigen zijner ken nissen wisten, dat hij Richard heette, vóór ze het lazen van den steen op zijn graf en als zijn moe der ooit Dick tot hem heef c gezegd (waaraan ik twijfel) dan was ?ij toch de eenige. Hij was ook getrouwd geweest, ofschoon ik hem eerst leerde kennen, toen hij een vierde van een eeuw weduwnaar was geweest, maar zijne vrouw had hem ook nooit anders dan m'nheer Lock geEoemd. Zij stierf na een huwelijksleven van eenige jaren en hij had haren dood betreurd en later had hij schijnbaar geen enkel zacht plekje in zijn hart gehad, tot er ten laatste een zoodanig gevonden werd door zijn nichtje Sophie. En werkelijk, zoo er zulk een plekje bestond, moest het door haar worden ontdekt, want een bekoorlijker persoontje dan Sophie Mayhew was, kan men zich moeielijk voorstellen. Toen hare ouders stierven, wat ze een paar jaar na hare geboorte deden, zeker met de bewustheid, dat ze de wereld gelukkiger en beter hadden gemaakt, door haar erin te brengen, nam oom Lock haar aan en ik moet zeggen, hij was goed voor haar in ieder opzicht, behalve n maar dat onge lukkig voor mij van het hoogste belang was. Hij wilde niet hebben, dat zij met tien man harer keuze trouwde. De reden, die hij voor zijn tegenstand opgaf, was dat hij in beginsel tegen het trouwen van neven en nichten was. Ieder weet, dat, als men ergens in beginsel tegen is, dit beteekent, dat de bedoelde opponent er een persoonlijken tegenzin in heeft, en dit was ook bij oom Lock het geval in zake den huwelijkscandidaat in quaestie. Hij had niet zooveel bezwaar tegen de bloed verwantschap als wel tegen mi/j, maar het voor wendsel was uitstekend geschikt voor zijn doel, omdat geen enkele verbetering óf in mij. óf in mijne positie het feit ongedaan zou kunnen maken, dat Sophie en ik denzelfden grootvader hadden gehad. Ofschoon ik evengoed een wees was als zij, had oom Lock mij niet als kind geadopteerd, maar had mij alleen op de gewone wijze als klerk en parti culier secretaris in dienst genomen. Het salaris, dat ik voor mijne diensten ontving, was klein, maar ik woonde onder hetzelfde dak met Sophie, 't geen genoeg was, om alles goed te maken. Hoe oom Lock het mogelijk kan hebben geacht, dat zoo iets op iets anders zou kunnen uitloopen dan op mijne hartstochtelijke genegenheid voor haar, is mij een raadsel, maar toch hield hij maar vol, dat het allerdwaast was. Nadat hij zijne meening had te kennen gegeven over het huwelijk van neven en nichten, voegde hij er nog bij: En zie je, Karel, ik kan mijzelven niet ontveinzen en ik zie niet in, waarom ik het dan voor u zou doen, dat die genegenheid u niet tot eer strekt. Ik zeg juist niet, dat uwe bedoeling enkel geldzucht is, maar ge kunt niet blind zijn voor de waarheid, dat Sophie waarschijnlijk mijne erfgename zal zijn en gij bezit niets, dan de honderd pond 'sjaars, dus ge handelt precies als ieder ander gelukzoe ker. Vindt ge 't zoo mooi, om voor uw levens onderhoud afhankelijk te wezen van uw vromvs geld?" Ik antwoordde, dat ik zooveel van Sophie hield, dat dergelijke bedenkingen nooit bij mij waren gerezen. In ieder geval," vervolgde hij, nu kunt ge er aan denken, maar wat ge u misschien voorstelt, is, dat mijne nicht, uit dwaze goedhartigheid of b c d e f g h Wit (8 stukken) geeft in 3 zetten mat. CORRESPONDENTIE. Schaakclub Morphy1' te K. Na l P cl, fö, kunnen wij geen mat ontdekken. V. C. te Arnhem. Dank voor berichten. De Gciria in A C', il.;.lic Ztt rail Wit in c'.l; !>?>, in clO: T fin. t'. T. r. JL, li- i'. -- Aan uw verzoek is voldaan. L. U. !>., te f'r. 'A'.>nd', gij zoo vriendelijk willen zijn, den heer O. elke \\vk >ijdig in kennis te siellen met de zelten zijner tegenpartijen ? XK. Tn 't belang \ un alle deelnemers aan den C. W. wcnsrhon wij va-t te i-telleu. dat >"i ilt-ji. 1,'i-n li-f ran X.r.'irf geen p;r/tiien meer zullen worden overgenomen door andere spelers. In 'l geval, dat zich dan deelnemer^ nMchten terugtrekken, zullen hunne partijen worden _ren<>teerd als tjL>?'i><u/r)t door hunne tegenpartijen. II. J. d. H. UIT DE SCHAAKWERELD. 't Zevende congres van den Duitaehen Schaakbond, dat op 17 Juli a. s. Ie Dresden wordt geopend, be looft, wat 't gehalte der spelers betrett, al zijn voor gangers in do schxdmv te stellen. lleeds hebben zich de volgende meesters van naam als deelnemers laten inschrijven-. Dr. Tarrasch uit Neurenberg; Caro, von Scheve, Sehallop en Walbrodt uit lïerlijn ; dr. Schmid uit Dresdcn; prof. Berger uit firaz : Albin uit Weenen : j Alapin uit l'etersburg; Taubenhaus uit Parijs: BlackI burne, Mason, lïird, Tinsley en Lre uit Londen en Lipschütz en llaird uit New-Vork. Em. Lasser deelde den liedacteur mede, dat de lust hem sterk bekroop ook in dezen reuzenkamp een lan> te breken. Dit zou den wedstrijd zeer aan belangrijkheid doen winnen. Op den 20.011 internat, coi- esp. wedstrijd der ..Monde Illustré" beeft prof. Job. Berger uit Uraz den cerstc'n prij^ grwonnen. en wel met 't schitterende resultaat dat hij 15 partijen won en ;! remise maakte. Bijna alle landen, tot Griekenland toe. waren vertegenwoor digd. De wedstrijd begon in ISS'J. lüake uit Southhauipton krijgt waarschijnlijk den 2den prijs. CONSULTATIEPARTIJ, op O Juni te Londen gespeeld. Onregelmatige opening. Wit. Zwart. Em. Lasker (>. C. Muller en en mr. Ward lligg^. R. J. Loman. (13 l c5 S P oS : 81' e5: tf 2 d-') !> (H il L <ï« P r;; :$ P <?« 10 ei: ^' *;| - !' '!? Een diep doordachte *J "-" '^ *-* *?''* olVercombinalie : maar 0-0 C D ('7 .' .-?et dat al zeer go\vaagd m 7 P c5: te voorko- spel. De positie is te inn. Ijeie'r was echter gewikkrld om met volom eene andere reden" (zoo behandelde h\j do edelste roerselen van een vrouwenhart) zich aan u zou verbinden, ofschoon ge geen geld hebt. Nu ben ik voornemens, dat te verhinderen door de termen van mijn testament, waarin ik zal bepalen, dat zij moet huwen met iemand, die een redelyk iortuin bezit stel 20,000 pond eigen kapitaal en dat, indien ze een bedelaar trouwt, zij zelve ook arm zal wezen, want dat dan mijn geld elders zal worden geplaatst. Ik denk niet zoo slecht van u, dat ge haar zult verplichten tot armoede en ontbering, maar meen, dat deze bepaling terstond aan alle nonsens tusschen u beiden een eind zal maken, en in dat vertrouwen wil ik u in uwe be trekking laten blijven." Hierop antwoordde ik, dat ik het niet mogelyk achtte, dat iemand, die eenig gevoel van menschelijkheid bezat, (en daar achtte ik hem niet vol komen van ontbloot) den eenigen bloedverwant, dien hij buiten Sophie in de wereld bezat, geheel onverzorgd zou achterlaten. Toen grijnsde hij, ik moet zeggen, volstrekt niet mooi en mompelde iets van iemands helsche bru taalheid." Ik voegde er bij, dat ik geene onrede lijke verwachtingen op hem bouwde, maar dat ik alleen vroeg, wat zijn eigen gevoel van recht hem als billyk zou doen beschouwen. Ik wilde hem niet smeeken om de som, die hij als den laagsten eisch voor het verwerven van Sophie's hand had ge noemd, maar enkel om een bescheiden voorschot. Ik vertrouwde, dat, als ik iets had, om mee te beginnen, ik dan door eigen inspanning spoedig fortuin zo,u maken. Hierop antwoordde hij enkel door een keelge luid, dat naar ik vrees, minachting uitdrukte en hij liet het onderwerp varen. Langen tijd ging nu alles zijn gewonen gang. Niettegenstaande wy in hetzelfde huis woonden, zag ik Sophie weinig, daar ik op mijn ooms kantoor hard aan het werk werd gehouden tot het bijna etenstyd was, en als ik nog eens een poosje thuis was, had ik toch weinig gelegenheid, haar alleen te spreken. Maar ik schreef haar eiken avond lange brieven en schoof ze onder de deur harer kamer, als ik 's morgens naar beneden ging, om in de vroegte met oornte ontbijten, aan welken maaltijd zij niet deelnam. Het waren teedere en hoopvolle brieven over het groote fortuin, dat ik eens hoopte te maken en dat voor mij alleen waarde zou hebben, omdat het mij in staat zou stellen, haar de mijne te noe men. Er kwamen ook steeds allerlei roerende ge dichten in voor. En zij van haren kant antwoordde op de liefste wijze; ze sprak mij moed in en be zwoer mij, te gelooven aan hare onveranderlijke liefde. Maar toch was plicht de grondtoon van haar schrijven en ik geloot zeker, dat dankbaarheid jegens onzen bloedverwant haar altijd zou hebben teruggehouden van een verzet tegen zijn wil, zoodat ze mij nooit in 't geheim zou hebben willen trouwen, ook al had ik dat misschien voorgesteld. Al die brieven bewaarde ik, met rose lint er ombeen gebonden en ik las en herlas ze telkens weer, terwijl ik reden heb om te gelooven, dat zij dat ook deed en nooit vermoedden wij, dat het - met die prettige, onschuldige correspondentie zoo slecht zou afloopen. Maar op een zekeren dag nam zij ongelukkig een einde. In oom Lock's studeerkamer," zoo noemde hij een vertrek, waarin hij zijn boek van ontvangsten en uitgaven bewaarde, maar dat geene andere boeken bevatte, stond een eikenhouten lessenaar, van boven met mooi licht snijwerk versierd. Dit was een liefhebberijwerkje van Sophie en zooals ik oom dikwijls had gezegd, benijdde ik hem dat schrijf bureau meer dan iets anders ter wereld. Op een avond toen ik van het kantoor kwam, sloot hij den lessenaar open en liet mij tot nujne groote verontwaardiging een massa met rose lint bijeengebonden pakjes brieven zien, die er lagen gerangschikt. Deze heb ik in uwe kamer gevonden, jonge man, en het zijn de laatste, die ge ooit van uw nichtje zult ontvangen. Zij heeft mij haar woord gegeven, dat zij u nooit weer schrijven zal, op voorwaarde, dat ik ze niet zou vernietigen en daar om heb ik ze hier veilig weggeborgen." Woedend over die beleediging riep ik uit: Toen u mijne kamer doorzocht, hebt ge die brieven natuurlijk gelezen." Zóó, meen je fiat, jongeheer, zóó, zóó!" met een blik, dien ik nooit zal vergeten. Om mijn oom recht te doen wedervaren, moet ik zeggen, dat hij te zeer gentleman was. om iets van dien aard te doen en de beschuldiging was onvergeeflijk. Ik maakte eenige excuses, maar hij zei niets dan ; maken. Wit houdt met 10 dc5:, L e5: 11 el (niet 1' of Ld5:, wegens L da: en T d8) 'i beste spel. 10 de4: 11 P e4;! 11 P de7 12 T el 12 0-0-0 Eenige zet om den of ficier to behouden. 13 c4 13 I) f S Wederom gedwongen. 14 D a4! Op 11 D b3 (dreigt mat in 2 zetten met P dG :f) kon volgen P el: 15 L d8:, f 5 16 L el:. fel: 17 T el:, L el: 18 D cl:, K d8: enz. 14 K bs 15 ca 15 L c 7 16 P (-3! 't Was moeilijk hierop een draaglijk antwoord te vinden. 16 L (15 Waarschijnlijk nog 't beste. 17 1' «15 ? j i i_ (if* . 17 T e": dan L g'2: 18 T d7:, L cG 19 T (18:t, D dS: '20 D cl! en /.wart li*eft nog een kansje op remise. 17 P do: 18 L (15: 18 L go: 1!) D b5.' 19 D 1)3 bad de kroon op 't werk gezet, er was dan voor zwart aan geen ontsnappen meer te den ken. 19 P c5:! 20 L &2 20 T (14: 21 b4 21 116 22 D c5: 22 D có:; 23 beo: 23 K a7 ; 24 c6 '^4 1>S ; 25 T adl 26 T (14: 27 b4 28 K 11 29 K o2 30 hó 31 T dl 32 L (15 33 T (14: 34 L 1'7: 35 h6! K e 2 d au 36 hs7: 37 f4 38 K c3 39 ab3: 40 K ('4 i afgebroken. 25 T hdS 26 T d4; 27 L f6 28 M 29 a 30 a4 31 K l>6 33 K ca 33 K d4: 34 K c3 35 K b2 3üL g6f! 36 L g7: 37 K c2 38 b3 39 al)3: ils remise me D 7 Openingsdag der jaarl. wedstrijden van den Ned. Schaakbond Zondag 31 Juli, CaféEoode Leeuw, Tijgendam, Amsterdam. dG. L ff.J L C komen zekerheid verre berekeningen te kunnen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl