Historisch Archief 1877-1940
No. 785
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
gezien heb, wordt bijna in 't geheel niet gespeeld.
Verder gaande, stuiten we op twee geluksvogels.
No. l is Ambroise Thomas, die noch de
aanlokkelykheid van een Verdi bezit, noch genoegzaam
dramatisch talent om de achting der
muziekkenners te verdienen. Hoe is hij dan aan een eene
algemeene plaats op het repertoire gekomen?
Geheel onverdiend z|jn evenzeer de opvoeringen
der meeste opera's van Massenet, een componist,
die zijne bekendheid louter aan geluk met goede
connecties en nog iets (!) te danken heeft, maar
wiens werken niet algemeen op het repertoire
stand houden, terwijl hij door gebrek aan drama
tisch talent met zijn groote opera's jammerlijk
fiasco gemaakt heeft. _ Van Saint Saëns, die
eigenhjk meer componist voor de concertzaal is,
heeft het opera-répertoire niets blijvends te
wachten, en hoe 't met de bijdragen van Chabrier
en Vincent d'Indy staat, zal eerst later kunnen
blgken. Maken we hier weer de rekening op, dan
hebben de latere Fransche componisten voor de
groote opera haast niets en voor de opéra
comique bitter weinig geleverd.
Hoogst onverkwikkelijk is het resultaat der
latere Duitsche werkzaamheid, Van de drie
muzieklanden had Duitschland in de vorige tijdvak
ken den hoogsten roem ingeoogst, vooreerst door
z^jn groote componisten voor de concertzaal, waar
voor Italiëen Frankrijk nooit iets geleverd had
den, en ten tweede door zijn opera-componisten,
die, ofschoon klein in getal, mér degelijke en
waarheid bevattende muziek schreven dan hunne
talrijker buitenlandsche collega's. Na 1850 ver
anderde eensklaps de toestand en kwam algemeen
verval van wezenlyk compositietalent te voorschijn.
Wat we daarvoor in de plaats gekregen hebben,
mag hoofdzakelijk slechts schijnvertoon met blin
kende armoede genoemd worden. Voorbeelden
hiervan vindt men o. a. in de bijna eindelooze
en vervelende phrasenherhalineen in de orkest
begeleidingen van Wagner's Tristan und lnolde
en das Bheingold, alsmede in de programma
muziek, waarmede andere componisten willen
prijken, eene compositie-soort, die wel als uit
zondering maar niet als regel mag voorkomen.
Om bij algemeene karakterbeschrijving te blijven
dient gezegd te worden, dat de Duitsche compo
nisten eigenlijk in de concertzaal tehuis behooren,
maar daar reeds gebreken vertoonen, die hen
voor de opera geheel ongeschikt maken. In de
grootere instrumentaalwerken ontbreken doorgaans
beduidende en goed contrasteeren de motieven,
goede plastiek en juiste verdeeling van licht en
schaduw, allemaal gegevens, die vooreen levendig
en boeiend tonenverhaal noodig zijn. En nu met
zulk een gebrek aan talent programma-muzïek te
gaan schrijven, leidt tot niets anders dan tot hollen
klinkklank met objectieve aanwending van instru
mentatiekunst, eene zaak die zich zelf veroordeelt,
daar volgens natuurlijke opvatting het uitdruk
kingsmiddel gevolg moet zijn van de gedachte. Als
componisten van vocaalwerken leggen de Duitschers
dikwlils een merkwaardig gemis van begrip aan
den dag, welke eigenschappen een goede
zanglekst moet bezitten. Vooral voor kleinere werken
kiezen ze teksten, Ue vael te beschrijvend en
verhalend zijn om behoorlijk op muziek gezet te
kunnen worden, doch daarom bekommeren de
hoeren zich niet. Ze fabriceeren op die woorden
dan maar een geheel vormlooze en beschrijvende
tonenmassa, die niets verstaanbaars vertellen kan
en de ooren voorbij gonst, zonder eenigen indruk
achter te laten. En nu uit zulk toonzettend
personeel heeft Duitschland sedert 40 jaren zijn
opera-componisten moeten verkrijgen ! Natuurlijk
zonder resultaat. Want is gebrek aan talent en
voorstellingsbegaatdheitl reets hinderlijk in de
concertmuziek, nog veel meer valt dit in het oor,
zoodra eene opera voor den dag komt. Behalve
verbeeldingskracht om eene bij tekst, actie «n
scenerie passende muziek te kunnen denken,
wordt voor den opera-componist het zoo noodige
hartstochtelijke temperament vereischt, zonder
hetwelk, althans in groote en romantische opera's,
geen enkele scène met kracht en gloed te be
handelen is. Geen wonder dat, bij gebrek van
al deze vereischen, tal van Duitsche opera's zijn
opgevoerd, waarvan zich geen enkele op het re
pertoire heeft kunnen staande houden, terwijl
velen reeds bij ds opvoering aan een tweede
theater doorvielen.
Maar strekt dit feit, uit ijdel roembejag geboren,
den componistfin tot oneer, niet minder wordt
daardoor een treurig licht geworpen op de mora
liteit der Duitsche theaterdirectiën. Want verre
weg de meeste opvoeringen zijn hetzij door
gunstbetoon aan onwaardigen hetzij door knoeierij tot
stand gekomen. Bijzondere toestanden hebben
aan dit kwaad in Duitschland grooter afmetingen
gegeven dan het in Frankrijk en misschien ook
in Italiëkrijgen kon. Gezaghebbende theaters
heelt Duitschland niet, maar ieder componist zoekt
met behulp van vrienden en geld connectie aan
te knoopen met een van de grootere theaters,
soms met de directie zelve, maar meestal met den
kapelmeester. Voor succesberichten zorgen of
de locale bladen, wanneer het een componist van
de plaats geldt, óf de heeren componisten vatten
eenvoudig zelf de pen op om in muzikale tijd
schriften en andere bladen hunne gewaande suc
cessen uit te bazuinen en zoodoende nog opvoe
ringen aan andere theaters te verkrijgen, die er
dan natuurlijk, inloopen en bedrogen uitkomen.
Op die wijze is sedert 1850 de muziekwereld on
ophoudelijk gefopt geworden met opera's van
Bruch. Killer, Abert. Reinecke, Rheinthaler, Scholz,
Kretschmer en Goldmark, terwijl bij von Holstein
en Nessier eerst in een tweede werk de aap uit
de mouw kwam.
Ook met Fransche componisten is geknoeid.
Hoe zou anders Massenet's IJerodinde na bet
opgehemelde quasi-succes te Urussel zijn weg
gevonden hebbeu naar Hamburg en, na aldaar
koel ontvangen te zijn, toch nog eene opvoering
te München verkregen hebben V Hoe is men er
te 's-Hage en te Dresden toe gekomen, eene
slechte partituur als die van Le ('td aan te
nemen, en daarmede moedwillig een iiasco uit te
lokken? Salnt-Saëns staat evenmin goed aange
schreven en heeft met noten van twijfelachtige
waarde opvoeringen zonder succes gedaan gekregen.
Waar knoeierij bestaat zijn ook slachtoffers, en
het ergste gevolg is hier, dat de enkele meer
begaafde componisten, die er nog zijn kunnen
geheel van de baan gehouden en verdonkeremaand
worden. Deze componisten zijn geheel machteloos
om tot bekendheid te geraken. Zonder invloed
rijke vrienden en geld zenden ze hunne partitu
ren in, maar ontvangen die onder allerlei nietige
voorwendsels terug en worden daarmede zoolang
geplaagd, totdat ze eindelijk de zaak moede
worden en de pen neerleggen.
Dat het répertoire hierdoor schade lydt, spreekt
van zelf. Onderwerp en plaatsruimte gedoogen
evenwel niet, hier verder over het schromelijke
bederf in de componisten-carrière uit te weiden,
te meer niet, daar dan ook over kwade praktij
ken in de concertzaal zou moeten gesproken
worden. Die zaak dus voorloopig nog latende
rusten, zullen we in een volgend artikel de waar
schijnlijke oorzaak van de talentvermindering bij
de hedendaagsche componisten in behandeling
nemen.
AAXTFEKEXIXGEX SCHILDERKUNST.
Buitengemeen moeielijk acht ik het, over de
kunst van Jacob Maris te schrijven. Wie in
woorden pen indruk wil gevnn van hare bizoudore
voornaamheid, vindt noodwendig zich telkenkeer
onbevredigd, omdat men al geen taal vindt, willig
tot bet deiinieoron van die groote ingpborpn
deugden va» voordracht in gave schildering.
? Maar des te meer voelt men zich verheugd,
wanneer een ander in enkele concieze zinnen,
zoo moeilijk te omschrijven kunst, snedig te van
gen wist, pn liet gesmaakt bobben van zulke
zeldzame vreugd moge mij ter verontschuldiging
worden aangerekend, wanneer ik bier afschrijf,
wat een ieder in den Nieuwen Rotterdammer van
verleden Zondag, in een artikel van de band des
lieeren Berckenhott', reeds heeft kunnen
savoureeren.
.AIot n toets", zoo heet liet daar in een
bijna al te diep/innige beschouwing over den
Vioolspeler van Jacob Maris. met n toets,
die het maagdelijk doek voor een deel nog bloot
laat, (zijn) kleur, vorm en plastiek, weergegeven
van het gelaat. Die ('éne streek is het product
van jaren lange technische studie, de zegepraal
der overwonnen mooiolijkhoid !"
Het is dus gevonden, eindelijk: de knust van
Jaap .Maris is een oofenings-kunst van techniek,
en in die volkomen techniek' is niet anders te
zien dan de triomf der dif'ficultf rninctie]
AVie het raadsel opgelost heeft, bij leve !
In den Ilaagsclion Kuustkring is men bezig een
tentoonstelling bijeen te brengen van eeltige
Frailschen en Belgen. Kr komen heel impressie\ e
teekeningen van Odilon liedon. uit de collectie
van Edmond l'icard te lirussel. Mooie portretten
van Van lïijsselborgho. waaronder een van zijn
beste, dat van den poëet Emile Yerliaereii. Van
Signac buitengewone zoestukkon. naar zijn
neoimpressionistische tornmle. (ieurg'os Sourat hoott
men slechts inkompleet vertegenwoordigd kunnen
krijgen. Van I.einnien en Minne zeer suggestieve
symbolieke dingen. Van Jan Toorop krijgt men
er o. a. zijn geroemde l letaïre. Toulouse- l.aiitrec
zal er affiches hebben.
lianer's affiebo voor de keuze-tentoonstelling
is geenszins geworden wat ze had moeien /ijn.
maar het is geen kleinigheid, vooral voor iemand
als Bauer, die niet gewoon is met de resultaten
van anderen te werken, op slag in wat nieuws
iets kompleots tot stand te brengen. Vooral in
deze. wanneer er nog geen saamwerking van begrip
is tiisschen den ontwerper en den lithograaf. llaiier
beeft voor dit werk althans i/eon steendrukker
getroffen die tot zijn recht v.'ist te doen komen
wat liij bedeelt. Wie zijn orhrineelo tookening
gezien beeft staat verbaasd met betrekkelijk hoe
weinig verandering, hier iets totaal gemutileerd
werd. De leelijke teekening \an borst en koji
en do latte ronding van den arm komen gnnscli
niet op rekening van Muiter, en do in-stopte kleur.
die op liet aftiche aan die van een slechte land
kaart denken doet. is op het ontwerp feestelijk
en fraai.
Baner heeft een serie van tien litlingratiën bij
den Karol-en-Klogast gereed, die door de iirma
van Wisseling!' & ('o. zal worden uitgegeven.
Aan liet Gedrnkhock der keuze-tentoonstelling
zullen o. a. medewerken. V\ itsou. lïreituor.
Derkindoron. Xilckou. Karsen. 'l'oorop. Dijsselhof.
Koland Holst. Hart \ibbrig.
Kr zal een Hollandsche en een Kuirolsoho
editie van komen.
Slot orer liet kasteel te Ilfesivyk.
In d e; i fonds va i) de wapen zaal \indt men een \ o l
schilderij, afkomstig uit doahdy van Averhotb-. In
het midden (ook zoo iets \indt men toch in ons
Rijksmuseum niet!) drie volledige
rnitor-liaruacbementen. man en paard, waarbij oen vooral \ au
bizondoro rijke bewerk i HL;'. Kn daarom heen naar
vrij smaakvolle romposities in-plaatsf a Morb'i har
nassen en gedeelten daarvan, traaie helmen, een
rijke collectie "ew eren on ander -c h iet tui u1, pieken
en t w"eehauds--!a^zw aard eu. vaandels en -ehihlou :
en niettegenstaande de vrij u'oringe architectuur
van 11 e/e \ roepere halzaa l, is (b H ir hel -amou \ of "jeu
dier krijosmaterialeu een aanzien-w aanlig gebed
verkregen, m zijn onderdeden \an 'jrool,- \\aarue.
Aan den overkant \an een ruime binnenplaats
lieeft men den turen. Daarin ".dijkv Iners allerlei
meesters! uk ken \an kuiist-meodw er'\. naar hun
aard gestold of' u-ehaniven. Geforceerde barokke
tours de terrein een onhandelbaar materiaal, w iji!
uitstekende armen van uithangborden met k rullen
en naturalistische bladen v or-ioriiiL:1. imitaties in
ij/er \au bouw monumenten, kolossale sleutel- en
slntiiiriclm'ngeii van ingewikkelde constructie eu
zonderbare vinding. De/e kleinere voortbreng
selen van ijzersmoedkuiist v er-j'ezelleii don be
zoeker op een \\entehrap naar heven, en naar
een galerij in den toren.
Op de bovenv ordiopin'j1 in den toren is een
collectie middeneenvscho boutheddlmu wk uüst. die
voor oeniu'e jaren not>' in een somber k,-jmort|c
huisde. Het middenstuk i- oen rijk oe-neden
altaarstuk" uir lóllll. en waarin het lallen \au
Christus in een cont'n/ie van uenianior. e-d na
turalistische liiruurtjc- is voorgesteld, Eu er is
een heel bataillou van meer ut' min mooie eu
gave heiligen-statuetteii, die eenmaal in mystieke
boeken van middeneeiiwsclie kathedralen de
geloovigeu tot vroomheid hebben gestemd.
Het is zeer gemakkelijk om op deze lieele
collectie een slaande en rechtvaardige kritiek uit
te oefenen, maar bet zou vrij onbillijk zijn om
hier zeldzame pogingen derwijze te behandelen,
waar zoovelen in dit land in dezelfde
voor'oelige positie, zoo niets in dezen goeden geest h beu
gepresteerd. Men kan volhouden dnt hier tegen
den goeden smaak vaak gezondigd is, dat er dik
wijls meer ijver dan kennis betoond werd, en dat
n au den eerbied voor het beste te kort werd ge
daan, dooi' bet toevoegen van wat ternauwernood
een kuriositeit mag worden genoemd. Maar niet
te ontkennen valt dat de/e landjonkers voor
een groote Europeesclio beweging, waar men zich
onderzoekend eu vol eerbied keerde tot oude
kunst, in ons land bet eerst, en met halsstarrige
overtuiging, metterdaad getuigd hebben. Door
bun intelligentie is in een tijd van algemeene en
vandalistiscbe vorwaarloozing dezer dingen, veel
moois voor ondergang behoed, en een gansch
bizoudere eu karaktervolle collectie saamgebradit.
OoJ< dient geprezen de waarlijk jonklieerlijko
liberaliteit, waarmee deze liefhebbers hunne ver
zameling voor ieder ter bezichtiging openstellen.
Maar bovendien mag men er nog op wijzen
hoe bier zeer daadzakelijk gewerkt wordt aan de
cultuur van een lieele streek. Al het nieuwe
werk van lioiitsnijkiinst, smeedwerk enz., is ge
leidelijk uitgevoerd door werklieden die onder
de besten uit de plaatsjes in den omtrek daartoe
werden uitverkoren. En door de slechte
conditieu waardoor bet handwerk in onze indiistrieole
periode zoo laag moet blijven, weg te nemen, en
zonder overbaasting. de lieden niet bij aangenomen
werk te laten arbeiden, maar hun lust tot wezen
lijk goed werk te prikkelen, is hier o. a. modern
kastemakers-werk verkregen M\]\ uitstekend ge
halte, waaraan wel geen enkele kunstnijverheid
school eenig aandeel heeft gehad, maar dat er
niet minder respectabel om is. Kn dooi' dit
doel van hunne inrichting hebben do heeren van
den Mogaerde getoond van bet al te zeldzame
begrip doordrongen te zijn, dat bij liet verzame
len van de producten der oude kiinstvaanliu'heid.
ook bet doen leven der nieuwere niet behoort
verwaarloosd te werden.
V.
EEN HOEK VAX CEI.CK.
Extase, door Luns Curi-iairs.
I.
De traditie schijnt nu eenmaal te willen, dat
zoolang oen boek niet iu boekvorm verschenen is. j
er in het publiek ook geen woord van gezegd |
wordt. Kftfizf, heeft nu al eeu halt jaar geleden j
in Dt1. eïu/.s o-estaau. maar zoover ik v\eet. is er
slechts hi-d terloops hier en daar met een enkel
woord van gesproken '). Thans echter is aan i
alle vormen voldaan. Kerst het bericht, dat K.ct«;e i
ter norse was. Toen de advertentie, dat het was
verschonen. Eu uu moot er een bespreking volgen.
"VV.,1 -e ofschoon ik het liever aan een ander
overgelaten bad. ontleen ik evenwel aan mijn
belangstelling iu het werk van den heer Cou
perus de vrijheid, om het een eu ander over
E.r.fnze te zeggen.
Ken korte opmerking vooraf. Ik vind het ge
heel iu orde. dat orakelend!- kuiistcritiek van i
haar drievoet oestooten is. Ook de schoonheids- i
loer is een erv arin^sweteuschap geworden, een
wetenschap zonder absolute waarheden, een weten
schap, die telkens genoodzaakt i.- haar relatieve
formules te wijzigen, als er op het gebied der
immer groeiende en zich ontwikkelende kunst
nieuwe feiten waar te nemen vallen. Een wet- '
gevende aesthotiek }?? evenzeer uit don tijd als een
wetgevende moraal of een wetgevende grammatica.
De kunstenaar- hebben betrekkelijk weinig met f
haar te maken. Echte kunstenaars, evenals
echtgoede meilscheu. ontstaan vanzelf d. w. z. door
een complex van onnaspeurlijke in v loeilen. waar
onder de bccr-de-mle ae.-tbetische en moreel,' '?
inzichten niet ".du-d ontbreken, maar toch nooit ;
meer dan een ondergeschikte plaats innemen. i
Intiisscheu. daar e v ervnlt voor de v erbruikers !
van kuu-t het recht, of juister gezegd, de reden
om zich uit te spreken niet. Dit staat weer in
verband met de tot verveleiis toe teriigkeerenik1
vraau- naar het dool der knust. Daarover bokt i
liet telkens. Kn toch. de ervariiiLi" leert, dat bij
de eindeloos afw is-olonde v erschijuingsv orinen v au
het schoone, het gevolg, en alzoo het doel.
steedi-. dat het welbehagen wekt. immaterie(-l welbe
hagen, altijd \oor zoover er iu (loze wereld iets
immaterieel- zijn kan. welbehagen bij enkelen.
bij weinigen, bij velen of bij den ".rooien hoop.
Xdfs de meest onbegrepen artisl. die zich totaal !
geïsoleerd heeft, beoogt met zijn kluist toch geen
ander doel, dan w dbelmjen te veroorzaken, zij
lu-t iu zijn trot- dan alleen bij zich zeil. l
'feu siotte wordt men het daarover toch al- ?
tijd \veer een-.. I.'lirt I'IOIII- l'iirt \-. slechts een
doelmatige strijilb-u- geweest iu (b-u
oiiathankelijkheidsoorl ju' der kunstenaar-, eeu leus. die nu j
het doel bereikt i-, inderdaad wel op^chonien
kan worden. Het zal er dan ook wel toe ko
men. Albert Vorvvov Ljeett een \ ondel uit. om
zijn medenien-clieu rmtf/ilf te doen vinden in
Vondel, dui-t. de knust moet v reiej-dek w eek-ter
zijn. Dr. van Keilen, meer paeda.^ooL'1 dan hij
/elf \vil weten, heelt | al- doel der kluist de l
opvoeding van het ;:evod genoemd. \\diiu. dat
kan er be-; bij: ik zou er zelf- de opvnediii".
der verbeeld i nu aan toe vullen viH-ueii. Maar
vrouü'de i- toch nummer n. vreugde, van kleine
vreuudjes al' tot inieje. heerlijke vreugde toe.
Als die Lo-imiaM werden, ilau v ohj't de voort
gaande (lilhl ikkelillj'. oete.'lillL-' e)l Verlijllill'J V;lll l
v erbi-i-bl inu1 en e'e\ ooi v anzeil.
Is dit zoo. dan i- liet voer de l, iiu-tenaar- v an
belang te weien, of zij inderdaad v remde bereid
hebben aan hun laeilenieiisdieu. die zeii iM-eu
k u list kunnen ma keu. maar er toch zeer naar bi"iee- !
ren. \'oor een deel kunnen zij dal zelf we] mivaan.
maar zij moeten ai heel zellui-nocL-zaaiu zijn. al- j
zij bierbij uitsluitend op bun eigen ervaringen
vertrouwen. Plu dan moeten zij er prijs op stel
len, dat wie van de ontvangen indrukken reken
schap geven, dit doen in alle oprechtheid |eu
vrijmoedigheid, alleen getemperd door bet
zelfbedwang, dat tegenover alle werk, daar een ern
stig menscli een stuk van zijn leven aan gegeven
beeft, betamelijk is. Daarvan uitgaande wil ik
ook mijn indrukken uitspreken, zoowel bij de
eerste, als bij de tweemaal herhaalde lezing van
jKxtaze : erkrogen.
Toen bet bericht kwam, dat Couperus Een
boek van geluk geschreven had. moest dit bij
de bewonderaars van zijn kunst een gespannen
verwachting wekken. Zijn kleingoed daarge
laten, had hij tweemaal een groot leed geschilderd
en was hij er, behoudens eeirg verzet op onder
geschikte punten, ten volle in geslaagd, bij zijn
lezers de emoties te wekken, door hem als kunste
naar bedoeld. De critiek had slechts te waar
schuwen tegen onbedoelde philosophisehe en
ethische gevolgtrekkingen. Niet ten onrechte
zag men er verlangend naar uit, hoe deze zelfde
kunstenaar een door hem gezien geluk, neen,
extase, een springvlood van geluk, afbeelden zou.
Intnsscheu, er was ook reden om zich op een
teleurstelling voorbereid te bonden. Do boor
Couperus doet zijn waarnemingen in een milieu
van ondergaande overbeschaving, waar de kansen
tij) geluk, cl. i. op de zich steeds hernieuwende
afwisseling van inspanning en rust, van streven
en voldoening, van worstelen en verwinnen, blij
kens de beelden, die hij er van geeft, al zeer
gering zijn, een wereld, waar ecu complex van
ontzenuwende en vorweekelijkendo invloeden een
epidemie van geestelijke tering verspreiden, waar
bet weuscheii te slap is om over te gaan in
begeeren en willen, on waar verzadiging en moe
heid de plaats innemen van voldoening eu rust.
Wie geluk wil observeeren, kan er slecht terecht.
De artist daarentegen, die ons de genieting van sym
pathieke deernis wil doen kennen, deernis, cïi<>
niet in oproer komt, omdat hetgeen was, niet
anders zijn kon. hij vindt er zijn stof voor het
grijpen. Het sterkst en zuiverst krijgt men deze
aandoening, waar de auteur van E.ctaze Amélie
eens laat nitsnikken:
Weet ik, wat er is! Ik weet liet niet, ik weet
liet niet.... Ik beu ongeliikki;.', uai dut gevoel in mijn
Itoüfd. Ik kan liet snins niet mthomlrii. Ik ben toeli
niet gek. niet waar? Ik voel me heuseii niet: <ii' ik" o-vk
ben of »ek zal worden! Maar bet, is soms ut' alles iu
me verlamd is, of ik niet «leuken kan. Alles drijft
altijd dnor me heen. liet is een vree^elijk' gevoel.
AU je eens ecu dokter vroeg, ried Cecile aan.
Neen, neen. hij zuiïme misschien /eirgcn. (bit ik
^ek wtis, eu dal beu ik niet. Of hij x.on me in eeu of
nmler gesticht \\lileu hebben. Neen. ik" wil geen dokter.
Ik heb liet anders heul goed. niet waar? Ik heb een
lieven man en lieve kinderen. Ik beb uonit groot v
rdriet gebad. Ia» toeh voel ik me soms diep ongeluk
kig! Het is altijd of ik uaav iets toe wil eu niet kan.
Het is altijd of ik e'.-u grens voor me /ie....
Men voelt het. voor dit martelend gevoel van
onmacht, geïrriteerd door de dranirvoorstolling.
dai alleei: het vve^-zijn. de v eruietigMio. rust kan
geven, is geen kruid gewassen. Couperus heeft
het al meer o'eteokend. maar nooit zoo goed als hier.
De half-idiote .lult s. de rampzalige zoon van
deze ongel uk k iLt'e moeder, is hm0; zoo echt niet.
Onecht i- in dezen veertienjarige, die
enauwernood lezen kan, zijn onzin over ouderliefde, die
maar o-evvoon egoïsme is. onoohi zijn opgeplakte
afkeer van namen en stelsels en indeeliugen. on
echt zijn verrukking" over violen en harpen ( o.
ik heb nou" nooit op een harp gespoeld !") - en
hvporromantiseh. aan de onvergelijkelijke
GoldEhe van Marlitt herinnerend, de paraphra.-e van
zi]ii pianoiantasieën.
Doch dit zijn maar bijzaken. Van welken aard
i-, iu de terminobio"ie van den daL'. de visie van
geluk, die Couperus te zien geeft ''. liet is een
moment in bet leven van Cecile van Even en
Taco (^naerls. Do overweging, dat u'eluk geen
zaak van een moment i-, moeten we maar dadelijk
ter zijde -tellen: waarom zonden w e ook weigeren
aan oooeublikken van iev oiisvv i-eble te gelooven,
waard om met den dood ol voor een heel leven
VIMI leed ifekooht te worden, als er maar een
kunstenaar is. in staat om hè) ,,ns (e doen ge
voelen. Doch laten we niet voorbarig zijn.
Cecile zie haar mooi portret op ld. l en .">
is een jonge weduwe uit den kring, waaruit
Couperus zijn iiguren kie-t. /ij heeft twee weeke.
bleeke kindertjes uit een zoo-zoo-huwelijk. dat
zij zonder khiü'eu en zonder beset'van iets hoogers
ondergaan heeft. In een milieu van rozohout en
viooltjosgoiir. een omgeving, waarin een gezond
menscli de belu-theid kri.j'jt om eens wat om te
nooieii (Ml de menseden, die er loeven, eens op
te srlniddeii. leeft zij uu haar droomleven voort,
..do dro i-rij van eene. wie geene obsessie van
wat ook op de hersens li'jt. obsessie van geluk,
noch van smart." onbewust van haar eigen ge
moedsleven, onbewust, dat zij meer vrouw was
dan moeder, hoe lief ze ooi: hare kindereu had."
Als gewoonlijk i- de kunst van Couperus machtig
uouoeg om den tegenzin bij anders aangelegde
temperamenten te doen wijken \ oor de zachte
bekoring, die van deze K-merahla-tiirnur uitgaat.
Men voelt, dat men tegenover haai' zou doen.
al- baar '.-oodhart i".o broei' Dolt', nl. baar soezen
afkeuren en haar toch bedorven. Al-hij eindelijk
gedaan kriJLit. dal zij haar isolement althans \
ooieen deel opovotï. dan verschijnt in dit
vveemoedig-kalme leven de forsche Injiinr van Taco
Onaerl-. een jarenlange vrind van Dolf. zonder
ling 'j-enoeg bij Cecile tot dusver geheel onbe
kend, eeu l.ehoinaim. veel gereisd, veel sport.
ouder den paedaii-oL'i-chen invloed dor bekendheid
met do oru'ie om mei A. .1. te spreken
vrij van allen -chroom eu honijdon-vva.irdi".1 zeker
in zijn optreden, maar toch. Woltmaiiu en
polygaam al- hij zonder een zweem van verlegenheid
i v. niet i o- v an oen iii'c ideale a-pi rat ie-. I lier be-.-iut
onze onwil ei i ons v erzel. ' a n den hou m n e af tegen
Ouaort-. laim'zamerhaiul ook te-e-n ( eeile. en
wanneer weilieu tegenzin gaan aiialy-eeren, ten
s'hitie te-en don auteur, die ons -ymiiathieën w-i]
opdwingcn. die v. e weideren. Het conllict ont-taat
hoofdzakelijk d oor de appreciatie-, il ie d, hoor Co
upern- hier en daar i ,sv o-<jt. 'jelijk ook zijn titelen
biititel appreciaties zijn. die le^eii-praak
uitlok