Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 787
kiezers op de kieslijsten en op de uitbrei
ding van de macht der graafschapsraden.
In den tijd, dat het Lagerhuis deze voor
stellen bespreekt, zal de heer Gladstone zijne
home-ruk plannen voor Ierland in wetsont
werpen belichamen.
Mocht het Hoogerhuis aan het uitvoeren
van zijn plannen hinderpalen in den weg
leggen, dan zou de heer Gladstone vast be
sloten zijn het volgende jaar tot ontbinding
van het Parlement over te gaan, in de hoop,
dat zijn meerderheid dan nog grooter zal
worden dan thans het geval is, zegt de
Daily Chronicle nog.
Als het van het Hoogerhuis afhangt,
krijgt Engeland het volgende jaar dus zeker
weer verkiezingen.
PRAATJES OVEU KÜSLAND UIT ItUSLAXB.
Mijnheer de Redacteur!
Ik leef hier te midden van Poolsehe
grondbozittcrs, natuurlijk lieden van adel, want moor
dan de lielt't der Polen zijn adellijk, al kunnen
velen niet lezen of schrijven en zijn /o gedwon
gen den kost te verdienen, door zich als
booronknechts te verhuren. -Met weemoed donken die
heeren aan do gouden dagen, toen de lijfeigen
schap hou in staat stelde vorstelijk te loven, naar
fantasie te beschikken over wol en wee hunner
ondorhoorigon. en alles wat /ij bezaten in bran
dewijn en lotbim'ighoid te doen verdwijnen. Ik
ken lii d 'U wier ouders duizenden vierkante wor
sten in eigendom bozat'.'ii, met alles wat daarop
wa<, steden en do.'pen en do bewoners dier dor
pen bovendien. Elk grondbezitter gaf aan zijne
Hjfeigonen een stukje land waarop zij in hun
vrijen tijd voor zicli het noodige graan konden
verbouwen, ook kregen ze een oud paard, eone
magere koe of een schaap om hun kindoren van
melk en wollen kleederon to kunnen voorzien.
Ten allen tijde moesten zij gereed staan hun
heer te dienon ; 't zij bij den veldarbeid, bij 't
houtvlotten of wegen reparoeron.
Elk lijfeigone was tevens verplicht een zeker
gedeelte van eigen veld niet vlas to bezaaien en
moest dan in den winter de opbrengst daarvan
kant en klaar afgeven. Er wirou Edellieden die al
leen van dit bijzaakje jaarlijks (ongeveer vijftig
duizend roebels inkomen hadden. Aan joden was
het streng verboden met lijfeigenon handel te
drijven. Word oen zoon Israöls in oen dorp ge
snapt dan kroeg hij een flink pak slaag of word
eonige etmalen in een kolder opgesloten. Deze
strenge maatregel word natuurlijk genomen om
te voorkomen dat de lijfeigoneii nog armer wer
den gemaakt dan zij reeds waren, trouwens van
hun hoer zelf ondervonden zij al ellende genoeg.
In dien tijd bestond nog geen militiesic-lsel en werd
het leger voltallig gehouden dooi' het verplicht
aantal manschappen dat de grootgrondbezitters
moesten leveren. Deze lijfoigenon werden ge
woonlijk in dienst gebonden tot zij geheel on
bruikbaar werden en dan met een klein pensioen
huiswaarts gestuurd, liet is niet te verwonderen,
dat de hoeren zich op die manier van lastige
-ujotten ontdeden en de meest mogelijke wille
keur in deze hoerschte. Een koksjongen die bij
ongeluk de soep liet aanbranden of do sauskom
brak, kon er op rekenen dat hij als soldaat zijn
dorp verlaten moest om, zoo lang zijne krachten
het uithielden zijn land te dienen, waardoor hij
dan ergens aan de ('hinooseho, Perzische of
Turkscho grenzen volop tijd bad om over /iju
verregaand misdrijf na te denken. Had een boer
een knappe vrouw of dochter, dan wee! haar,
zoo het oog des meesters met welgevallen op
baar rusten bleef: levenslange schande, werd ge
wis haar deel. llad hij een paard of koe iets
een onbestemd gevoel van schaamte, dat wij
zochten te smoren, te verdrijven door een
nieuwe uitbarsting van luidruchtigen spot.
Toen wij, lang niet over onzen avond te
vreden, wilden heengaan, werden wij opge
wacht door een tooneelknecht, die zich tot
George Daniel wendde met de boodschap
dat de heer Albert hem en zijn vrienden
verzocht aan den uitgang even op hem te
wachten en hem een onderhoud toe te staan.
Wij waren perplex. De situatie was zóó
komisch, dat wij het uitproestten.
«Vrienden" begon Daniel eindelijk, een
ernstig gezicht trekkend, en op <(uasi
plcchtigen toon: »De zaak wordt gewichtig. Laat
ons naar buiten gaan en beraadslagen hoe
wij ons i u deze zullen gedragen."
Schuddend van het lachen traden wij op
straat.
»De heer Albert heeft zich tot mij per
soonlijk gericht", vervolgde Daniel spottend,
zoodra wij voor de deur stonden; »het is
daarom mijn plicht voor uw belangen
fc waken en namens u allen het woord
te doen. Luistert allen oplettend en ant
woordt zonder omwegen! . . . liet is waar
schijnlijk, dat deze jammerlijke tooneclhcld, j
die tandelooze minnaar zich over liet hoon- j
gelach, waarmede wij hem zoo kwistig over- j
stelpt hebben, wil wreken. Misschien ver
langt hij cenc verklaring van ons, wellicht
verstout hij zich in zijn komcdiantenwaan
zelfs zoover, om satisfactie te cischen. Zijn
wij hem die schuldig ?"
»Xeen !" klonk het eenstemmig.
»Laat mij dan dit ingebeeld en bespottelijk
individu naar verdienste behandelen. Ik zal
de eer van ons oud Q,uartier Latin weten op
te houden en mij in een trotsche verachting
hullen, gelijk eertijds Justinianus in zijn
toga."
»Bravo !"
»En mijnheer Albert zal eens en vooral
de hoop opgeven, met zijn houterige figuur
in onze kringen een rol te spelen . . ."
De deur bleef aldoor gesloten. Mijnheer
boter dan hem toekwam, goed doorvoed of een
flink looper, dan kwam oen wooid (opzichter)
hot dier zonder plichtplegingen weghalen, on
mocht bij van geluk spreken wanneer hem de
een of andere oude knol goedgunstig in ruil ge
geven werd. Wat dood zoo'n kerel met oen
goed paard? Had hij zich eens bizonder
afgosloofd dan kroej; hij vergunning uit do brouwerij
(op allo landgoederen bestonden on bestaan nog
vele branderijen en brouwerijen) oen emmer spoe
ling te halen om zijn paard of koe daarop to
traetooron, doch do anno man was doorgaans
zoo uitgehongerd dat hij bot stinkende vocht zelf
opat of dronk', al naarmate dat gerecht hom in
meer of minder gebonden staat werd afgeleverd.
A iel ei' verseho sneeuw on hot gezin van zijn
moestor wilde tor kerke ot op bezoek rijden, dan
worden honderden boeren mot paard on slee. be
steld om door aanhoudend hoen on weder ren
nen, den weg voor do ('([iiipago to effenen. Voor
een gering misdrijf worden vaak de dwaaste
straffen uituedacht b. v. do veroordeelde werd
aan balsband on ketting bij oen of ander ge
bouw vastgelegd on moest dag en nacht op han
den en voeten rondspringen en daarbij blaffen
als oen hond. Iteed do hoer door oen dorpsvold
waar do wintorroggo boter stond dan op zijn
eigen grond, dan kroeg de koetsier bevel in hot
veld op en neer te rijdon, zoodat de vo< l belo
vende rogge woldra als vuil stroo op dongrond lag.
"Wat deed een lijfeigvno met zulk graan. "Wat
verbeeldde zich zoo'n keivl w.d?
Het opzicht der goedoren werd aan wooïds on
oeradniken overgelaten en do moester besteedde
zijn tijd aan kiartspel, drinken, gaston ontvangen
of zelf bezoek >n te brengen. Zulke visites duur
den soms maanden lang. Verheeld u echter niet
dat meneer op reis ging met een valiosjc in de
eene on een parapluie in do andere hand. In
vele rijtuigen gingen de huisgenooteu, gevolgd
door oen talrijke' bediendonschaar on wagons met
kotters on jacbthehooften op weg, on de gastheer
moest voor al die menschon, paarden on jacht
honden weken lang zorg drau'on. Had men dan
genoeg gojaagd on gebrast, dan reden trasten en
gastheer met dubbel geudg naar andere land
goederen en zoo trokken zij als Zigeuners maan
den lang het land door.
Pij zulk oen leefwijze kan hot geen
vonvondoring baron dat contant geld altijd schaarsch was
en do joden en hypotheekbanken toon nog beter
zaken maakten dan tegenwoordig. Had iemand
b.v. een paar duizend roebels noodig dan k reeg
de u'eldsehioter oen wissel voor hot dubbele
bodrau; op uiterst korten termijn. \\ MS de wissel ver
vallen on do man eischte botaliim', dun was er
natuurlijk geen geld en stelde men hem tevreden
mot betalingen in uraan, paarden of andere ver
koopbare waar. zoodat na verloop van een paar
jaren de oorspronkelijke som van l!i'!)i) rul. een
winstjo van S a 111 mille afgeworpen bad. !>ij Kaart
spel word soms koets, paarden, koetsier en
p;\lfonier verspeeld, terwijl een ao\al bekend i- dat
de wanhopige verliezer zijn ei_;'en \ roinv ,1,^
i.intsto troef op 't spel zotte en.... verloor De sage
wil dat de vrouw haar winner voU'ib- en zicli
wonder wol in haar lot kon schikken.
Een Poolsch edelman had een zijner lijtoigenen
in een zwak oogonhlik vergund zich ;>ls koopman
in oen groote handoistad to vestigen. De man
had oen bidder hoofd, veel geluk, was woldra
zeer rijk en had voel invloed, llij word daar
door do trots van zijn hoor en meester, die hom
voor geen gold de vrijheid schonken wilde, hoe
de anno rijke ook daarom smookte. Telken j a re
verschoen zijn kwelgeest in de stad o u was de
koopman genoodzaakt boni als koetsier to dienen,
opdat toch iedereen zien zou wolk oen groot hoer
zijn moester was.
Als oen donderslag uit helderen hemel ver
schoon do keizerlijke oekaze waarbij de boeren
Albert liet zich wachten. 't Was
stikdonker buiten en de plechtige stilte die ons
omgaf, dreigde onze kostelijke vroolijkheid
te verstikken, totdat Gudhac precies bij den
regel, waar hij had opgehouden, do decla
matie van zijn lintwormgedicht weder op
vatte en daardoor tot ieders heimelijke ver
lichting het min of'meer drukkend stilzwijgen
verbrak.
Eindelijk ging de deur open en de heer
Albert verscheen, llij trad haastig naar ons
toe en nam zijn hoed af.
;>Ik heb u laten wachten, heeren !'" begon
hij met zijn blatende stem. :AVces zoo
goed, mij te cxcuseeren, 't was buiten mijn
schuld."
Die beleefdheid stuitte ons : de man was
bepaald onaangenaam. Daniël, doordrongen
van zijn plicht, nam schielijk het woord :
»Mijnheer, u komt zeker om opheldering
te vragen; wij zijn besloten u aan te hooren."
».Ja," antwoordde Albert; :.-mijn komst
betreft wel een opheldering . . . maar een,
die ik u wilde geven. Ik heb mij in vele
opzichten bij u te verontschuldigen en daar
mee zal ik aanvangen. Ik heb mij daar
even aan een groote onbetamelijkheid schuldig
Etemaakt, niet zoozeer legen de dramatische
kunst als wel tegen het publiek, tegen u.
Misschien was de manier, waarop u het mij
hebt laten voelen, loch een weinig al te
wreed ... l' zult het zelf inzien, daar ben
ik zeker van, en dan zal ik voldoende ge
wroken zijn. Ik had handschoenen moeten
aantrekken, dat weet ik. 't Was niet uit
onwetendheid, ook niet uit minachting jegens
u, dat ik tekort ben gekomen. Ik ben niet,
jong meer ... ik heb geen talent, ik ben
totaal ongeschikt voor tooneelspelen en dat
ik in weerwil daarvan mijn armzalig beroep
uitoefen, doe ik alleen ... omdat ik vader
ben."
Bij die laatste woorden nam zijn leelijke
stem een ongewonen klank aan.
»Ik ben vader", vervolgde hij. «Van mijn
drie kinderen heb ik slechts het jongste
i u hot Russische rijk worden vrijverklaard. Ter
eere van den Kussisehcn adel moot gezegd worden
dat zij zich spoedig schikte in dat hoog hevel,
ja velen onder hen lieten uit eigen beweging
hunne ondorhoorigon vrij, maar do Polen bejam
meren nog steeds de heerlijke dagen van voorheen
on kunnen hun liederlijk leven van vroeger niet
vergeten.
Laat ik u nog even oen type voorstellen van
het jongere Poolsch geslacht, die do opheffing dor
lijfeigenschap beschouwd als do grootste ramp
welke zijn zoogenaamd ongelukkig vaderland ge
troffen hooft, llij is lang en slank, mager en
boenderig en alles behalve een Adonis, daar zijn
onregelmatig gelaat met do kleine sluwe oogen
nog al ei'if door de pokken geschonden is. Zijn
landgoed is ver boven do waarde mot hypotheken
belast. Wat dat zogu'eii wil, hoeveel moeite dat
hem gekoot hootl, kan ieder begrijpen ilio met
hypotheekbanken te doen had. 't Hoeft heel wat
leugens en onikooporijon gekost om 't zoover te
brengen. Doch nu hooft hij ook hot voordeel dat
niemand hem aandurft. Potaalt hij do rente niet l
op tijd, dan is do bank er niet zoo gauw aan toe
tot publieke verkoop over te gaan. die hooge hypo
theek zou haar veel schade doen. Als mijnheer
graan of bosch to vorkoopen hoeft, neemt hij van
.lan en alloman handgold, dat hij nooit teruggeeft,
terwijl ton slofte do koopwaar onverkocht blijft.
Men kan bom toch niets doen, omdat de hypo
theek zoo hoog en eigenlijk niets zijn eigendom
is. In geval van nood geeft hij iemand van zijn
verwanton of ondergeschikten last tot verkoop van
een of ander, strijkt do handgelden op, doch do
koop gaat nooit door. omdat hij eenvoudig beweert:
die monschen zij hadden geen recht mijn eigen
dom to verkoopon. Zijne familiereliquien, goud
en zilver staan bij diverse Joden als pand op l
geloond gold; do rente betaalt bij boel slordig, i
meestal met tarwe, rogge of oude blinde paarden; l
-?- 011 do geldschieter is dood verlegen met zijn l
panden, die hij zoo lichtvaardig beloofde nooit te
vorkoopon on hooft zijn meester in 't bedriegen
gevonden.
Dit alles, natuurlijk in eenigszins andere be
woordingen, vertelt do man zelf en lacht harte
lijk om eigen slimheid en de verlegenheid zijner
slachtoffers; hij presenteert ons oen papiros
(sigarette) on oen glas madera, want gul is hij on
misschien berekent hij 1111 in stilte, dat zijn gulheid
wel rente opbrengen zal.
Daar onze gastheer toch nu on dan baar gold
nood!;;' heel') en >teeds meer menschon bang wor
den met hom zaken to doen. is 't \ oor hem een
grooto kunst dat onontbeerlijk artikel machtiü' te
worden: doch geen nood. hij is /eer vindingrijk
on volgens zijn ei^en zeggen zullen er zoolang
bij loeft wol altijd ezels u'enoeg te vinden zijn,
die hom holpen.
Hij wil ons mm' oen zijner laatste treken zelf
veriollon; ziet, hij krijgt al een lachbui nu hij
..Een poos geleden \\iis ik eru' aan laster wal en
wist geen meiiM'h te bedenken aan ^ ion ik mij
wenden kon, doch (iod stuurde mij juist ter rech
ter tijd een domoor in de armen. Ik reed op be
zoek bij mijn huurman l!., ook een Poolsch edel
man, die oen veertig worst var, mij af, op een
klein landgoed woont en mij vroeger eens verzocht
had om zijn nieuwe watermolen to komen zien.
Anders had ik weinig onurang met hom, want hij
is oen wonderlijk soort van oen edelman, hij werkt
niet eigen handen en loopt zelf zijn -volden rond,
alsof er geen rentmeesters moor to krijgen zijn,
enfin! 't is u'een edelman meer. Ik bezocht hem
dus, hopend dat hij mij eeniu: gold leonon zou,
doch 't kwam heel anders en ik had die verne
derende vraag niet te doen. Wij bezagen U's
molen en hij \roou1 mij zoo terloops ot ik mijne
bossclion geen aliornhoiit had, dal hij zeer noodig
had voor do tanden der raderen. Ik bood hem
overgehouden, een meisje ... een kleine engel
van acht jaren.... Haar moeder stierf bij haar
geboorte en het, kind heeft niemand dan mij' ...
Ik hou zielsveel van haar... maar, u zult ook
wel weten dat, hoe sterk en opofferend de
liefde van een vader ook wezen mag, zij
nooit de teederheid eener moeder vergoeden
kan;.... onlangs is hot kind ziek geworden....
Als haar moeder nog had geleefd, ik geloof
zeker, dat zij het door haar zorg voor die
ziekte zou hebben behoed.... Maar wat
helpt 't...."
Hij snikte schier, de arme komediant ;
ach! en wij dachten niet meer aan lachen,
waarlijk niet. Onze antipathie tegen den
man, die niets had misdreven, dan ons tegen
te vallen, was plotseling verdwenen.
»Wat wilde ik eigenlijk zeggen,
mijnhceren?" begon Albert weder, pogingen doende
om zich te beheerschen.... >.Öja! ik wilde
u uitlegden, waarom ik geen handschoenen
aanhad.... Ziet u, dat is heel eenvoudig.... en
ook heel pijnlijk. Ons vak is geen goudmijn,
en verpleging, geneesmiddelen, dokter, kost
allemaal veel geld! Hot is hard, wanneer
men zich genoodzaakt ziet, een kind, dat
men afgodisch liefheeft, een geneesmiddel,
verzorging te laten ontberen.... men zou liet
nauwelijks een stukje speelgoed, een versna
pering onthouden... Hedenavond lag Suzie
zij heet Suzanna naar haar moeder
in oen harde koorts, bijna ijlend.... en zij zou
den yeheclen avond alleen blijven, moeder
ziel alleen!.... De buurvrouw, die anders
bij het kind oppast, als ik speelavond heb,
was uitgedaan.... Kon ik mijn arme, kleine
lieveling zóó laten liggen? Ziet u, toen
dacht ik nergens meer om. Ik bezat nog een paar
j francs.... 'k had totaal vergeten, voor welk
i doel ze bestemd waren en ging een
ziekenj verpleegster halen...gelukkig vond ik er een...
J-]u dat is de reden heeren, waarom ik van
avond geen handschoenen droeg...."
't Was donker, wij konden elkanders gezicht
niet zien, maar zonder te vreezen mij aan
onwaarheid schuldig to maken, durf ik
beeen paar wagonvrachten van dat harde on dnra
hout aan en wilde van geen betaling weten, 't is
zoo ordinair onder edellui, om te sehaeheren als
een paar graanjodon. Op zijn herhaald aandringen
liet ik mij ontvallen, dat ik gaarne oen paar
maal van zijn molen gebruik wilde maken, omdat
mijn voorraad roggemeel voor de knechts ten
einde liep.
Xu had ik juist geen groote behoefte aan meel,
maar ik profiteerde van do mooie gelegenheid en
wanneer eou mijner buren met rogge naar een
molen wilde rijden, stuurde ik hem naar mijn
vriend l!., ontving hot maalloon vooruit on gaf
don boer oen briefje mee, op welks vertoon zijn
rogge dadelijk gemalen werd. Dat bracht mij een
aardig zakgeld op, totdat P. om zijn ahornhout
stuurde. Ik was toevallig niet thuis on zijn knechts
vertrokken onvorriohter zake; na een paar weken
kwamen zij terug en daar zij mij gezien hadden
moest ik hen ditmaal wel te woord staan. Goede
raad was duur, ik had geen enkele ahonistara
meer in mijne bossclion, die waren geheel uitge
hakt, al jaren geleden.
Ik vertelde die uilskuikens toen dat mijn naaste
buurman C. oen oom van mij was, mij tot zijn.
erfgenaam bestemd had en zij dus maar bij hem
moesten hakken, daar zou hij niets op togen hebben,
omdat het landgoed toch zoo goed als mijn eigen
dom was. En waarachtig! die n/els hakken in 't
bosch van mijn zoogenaamd? oom. tusschen twee
haakjes oen volbloed l!ns en een ongemakkelijk
heerschap, Natuurlijk worden zij dadelijk door
O's bosch wachters aangehouden, bijlen en paarden
in beslag genomen en 't heeft P. genoeg moeite
gekost om zijn boeltje weerom to krijgen."
Op enkele uitzonderingen na zijn al die edele
Polen van oen dergelijk allooi. Ik wil golooven
dat het gehalte der eilolen. in't eigenlijke konink
rijk Polen, beter is, anders zon ik niet weten
waar do kranige figuren van daau kwamen, dia
goed on bloed voor hun vaderland overhadden
of waren dat misschien binnengesmokkelde
bnitonhmders ''.
't /ou wol interessant wezen don stamboom dier
holden na to pluizen, om te weten to komen waar
ze oiu'onlijk hunne goedo eigenschappen aan t
danken hadden.
M. J.
Kunst en Letteren.
HET TOOXKF.L TE AMSTERDAM.
I-Y.-n iso holaaii-Schouwburg (Ned.Tooneel):
liintelmait's lijden.
Een mooi zomorstuk om te gieren of te snik
ken vroeg ik een week geleden ; van oen om te
gieren vu te snikken kom ik nu vertellen.
Jiartdmnn'a lijden, blijspel in 5 bedrijven, vrij
naar het Italiaansch van Yittorio llersezio, is een
zomorstuk nii duizenden, noch to ingewikkeld
noch te kunstoloos. noch to hoog noch to laag,
boeiend en onderhoudend, eerlijk on eenvoudig,
half klucht, half drama, een volksstnk in den !'os(ou
zin v:in hot woord, goon machtig kunstwerk, maar
ook lam>' uren prul. liet merkwaardige ervan is
onder meer. dat men niet bij benadering kan
irissen of vermoeden, hoe oud het is. Hot schijnt
hoegenaamd niet verouderd en heeft toch zeker
reeds eenige kruisjes achter den rug. liet is
niet van heden, maar schijnt ook niet van
iristeren. liet hoeft iets eenvoudigs en primitiefs,
iets ongekunsteld* en ongeraffineerd*, dat iedere
gedachte aan /iw-fie-sifC/e-kunst onmogelijk maakt,
dat aan minder verfijnde on minder nerveuze, aan
grover on t'orscher dwingt te donken. Hoe zon
het er in het Italiaansch hebben uitgezien V
dacht ik herhaaldelijk bij de vortooning. Ik
zocht naar bijzonderheden in encyclopedieën,
enz.; zij gaven weinig licht; eindelijk vond ik
weren, dat wij allen rood van schaamte waren
l geworden en tranen in de oogen hadden.
j ; Dat wilde ik u zeggen, heeren," besloot
de arme man : yen laat ik u nu groeten,
j mijn kind wacht ik hoop, dal gij ter
j wille van den vader, den tooneclspeler ver
giffenis zult schenken."
Wij waren te onroerd om hem te antwoor
den, wij schaamden ons.
l'étrus Berolle vond het rechte woord.
I lij naderde den tooneelspeler, en sprak
met een ontroerde stem : «Mijnheer, de eene
opheldering is de andere waard. ^Xiets had
ons beter kunnen doen beseffen, hoe wij u
hebben gekrenkt, dan het heilig gevoel, dat
door u als verontschuldiging werd aange
voerd ; het is nu ook minstens onze plicht, u
voor ons onwaardig en lichtzinnig gedrag
vergiffenis te vragen. U hebt zoo even ge
zegd: als wij u gehoord hadden, zoiult gij u
voldoende gewroken achten, en gij hadt
gelijk. Wees nu ook zoo grootmoedig uw
wraak niet verder te drijven, maar het
geI beurde te vergeten en ons de hand te reikeu."
Getroffen greep de tooneclspeler de hand
die Ikrolle hem reikte en de een na
den ander gaf den armen vader met
een zwijgenden handdruk het teekcn van
zijn berouw. Plotseling zei Daniël:
xMijnheer Albert, ik stel u hier een lid der me
dische faculteit voor, mijnheer (iudhac. Gis
teren hecfi hij met glans zijn doctorscxamen
afgelegd, als u hem veroorlooft uw dochtertje
te bezoeken, zal hij gelukkig zijn, met zijn
kunst te bewerken, wat naar uwe over
tuiging, de moederliefde zou hebben vol
bracht. . . ."
De tooneclspeler wilde dit aanbod afwijzen.
»U bewijst er mij een dienst mee," drong
Gudhac aan. »TJw weigering zou ons een
gevoel geven, alsof gij nog een wrok tegen
ons voedt."
:Ol in dat geval zeg ik ja, van harte»
gaarne l"