De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 7 augustus pagina 2

7 augustus 1892 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na 789 «eer ingenomen met de overwinning door ©ladstone behaald. Al zijn zij er van overtsigd, dat de toestand iu Egypte geen ver andering zal ondergaan, zij spreken toch de hoop uit dat Gladstone zal toonen zijne Tiïendschappelijke gevoelens voor Frankrijk «iet te verloochenen. Vooral verwachten zij iran den nieuwen premier, dat hij een einde zal maken aan de onderhandsche beloften aoo die door Lord Salisbury zijn gedaan ran steun aan Italiëbij een mogelijken oorlog. Kunst en Letteren. HET TOONEEL TE AMSTERDAM. Salon des Variétés: Baron Halderic. Frascati: De vrouw van Narcisse. Lndwig Börne, Heine's geduchte en hardnek kige tegenstander, vertelt in zijn «Dramaturgische Blfttter," dat hij herhaaldelijk in opgeruimde stem ming den schouwburg verliet, denkond, liet crgste geslikt te hebben, wat er te slikken valt, doch dat hij den volgenden avond dan steeds lemerkte, dat hij zich vergist had. Ik dacht aan «leze ondeugende verzuchting, toen ik Baron Ealderie zag. Ik wil echter niet zoo zwartgallig aqjn als de satirieke Duitscher. Ik houd mij «vertuigd of maak mij zelven wijs, dat Biron Halderie voor het Salon de laatste concessie aan le zoogenaamde zomerkunst zal zijn en men er weldra weer eens iets zal vertoonen, dat met tooneelspel en tooneelspeelkunst eenigerHiate in verband gebracht kan worden. Baron Halderif is een echte Duitsche poss', juister een echte Berliner localposse, die in het oor spronkelijke misschien eenige geur en kleur heeft, doch deze bij de vertaling noodzakelijker en aoodlottiger wijze heeft moeten inboeten. In de verwatering, die wij ervan te zien krijgen, is Jjaron H'dderie niets anders en niets beters dan een poppenkastvertooning, die misschien aller aardigst zou zijn als zij door houten poppen met komiek-stijve armen en boenen en dol-plompe Soofden en aangezichten' werd vertoond, dio allertreurigst is, nu men heusche menschen zich ziet inspannen figuren, die niets menschelijks en niets wezenlijks hebben, door arm- en beengezrwaai, door spiervertrekking en ooggedraai tot lerende marionetten te promoveeron. In n op zicht wekt het kluchtspcl machtige verbazing. Menigeen zal als ik den schrijver bewonderd hebBen, die de kunst verstond vijf bedrijven aaneen te schachcren zonder daarbij n sprankeitje echten geest of weideenden humor te verspillen, bewonde ring, die tot eerbied stijgt, als men door hot pro gramma verneemt, dat Baron Halderie liet hon derdste opus van den onvermooiden en onuitputtefijken auteur is. Wie met alle geweld iets goeds in de klucht wil ontdekken, zal getroffen worden door een naief, helaas te naief, te poezelig on popperig tooneeltje tusschen twee verloofden, die zich een oogonblikje wijs maken, dat zij man on Trouw zijn, en in die hoedanigheid terstond beiden den baas wiUen spelen, zal uit zijn dommeling opgewekt worden door enkele luidruchtige, forscbe, onbehouwen moppen, Berliner Kalauir, aardig heden al. deze: Halderie (gewezen spek slager) tot de meid: »Maak dat je weg komt of ik zal je beenen geven." De meid: »Ze zeggen, dat u vroeger altijd te veel beenen hebt gegeven." £(tron Halderie had vooral daarom onvertaald en onvertoond kunnen blijven, omdat wij over hetzelfde onderworp de rijk geworden burger man op jacht naar een adellijken schoonzoon een oorspronkelijk, een karakteristiek en echt Ilollandsch blijspel, «Janus Tulp", bezitten. Biron Halderie stelt den spelers zulke be perkte en bescheiden eischen. dat een globaal uitblijven, en die hem naar Venetiëteruggebracht «ouden hebben. In 1SGO nam hij weer de wapens «p. In Djcemoer zond hij mij bericht uit Napels. Hij had den dienst verlaten en was voornemens lich in die stad neer te zetten, totdat een volgende aorlog de Oostenrijkers voor goed over de Alpen loa jagen. Te Venetiëzou hij alleen met o.ir.e troepen terugkomen. Hij had er in 't geheel gccu femilic meer; Aspasia was, nadat zij den sluier liad aangfnö»«»i, als 't ware dood voor hem; ik ?was een goede vriend en mij zou hij met zooveel genoegen weergesien hebbeu; maar ik was ecu jong mcnseh en kon hem ook wel eens komen opzoeken, liet fraaie daarbij was, dat hij vergat mij zijn adres te geven; zoo zal mijn antwoord hem ook wel niet bereikt hebben. Hij schreef niet meer, en de jaren gingen voorbij, zonder dat ik ooit weer jets van hem vernomen heb. In mijn Icveu kwamcu HKt iederen dag nieuwe betrekkingen, nieuwe be langen, nieuwe banden; oude banden verslapten, Oude beelden verkleurden eu verdwenen langza merhand. Ik wil niet zeggen dat dit met mij ge beurde ten opzichte van het beeld van Licurgo Bertizzoni, maar zeker is het, dat, ik hoe langer hoe aiinder a'in hem dacht. Ik dacht weer aan hem ju 3860, to«a Italic's lot weer op het sp,:l stoinl 'm den vreeselijkcu vierhoek eu de valleien van 'Trentiuo. Bettizzoui was er de mau naar, om weer het geweer op schouder te hebben genomen en veer, als gewoon soldaat, ook dien derden veld tocht meegemaakt te hebbeu. Eu of ik mijzelf al zeide dat "heilige huiselijke plichten mij had den belet . desgelijks te doen, ik bewonderde hem toch en benijdde hem. Ik weet wel, hij was altoos TITJ middelmatig van geest geweest; hij had nooit Taa studie g»iieudeu; hij was wat lichtzinnig van arakter, maar wat doet het er toe? Op het uur «kt er wat te doen was, was hij altoos bereid eu wilde ziju bloed voor het vaderland geven; terwijl e!e andereu uitmuntende excuses iu voorraad had den om hun huid niet te wagen. Iu de periode TFim angst tusschen 21 Juni en den wapenstilstand, terwijl wij gretig de berichten lazen, die ons van de overzijde van den Po en den Miucio bereikten, doopte en vreesde ik tegelijk, er den naam van Licurgo Bertftioui in te vinden. Ik hoopte hem ?wegens de eene of andere daad vau dapperheid veraaeld te zien; ik vreesde hem op de lijsten der wijwilligers te vinden, die bij Custozza, bij liez2occa, bij Monte Nnello gesneuveld waren. Maar van beiden. Hij zocht noch den roem, noch lofje of blaampje misschien voldoende zoude zijn. Toch wil ik iets uitvoeriger zijn, niet om het vertolkte, niet om de vertolking, maar om de vertolkers. Dat de heer Poolman een alleramusantste charge van den rijk geworden spekverkooper gaf, spreekt bijna van zelf. In paraderollen als deze, waarin zijn natuurlijke aanleg, zijn aanstekelijke vroolijkheid, ook zijn zucht soms een beetje ruw te zijn en Amsterdamsen of iets der gelijks, althans geen Xederlandsch te spreken, de meest mogelijke vrijheid wordt gelaten, zullen weinigen hem overtroffen. Zijn naam als kunste naar wordt door zulke creaties niet geschaad maar ook niet gebaat ; dit laatste is slechts mogelyk in rollen, die niet alleen aangeboren gaven, maar ook studie en nadenken veroischen. Over liet debuut van .juffrouw Wertwoijn kan ik niet al te opgetogen zijn. Men liet haar optreden in een hoofdrol, die haar krachten ver te boven gaat. Zij sloeg er zich zoo goed moge lijk, met vrij wat losheid en ongegenecrdheid, doorheen; doorslaan is echter geen spelen, laat staan creëeren. Aan ijver en goeden wil ontbreekt het juffrouw Wertweiju niet; zoo zij een goede tooneelspeelster wil worden, zal zij echter nog heel veel moeten stndeeren. Haar gelaat mist be weeglijkheid, haar stern buigzaamheid, haar ge barenspel sierlijkheid. Kieschheid en dinstinctie zou ik haar voor alles toewenschen. Waarom is zij nog niet een jaartje op de tooneclschool ge bleven ? Vele van hare gebreken en onvolkomen heden hadden daar misschien het best verholpen en aangevuld kunnen worden. Het geldt hier bo vendien een kwestie van principieel behing. Heeft de tooneelschool recht van bestaan ? /oo ja, dan moest het den leerlingen niet vrijstaan ze bij de eerste de beste gelegenheid, naar eigen keus en zin, voor de onweerstaanbare, planken in den steek te laten. Op zulk een sjeezen zou ik minstens een boete stellen. Bestaat iets dergelijks in Frankrijk ook niet? De dames I'de en Braakensiok, als juffrouw Wertweijn in het Salon optredende, zijn do tooneelschool eveneens te vroeg ontrouw geworden. De eerste speelt in B'iron Halderie een dankbaar meidenrolletjo met goeden geest en goed humeur; in andere partijen liet haar spel evenals dat van juffrouw I.rnakonsiek aan tijnhoid, beschaving en keurigheid her haaldelijk te wonschon over. /ell's de hoeren Smitb en Pilger zou ik nog wel eens naar de school" willen sturen. Zij staan nog steeds te dribbelen en te drentelen, dat men er duizelig van wordt; daar zij bewijzen zich zelf deze hebbelijkheid, die hun in andere opzichten vaak niet onverdien stelijk spel ontsiert, niet te kunnen atleoren, is de onderstelling geoorloofd, dat degelijke leiding in dezen den gewenschten invloed zou hebben. In Frascati vindt de nieuwe operotte. De wouw van Narcisse, tekst van Carré, muziek van Varnoy, grooten en in vele opzichten verdienden bijval. Over den inhoud zal ik niet uitweiden. Om u eenig denkbeeld ervan te geven, neem ik mijn toevlucht tot plagiaat. In de dagbladen vindt men sinds ccnigen tijd aankondigingen van boekwerken niet deze of dergelijke bijvoegingen: -een inhoudsop gave van dit belangrijke werk kan moeielijk gegeven worden, omdat een dagblad, althans niet elk dagblad, zoo maar alles, wat voor de hand komt, aan zijne lezers kan updisscb.en." Van De vrouw van Narcisse, schoon niet direct een be langrijk werk, geldt hetzelfde. Iedere verdere bespreking is overbodig. J)o een zal zich over liet gewaagde van toestanden en geestigheden kunnen beenzotten en zich amuseeren, de ander niet. lloe minder men dergelijke kwesties uitpluist, boe be ter. Fen ieder boude zich voor gewaarschuwd. Fu n u tot het vroolijki'r gedeelte van mijn taak. I)c muziek van Varney is als steeds bekoorlijk en elegant, zangerig on coqnot, niet meeslepend maar inne mend, korte, gedragen melodietjes met mooie. warme toongalmpjes en -golfjes. De titelrol ten slotte wordt vervuld door en is als geschapen voor Marcelle Lucka. Elle est charmante, elle est charmante, elle est charmante," blijft de eindindruk, dien men van haar zang en spel behoudt. Haar kunst is zij zoozeer moester, dat haar vertolking de opeenvolging van de minuI tieuste nuanceeringen en tegelijk een volmaakt [ geheel kan zijn. Van grove effecten, van fbrsche l en harde kleuren is geen sprake; alles is in demiteintep, in fijne .toetsjes en glimpjes, een Watteaufiguurtjo of een beeldje van Saksisch porselein, teer en broos, verfijnd en gepoederd, doch steeds en voor alles bevallig. Toen zij in het tweede , bedrijf in baar bruidstoilet optrad, werd zij om haar innemende verschijning alleen reeds geapplaudisseerd. Als ik juffrouw Lucka n raad mag geven, is liet deze, dat zij zichzelf gelijk en haar eerste opvatting getrouw blijve. Bij i de latere en laatste voorstellingen van Jmi\ nita had zij zich blijkbaar door haar oinge-' ! ving laten innueuceeren en de kleuren wat aani gezet, de effecten wat verscherpt. Zij waclite i zich daarvoor. Het kiesche en voorname in het dartele zij en blijve haar kracht. De ove rige vertolkers ondersteunden de hoofdpersoon naar hun beste krachten. Uitstekend op dreef waren mevrouw I'oons en vooral de heer de Beer; zijn spel in de dronkeinanstooneelen getuigde van groote virtuositeit. De eigenlijke partner van juffrouw Lucka was het minst ge lukkig; de beer Lagemans is komiek, geenjeniie premier; het geheel leed natuurlijk onder deze min juiste rolverdeeling. De heer Delen, een nieuweling, wist om zich te doen lachen; over het algemeen is zijn spel wat erg omioozol en schaapachtig, te weinig natuurlijk, te gemaakt, te zelfbewust komiek. II. J. M. J. C. HOEKS. Welk Nederlandsen toonknusteuaar kent den sprekenden grijze kop vau Boers niet:1 Waimeer men hem met gebogen hoofd langs de grachten vau Delft ziet wandelen trekt dat gelaat met, bijkans strenge uitdrukking onmiddellijk de aandacht; zoodra Boers echter begint te spreken komt er cenc guitige tinteling ia de oogen en worden zijne trekken vriendelijk. Hem aldus ziende voortschrijden kan men over tuigd ziju dat ziju geest aan liet werk is, want, hij is een man die voortdurend di'/ilcl. Meermalen was ik er in vroeger jaren getuige vau dat, Boers, met, wetenschappelijke mannen sprekende, hen verbaasd deed staan over de kennis die hij, zonder eenige ostentatic, van hunne weten schap toonde. Men kan dan ook niet tnct hem in aanraking komen, /ouder te gevoelen dat men met een buiten gewoon man te doen heeft. Zijn bibliotheek vau werken over muziek is een der belangrijkste, zoo niet, de belangrijkste vau geheel Nederland, en zijne collectie van oude eu verouderde muziekinstrumenten is tamelijk volledig. 7ooals sommigen weten zullen viert deze kun stenaar morgen (4 Aug.) ziju SOsten vcrj lardas. Kr zijn te Delft, belangtvkc maatregelen g'enomen om dezen dag waardig te herdenken. Eenige regelen aan deze karakteristieke persoon lijkheid gewijd, mogen dus hier cene plaats vinden. Jan Carel Boers werd in ]SH te Nijmegen ge boren en toonde reeds vroeg buitengewone muzikale begaafdheid. Op 2.")-jarigeu leeftijd begaf hij zich naar Parijs, waar hij als violist aan een theater-orkest geplaatst, werd. Van ziju verblijf te L'arij; maakte hij gebruik om met de groot e kunstenaars aldaar in aanraking te komen en zich in velerlei richting duchtig 1e ont wikkelen. (Tegelijk met hem vertoefde ook de jongeling Verhuist aldaar.) Iu l So'J werd Boers de bekendheid, en de toegeeflijke stilte spreidde zich over hem uit. Toen de bevrijding vau VVne- j tic van het vreemde juk een gedane zaak wa*. zeidc l ik: //Nu zullen wij hier ook dien avonturier van l een Bertizzoni weer zien; den een of anderen dag j bereikt mij ziju brief." Maar niets bereikte mij.en toen in Octobcr en November IMHi half Itali onze lagunen kwam bekijken, kwam .Licurgo Kertizzoui niet. Ik vroeg naar hem bij verscheidene A'euetianeji, militairen eu met militairen, die na lange jaren van ballingschap iu hun vaderstad terug kwamen. Sommigen haddei', hem gekend ; maar niemand kou mij nieuws uit den laatsteu tijd van hem mccdcelen. Hij had zeker geen deel ge nomen aan den laatstcn oorlog. In Januari van het volgend jaar was ik gedwongen ecu week of drie uit de stad te gaan. Te Venetiëteruggeko men vond ik op mijn bureau, ouder andere brie ven, een visitekaartje van Licurgo Bertizzoni, met deze woorden in potlood: //ik laat u mijn hartelijken groet, met spijt dat ik mijn ouden vriend niet, heb kunnen omhelzen. Ik vertrek binnen twee dagen. Ik heb geen vast adres, ik reis voor reke ning van Engelselic huizen. Misschien keer ik spoedig weer, of ik zal u schrijven". De twee dagen waren al een beetje voorbij. Het was dus nutteloos liertizzoui in Venetiëte zoeken, misschien /ou hij spojdig terugkeeren of schrijven; liet uc.stc was dus te wachten. * .* * Maar hij keerde niet tcruir. en zond mij gccu regel schrift. Wau ? was hij!" U at voerde hij uit,V Nog eens, iu 1^70, als ik mij niet vergis, werd mij ecu groet, vau hem gebracht door iemand die hem te Mcssina gesproken had; hij was daar op reis voor zaken, en uiei, iri het! goeden doen. Naar het schijnt gingen de zaken niet voorspoedig; hij was niet tevreden. Hij had eene gouvernenicntsbetrekking op het oog. En daarna, van Fs?0 tot nu, dat wil zcgu-cii twce-eii-twintig jaar lang, was Licur<;o Bertizzoni niet meer levend voor mij geworden, eu de vriend van mijn jeugd was langzamerhand in dat half duister teruggewekeu, waar zich zwijgend de verre herinneringen opbergen. Eu zie, plotseling klinkt daar lieden zijn naam in mijn oor met een klank van medelijden, eu hij, mijn schoolkameraad, de metgezel van mijn eerste guitcustrekeu, hij zelf, nu voor altoos verborgen voor de oogeu der menschen, deed zijn laatsten rit, achter mij aan, op een paar honderd meter afstand, terwijl ik, meespelend in een der gewone maatschappelijke koinediën, de laatste eer bewijs aan een doode dien ik nooit levend gekend had. Innige treurigheid der dingen! Hij woonde hier jaren eu jaren, had de kantoorknccht gezegd. En ik had in dien tijd zeker tienmaal te Milaan vertoefd, zonder dat, het mij ooit was ingevallen te informeeren of Bertizzoni hier woonde, ronder dat, bij ooit geweten had, dat, ik hier kwam, of, het wetend, er oie gegeven had, mij te zien. Mis schien hadden wij elkaar op straat, ontmoet, elkaar met den elleboog aauirostootcu zonder om te kij ken .... Helaas, als ik zeker geweten had dat hij te Milaan was, zou ik hem wel opgezocht hebben; maar als ik den vorigcii dag gehoord had dat hij te Monza woonde, weet, ik niet of ik daarheen wel gegaan zou zijn .... Ik zou getwijfeld hebben. Misschien was hij niet thuis en deed ik de reis te vergeefs; misschien herinnert hij zich mij niet meer, hij zal zoo veranderd zijn . . . Eu nu scheen het mij weer alsof ik iu die oude tijden leefde. Ik zag het armoedig huis weer, bij San Siniconc Profeta, met zijn bouwvallige kozij nen, met zijn wingerdranken langs den muur, tus. sclicn twee ramen; ik zag meester Agcnore weer. genist en opgeruimd te midden vau al zijn schul den, en de signora Palmira, klein, slim, babbelzick, altoos vol drukte; en Cassandra met haar groote zwarte oogeu en haar taille als een Trusteverina, eu Aspasia, wit cu rose, eu niet iets coqucts dat zeker iu haar niet de roeping voor het klooster had doen vermoeden: en Socrate, de slechtst op gevoede vau het gezin, maar niet ontbloot vau natuurlijken gcesl. Maar vooral hem zay ik weer, Licurgo, groot, knap, mooi, zorgeloos, een beetje ijdel op zijn triomfen bij de schoonc sekse. Het \vas mij alsof ik hem nog zoo voor mij had op den dag vau ziju heimelijk vertrek naar de /witserschc grenzen, met ecu troep andere knapen, die met hem uittrokken. Hij. met het zelfvertrouwen van zijn twintig jaren, voorspelde dat hij binnen zes maanden trioinfccrcnd zou tcrugkcercu. .Sinds dien Januari-dag Isó'J was het derde van eene eeuw voorbijgegaan, cu ik had hem niet weer gezien. Wie weet na hoeveel lotswisseliugen, na welke smarten en ellende hij uu aan de haven was gekomen, waar wij uilen moeten aanlanden!,... * * Vol van die beelden eu gedachten was ik werktuiselijk naast den lijkwagen van den heer com mandeur Baggi blijven voortwaudelen; en zonder tot kapelmeester aan de opera te Metz benoemd, waar hij twee jaren bleef en toen (ik meen door het faillissement van den directeur aldaar) naar Nederland terugkeerde. Hij vestigde zich te Nijmegen en werd twaalf jaar later als stads muziek-directenr naar Delft geroepen Men heeft zich vaak verbaasd dat zulk een kun stenaar, die bovendien als een der voortretfelijksta dirigenten bekend stond, niet eene betrekking iu een onzer groote steden zocht; doch Boers weuschte iu Delft te blijven omdat men, hem naar waarde schattende, aldaar hem alle gelegenheid liet zich iu den ruirnsteu zin aan zijne geliefkoosde studiën en navorschiugcn te wijden ; terwijl hij tevens het ge halte der concerten aldaar al spoedig op eeuc groote hoogte wist te brengen. De nabijheid van 's Graveuliage was voor Delft ook iu dit, opzicht vau groot gewicht; het Ilaagsche orkest werkte geregeld op die concerten mede. Te vier uur hield men repetitie, tot zeven uur; te halfacht begon het concert cu te half elf uur vertrok het gcliecle orkest weer met den laatsten trein naar den Haag. Steeds was Boers een vnrig kamper tegen de mode- of zoogenaamde salonmuziek, wat eeii der tigtal jaren geleden heel wat meer strijd dan tegen woordig kostte. Ontmoette hij muzikale kwakzalverij op zijn weg, dan liet hij zijn spot met volle kracht op het hoold van den kunstverkrachter nederdalen, die zijn levenlang niet vergat hoe onbarmhartig hem de waarheid werd gezegd. leder echter die in kunst belangstelde, stond-hij met zijn kennis en ziju tijd gaarne bij, en men kon zich geen trouwhartiger, geen betrouwbaarder en geen vriendschappelijke!' leidsman denken. Bij hem deed zich dan ook het (ik z u haast zeggau) phenomenale verschijnsel voor, dat de eonecrtbesturcn zich steeds gewillig uedeiiegden bij al wat hij nuttig en uoodig oordeelde. Voor een twintigtal jaren werd eene oude luuziekvcreciiiging te Delft ontbonden en eene nieuwe opgericht. De nieuwe Bestuurders von den Uoers veel te klassiek (zooals zij dit noem den) cu stelden hem uitdrukkelijk de voorwaarde zijne programma's wat vroolijker in te richten. W-it verlangen de hecrcu dan!" vroeg Boers! Fen wals, een galop, kortom iets vroolijks! Ja, zeide lioers, als de hoeren het verlangen, moet ik mij onderwerpen. Hij zocht eeuc collectie, walsen eu polka's (niet van Let allerbeste gehalte) uit en stelde tot groote verbazing vau het orkest hieruit het programma zamcn. In die dagen zeide de oude heer niet veel, doch zag men meer dan anders de bekende guitige tin teling in de ooireii. Het concert, had plaats, en daar er bijna niet gerepeteerd was, viel deze uitvoering volstrekt niet 111 eten smaak, zoodat liet bestuur lïem bij het vol gende concert verzocht, maar weder zelf zijne pro gramma's 1,o kiezen. lioers zeide bij die gelegenheid: Goede muziek moet goed, doch slechte muziek moet slecht ge speel t worden, anders deugt, de opvatting niet." Dat het volgende concert, met uitgelezen pro gramma, voortreffelijk werd ingestudeerd en uit gevoerd, behoeft geen betoog. Hoe hoog hij als dirigent stond, hebbon vooral de IJolftsche muziekfeesten bewezen, waarvan het eerste in Juli JMiS plaats had. Desk' undigeu stel den toen Boers op ecu lijn met onze beste diri genten. Talloos zijn de geestige woordspelingen eu op merkingen die van hem in omloop ziju. (Jp de repctiticu wist hij koor en orkest zeer te Verma ken door zijne invallen, zonder ooit de strenge studie uit het oog te verliezen. Toen dr. Hcve in het najaar van l^GS Boers raadpleegde over de stichting vau de l'eïrei/iyiiig fi'iji' j\i/ij/\/-.\i''/. .\f<>.:i'.'/,'ffi's<-/iie'/c>/ixt teu einde de er aan te denken, a-in het Ciaiitero Monumentale aangekomen. De lijkwagen hield stil; er was een diepe stilte. Feu heer met een bril, een wethou der van Milaan, haalde uit den zak van zijn deinisaison een blad papier en las met eentonige stem een korte rede voor; ecu tweede p.-cvchlc ceuige woorden uit, naam der Kamer van Koophandel; ecu derde bracht aan de baar den groet van den Raad vau Administratie der Adrintische VischvangstMaatschappij; een vierde weende voor rekening der Banc-a Generale. Ik hoorde alleen nu en dan een lossen volzin: mijn geest was elders, mijn blik volgde in de verte dun nedcrigen lijkstoet vau den armen Bertizzoni, die zich langzaam naar het andere gedeelte van het kerkhof bewoog. Ik roeide, dat twee tnuen langs mijn \\auiren liepen. Van ai degenen die den commandeur Baggi naar zijn laat ste rustplaats hadden begeleid, was ik de' eciiigc die weende; eu dit, noopte de twee erfgenamen en neven om voor hun fatsoen, den zakdoek aan de oogcu te brenaen. Fu de twee erfgenamen en neven drukten mij stevig de hand. Dank, dank, mijnheer, ....'. Fn dank aan het Schede Bestuur der Bank .... De menigte verstrooide zich: alleen de bloed verwanten bleven uog tot liet lijk in het familie graf was bijgezet. Iemand booi mij aan, mij iu zijn koets naar de stad mee te nemen : ik wilde liever wandelen, ik wilde alleen zijn. Ik ging langs den weg, tusscheu de twee rijen pla tanen. Fen vigelante (UB ook van het kerkhof kwam, reed mij rakelings voorbij. Ik keek er in, in de vlucht. Aan het raampje van de via'claute zat starend een knaap, donker gekleed, bleek cu met ontdaan gezicht, maar mooi", flink. liet was geheel het portret vau Licurgo Bcrtizzoui, zooals ik hem mij achttien of negentien jaar oud herin nerde. Toen hij zag, dat ik naar hem keek, wendde hij zich tot ecu vriend of ecu bloedverwant, die met hem in liet rijtuig zat. Na de eerste ontroe ring- begreep ik, dat hij de zoon moest zijn van den armen Licurgo Bertizzoni, de jongen die bij de Coüpcraliva was. Een oogcnblik had ik de ge dachte, hem aan te roepen .... Maar waartoe ? Om hem te zeggen dat een derde van ecu eeuw geleden rijn vader mijn boezemvriend was geweest, en dat ik sedert dien tijd niet meer naar hem had omgekeken':..,.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl