De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 10 juli pagina 7

10 juli 1892 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 785 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De rijksbuldoggen in strijd. (Bismarck tegen Caprivi). leisa, dat bromt en dat knort er op los! Zie hoe de tanden zich nijdig ontblooten! "Toornig van blik, en tochTsluw/als een vos, Staan de kampioenen, in 't. strijdperk gesloten. SNUIFJES. Waakzaam en trouw was de Rijksdog weleer, Maar hij had kuren en was niet gewillig; Thans dient een ander den jongeren heer, Trouw als de eerste, maar lang niet zoo grillig. Uit een briefwisseling tusschen Levy en | Lohman, heb ik gemerkt, dat die twee men- i schen elkaar toespreken met Hoog Edele Ge strenge Heer. Als de een zoo iets in den ander ziet, kunnen die twee nooit familiaar met elkander worden, ze zullen elkaar altijd met een zekeren eerbied aanzien. En dat moet 'och heel hinderlijk zijn voor de conversatie, ! dunkt me. Stel dat Lsvy met Lihtnan eens in den trein zit en Lavy's sigaar is uitgegaan, j zal hij dan tot Lohman zeggen: Ik iioodig u ! uit, Hoog Ei&l Gestrenge Heer, mij een lucifer ! at' te staan, en zal dan Lohtnan antwoorden: | Hoog E lel Gestrenge Heer, dit voorrecht zij UHEd. Gestr. beschoren??of zijn de heeren i alleen zoo ontzagwekkend voor elkaar in de Billitonzaak? j Vreemd, juist inde Billiton-affaire vonden wij Lsvy en Lohrnan geen van beide bijzon der «Gestreng" of »Hoog Edel"; integendeel ?erg gewone menschen, beiden voorstemmers ; die tot elkaar kunnen zeggen, ongegeneerd als een paar lui. die samen hebben zitten hengelen : kameraad, geef me de hand. Prof. Mr. G. A. v. Hamel is benoemd tot Ridder van de Christus orde van Portugal. : Zoo komt het alweder uit, dat de heer Urolff gelijk had, toen hij den heer v. Hamel i als candidaat voor de Prov. Staten aanbeval, wijl het buitenland hem als geleerde niet minder hoog stelde dan het eigen vaderland. Hoe ten volle verdiend echter deze onder scheiding ook moge zijn, ik vrees dat een groot aantal Nederlanders niets jaloersch zal wezen op den professor. Misschien heeft Z. Hooggel, zullen velen zeggen, geen enke len Portugeeschen schuldbrief, terwijl wij er ; KOO of zooveel bezitten, waarvan deze Chris tus-kruisjes uitdeelende Regeering de rente niet betaalt. Wanneer _ ik Prof. v. Hamel was een geval waarin ik mij moeilijk kan denken, wijl ik alles behalve hooggeleerd en aspirant- j ridder ben zou ik den koning van Portu gal beleefdelijk onder 't oog brengen, dat ik i wel bereid was, om, zoodra de kruistochten weer geopend worden, als een moderne tem- i pelier met Z. M. tegen de Turken te gaan i vechten, maar dat ik als Hollander me niet met zijn Christus-orde in 't publiek zou dur- [ ven vertoonen, zoolang hij onze couponnetjes | niet voluit betaalt. Zooveel is zeker, ik als Nederlander zou j trotsch zijn pp onzen professor in het .S/m/- ; ??cdtl als hij niet een stevig briefje Portugal K ij n Christus-kruis terugzond. Nu, wie weet wat ik de volgende week nog \ mag vertellen ... j Het Dagblad _ mn Z.-ll. e,n 's Grarrnliagc \ bewijst ons Koninginnetje hulde door haar steeds een hoofdletter te geven bij het voor- j naamwoord. Zoo schrijft het: .,met vier van Haar ponnies," of terwijl Zij zich te huis \ na Haar lessen dikwijls vermaakt.' Dit is j ongetwijfeld volkomen in overeenstemming i met den geest van onzen tijd. j Hoe het Dagblad echter zoo oneerbiedig kan ; zijn aangaande onze Koningin te schrijven : terwijl Zij ^zich vermaakt," in plaats van ..terwijl Zij Zich vermaakt," begrijp ik niet. Ik ben veel minder hoofsch en haagsch opgjsvoed dan het Dagblad, maar ik zou me j toch niet vermeten, schrijvende over eene Majesteit, die Zich vermaakt. Zich wascht, Zich vertoont, dat te doen met een kleine z. Mijn eonfrater gelieve slechts eens na te den ken ! Wie is die Zich? Die Zich is hier im mers Hare Majesteit in Hoogst Eigen Per soon; Haar ponnies zijn slechts Haar eigen dom, Zich is Zij zelve. Er ligt voor mijn gevoel iets stuitends in deze slordige oneerbiedigheid van het Dagblad jegens ons aardig koninginnetje. En nu ik touh me niet heb kunnen weerhouden. mijn collega even op de vingers te tikken, wil ik er wel bijvoegen, dat het geheele be richtje uit een oogpunt van hoffelijkheid nogwel meer te weiis'chen overlaat. Het luidt: «Dezer dagen reed de jonge Koningin te Spestdijk uit in een met vier van Haar pon nies bespannen rijtuig, terwijl Zij zich tehuis na Haar lessen dikwijls vermaakt met paard rijden in het park achter het paleis of met spelevaren op den grooten vijver. lIH. MM. rijden dikwijls met een voorrijder achter het rijtuig." Welnu : een Rijtuig waarin II. M. zit. een Paleis, waarin II. M. woont, een Vijver waarin H. M. vaart, een Voorrijder, dien II. M. beveelt, ja waarvan Zij zelfs een Achterrijder maakt, moest het Dagblad niet behandelen met een familiariteit en oen ge brek aan distinctie, als sprak het van den inktpot of de pen van zijn hoofdredacteur. Nu, ik hoop, dat het zijn leven zal beteren! Pierson houdt liet er voor, dat Tak's kies wet de Kamer niet later bereiken zal, dan zijn belastingwetten, in 't bijzonder die be treffende de bedrijfsbelastingen de pera.'iiuatie. Van het personeel kan vooreerst zelfs geen sprake zijn. En nu de Minister de hoop heeft uitgesproken, dat de belasting-herziening eeu nationaal werk moge zijn. vermoed ik. dat hij tot bereiking van dit doel, Tak de gelegen heid zal willen geven, om eerst de nul/r tot medewerking te roepen. Ware dit niet het geval, dan zou het den schijn hebben, dat Z. E\". zich versproken had, en men weet, dit is zijn gewoonte niet. HOE WONDERVERHALEN IN DE WERELD KOMEN. De Maadiu'lc van (i Juli bevatte het vol gende interessante verhaal: .De sergeant Alphonse Duret. die Vrijdag avond in den dom der invaliden te Parijs de wacht had, hoorde even na middernacht een geraas, dat uit het gewelf kwam, waarin de doodkist van kei/.er Napoleon l staat. Dade lijk gaf' hij hiervan berichi: aan den gouver neur van de invalidcninricliting en deze, generaal Simart, begaf' y.ich, vergezeld door de officieren, naar den dom, die. aangezien men voor een anarchistisch complot vreesde. zeer nauwkeurig werd onderzocht. ? Bij die gelegenheid deed men cene zeer bizondere ontdekking. Door de glasruit van het ruim zestig duizend kilo zware granietblok, in welks holte Napoleon rust, zag men namelijk, dat het lijk niet meer op den rug maar met het gelaat naar beneden lag. Het raadselachtige geval bracht groot opzien te weeg en iedereen verdiept zich in gissingen. welke uitlegging er aan moet gegeven worden''. Het kwam ons voor, dat wij van dien sergeant Duret en zijn avontuur wel eens meer hadden gehoerd. En ja wel, al spoedig Lang heeft reeds de oude gebromd en geknord ; Steeds deed de nieuwe, als merkt' hij er niets van. Nu wordt het bijten en krabben ; nu wordt 't Katjesspel ernst, maar wie heeft er nu iets an? vonden we het verhaal in de Frankfurter '/c.itung van 27 Juni 11.. doch met de volgende bijvoeging: :>'Wij zijn in de aangename positie, het ver bazingwekkend voorval op volkomen zake lijke wijze te kunnen ophelderen. Gisteren avond werd te Frankfort een drama in vijf bedrijven, Joscpl/ine Uoiinparlc, van Karl v. Heigel opgevoerd, en toen Napoleon I bij de nachtelijke revue, die hij pleegt te houden, door generaal Marceau, die te Coblentz is begraven, van deze gebeurtenis hoorde, drukte bij zijne zienswijze hierover uit in den cenigen 1 gepasten vorm: hij draaide zich in zijn graf om. Het spijt ons waarlijk voor de Maaxboilc-, dat zij het stukje, waarin de Fnnik/iui/r den draak steekt met een door Possart opgevoerden tooneeldraak, niet heelemaal heeft uitge lezen. Maar wij willen haar troosten. Zegt niet reeds de dichter der oudheid: .Solamen est miseris, socios habuissc malorum, en zeggen wij zelvenniet: Gedeelde smart is halve smart ? Welnu, aan de Xnrtijf Vrcinija, vanl'ljuni;! Juli is precies hetzelfde overkomen. Ook dit blad discht het begin van het Duitsche tooneel-feuilicton aan zij u lezers op als een echt wonderverhaal, en vergeet, evenals de Mnnsliinlc, den oorsprong van het. schokkend bericht omtrent den geschokte» doode te melden. De Franl;j'urirr spreekt bij deze gelegenheid van ,domme dieven1', 't Is niet beleefd, maar ook niet onverdiend. BRIGHAM YOl'NG'S VROl'W. Ik was ecnigcn tijd geleden in Salt Lake City - de Monnonenstad eu vernam daar, dat Brigham Voung /,ijn vrouw verloren had i en dat haar graf der moeite waard was om 'j te bekijken. Ik wandelde dus naar het kerkhof [ en vond het onmiddellijk, maar 't viel mij tegen; een eenvoudige gladde zerk dekte de plaats waar mevrouw Brigham Young's asch rustte. Een niet onverdienstelijk gebeiteld opschrift meldde mij, dat haar naam Hannah was en dat /e op acht en dertig jarigen leeftijd opgeroepen werd lot beter leven ; verder Jas ik een gedicht waarin de iioop wen l uitge drukt, dat ze haar echtgenoot in den Hemel zou terug zien. als alle aardsche beslommerin gen en huweli.jksleed was geweken. Ik overlegde bij mij zelf, hoe treurig het was voor een man, van nog geen zeven eu tachtig jaar. om zijn vrouw te verliezen op 't oogenblik «lat 't leven hem begon toe te lachen eu dat 't mij niet zou verwonderen, indien hij zich nu voor alles onverschillig toonde, zijn huishouden in 't honderd het loopen. Malthezer ridder werd en zijn hoed achter op 't. hoofd zette. Verder wandelend bemerkte ik dat de pro; fect zijn vrouw verloren had, ik stond vlak voor haar graf en haar naam. zoolang ze in deze koude wereld leefde, was Jane. Ja. zeker, de arme oude man had veel hui selijk verdriet gehad. Jane was gestorven in haai' deitigite levensjaar, juist de leeftijd waarop (en vrouw belang begint te stellen in 't stemrecht der vrouw en haar kerkelijke plichten. Ik beklaagde Brigham Young in mijn ziel, omdat zijn vrouw hem op zoo lie ven leeftijd ontrukt was. Weemoedig keerde ik mij om en kwam plotseling tof de ont1 dekking, dat Mevrouw Brigham Young over leden was. Daar voor mij lag immers haar Gallia kijkt met haar Russischen vrind <)rer de heining. Xe vinden 't wel aardig. Maar wie Germania goed is gezind Treurt over 't schouwspel, zoo droevig onwaardig , graf: op den steen stond hard en duidelijk gegrift dat zij Samantha heette 011 dat de on verbiddelijke dood haar niet zijn zeis had weggemaaid toen ze pas even zes en veertig telde. Alleen mannen, die een vrouw door schaking of' dood verloren, kunnen beseffen hoe 't hart wordt verscheurd en uiteengewrongen als de treurende echtgenoot alleen in zijn huiskamer zit en bedenkt dat hij mi niemand meer heeft om de kachel aan te houden, zijn boterhammen te smeren en zijn grogje klaar te maken. Slechts zij die eeu dierbare echtvriendin verloren, voelen hoo bitter het is, als er geen overhemden met knoopjes gereed liggen, als men zelf de meid moet huren en de slagersrekening nazien. Ik kou me voorstellen hoe die zware slag den ouden man had neergebogen en hoe hij een zaam in de donkere lanen achter zijn huis wandelde, met een gevoel in zijn ziel alsof hij nooit weer in staat zou zijn een no. van J'n/ii'lt of Fun te lezen. Halfweg den uitgang stuitte ik op een graf waar de stoffelijke overblijfselen van mevr. Brigham Young waren neergelegd. Jong, in de lente des levens was zij gestorven, als een bloem van den stengel gesneden in haar twee en-twintigste levensjaar. Zij heette Flora en was juist begonnen haar ouden man lief te krijgen om zijn goede hoedanigheden, toen de dood haar met zijn killen adem van zijn zijde wegblies en hem in volslagen verlegen heid liet, hoe hij voor den inmaak moest zorgen. Hoe kon hij, zonder haar weten, hoeveel suiker er op een pond frambozen gaat om ze tot gelei te maken. Hoe was het hem nu inogelijk de vetvlekken uit zijn rhambercloak te krijgen en wie zou hem nu liefkoozend op zijn kalen knikker kloppen a!s hij te huis kwam. moe van 't bidden, en werken. Peinzend ging ik verder. Vlak bij het hek ontwaarde ik dat Brigham Young een on herstelbaar verlies had geleden, want ik stond voor de laatste rustplaats zijner vrouw._ Op den zerk stond vermeld, dat zij Clarindu, heette en dat ze ongeveer ?e.s-en-vijftig jaar en vier dagen oud werd. Geen enkele regel poëzie meldde haar deugden, maar toch voelde ik als bij ingeving, hoe de (lood zijn som beren mantel eensklaps over de opgeruimde huiselijkheid van don profeet had geworpen. Hij had nu niemand meer om hem's middags zijn soep op te scheppen ofzijn bakkebaarden te knippen, (leen vriendelijke band bewoog zich meer om zijn rheumatische knieën met Paiii-Expeller te wrijven als 't noordenwind was. Wie zou hem nu een mosterdpleister "p zijn maag leggen als hij katterig was, wie had hij nu om uit te schelden als 's nachts de kleine hem uit den slaap hield. Ik weende, want ik heb een gevoelig hart en ik ging langzaam naar den uitgang: bij het hek stond een man, met een sombt-t gjlaat en een liverei pet op, hij hield mij t( gui en vroeg: wat doe je hier ? 't is hier oen privaat-kerkhof, zonder permissie mag hier niemand wandelen". Nederig maakte IK mijn excuus; toen werd de man vriendelijker e.n zei: U is zeker een vreemdeling; als u ev< n wacht kan u de begrafenis van mevrouw Eleonore Brigham Young zien. Ze wordt over een kwartier begraven.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl