De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 31 juli pagina 3

31 juli 1892 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 788 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. neelpoppen zoo men wil, die bij goede ver tolking niet zullen nalaten in goede stem ming te brengen. De vertolking in het Salon was echter niet goed, hoogstens middelmatig. Het komediespel bleef komediespel; de illusie werd niet bereikt. Zelfs mevrouw Itössmg (Tilly) was (Dinsdagavond) hoegenaamd niet op dreef; in het derde bedrijf scheen zij er een oogenblik geheel uit; enkele volzinnetjes zei zij allerguitigst; het geheel was veel kleurloozer dan eenige jaren geleden. En dan het tempo.' De eerste twee bedrijven hadden in de helft van den tijd afgespeeld kunnen worden. Mevrouw IIuyzers-Rosenveldt is in het blijspel niet op haar plaats; zij ontleedt ieder woord in zoo- en zooveel lettergrepen en laat die n voor n naar buiten treuzelen. En dat als mevrouw Rebus, in de rol, waarin wij eenmaal het kostelijk humeur en de verve vau mevrouw de Vries mochten bewonderen. Het Salon is zichzelf een spoedige en mooie revanche ver schuldigd. Bij »IIet Nederlandsch Tooneel' al weer een ander programma: Ken bruidschat, blijspel in twee bedrijven uit het Fransch van Legouvéen MynJieer gaat naar buiten, blijspel in drie be drijven uit het Fransch van Bayard en de Wailly. Het eerste heeft niet veel om het lijf en is tame lijk zwaar op de hand; ook zou het zonder twijfel meer indruk maken, als het een bedrijf korter was. Het werd met ernst en overtuiging ton beste gegeven. Het laatste, een onschuldige vaudevillo zonder coupletten, bijna een halve eeuw oud, vertoont vele rimpels en grijze haren, doch wist, dank zij de voortreffelijke, degelijke en opgewekte, soms alleen iets te zware en stroeve vertolking, nog herhaaldelijk in de beste stemming te bren gen. Dat het een repertoircstuk van het Théatre Francais is, zou men niet terstond zeggen; in het Palais-Roya! zou het even goed op zijn plaats zijn. Alleen zou het daarvoor misschien iets te stemmig en ingetogen zijn. H. J. M. DE TOESTAND DER MUZIEK ALS SCHEP PENDE KUNST EN DE GEVOLGEN VOOR DE OPERA. door W. F. Tiiooi'T. (Slof). Dit zal nog nader blijken, wanneer we de in richting en werkzaamheid der Franscbe opera gezelschappen in oogenscbouw nemen, zooals die aan de theaters buiten Parijs bestaat. Ofschoon hier de zangers vereenigd zijn en dus voor het uiterlijke n personeel vormen, zijn de Franseho operagezelschappen door de strenge emplooi-af scheiding, die voornamelijk aan do zangers der grand-opéra ten goede komt, alsmede door groo tere samenstelling kostbaarder dun andere troepen. En aan kostbaarheid paart zich onpracrischo in richting en werkzaamheid. Want in weerwil het r pertoire der opera-combine verreweg het grootste is, moet de directeur, om zijn ecrsio zaïwors, die juist de duurste zijn, voldoende bezigheid te geven, het kleine getal groote opera's te veel herhalen, ter wijl hij meer dan n werk moet weglaten, om reden de eerste dramatische zangers, althans de nieoston niet buiten hun emplooi willen treden en hulp verleenen, waar die voor dcmi-oaraetèro noodig is. Hoe nu de emplooien in de contracten beschreven staan, is mij niet bekend, maar zeker is, dat met uitzondering dor 1ste dramatischosopraan de overige zangers der «rand-opéra de greuslinie van hun emplooi zoo nauw mogelijk toehalen en omgekeerd de benaming op ra-comique zoo breed mogelijk opvatten. Al bevat ook een tekstboek hoegenaamd niets komioks, on komt er zelfs moord en doodslag in voor, ieder libretto, hetwelk niet don grootsehen bouw van grooto opera bezit, wordt onverbiddelijk opéra-comique geliatuurlijk als de werkelijkheid. Als Rip n fout had, dan was het dat hij te veel geteekend was, hoewel heel regelmatig, en Ortheris had er zijn zinnen opgezet het naar den eiscli klaar te spelen, als hij den hond van den cantine sergeant maar eerst beet had. Nooit heb ik zoo'n kwaad'aardigen rakker gezien, en 't werd er niet beter op toen zijn staart een duim ingekort werd, maar de menscheii mogen over schilderacademies spreken zoo veel ze willen, ik heb van mijn leven geen dier zoo mooi geschilderd gezien als de Kip van Ortheris. Het schilderstuk zelf stond aanhoudend tegen Hij) te grommen, en te probeeren of hij hem niet bij zijn kraag kon pakken. Ortheris is altijd zoo opgeblazen van grootsigheid, dat het wonder is dat hij nog niet in de lucht gevlogen is, en hij was zoo in genomen met zijn nagemaakten Rip, dat hij hem bij mrs. de Sussa brengen wou, voor zij wegging. Maar dat wilden we niet, Mulvaney en ik, want we wisten dat, hoe knap Ortheris het ook gedaan had, het er niet dik op zat. Eindelijk bepaalde mrs. de Sussa den dag van haar vertrek naar Munsooree Paliar. Wij zouden Rip in een mandje naar het station brengen en hem daar aangeven als de trein wegreed, dan gaf zij meteen het geld. Xoo hadden wc afgesproken. Op mijn woord, 't Werd hoog tijd, want de verf begon er al af te gaan; ofschoon Ortheris er wel voor zeven ropyen zes anna's op gesmeerd had uit den besten drogisten winkel in Calcutta. De cantine-sergeant zocht zijn hond overal en door het vastleggen werd het humeur van het dier er niet beter op. _ 't Was avond toen de trein vertrok. Wij hielpen mrs. de Sussa met wel zestig koffers, «i gaven toen de mand. Ortheris die trotsch was op zijn werk, had gevraagd ons te ver gezellen, en hij kon niet laten het deksel even op te lichten en hem te laten zien noenid. BehaP'o dat deze opvatting vanzelf reeds ongerijmd is, zoo wordt hiermede ook onverstand getoond ten opzichte van de vrijheid, die dich ters en componisten in de samenstelling hunner werken moeten bezitten, alsmede ten opzichte der eischen, die zij aan de bezetting der partijen moeten kunnen stellen. Genoemde auteurs kunnen zich immers onmogelijk verbinden, om alles wat maar eenigszins heroïsch is uit de zoogenaamde opéra-comique weg te laten en alles zóó in te richten, dat eene opera geheel door zangers met kleinere stemmiddelen kan uitgevoerd worden. Hiervan de volgende voorbeelden. De partij van Georgo Hrown in ia dame Manche draagt gedeeltelijk een heroïsch karakter (met name de aria: *Ah. (juel plaisir d'être soldatl'' en het finale van de 2e acte), en kan deswege slechts bij uitzondering door enkele lyrische te noren gezongen worden. In Duitsc.hla.nd wordt deze partij dan ook altijd do:>r den heldentenor vervuld, terwijl do Ilaagsche operadirecteuren het meesterwerk van Boieldiou eenvoudig maar weglaten, denkelijk om reden de 1ste lyrische tenor meestal te zwak is. Hetzelfde geval komt voor in Anber's Mafnw, die aan de Duitscho theaters ouder den titel »I)er Maurer und der Schlossor" met den heldentenor in de partij van Hoger wordt gegeven. Aangezien nu de Fransche tenor fort die partij weideren mag, zoo kan ook deze aardige opera te 's l lage niet gegeven worden. Maar behalve dat het eigen Fransche répertoire door het quaestieuso omplooirecht benadeeld wordt, is dit ook hinderlijk voor opneming van vreemde werken. Een voorbeeld ! AVpgons bun eigenaardig talent voor het komische genre hadden de Fran sche reeds lang Die luptiqen Mreiber ron Windnor moeten overnemen. Maar het werk van Nieolai moét in de partijen van Frau Fluth, Frau Roich en Sir John Falstaff door de eerste dra matische zangers bezet zijn; komen dus de Fran sche dames en heereu met hun eiuplooirecht voor den dag, dan is 't alweer mis! En het zelfde lot zou figaro's Hochzeit ondergaan. Van beide opera's zou de opvoering voornamelijk stui ten op den eersten bas. die. vergelijken bij zijn Duitsche collega's, ten naastenbij oen zingende rentenier mag genoemd worden. Vatten we nu de vergelijking tusschen Fransche en Duitsche zangers in algemeene trekken te zamen, dan bevinden wo. dat beiden ongeveer dezelfde deugden en gebreken bezitten, alleen maar met verschil van tijd en plaats, wanneer en waar die te voorschijn komen. De Franschman is ijveriger in de school, maar gooit, tengevolge van eeno onpractische instelling, ten toonerlo eene slecht verdeelde werkzaamheid te zien, dio hem als lid van oen itinziokcolleyo van te ons'olijke waarde doet zijn. Do Duitscher handelt omgekeerd; aan strenge xaiiü'studie beeft hij in 't algemeen een broer verloren, maar eenmaal ten tooneele, is hij ij verin eu gewillig om alles op zich te nemen, wat de directeur redolijkerwij/o van hem verlangen kan. Jammin1 nu maar, dat de laatste eigenschap door do eerste aan waarde verliest on ook overigens slcvhto t"0s*a!:ii("i -;. ? mouwerken om Duitsche oporagezolschappen on bruikbaar te maken. De Franschon verkoeren dus over 't geheid in beter conditie on behoeven slechts vrijgemaakt te worden van ongelijk werkende rechten on universeeler werkzaam te zijn. om 't op den duur beter te kunnen uithouden; te meer. daar Frank rijk naar verhouding van xijn getal theaters een grooter aantal goed beslagen zangers levert. Alzoo! de zingende zonen on dochtoren van Galliëzullen aan hervorming moeten gelooven, Maar daarover straks! Vooraf nog oen woord over een kwaad in hot oporaievon. hetwelk bij zonder de aandacht verdient weirens de slechte finaocieolo gevolgen, die hot na zich sloopt. Ik bedoel hier do afrijderij van bataillopaarden. Dit kwaad wordt veroorzaakt door het vlottende zooals hij daar lag. »0," riep het wijf, »die i! Wat ziet hij er lief uit." Op hetzelfde oogenblik liet het lieve dier zijn tanden zien, waarom Mulvaney gauw het deksel dicht deed met den raad: »fj zult wel voorzichtig wezen als u hem er uit neemt, mevrouw. Hij is niet gewoon met den spoortrein te reizen. en zal zeker naar zijn vorige meesteres ver langen, en naar zijn vriend Lcarovd ; u moet dus maar geduld hebben." Ja, dat zou ze alles doen voor haar besten, braven Rip; ze zou de mand niet openen voor ze eenige mijlen ver waren, uit vrees dat iemand hem zou herken nen ; en wij waren zulke vriendelijke sol daten, en zij steekt mij een pakje bnnknoten toe, en er komen een paar vrien dinnen en familie om goeden dag te zeggen en wij poetsen 'm. Wat er van die drie honderd vijftig ropijen geworden is': Dat kan ik u niet zeggen, maar zo zijn gauw weggcsmolten. We hebben eerlijk gedeeld, want Mulvaney zei: Al heeft Learovd mrs. de Sussa't eerst te pakken gekregen, ik bon het toch geweest die om den hond van den sergeant gedacht heb, en Ortheris is de man die met zijn kunste naarshanden dien lec-1 ijken rakkert zoo mooi gemaakt heeft, maar bij wijze van dankoH'er dat ik me door dit leelijke ouwe wijt' niet tot zoo'n schelmstuk heb laten verleiden, zal ik een kleinigheid sturen aan vader Yidor, voor de armen, voor wien hij altijd bedelt.'' Maar Ortheris, die een cockney is, en ik die ook in het noorden thuis behoor, dach ten er anders over. Wij hadden het guid eii wilden het bewaren. Dat deden we ook, maar 't heeft niet lang geduurd. Neen, we hebben nooit meer van Mr.=. de Sussa gehoord. Ons regiment ging naarl'indi, en de cantine-sergeant nam een anderen hond in de plaats van den^ene die zoo dikwijls wegliep en dien hij eindelijk voorgoed kwijt raakte. publiek, hetwelk zich aanwent te veel naar Uqyelingsopera's te loopen, maar overigens ongere geld opkomt of thuis blijft. De operadirecteuren, op hun beurt bij den dag levende, en bereke nende, dat iedere volle zaal er n is, geven hot publiek hierin toe en deuken niet om de ge volgen. Een tijdlang gaat die zaak goed, maar zoodra de beminde diertjes te voel zijn afgere den, en het publiek ze op een gegeven oogenblik beu gaat worden, komen er lecge kassen; het uitvoerend personeel wordt haloorig en de uit voeringfin worden slecht; kortom er is een kwaad geschied, dat zich zoo spoedig niet laat herstel len. En hierbij komt nog onrecht. Want het gelag moet eigenlijk betaald worden door de abonnonten en habitué's, dus juist de personen, die door hunne geldotters do krachtigste steun pilaren van de Opera zijn, maar tot dank daar voor do rol van Joris Goedliloed mogen vervullen. Ongoloofelijk zijn de geduldproovon, (lic indertijd de Haagsche abonné's hebben moeten leveren hij de jaarlijksche herhalingen van la Juive, les Vuguenots, Irav'mta en Faust, de Rotterdamsche bij de enorme dienstverrichtingen van Fidelio, ftaust, Tannhauser en Lohenqrin. Ik heb nooit begrepen, hoe de getrouwen 't zóé> lang uithielden maar eindelijk deed toch de natuur hare rechten gelden, en werd ook in dezen het bewijs geleverd, dat aan draagkracht van mishandeling een einde komt. Zoowel in de Maasstad als in de resi dentie gingen de getrouwen op de vlucht; de Duitsche Opera neigde ten val, en bij de Fran sehen moest de grand-opéra tijdelijk buiten dienst gesteld worden, om later weder te herleven on der den heer Mertens, wel is waar een bekwame directeur, maar die zonder hervormingen niet in staat zal zijn. aan de Opera een f'risch voort bestaan te verzekeren. Hoogst noodzakelijk zijn de volgende maatre gel on : 1. Afschaffing van hot bestaande emplooiroeht, waarbij dan tevens de strenge afscheiding tusschen zangers der grand-opéra en der opéra-comiquo vervalt. '2. Uitbreiding van hot répertoire door opne ming van Duitsehe opera's. Na do geslaagde proefneming mot Lolienarin mag goroodolijk ver wacht worden, dat de Franscbon slechts uit hun isolement behoeven te treden, om met goed ge volg nnivorsoelor te worden. ?'!. Onderzoek naar do oude opera's uit bot tijdvak 17ö()?If-yó on verrijking van hot reper toire met hetgeen daarvan gOM'hikt zal bevonden worden. 4. Nieuwe regeling van werkzaamheid om af rijderij van hataillepaarden te vermijden. Volgens hot vanouds bestaande oporalovou in alle lan den worden jaarlijks dezelfde bekende werken als hoofdschotel opgodisoht on daarbij dan oen paar noviteiten opgevoerd. Onverschillig of laatst genoemden succes hebben dan niet. dit stelsel leidt noodzakelijk tot afmatting van hot publiek en lot grove onbillijkheid tegenover de abouneutou en habitué's. Teneinde dozogevaarlijkeu:odragslinio ' n.-( eeno meer doelmatige te vrwissol'-n. moei de openidiroetour allo werken op een lijst of rooster plaatsen on daarvan ieder seizoen do moest gospeoldou van oou vorig jaar afvoeren. om die te laten rusten tot zo woor aan do beurt kotnoi!. Deze maatregel zal in 't begin mooielijkheden veroorzaken, om reden dan plaatsver vangende werken moeten ingestudeerd worden, maar later marcheert dio zaak gemakkelijker, 't Spreekt echter vanzelf, dat achtereenvolgende diorctenren dit stelsel moeten handhaven, en dat het publiek door regelmatige opkomst dio ver betering in do band moot werken. A oor don Haag hangt evenwel alles at' van hot tot stand komen dor oorstgomoide hervorming. Door do omstandigheden znilon do Fraiiselio oporagozolschappon daartoe \\ e] ijonoodzaakt wor den: 't is maar do vraat; v;i;inoor? De ilaagschn directeur kan natuurlijk do wet niet stellen, on blijven do zangers aan het oude recht vasthou den, dan ziilleu geldelijke mooielijkhodon oon chronische kwaal blijven on zal do residentie hare opera niet lang meer kunnen behouden. Minder boxwaar bestaat bij de Nedorlandsehe Opera. Voor dit instituut, als zijnde niet op l'i'anseho loost geschooid, gelden alleen do maat regelen sub '2, '?'} on l voorgesteld. Hot réper toire van den hoer Do Groot is voel te uitsluitend modern Ifaliaausch on Fransch en verlangt drin gend uitbreiding met Duitscho en oude werken. Aan iiniverseolo muziekopvatting ontbreekt het onze zaïurors niet. on wat nu hot invoeren van den vierden maatregel betreft, zoo heeft do Nedorlaiidscho Opera in haar voordeel, dat hetzelfde personeel langer bijoen blijft dan bij vreemde oporagozelschappeu. Dit mankt hot. iiistiidoeron van phiMtsvorvuiitjstci's voor bataillopaanlen tiemakkolijkor. weshalve te Amsterdam notj tijdig oon kwaad kan Miorkoniou worden, hetwelk overal elders loolijke gevolgen hooft gehad. Rotterdam, April IS'.ll?. AANTEEKEXIXGEN SCHILDERKUNST. /,,?'// ./w<Y//v////?, 0/vv 11 iillfi/nitrlii' /v/'-,'/,//''////y/v. ^Inl. Jlct Museum-Mesdag wordt door don Heer Jolmson op zijn droog-ziikclijke manier, uitvoerig besproken, precies tegenovergesteld aan de wijze waarop 111 ecu lezenswaardig feuilleton van tien /.'? .'///./-./V/,,/,,/,'/' verleden week, deze zeldzame collec tie als aanleidinir tot kunsthistorische beschouwin gen werd behandeld. Uit, deze verzameling, zegt hij, blijkt, wat, men ver krijgen kan door aanzienlijke middelen besteed met uitnemcndcu smaak. Daarmee zij nog niet gezegd, dat hier alles even mooi is, maar er is niets dat. hindert of dat den meest kieskeurigen smaak kon belecdigou. /ij geeft oneindig genot. Artiesten, die do vcreisohto kennis roor verzamelen bezitten, hebbeu gewoonlijk geen middelen genoeg, maar Mesdag heeft beiden: hij is een verdienstelijk ar tiest en is vermogend, cu daar hij geen kinderen heeft bestaat er uitzicht dat eenmaal do ge meenschap in het bezit dezer nobele collectie zal komen. Do moderne hollandsehe, schilders : Bosboom, J. M'iiris, M. Maris, Mauve, Gabrié'l, Artz, Mesdag zelf, ILoukes, BlonmiiTS zijn er gunstig vertegen woordigd, maar haar grootste charme dankt deze vcrzamcüiur aan de u'i'oote franschc meesters. Ieder van hen vertoont er zich in een reeks stukken, waardoor hij in volle kracht uitkomt. Ik verliet de collectie met het verdrietige gevoel, dat er misschien jaren zullen heengaan, voor ik haar weer zal zien. "Er zijn fraaie teekeningen van Rousseau.. Daubignv en Millet, en van den laatsten sommige uitstekend mooie pastels, in welk procédéhij enkei* van zijn heerlijkste werken heeft gemaakt, o. a. ee« mooi landschap met grazende schapen bij een. hooiberg. Hier is ook de origiueele studie van Bastien Lepagcs //les 'oius", een boerenmeisje gezeten naast haar vrijer die tegen een heuvel aanligt. Het is haast beter dan liet definitieve werk, waar hij misschien te veel aan geploeterd heeft, en waarop de heuvel te stijl is. Deze schets is den grootsteii schilder (1), dien Frankrijk na de generatie van na IbUO voortbracht ten volle waard. Er is eeu werk van Mettliiig, wiens reputatie niet getivenredigd is aan zijn waarde, eu die dikwijls even. rijk van kleur is als een oud-hollaudscli mees ter : een gevoelig geschilderde kop; Vollon, wiens Spanjaard een der meesterstukken was van de expositie vau 1839, eu wiens //vrouw van Pollet" daar toen in de restrospectieve afdeeling tentoongesteld, zich veel krachtiger hield, dan ooit iets van Jules Breton,?Vollon,vinden wij hier in ver scheidene forsche schetsen, van visschen, vruch ten eu rotsaanzichtei), allen uitstekend van kleur. Ook Montieelli, die een van de grootste coloristen van zijn generatie was, met een fraaie schets van rotsen, en ook met een schilderij vol fl»ureu; Emile Breton met twee heel goede stukken. Van Rousseau is er een kapitale bergweg met koeien, die een steil pad afdalen, sterk van kleur en uitvoering; en een kranige studie daarvan, en verschillende schetsen Tan bril jante kleur. Van Troyon eenige aanzetten, waar onder van de naderende schapen uit 't Louvre, allen vol aantrekkelijkheid en effect. Courbet'* kracht, poëzie eu kleur, in welke kwaliteiten hij zich niet altijd gelijk blijft, omdat Lij soms grof wordt:, maar die hem toch een hoogeu rang doen bddeeden ouder de mannen van 1S30, Courbet's kwaliteiten komen hier zeer goed uit in afbeeldingen van rotsen en weiden, en figuur of vruchtenstudie. Corot is be wonderenswaardig in een zonnig, Italiaanse!) land schap, in maaulichteu, in schilderijen met rotsen vol trillend zonlicht, of met donkergroene paden onder hoogwclver.de boomeu. Diaz heeft er zeer sterke kleine landschappen. Miclicl zingt zijn eigen lied in twee goede, schilderijen. Dclacroix is schit terend, indoen krachtige studie van doode paarden. Duprc heeft er enkele tiguurschetsen. Dccamps eeii groot, en uitstekend schilderij yau twee houden, vol kracht; ook is er een klein landschap van hem, vol sclioous en kranigs.^ Millet biedt hier oen studievcld aaii van oneindig genot, niet alleen door teekeningen cu pastels maar ook door kompletc werken in olieverf. Wij hebben daar vau hem een goed ligurenstuk, ccnigc goede landschap pen cu een nobele schildering van een heuveltop mot grazende geiten, waarboven het onderstuk vau ecu ouden molen staat. Dit laatste werk zocht i-'i-enlann- Ie. vergeefs naar er-n koopcr, voor be spottelijk buren prijs, omdat het auilei's was, dan men van Millet gewoon was. Verzamelaars vau den allcrlaatstcn tijd hebben ingezien, dat het meer waard is ecu artiest vertegenwoordigd te hebben door werken buiten zijn scwonc manier dan door werken, waarin ze hem dadelijk herken nen. Danbigny is in de Mesdagsche verzameling roemvol vertegenwoordigd, karakteristieker dan in eenige andere. De veel voorkomende Danbigny: oen sloot met eenden, is hier ook, maar alleen bij komstig. Daar zijn op zijn minst zes van zijn beste werken, important cu van zijn volle kracht, zoncffektcn, maangcziehtcn, rivieren, hcuvclwegen, en vlakke weiden, '/iju naam groeit steeds. Ten laatste zal Lij een of twee der beroemde mannen van zijn periode, die tot heden meer dan bij geschat werden, overschaduwen. Daubiguy was een groot vereerder en onderzoeker van de natuur, llij besteedde enorme studie aan zijn schilderijen, maar deed het op zulke wijze dat do inspanning niet merkbaar is. De Bossche vroedschap is binnen ecu jaar tijds tot tweemaal toe geroepen geworden om een directeur voor linrc kunsfc-ehool te benoemen, en heeft, tot, tweemaal toe. met de bekend Noord-Br;t| bautsclic halsstarrigheid om liet van het /uidelijke te willen heblien, voor die betrekking ecu 7uidNcderkudcr benoemd. Dit reeds heeft bij velen aan stoot gevonden Maar grooter ergernis gaf het, dat mo,n een schilder van zeldzaam talent, en buiten gewone kennis, op wicn de Bosschenaars als op een der hunnen roem dragen, niet voor dezen post liccft, weten te winnen, liet wil ons echter votrkomen, dat men ten onrechte zich over hef, voorbijgaan van den heer Dcrkindcreu verhaast. Veeleer schijnt het ons toe, dat hier ceii edelmoedigheid van den Bosschen Raad valt op te merken. De raadsleden hebben waarschijnlijk zeer wel geweten dat door de benoeming van den Heer Derkinderen tot directeur der kunst-school, deze instelling buiten gewoon gereleveerd geweest ware. Het kan hunne aandacht niet, ontgaan zijn dat zijn persoonlijkheid naar de I\oord-r>''ubanisehe hoofdstad tul van jon gelieden, bcgeerig naar zijne, leiding, uit, liet, hc"lc land naar hunne stad zou hebbeu getrokken, want als Dcrkinderen zich werkelijk met hart, en ziel aan deze school had willen wijden, zou dit voor de velen die niet weten waar een deugdelijke kunstopvocding te vinden, een uitweg zijn ffcwccst. Maar het komt ons voor dat de raadsleden min der op het voordeel van hunne stad en hun school, dan wel op het, heil van hunnen begaafden stad genoot bedacht zijn geweest. Zij wisten in te zicu dat de kracht, die Dcrkindcreu aan deze zaak zou hebben besteed, noodwendig aan zijn eigelijke werk te kort moest komen. Terwille van wat Dcrkin deren als kunstenaar te doen heeft, is hier ecu kleiner belang gewillig opgeofferd. De rechtschc wand der Publieke Hallo van het, Bossche stad huis staat de eerste jaren Derkindcrcns best c krach ten to cisclicn, e 11 fict zal al degenen, wie do zoo belangrijke kunst van dezcu artiest, ter harte gaat, goed doen te, zien, dat men in den lïosch vau den ernst van dit werk zich op onbaatzuchtige wijze doordrongen toont. Msire de feitelijke opdracht nu ook spoedig volgen. V. (1) De nieeuiiüren van den heer Johnson wor den hier onveranderd gegeven.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl