De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 10 juli pagina 3

10 juli 1892 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 785 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. gezien heb, wordt bijna in 't geheel niet gespeeld. Verder gaande, stuiten we op twee geluksvogels. No. l is Ambroise Thomas, die noch de aanlokkelykheid van een Verdi bezit, noch genoegzaam dramatisch talent om de achting der muziekkenners te verdienen. Hoe is hij dan aan een eene algemeene plaats op het repertoire gekomen? Geheel onverdiend z|jn evenzeer de opvoeringen der meeste opera's van Massenet, een componist, die zijne bekendheid louter aan geluk met goede connecties en nog iets (!) te danken heeft, maar wiens werken niet algemeen op het repertoire stand houden, terwijl hij door gebrek aan drama tisch talent met zijn groote opera's jammerlijk fiasco gemaakt heeft. _ Van Saint Saëns, die eigenhjk meer componist voor de concertzaal is, heeft het opera-répertoire niets blijvends te wachten, en hoe 't met de bijdragen van Chabrier en Vincent d'Indy staat, zal eerst later kunnen blgken. Maken we hier weer de rekening op, dan hebben de latere Fransche componisten voor de groote opera haast niets en voor de opéra comique bitter weinig geleverd. Hoogst onverkwikkelijk is het resultaat der latere Duitsche werkzaamheid, Van de drie muzieklanden had Duitschland in de vorige tijdvak ken den hoogsten roem ingeoogst, vooreerst door z^jn groote componisten voor de concertzaal, waar voor Italiëen Frankrijk nooit iets geleverd had den, en ten tweede door zijn opera-componisten, die, ofschoon klein in getal, mér degelijke en waarheid bevattende muziek schreven dan hunne talrijker buitenlandsche collega's. Na 1850 ver anderde eensklaps de toestand en kwam algemeen verval van wezenlyk compositietalent te voorschijn. Wat we daarvoor in de plaats gekregen hebben, mag hoofdzakelijk slechts schijnvertoon met blin kende armoede genoemd worden. Voorbeelden hiervan vindt men o. a. in de bijna eindelooze en vervelende phrasenherhalineen in de orkest begeleidingen van Wagner's Tristan und lnolde en das Bheingold, alsmede in de programma muziek, waarmede andere componisten willen prijken, eene compositie-soort, die wel als uit zondering maar niet als regel mag voorkomen. Om bij algemeene karakterbeschrijving te blijven dient gezegd te worden, dat de Duitsche compo nisten eigenlijk in de concertzaal tehuis behooren, maar daar reeds gebreken vertoonen, die hen voor de opera geheel ongeschikt maken. In de grootere instrumentaalwerken ontbreken doorgaans beduidende en goed contrasteeren de motieven, goede plastiek en juiste verdeeling van licht en schaduw, allemaal gegevens, die vooreen levendig en boeiend tonenverhaal noodig zijn. En nu met zulk een gebrek aan talent programma-muzïek te gaan schrijven, leidt tot niets anders dan tot hollen klinkklank met objectieve aanwending van instru mentatiekunst, eene zaak die zich zelf veroordeelt, daar volgens natuurlijke opvatting het uitdruk kingsmiddel gevolg moet zijn van de gedachte. Als componisten van vocaalwerken leggen de Duitschers dikwlils een merkwaardig gemis van begrip aan den dag, welke eigenschappen een goede zanglekst moet bezitten. Vooral voor kleinere werken kiezen ze teksten, Ue vael te beschrijvend en verhalend zijn om behoorlijk op muziek gezet te kunnen worden, doch daarom bekommeren de hoeren zich niet. Ze fabriceeren op die woorden dan maar een geheel vormlooze en beschrijvende tonenmassa, die niets verstaanbaars vertellen kan en de ooren voorbij gonst, zonder eenigen indruk achter te laten. En nu uit zulk toonzettend personeel heeft Duitschland sedert 40 jaren zijn opera-componisten moeten verkrijgen ! Natuurlijk zonder resultaat. Want is gebrek aan talent en voorstellingsbegaatdheitl reets hinderlijk in de concertmuziek, nog veel meer valt dit in het oor, zoodra eene opera voor den dag komt. Behalve verbeeldingskracht om eene bij tekst, actie «n scenerie passende muziek te kunnen denken, wordt voor den opera-componist het zoo noodige hartstochtelijke temperament vereischt, zonder hetwelk, althans in groote en romantische opera's, geen enkele scène met kracht en gloed te be handelen is. Geen wonder dat, bij gebrek van al deze vereischen, tal van Duitsche opera's zijn opgevoerd, waarvan zich geen enkele op het re pertoire heeft kunnen staande houden, terwijl velen reeds bij ds opvoering aan een tweede theater doorvielen. Maar strekt dit feit, uit ijdel roembejag geboren, den componistfin tot oneer, niet minder wordt daardoor een treurig licht geworpen op de mora liteit der Duitsche theaterdirectiën. Want verre weg de meeste opvoeringen zijn hetzij door gunstbetoon aan onwaardigen hetzij door knoeierij tot stand gekomen. Bijzondere toestanden hebben aan dit kwaad in Duitschland grooter afmetingen gegeven dan het in Frankrijk en misschien ook in Italiëkrijgen kon. Gezaghebbende theaters heelt Duitschland niet, maar ieder componist zoekt met behulp van vrienden en geld connectie aan te knoopen met een van de grootere theaters, soms met de directie zelve, maar meestal met den kapelmeester. Voor succesberichten zorgen of de locale bladen, wanneer het een componist van de plaats geldt, óf de heeren componisten vatten eenvoudig zelf de pen op om in muzikale tijd schriften en andere bladen hunne gewaande suc cessen uit te bazuinen en zoodoende nog opvoe ringen aan andere theaters te verkrijgen, die er dan natuurlijk, inloopen en bedrogen uitkomen. Op die wijze is sedert 1850 de muziekwereld on ophoudelijk gefopt geworden met opera's van Bruch. Killer, Abert. Reinecke, Rheinthaler, Scholz, Kretschmer en Goldmark, terwijl bij von Holstein en Nessier eerst in een tweede werk de aap uit de mouw kwam. Ook met Fransche componisten is geknoeid. Hoe zou anders Massenet's IJerodinde na bet opgehemelde quasi-succes te Urussel zijn weg gevonden hebbeu naar Hamburg en, na aldaar koel ontvangen te zijn, toch nog eene opvoering te München verkregen hebben V Hoe is men er te 's-Hage en te Dresden toe gekomen, eene slechte partituur als die van Le ('td aan te nemen, en daarmede moedwillig een iiasco uit te lokken? Salnt-Saëns staat evenmin goed aange schreven en heeft met noten van twijfelachtige waarde opvoeringen zonder succes gedaan gekregen. Waar knoeierij bestaat zijn ook slachtoffers, en het ergste gevolg is hier, dat de enkele meer begaafde componisten, die er nog zijn kunnen geheel van de baan gehouden en verdonkeremaand worden. Deze componisten zijn geheel machteloos om tot bekendheid te geraken. Zonder invloed rijke vrienden en geld zenden ze hunne partitu ren in, maar ontvangen die onder allerlei nietige voorwendsels terug en worden daarmede zoolang geplaagd, totdat ze eindelijk de zaak moede worden en de pen neerleggen. Dat het répertoire hierdoor schade lydt, spreekt van zelf. Onderwerp en plaatsruimte gedoogen evenwel niet, hier verder over het schromelijke bederf in de componisten-carrière uit te weiden, te meer niet, daar dan ook over kwade praktij ken in de concertzaal zou moeten gesproken worden. Die zaak dus voorloopig nog latende rusten, zullen we in een volgend artikel de waar schijnlijke oorzaak van de talentvermindering bij de hedendaagsche componisten in behandeling nemen. AAXTFEKEXIXGEX SCHILDERKUNST. Buitengemeen moeielijk acht ik het, over de kunst van Jacob Maris te schrijven. Wie in woorden pen indruk wil gevnn van hare bizoudore voornaamheid, vindt noodwendig zich telkenkeer onbevredigd, omdat men al geen taal vindt, willig tot bet deiinieoron van die groote ingpborpn deugden va» voordracht in gave schildering. ? Maar des te meer voelt men zich verheugd, wanneer een ander in enkele concieze zinnen, zoo moeilijk te omschrijven kunst, snedig te van gen wist, pn liet gesmaakt bobben van zulke zeldzame vreugd moge mij ter verontschuldiging worden aangerekend, wanneer ik bier afschrijf, wat een ieder in den Nieuwen Rotterdammer van verleden Zondag, in een artikel van de band des lieeren Berckenhott', reeds heeft kunnen savoureeren. .AIot n toets", zoo heet liet daar in een bijna al te diep/innige beschouwing over den Vioolspeler van Jacob Maris. met n toets, die het maagdelijk doek voor een deel nog bloot laat, (zijn) kleur, vorm en plastiek, weergegeven van het gelaat. Die ('éne streek is het product van jaren lange technische studie, de zegepraal der overwonnen mooiolijkhoid !" Het is dus gevonden, eindelijk: de knust van Jaap .Maris is een oofenings-kunst van techniek, en in die volkomen techniek' is niet anders te zien dan de triomf der dif'ficultf rninctie] AVie het raadsel opgelost heeft, bij leve ! In den Ilaagsclion Kuustkring is men bezig een tentoonstelling bijeen te brengen van eeltige Frailschen en Belgen. Kr komen heel impressie\ e teekeningen van Odilon liedon. uit de collectie van Edmond l'icard te lirussel. Mooie portretten van Van lïijsselborgho. waaronder een van zijn beste, dat van den poëet Emile Yerliaereii. Van Signac buitengewone zoestukkon. naar zijn neoimpressionistische tornmle. (ieurg'os Sourat hoott men slechts inkompleet vertegenwoordigd kunnen krijgen. Van I.einnien en Minne zeer suggestieve symbolieke dingen. Van Jan Toorop krijgt men er o. a. zijn geroemde l letaïre. Toulouse- l.aiitrec zal er affiches hebben. lianer's affiebo voor de keuze-tentoonstelling is geenszins geworden wat ze had moeien /ijn. maar het is geen kleinigheid, vooral voor iemand als Bauer, die niet gewoon is met de resultaten van anderen te werken, op slag in wat nieuws iets kompleots tot stand te brengen. Vooral in deze. wanneer er nog geen saamwerking van begrip is tiisschen den ontwerper en den lithograaf. llaiier beeft voor dit werk althans i/eon steendrukker getroffen die tot zijn recht v.'ist te doen komen wat liij bedeelt. Wie zijn orhrineelo tookening gezien beeft staat verbaasd met betrekkelijk hoe weinig verandering, hier iets totaal gemutileerd werd. De leelijke teekening \an borst en koji en do latte ronding van den arm komen gnnscli niet op rekening van Muiter, en do in-stopte kleur. die op liet aftiche aan die van een slechte land kaart denken doet. is op het ontwerp feestelijk en fraai. Baner heeft een serie van tien litlingratiën bij den Karol-en-Klogast gereed, die door de iirma van Wisseling!' & ('o. zal worden uitgegeven. Aan liet Gedrnkhock der keuze-tentoonstelling zullen o. a. medewerken. V\ itsou. lïreituor. Derkindoron. Xilckou. Karsen. 'l'oorop. Dijsselhof. Koland Holst. Hart \ibbrig. Kr zal een Hollandsche en een Kuirolsoho editie van komen. Slot orer liet kasteel te Ilfesivyk. In d e; i fonds va i) de wapen zaal \indt men een \ o l schilderij, afkomstig uit doahdy van Averhotb-. In het midden (ook zoo iets \indt men toch in ons Rijksmuseum niet!) drie volledige rnitor-liaruacbementen. man en paard, waarbij oen vooral \ au bizondoro rijke bewerk i HL;'. Kn daarom heen naar vrij smaakvolle romposities in-plaatsf a Morb'i har nassen en gedeelten daarvan, traaie helmen, een rijke collectie "ew eren on ander -c h iet tui u1, pieken en t w"eehauds--!a^zw aard eu. vaandels en -ehihlou : en niettegenstaande de vrij u'oringe architectuur van 11 e/e \ roepere halzaa l, is (b H ir hel -amou \ of "jeu dier krijosmaterialeu een aanzien-w aanlig gebed verkregen, m zijn onderdeden \an 'jrool,- \\aarue. Aan den overkant \an een ruime binnenplaats lieeft men den turen. Daarin ".dijkv Iners allerlei meesters! uk ken \an kuiist-meodw er'\. naar hun aard gestold of' u-ehaniven. Geforceerde barokke tours de terrein een onhandelbaar materiaal, w iji! uitstekende armen van uithangborden met k rullen en naturalistische bladen v or-ioriiiL:1. imitaties in ij/er \au bouw monumenten, kolossale sleutel- en slntiiiriclm'ngeii van ingewikkelde constructie eu zonderbare vinding. De/e kleinere voortbreng selen van ijzersmoedkuiist v er-j'ezelleii don be zoeker op een \\entehrap naar heven, en naar een galerij in den toren. Op de bovenv ordiopin'j1 in den toren is een collectie middeneenvscho boutheddlmu wk uüst. die voor oeniu'e jaren not>' in een somber k,-jmort|c huisde. Het middenstuk i- oen rijk oe-neden altaarstuk" uir lóllll. en waarin het lallen \au Christus in een cont'n/ie van uenianior. e-d na turalistische liiruurtjc- is voorgesteld, Eu er is een heel bataillou van meer ut' min mooie eu gave heiligen-statuetteii, die eenmaal in mystieke boeken van middeneeiiwsclie kathedralen de geloovigeu tot vroomheid hebben gestemd. Het is zeer gemakkelijk om op deze lieele collectie een slaande en rechtvaardige kritiek uit te oefenen, maar bet zou vrij onbillijk zijn om hier zeldzame pogingen derwijze te behandelen, waar zoovelen in dit land in dezelfde voor'oelige positie, zoo niets in dezen goeden geest h beu gepresteerd. Men kan volhouden dnt hier tegen den goeden smaak vaak gezondigd is, dat er dik wijls meer ijver dan kennis betoond werd, en dat n au den eerbied voor het beste te kort werd ge daan, dooi' bet toevoegen van wat ternauwernood een kuriositeit mag worden genoemd. Maar niet te ontkennen valt dat de/e landjonkers voor een groote Europeesclio beweging, waar men zich onderzoekend eu vol eerbied keerde tot oude kunst, in ons land bet eerst, en met halsstarrige overtuiging, metterdaad getuigd hebben. Door bun intelligentie is in een tijd van algemeene en vandalistiscbe vorwaarloozing dezer dingen, veel moois voor ondergang behoed, en een gansch bizoudere eu karaktervolle collectie saamgebradit. OoJ< dient geprezen de waarlijk jonklieerlijko liberaliteit, waarmee deze liefhebbers hunne ver zameling voor ieder ter bezichtiging openstellen. Maar bovendien mag men er nog op wijzen hoe bier zeer daadzakelijk gewerkt wordt aan de cultuur van een lieele streek. Al het nieuwe werk van lioiitsnijkiinst, smeedwerk enz., is ge leidelijk uitgevoerd door werklieden die onder de besten uit de plaatsjes in den omtrek daartoe werden uitverkoren. En door de slechte conditieu waardoor bet handwerk in onze indiistrieole periode zoo laag moet blijven, weg te nemen, en zonder overbaasting. de lieden niet bij aangenomen werk te laten arbeiden, maar hun lust tot wezen lijk goed werk te prikkelen, is hier o. a. modern kastemakers-werk verkregen M\]\ uitstekend ge halte, waaraan wel geen enkele kunstnijverheid school eenig aandeel heeft gehad, maar dat er niet minder respectabel om is. Kn dooi' dit doel van hunne inrichting hebben do heeren van den Mogaerde getoond van bet al te zeldzame begrip doordrongen te zijn, dat bij liet verzame len van de producten der oude kiinstvaanliu'heid. ook bet doen leven der nieuwere niet behoort verwaarloosd te werden. V. EEN HOEK VAX CEI.CK. Extase, door Luns Curi-iairs. I. De traditie schijnt nu eenmaal te willen, dat zoolang oen boek niet iu boekvorm verschenen is. j er in het publiek ook geen woord van gezegd | wordt. Kftfizf, heeft nu al eeu halt jaar geleden j in Dt1. eïu/.s o-estaau. maar zoover ik v\eet. is er slechts hi-d terloops hier en daar met een enkel woord van gesproken '). Thans echter is aan i alle vormen voldaan. Kerst het bericht, dat K.ct«;e i ter norse was. Toen de advertentie, dat het was verschonen. Eu uu moot er een bespreking volgen. "VV.,1 -e ofschoon ik het liever aan een ander overgelaten bad. ontleen ik evenwel aan mijn belangstelling iu het werk van den heer Cou perus de vrijheid, om het een eu ander over E.r.fnze te zeggen. Ken korte opmerking vooraf. Ik vind het ge heel iu orde. dat orakelend!- kuiistcritiek van i haar drievoet oestooten is. Ook de schoonheids- i loer is een erv arin^sweteuschap geworden, een wetenschap zonder absolute waarheden, een weten schap, die telkens genoodzaakt i.- haar relatieve formules te wijzigen, als er op het gebied der immer groeiende en zich ontwikkelende kunst nieuwe feiten waar te nemen vallen. Een wet- ' gevende aesthotiek }?? evenzeer uit don tijd als een wetgevende moraal of een wetgevende grammatica. De kunstenaar- hebben betrekkelijk weinig met f haar te maken. Echte kunstenaars, evenals echtgoede meilscheu. ontstaan vanzelf d. w. z. door een complex van onnaspeurlijke in v loeilen. waar onder de bccr-de-mle ae.-tbetische en moreel,' '? inzichten niet ".du-d ontbreken, maar toch nooit ; meer dan een ondergeschikte plaats innemen. i Intiisscheu. daar e v ervnlt voor de v erbruikers ! van kuu-t het recht, of juister gezegd, de reden om zich uit te spreken niet. Dit staat weer in verband met de tot verveleiis toe teriigkeerenik1 vraau- naar het dool der knust. Daarover bokt i liet telkens. Kn toch. de ervariiiLi" leert, dat bij de eindeloos afw is-olonde v erschijuingsv orinen v au het schoone, het gevolg, en alzoo het doel. steedi-. dat het welbehagen wekt. immaterie(-l welbe hagen, altijd \oor zoover er iu (loze wereld iets immaterieel- zijn kan. welbehagen bij enkelen. bij weinigen, bij velen of bij den ".rooien hoop. Xdfs de meest onbegrepen artisl. die zich totaal ! geïsoleerd heeft, beoogt met zijn kluist toch geen ander doel, dan w dbelmjen te veroorzaken, zij lu-t iu zijn trot- dan alleen bij zich zeil. l 'feu siotte wordt men het daarover toch al- ? tijd \veer een-.. I.'lirt I'IOIII- l'iirt \-. slechts een doelmatige strijilb-u- geweest iu (b-u oiiathankelijkheidsoorl ju' der kunstenaar-, eeu leus. die nu j het doel bereikt i-, inderdaad wel op^chonien kan worden. Het zal er dan ook wel toe ko men. Albert Vorvvov Ljeett een \ ondel uit. om zijn medenien-clieu rmtf/ilf te doen vinden in Vondel, dui-t. de knust moet v reiej-dek w eek-ter zijn. Dr. van Keilen, meer paeda.^ooL'1 dan hij /elf \vil weten, heelt | al- doel der kluist de l opvoeding van het ;:evod genoemd. \\diiu. dat kan er be-; bij: ik zou er zelf- de opvnediii". der verbeeld i nu aan toe vullen viH-ueii. Maar vrouü'de i- toch nummer n. vreugde, van kleine vreuudjes al' tot inieje. heerlijke vreugde toe. Als die Lo-imiaM werden, ilau v ohj't de voort gaande (lilhl ikkelillj'. oete.'lillL-' e)l Verlijllill'J V;lll l v erbi-i-bl inu1 en e'e\ ooi v anzeil. Is dit zoo. dan i- liet voer de l, iiu-tenaar- v an belang te weien, of zij inderdaad v remde bereid hebben aan hun laeilenieiisdieu. die zeii iM-eu k u list kunnen ma keu. maar er toch zeer naar bi"iee- ! ren. \'oor een deel kunnen zij dal zelf we] mivaan. maar zij moeten ai heel zellui-nocL-zaaiu zijn. al- j zij bierbij uitsluitend op bun eigen ervaringen vertrouwen. Plu dan moeten zij er prijs op stel len, dat wie van de ontvangen indrukken reken schap geven, dit doen in alle oprechtheid |eu vrijmoedigheid, alleen getemperd door bet zelfbedwang, dat tegenover alle werk, daar een ern stig menscli een stuk van zijn leven aan gegeven beeft, betamelijk is. Daarvan uitgaande wil ik ook mijn indrukken uitspreken, zoowel bij de eerste, als bij de tweemaal herhaalde lezing van jKxtaze : erkrogen. Toen bet bericht kwam, dat Couperus Een boek van geluk geschreven had. moest dit bij de bewonderaars van zijn kunst een gespannen verwachting wekken. Zijn kleingoed daarge laten, had hij tweemaal een groot leed geschilderd en was hij er, behoudens eeirg verzet op onder geschikte punten, ten volle in geslaagd, bij zijn lezers de emoties te wekken, door hem als kunste naar bedoeld. De critiek had slechts te waar schuwen tegen onbedoelde philosophisehe en ethische gevolgtrekkingen. Niet ten onrechte zag men er verlangend naar uit, hoe deze zelfde kunstenaar een door hem gezien geluk, neen, extase, een springvlood van geluk, afbeelden zou. Intnsscheu, er was ook reden om zich op een teleurstelling voorbereid te bonden. Do boor Couperus doet zijn waarnemingen in een milieu van ondergaande overbeschaving, waar de kansen tij) geluk, cl. i. op de zich steeds hernieuwende afwisseling van inspanning en rust, van streven en voldoening, van worstelen en verwinnen, blij kens de beelden, die hij er van geeft, al zeer gering zijn, een wereld, waar ecu complex van ontzenuwende en vorweekelijkendo invloeden een epidemie van geestelijke tering verspreiden, waar bet weuscheii te slap is om over te gaan in begeeren en willen, on waar verzadiging en moe heid de plaats innemen van voldoening eu rust. Wie geluk wil observeeren, kan er slecht terecht. De artist daarentegen, die ons de genieting van sym pathieke deernis wil doen kennen, deernis, cïi<> niet in oproer komt, omdat hetgeen was, niet anders zijn kon. hij vindt er zijn stof voor het grijpen. Het sterkst en zuiverst krijgt men deze aandoening, waar de auteur van E.ctaze Amélie eens laat nitsnikken: Weet ik, wat er is! Ik weet liet niet, ik weet liet niet.... Ik beu ongeliikki;.', uai dut gevoel in mijn Itoüfd. Ik kan liet snins niet mthomlrii. Ik ben toeli niet gek. niet waar? Ik voel me heuseii niet: <ii' ik" o-vk ben of »ek zal worden! Maar bet, is soms ut' alles iu me verlamd is, of ik niet «leuken kan. Alles drijft altijd dnor me heen. liet is een vree^elijk' gevoel. AU je eens ecu dokter vroeg, ried Cecile aan. Neen, neen. hij zuiïme misschien /eirgcn. (bit ik ^ek wtis, eu dal beu ik niet. Of hij x.on me in eeu of nmler gesticht \\lileu hebben. Neen. ik" wil geen dokter. Ik heb liet anders heul goed. niet waar? Ik heb een lieven man en lieve kinderen. Ik beb uonit groot v rdriet gebad. Ia» toeh voel ik me soms diep ongeluk kig! Het is altijd of ik uaav iets toe wil eu niet kan. Het is altijd of ik e'.-u grens voor me /ie.... Men voelt het. voor dit martelend gevoel van onmacht, geïrriteerd door de dranirvoorstolling. dai alleei: het vve^-zijn. de v eruietigMio. rust kan geven, is geen kruid gewassen. Couperus heeft het al meer o'eteokend. maar nooit zoo goed als hier. De half-idiote .lult s. de rampzalige zoon van deze ongel uk k iLt'e moeder, is hm0; zoo echt niet. Onecht i- in dezen veertienjarige, die enauwernood lezen kan, zijn onzin over ouderliefde, die maar o-evvoon egoïsme is. onoohi zijn opgeplakte afkeer van namen en stelsels en indeeliugen. on echt zijn verrukking" over violen en harpen ( o. ik heb nou" nooit op een harp gespoeld !") - en hvporromantiseh. aan de onvergelijkelijke GoldEhe van Marlitt herinnerend, de paraphra.-e van zi]ii pianoiantasieën. Doch dit zijn maar bijzaken. Van welken aard i-, iu de terminobio"ie van den daL'. de visie van geluk, die Couperus te zien geeft ''. liet is een moment in bet leven van Cecile van Even en Taco (^naerls. Do overweging, dat u'eluk geen zaak van een moment i-, moeten we maar dadelijk ter zijde -tellen: waarom zonden w e ook weigeren aan oooeublikken van iev oiisvv i-eble te gelooven, waard om met den dood ol voor een heel leven VIMI leed ifekooht te worden, als er maar een kunstenaar is. in staat om hè) ,,ns (e doen ge voelen. Doch laten we niet voorbarig zijn. Cecile zie haar mooi portret op ld. l en ."> is een jonge weduwe uit den kring, waaruit Couperus zijn iiguren kie-t. /ij heeft twee weeke. bleeke kindertjes uit een zoo-zoo-huwelijk. dat zij zonder khiü'eu en zonder beset'van iets hoogers ondergaan heeft. In een milieu van rozohout en viooltjosgoiir. een omgeving, waarin een gezond menscli de belu-theid kri.j'jt om eens wat om te nooieii (Ml de menseden, die er loeven, eens op te srlniddeii. leeft zij uu haar droomleven voort, ..do dro i-rij van eene. wie geene obsessie van wat ook op de hersens li'jt. obsessie van geluk, noch van smart." onbewust van haar eigen ge moedsleven, onbewust, dat zij meer vrouw was dan moeder, hoe lief ze ooi: hare kindereu had." Als gewoonlijk i- de kunst van Couperus machtig uouoeg om den tegenzin bij anders aangelegde temperamenten te doen wijken \ oor de zachte bekoring, die van deze K-merahla-tiirnur uitgaat. Men voelt, dat men tegenover haai' zou doen. al- baar '.-oodhart i".o broei' Dolt', nl. baar soezen afkeuren en haar toch bedorven. Al-hij eindelijk gedaan kriJLit. dal zij haar isolement althans \ ooieen deel opovotï. dan verschijnt in dit vveemoedig-kalme leven de forsche Injiinr van Taco Onaerl-. een jarenlange vrind van Dolf. zonder ling 'j-enoeg bij Cecile tot dusver geheel onbe kend, eeu l.ehoinaim. veel gereisd, veel sport. ouder den paedaii-oL'i-chen invloed dor bekendheid met do oru'ie om mei A. .1. te spreken vrij van allen -chroom eu honijdon-vva.irdi".1 zeker in zijn optreden, maar toch. Woltmaiiu en polygaam al- hij zonder een zweem van verlegenheid i v. niet i o- v an oen iii'c ideale a-pi rat ie-. I lier be-.-iut onze onwil ei i ons v erzel. ' a n den hou m n e af tegen Ouaort-. laim'zamerhaiul ook te-e-n ( eeile. en wanneer weilieu tegenzin gaan aiialy-eeren, ten s'hitie te-en don auteur, die ons -ymiiathieën w-i] opdwingcn. die v. e weideren. Het conllict ont-taat hoofdzakelijk d oor de appreciatie-, il ie d, hoor Co upern- hier en daar i ,sv o-<jt. 'jelijk ook zijn titelen biititel appreciaties zijn. die le^eii-praak uitlok

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl