Historisch Archief 1877-1940
No. 786
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De overwinning van Ooms,
JOHN BULL. Goddam ! Dat is nog dezelfde, vlag van Ciiatham!
JULIÜS PRUTTELMAN BROMMEIJER.
Pierson heeft woord
gehouden.
Hij zou in de
TVeede Kamer de
Bocht in de hoogte
steken, hij had het
beloofd en heeft het
gedaan ook.
Ik ben trotsch op
het Nederlandsche
Volk, zoo sprak hij.
En waarom was hij
trotsch op dat volk ?
Omdat hij in de
Bocht schatrijke
menschen had ont
moet, die de pro
gressie in de Ver
mogensbelasting eer
te zwak dan te sterk
vonden. Hij wou zeg
gen, ik ben trotsch
op het Nederland
sche Volk . . . om
de Bocht. De Bocht
is de kern der natie en die kern is volkomen
gezondNu dat is geen woord te veel gezegd. Want
het is werkelijk zoo. Iemand die buiten de
Bocht staat, zal moeilijk zich kunnen voor
stellen hoe zuiver van zin, helder van hoofd
en edel van hart wij zijn. Maar wij, die dage
lijks met mskaiir omgaan, weten dat wel.
Óns verrast zoo'n uitspraak niet, want we
hebben genoeg te doen met op elkaar te pas
sen, opdat de een na den ander er niet toe
kome, zichzelf weg te gooien eu zichzelf weg
te geven. Het was echter tot lieden niet ge
constateerd in het openbaar. Maar nu staat
het in de Ilandclinyen zwart op wit gedrukt
en daarom is deze week_een vaii de
belangrijkte, die de Bocht ooit beleefd heeft. Eu
natuurlijk de Bocht niet alleen, maar even
als zij, een ieder die wat heel veel in de melk
te brokken heeft.
Zoo'n verklaring uit dien mond en op die
plaats is g^ud waard. Pierson is niet de
eerste de beste. Hij kent de Bocht door en
door. Hij zou er zelf kunnen wonen. Hij
verwondert zich dus niet zoo gauw over iets
tl a t hij in de Bocht gehoord of gezien heeft.
Hadden wij te doen met een proletariër,
een schoolmeester of een deurwaarder, die,
toevallig eens in de Bocht gelogeerd, ons
had kunnen waarnemen in onze verborgen
deugden, en had zoo iemand een gat in de
lucht geslagen over onze^ braat heid, liet zou
mij niet verwonderen of streelen, want ik
zou bij mij/elf zeggen: zoo'n man is natuur
lijk in den Jordaan of in de Tweede
Leidsched \yarsstraat niet aan zooveel belangen
loosheid en zelfverloochening gewoon. Maar
Pierson, die met de moedermelk onze bescha
ving van geest en gemoed heeft ingezogen,
nog versteld te zien staan over de gulle
humaniteit en de reeele onbaatzuchtigheid van
ons Bochtmensehen, dat grijpt me in de ziel.
Nu xoo iemand daar in de Kamer verklaart:
-zelfs uit de kringen waartoe de Jfaclit r<tn
do Ilec.rcnyrarlil behoort werd mij te kennen
gegeven, dat eeuige hoogere opvoering van de
progressie bijval zou vinden," nu -.uu iemand
moest uitroepen: »ziet, dat heeft mij verheugd,
ja, en hel hart warm gemaakt, nu \nn 'n-mnnil
sprak: 'dat geeft mij reden om trotsch (c
zijn op het Nederlandsche volk.''is het bewijs
geleverd, dunkt me, dat de hoogte door onze
burgerdeugden bereikt, waarlijk kolossaal is.
Daar er nu wel niemand zul zijn. die mij
kan logenstraffen, als ik zeg, dat ik de Bocht
van d'? Heerengracht representeer, en ik,
zonder mij op mijn invloed te verheffen, ge
rust mag verzekeren, dat de Bocht van de
Heerengracht het aan mij te danken heeft,
?dat zij op zoo verecrende wijs in 's lands ver
gaderzaal is vermeld, acht ik mij verplicht
wereldkundig te maken, hoe Pier.-on bij deze
gelegenheid met de Bocht in aanraking is
gekomen, en wie hem eigenlijk het verblijf in
de Bocht tot een onvergetelijk uur hebben
gemaakt.
Men moet dan weten, dat mijn verstand
houding met Pierson over de vermogensbe
lasting reeds dateert van 8 Mei. Toen schreef
ik in het Weekblad eenige goedkeurende
aanmoedigende woorden aan Pierson's adres:
o. a. Nu ik zijn belastingwetten nog eens
bestudeerd heb, zie ik, dat hij ons toch nog
al aardig beschermt tegen het grauw. Alles
goed overwogen lust ik zijn wet wel! . . . .
Zou de Bocht niet een adres aan de Tweede
Kamer kunnen zenden, om Z. Exc. te steunen?
Daar moet ik Rahustn eens over spreken of
Tobi ... in elk geval kan Grondwet het wel
doen."
Daags daarop kreeg ik al een antwoord
van Pierson; hij had met de meeste belang
stelling mijn beschouwingen gelezen, meende
echter dat ik ten opzichte van de voorge
stelde progressie het toch niet geheel met heui
eens was, en wenschte aangaande dit onder
deel nader mijn gevoelen te loeren kennen.
Hoc de Bocht over de progressie denkt, is
voor mij hoofdzaak, en wie zou ik daarom
trent beter kunnen raadplegen dan u,
hooggeachten Brommeijer kom dus, indien gij
't eenigszins schikken kunt, ten spoedigste
eens over....'
Deze uitnoodiging deed het plan bij mij
rijzen, dat ik na Van Tieiihoven's brief reeds
meermalen had overwogen. In mijn ontboe
zeming van den ]7en April had ik
mededeeling gedaan van een schrijven van Van
Tienhoven, die mij voorstelde Pierson te logeeren
te vragen.
«Spreek er met Quack, rïahusen. Boissevain
en Wertheim eens over. Wat zou je er van
denken, schreef Gijs, als jullie met mekaar
Pierson eens te_ logeert n vroegt eu heui mei
een zacht lijntje er toe wist te krijgen een
stuk of wat fouten in zijn plannen te bren
gen of, als hij, wat ik vermoed, met zijn
overjas verschijnt, de bedrijfsbelasting en het
personeel hem wist te ontfutselen ? Voor zoo'n
kleine zakkenrollerij, Brom. ben jij. dunkt
me, net de man tenzij een ander dat liever
doet.... Enfin, jullie Amsterdammers zult
dat, met liet noodig overleg, wel klaarspelen...
Eerst zag ik in dien wenk een insi
nuatie aan 't adres van de Amsterdamsehe
beurs en wilde er niet van weten, maar ua
den S->ten Mei en Piersons uitnoodiging ver
anderde ik van inzicht en verzocht hem een
paar dagen mijn gast te willen zijn.
Zoo geschiedde het c n daarop vroeg ik
eenige vrienden, allen wonende in of bevriend
met lui van de Bocht, meest dus personen
met stevige ruggen; mij het genoegen te willen
aandoen, thee bij me te komen drinken.
j Natuurlijk, zooals Gjs me geraden had.
l allereerst Quack, Iv.ihusen, Boissevain en
Wertheim.
Ik moet zeggen het was een aardig avondje.
Allen waren blij Pierson weer eens in hun
midden te zien op Ainstordainsehen bodem.
en dat nog wel in de Bocht. Hij zag er wat
vermoeid uit, van 't vele werken, maai' je
kondt zien, dat hij tevreden was over den loop
der zaken en zooals Charles zei: meester van
de toekomst. Ik had, om niet eenzijdig
Atusterdamsch te zijn, ook Lainping en ilintze
uit Rotterdam gevraagd, en dut bleek me later
een verstandige zet te zijn geweest. Niet
wat L'.imping betreft, want deze heeft geen
woord gesproken.... de man heei'i van het
begin tot het eind Pierson slechts zitten
aaui kijken, onafgebroken zooals een Fakir op
zijn navel staart, om, eerst nadat Z.Exc.
de deur uit was hij ging wat vroeger want
hij moest op het Loesmuseuin nog een paar
artikeltjes lezen blozend van bewondering
uit te roepen: Welk een machtig talent.!
Maar Ilintze was bij de pinken. !:i minder
dan geen tijd bracht hij Pier.son aan het ver
stand, zijn bedrijtsbelasting niet in te dienen.
zoolang de vermogensbelasting nog in behan
deling was. Hij deed dat bijzonder handig Zie
j u. Pierson,7,-j i h ij, was je vermogen s bel as t i n geien
gebrekkig stuk werk. dan zou ik zoo niet spre
ken, maar 't is een meesterstuk en een mees
terstuk maakt een genie, dat weel je ook wel,
! maar eens in zijn heele leven, ^aast zoo'n
| vermogensbelasting moei een bedrijfsbelasting
l het altoos een beetje afleggen waarom zou
je i;u zelf zonder noodzaak schaduw komen
j werpen op je eigen licht? Dit was voldoende.
Die quaesüe was van de baan. Eu toen
kwamen wc aan de progressie. De een had
dit, de ander dat, maar Pierson zelf het meest
Hij zat vol idees, 't Was of hij er ietwat
opgezet van uitzag. Kijk eens, zei hij je
kunt het nu ook in zijn kamerspeech lezen,
'lis preeies wat hij niet ons besproken heeft
»Op wetenschappelijke en practische gronden j
moest ik een progressie voorstellen,"?»maar
hoe zou zij worden ontvangen'? Hoeveel
i kunnen jullie velen ? Ik dacht van maar een
i heel beetje en daarom heb ik mijn progressie
niet wetenschappelijk durven maken: zoo
goed als geen progressie, eerst een degressie,
! dan weer wat stilstand, daarop nog een ietsje
j opklimming1 en reeds met de vermogens van
vijf ton heelemaal halt. Met het oog op de
Bocht was dat practisch. dacht ik, maar nu
weet jelui niet hoe mij dat zeer gedaan heeft
als wetenschappelijk niensch.' War,t je voelt
wel,daar zat geen theorie in. En wal is een sys
teem zonder theorie? Als ik de jenever-accijns
met 5 of met '.'> verhoog, heb ik daarvoor een
algebraïsche formule en wanneer ik de
zoutbelasting van '.) op 5 breng, is dat te
beredeneereu als een worteltrekking, maar om
een progressie te bedenken, die parallel liep
met de patriottische gevoelens van de Bocht,
heb ik zoowaar iets moeten geven, dat mij
zelf deed blozen.. .. Zou de Bocht me niet
kunnen permitteeren, een kleinigheid meer te
vragen, niet veel, maar toch iets, dun zou
ik in staat zijn een progressietjo te
formuleereii, waarbij gij Mijneheeren niet in nood
kwaamt en ik weer wetenschappelijk, theore
tisch man werd.
't Ilooge woord was er uit. en het was
' Pierson aan te zien dat het In-m moeite had
gekost zulk een kras beroep te doen op de
e Tervaardigheid van de Bocht,
Audi .:uegüii .e;, '.vj!.
De stilte was pijnlijk, en Piersons gelaat
betrok ; wit werd hij als een doek.
Maar toen ben ik opgestaan, en heb ge
zegd: Mijnheer Pierson, >ik ben te fier om
langer naar evenredigheid te weinig te be
talen," leg dan dat ietsje er maar op, maar
ik ben ook te tier om te veel te betalen.
denk daaraan bij de Bedrijfsbelasting en bij
het Personeel. Wat God, Koning en
Vaderlaod van mij eischen, en ik weet zeker
dat ik spreek uit naam van de heele Bocht
geef ik graag. Hier in ,leze kringen" vindt
; de hebzucht geen plaats. Eiken Zondag werp ik
eigenhandig een vijfje in het. kerkezakje en
geen lijst stuur ik ongeteekend voorbij. Er
i zijn er onder ons die vrijwillig meer dan n
l percent van hun inkomen voor liefdadige :
doeleinden afstaan. Waar vind je zoo iets
buiten de lïocht? Neen, wij betalen graag
! schot en lot. Maar het moet je dan ook be- ;
j hoorlijk gevraagd worden, en je niet
afge! dwongen of liever gezegd afgestolen worden j
! als ware 'teen recht. En dat is tegenwoordig
te veel het geval Je wordt omringd door een
': hoop afzetters, die in de:i naam van den staat,
de gemeente, de maatschappij beslag op je
eigendom willen leggen, als had je het geroofd j
l iii plaats van geërfd of verdiend. (Algemeenc j
teekenen van bijval). Maar komt nu een ;
! minister, die do Bank en de Bocht op zijn
j duimpje kent, met ons overleggen hoe veel
liet nog kan lijden, dan verandert de zaak j
' dan zeggen we: kom laat ons het eens uit- j
i rekenen lot op ' .., pC't. l
Zoo is liet. riep een der Bankiers ;? noblesse
' obligo'' zei Itahusen; zoo iets van sociale
rechtvaardigheid hmrdo ik f^uack mompelen, '.
en C'harles liep naar me («o in zijn banden
klappende en sprak met luider stem: uitste
kend, Brom, het is the plu;n connnon sense.
{ liet nuchtere gezond verstand dat ik hier
i het woord hoor voeren.
Dus ik zou wel kunnen gaan tot pi.m. _'
' por mille bij een vermogen van /' lo ? nj'i mu.
vroeg Pierson met iets opgoruimds hl /ijn
blik .... en zouden jullie dan niet
fraudeoren ? J k bedoel nu niet <!e indivudeele fraude,
maar jullie allemaal te samen, 'wanl het
grooistc gevaar is dat fraudeereii reeu wordt' .
Wij allen als om strijd stelden hem gerust.
Een van de Boissevains wees hem op
een vroegere studie van me in 't Weekblad,
waarin ik reeds te kennen had gegeven, dat
men bij do belastingen, evenals in den han
del, een aparte manier van rekenen had,
waarbijl1 X -? om met van Houten te spreken,
niet altijd -I was en een half of een achtste
dikwijls gelijk stond met een heel. En ikzelf
voegde er aan toe- dal hij, met inachtneming
van deze eerste aller bclaslingwanrheden, op
de Bocht kon bouwen als op de Bank.
.Mijnheer ISrommeijer je steelt me letterlijk ,
mijn hart; dat de B >cht zóó edel was heb
ik nooit gawdten; dit is de onvergetelijkste i
avond van. mijn heele leven, maar, zoo ging j
Pierson voor!, en er kwam toch weer iets
angstigs zich nestelen om de hoeken van zijn
mond. /ouden jullie nu wezenlijk zóó vader
landslievend zijn. dat je niet naar Parijs of
Brussel verhuizen zult, maar de progressie
2 p. in. zult willen dragen? Zeg het mij eerlijk
vóór ik mijn ontwerp wijzig: Want wij moe
ten van Nederland niet een laad maken,
waarvan men zegt: daar liggen voel angels
en klemmen voor de welgevulde
porternonlüi'es". Mijiiliferen '/al de Bocht den tiscus
niet ontioopsii '.'
l'it twaalf kelen stak oen storm van ont
kenningen op. . . en als uit n mond klonk
het: maar Pierson wat denk je wel van ons...
Wat geeft je recht lot zulk een wantrouwen?
En toen ik zie het nog - stond de Minis
ter van zijn zetel op en sprak bewogen en
plechtig: Vergeeft het mij Mijne heeren, ik
ben ontdaan van wegp de gevoelsstrooming,
waardoor ik in dezen kring gedragen wordt.
Ben ik hier in de aardsche Bocht of in het
voorportaal der hemelen? Leven er nu waar
lijk zulke engelen in mijn vaderstad bij dozij
nen ? Ja, ik had l allen miskend, toen ik mijn
eerste progressie ontwierp, vreezende, dat de
'Bocht, niet meer zou willen betalen. Maar ik
belijd schuld. ->llet ongeloof in de werking
der edelmoedige gezindheden, die wonen in
ieder menschenhart, is andermaal beschaamd!"
»Ziet, dat. heeft mij verheugd, ja, het h.rtrt
warm gemaakt." l\ve 'edelmoedige manifes
taties'' maken mij het denken moeilijk. Waar
blijft mijn gezond verstand bij 'zulk een lan''?
(). Brommeijer, sta mij toe. dat ik in U dit
schoone gezelschap mijn dank en mijn zegen
geve. >Ik ben trotsch op de Nederlandsche
natie! ...."
Zoo is de speech van Pierson in de wereld
gekomen, die nu in het oilieieel verslag der
Kaïnerzittingen staat! Alleen i/iijn naam
heeft hij er niet in genoemd ; maar dat be
hoefde ook niet: want Brommeijer is do Bocht
en de Bocht is de natie.... Dat weet ieder.
SNUIFJES.
De heer A.C. Loifelt schrijft inliet Vnil-rlnml:
, lïeeds ^crd mij van verscheidt n kant' n de. vraag
e'fdaan, i i' n<ive!listjsche gesehrit'ien in ?."/',; //'in/
ui' elders. e;et .ekend A. O. L., van mijn hand zijn.
J meen inrj daarom verplicht ti' /KMI, op.-nlijk te
v ; klaren, d,a ik ei- geheel vreemd aan ben. Adls kon
i! /.'.? met duor 1. zint(. Ik vrensch mij echter niet do
v eren van anderen op den hoed te xien Mekcn. noch
d ? veranl wuur ie!'ikk-id voor aiiderer \\erk v>p mij ly
n-men. Waarschijnlijk heeft de schrijver der noveileu
1.' a voUte recht die initialen te gebruiken ; doch ware
het niet practisclie;1 een andere onderieekeniny Ie
kie/c:i, imlien sedert jaren die Ktteis reeds door eeu
voorganger ^eljriiiki vvui'delt ? Venvarrine; in de
Jttteren dient vermeden Lo worden."
Denkelijk bedoelt de heer Lofl'elt verwar
ring in de IrllT*. Zoo iets kan heusch lastig
worden, als bijvoorbeeld twee gelijk geletterde
personen een zelfde bleek gebruiken, of in
de dagen van Sint Niklaas een /.elfden ban
ketbakker niet hun klaudisic vereeren.
De stijl van den heer A. C. Loti'elt heeft
misschien weinig eigenaardig.* of kenbaars.
maar dit kan toch geen reden zijn. om de
epigonen te dwingen, r'.ich te laten verdoopea
of een pseudonym aan te nemen.