Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 789
«eer ingenomen met de overwinning door
©ladstone behaald. Al zijn zij er van
overtsigd, dat de toestand iu Egypte geen ver
andering zal ondergaan, zij spreken toch
de hoop uit dat Gladstone zal toonen zijne
Tiïendschappelijke gevoelens voor Frankrijk
«iet te verloochenen. Vooral verwachten zij
iran den nieuwen premier, dat hij een einde
zal maken aan de onderhandsche beloften
aoo die door Lord Salisbury zijn gedaan
ran steun aan Italiëbij een mogelijken oorlog.
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Salon des Variétés: Baron Halderic.
Frascati: De vrouw van Narcisse.
Lndwig Börne, Heine's geduchte en hardnek
kige tegenstander, vertelt in zijn «Dramaturgische
Blfttter," dat hij herhaaldelijk in opgeruimde stem
ming den schouwburg verliet, denkond, liet
crgste geslikt te hebben, wat er te slikken valt,
doch dat hij den volgenden avond dan steeds
lemerkte, dat hij zich vergist had. Ik dacht aan
«leze ondeugende verzuchting, toen ik Baron
Ealderie zag. Ik wil echter niet zoo zwartgallig
aqjn als de satirieke Duitscher. Ik houd mij
«vertuigd of maak mij zelven wijs, dat Biron
Halderie voor het Salon de laatste concessie aan
le zoogenaamde zomerkunst zal zijn en men
er weldra weer eens iets zal vertoonen, dat
met tooneelspel en tooneelspeelkunst
eenigerHiate in verband gebracht kan worden. Baron
Halderif is een echte Duitsche poss', juister
een echte Berliner localposse, die in het oor
spronkelijke misschien eenige geur en kleur heeft,
doch deze bij de vertaling noodzakelijker en
aoodlottiger wijze heeft moeten inboeten. In de
verwatering, die wij ervan te zien krijgen, is
Jjaron H'dderie niets anders en niets beters dan
een poppenkastvertooning, die misschien aller
aardigst zou zijn als zij door houten poppen met
komiek-stijve armen en boenen en dol-plompe
Soofden en aangezichten' werd vertoond, dio
allertreurigst is, nu men heusche menschen zich
ziet inspannen figuren, die niets menschelijks en
niets wezenlijks hebben, door arm- en
beengezrwaai, door spiervertrekking en ooggedraai tot
lerende marionetten te promoveeron. In n op
zicht wekt het kluchtspcl machtige verbazing.
Menigeen zal als ik den schrijver bewonderd
hebBen, die de kunst verstond vijf bedrijven aaneen te
schachcren zonder daarbij n sprankeitje echten
geest of weideenden humor te verspillen, bewonde
ring, die tot eerbied stijgt, als men door hot pro
gramma verneemt, dat Baron Halderie liet hon
derdste opus van den onvermooiden en
onuitputtefijken auteur is. Wie met alle geweld iets goeds in
de klucht wil ontdekken, zal getroffen worden
door een naief, helaas te naief, te poezelig on
popperig tooneeltje tusschen twee verloofden, die
zich een oogonblikje wijs maken, dat zij man on
Trouw zijn, en in die hoedanigheid terstond beiden
den baas wiUen spelen, zal uit zijn dommeling
opgewekt worden door enkele luidruchtige, forscbe,
onbehouwen moppen, Berliner Kalauir, aardig
heden al. deze: Halderie (gewezen spek
slager) tot de meid: »Maak dat je weg komt of
ik zal je beenen geven." De meid: »Ze zeggen,
dat u vroeger altijd te veel beenen hebt gegeven."
£(tron Halderie had vooral daarom onvertaald
en onvertoond kunnen blijven, omdat wij over
hetzelfde onderworp de rijk geworden burger
man op jacht naar een adellijken schoonzoon een
oorspronkelijk, een karakteristiek en echt
Ilollandsch blijspel, «Janus Tulp", bezitten.
Biron Halderie stelt den spelers zulke be
perkte en bescheiden eischen. dat een globaal
uitblijven, en die hem naar Venetiëteruggebracht
«ouden hebben. In 1SGO nam hij weer de wapens
«p. In Djcemoer zond hij mij bericht uit Napels.
Hij had den dienst verlaten en was voornemens
lich in die stad neer te zetten, totdat een volgende
aorlog de Oostenrijkers voor goed over de Alpen
loa jagen. Te Venetiëzou hij alleen met o.ir.e
troepen terugkomen. Hij had er in 't geheel gccu
femilic meer; Aspasia was, nadat zij den sluier
liad aangfnö»«»i, als 't ware dood voor hem; ik
?was een goede vriend en mij zou hij met zooveel
genoegen weergesien hebbeu; maar ik was ecu
jong mcnseh en kon hem ook wel eens komen
opzoeken, liet fraaie daarbij was, dat hij vergat mij
zijn adres te geven; zoo zal mijn antwoord hem ook
wel niet bereikt hebben. Hij schreef niet meer, en
de jaren gingen voorbij, zonder dat ik ooit weer
jets van hem vernomen heb. In mijn Icveu kwamcu
HKt iederen dag nieuwe betrekkingen, nieuwe be
langen, nieuwe banden; oude banden verslapten,
Oude beelden verkleurden eu verdwenen langza
merhand. Ik wil niet zeggen dat dit met mij ge
beurde ten opzichte van het beeld van Licurgo
Bertizzoni, maar zeker is het, dat, ik hoe langer hoe
aiinder a'in hem dacht. Ik dacht weer aan hem
ju 3860, to«a Italic's lot weer op het sp,:l stoinl
'm den vreeselijkcu vierhoek eu de valleien van
'Trentiuo. Bettizzoui was er de mau naar, om weer
het geweer op schouder te hebben genomen en
veer, als gewoon soldaat, ook dien derden veld
tocht meegemaakt te hebbeu. Eu of ik mijzelf
al zeide dat "heilige huiselijke plichten mij had
den belet . desgelijks te doen, ik bewonderde hem
toch en benijdde hem. Ik weet wel, hij was altoos
TITJ middelmatig van geest geweest; hij had nooit
Taa studie g»iieudeu; hij was wat lichtzinnig van
arakter, maar wat doet het er toe? Op het uur
«kt er wat te doen was, was hij altoos bereid eu
wilde ziju bloed voor het vaderland geven; terwijl
e!e andereu uitmuntende excuses iu voorraad had
den om hun huid niet te wagen. Iu de periode
TFim angst tusschen 21 Juni en den wapenstilstand,
terwijl wij gretig de berichten lazen, die ons van
de overzijde van den Po en den Miucio bereikten,
doopte en vreesde ik tegelijk, er den naam van
Licurgo Bertftioui in te vinden. Ik hoopte hem
?wegens de eene of andere daad vau dapperheid
veraaeld te zien; ik vreesde hem op de lijsten der
wijwilligers te vinden, die bij Custozza, bij
liez2occa, bij Monte Nnello gesneuveld waren. Maar
van beiden. Hij zocht noch den roem, noch
lofje of blaampje misschien voldoende zoude zijn.
Toch wil ik iets uitvoeriger zijn, niet om het
vertolkte, niet om de vertolking, maar om de
vertolkers. Dat de heer Poolman een
alleramusantste charge van den rijk geworden
spekverkooper gaf, spreekt bijna van zelf. In
paraderollen als deze, waarin zijn natuurlijke aanleg,
zijn aanstekelijke vroolijkheid, ook zijn zucht soms
een beetje ruw te zijn en Amsterdamsen of iets der
gelijks, althans geen Xederlandsch te spreken, de
meest mogelijke vrijheid wordt gelaten, zullen
weinigen hem overtroffen. Zijn naam als kunste
naar wordt door zulke creaties niet geschaad
maar ook niet gebaat ; dit laatste is slechts
mogelyk in rollen, die niet alleen aangeboren
gaven, maar ook studie en nadenken veroischen.
Over liet debuut van .juffrouw Wertwoijn kan
ik niet al te opgetogen zijn. Men liet haar
optreden in een hoofdrol, die haar krachten ver
te boven gaat. Zij sloeg er zich zoo goed moge
lijk, met vrij wat losheid en ongegenecrdheid,
doorheen; doorslaan is echter geen spelen, laat
staan creëeren. Aan ijver en goeden wil ontbreekt
het juffrouw Wertweiju niet; zoo zij een goede
tooneelspeelster wil worden, zal zij echter nog
heel veel moeten stndeeren. Haar gelaat mist be
weeglijkheid, haar stern buigzaamheid, haar ge
barenspel sierlijkheid. Kieschheid en dinstinctie
zou ik haar voor alles toewenschen. Waarom is
zij nog niet een jaartje op de tooneclschool ge
bleven ? Vele van hare gebreken en onvolkomen
heden hadden daar misschien het best verholpen
en aangevuld kunnen worden. Het geldt hier bo
vendien een kwestie van principieel behing. Heeft
de tooneelschool recht van bestaan ? /oo ja, dan
moest het den leerlingen niet vrijstaan ze bij de
eerste de beste gelegenheid, naar eigen keus en
zin, voor de onweerstaanbare, planken in den steek
te laten. Op zulk een sjeezen zou ik minstens
een boete stellen. Bestaat iets dergelijks in
Frankrijk ook niet? De dames I'de en
Braakensiok, als juffrouw Wertweijn in het Salon
optredende, zijn do tooneelschool eveneens
te vroeg ontrouw geworden. De eerste speelt in
B'iron Halderie een dankbaar meidenrolletjo met
goeden geest en goed humeur; in andere partijen
liet haar spel evenals dat van juffrouw
I.rnakonsiek aan tijnhoid, beschaving en keurigheid her
haaldelijk te wonschon over. /ell's de hoeren Smitb
en Pilger zou ik nog wel eens naar de school"
willen sturen. Zij staan nog steeds te dribbelen
en te drentelen, dat men er duizelig van wordt;
daar zij bewijzen zich zelf deze hebbelijkheid,
die hun in andere opzichten vaak niet onverdien
stelijk spel ontsiert, niet te kunnen atleoren, is
de onderstelling geoorloofd, dat degelijke leiding in
dezen den gewenschten invloed zou hebben.
In Frascati vindt de nieuwe operotte. De wouw
van Narcisse, tekst van Carré, muziek van Varnoy,
grooten en in vele opzichten verdienden bijval.
Over den inhoud zal ik niet uitweiden. Om u eenig
denkbeeld ervan te geven, neem ik mijn toevlucht
tot plagiaat. In de dagbladen vindt men sinds
ccnigen tijd aankondigingen van boekwerken niet
deze of dergelijke bijvoegingen: -een inhoudsop
gave van dit belangrijke werk kan moeielijk
gegeven worden, omdat een dagblad, althans niet
elk dagblad, zoo maar alles, wat voor de hand
komt, aan zijne lezers kan updisscb.en." Van De
vrouw van Narcisse, schoon niet direct een be
langrijk werk, geldt hetzelfde. Iedere verdere
bespreking is overbodig. J)o een zal zich over liet
gewaagde van toestanden en geestigheden kunnen
beenzotten en zich amuseeren, de ander niet. lloe
minder men dergelijke kwesties uitpluist, boe be
ter. Fen ieder boude zich voor gewaarschuwd. Fu
n u tot het vroolijki'r gedeelte van mijn taak. I)c
muziek van Varney is als steeds bekoorlijk en elegant,
zangerig on coqnot, niet meeslepend maar inne
mend, korte, gedragen melodietjes met mooie.
warme toongalmpjes en -golfjes. De titelrol ten
slotte wordt vervuld door en is als geschapen
voor Marcelle Lucka.
Elle est charmante, elle est charmante, elle
est charmante,"
blijft de eindindruk, dien men van haar zang en
spel behoudt. Haar kunst is zij zoozeer moester,
dat haar vertolking de opeenvolging van de
minuI tieuste nuanceeringen en tegelijk een volmaakt
[ geheel kan zijn. Van grove effecten, van fbrsche
l en harde kleuren is geen sprake; alles is in
demiteintep, in fijne .toetsjes en glimpjes, een
Watteaufiguurtjo of een beeldje van Saksisch porselein,
teer en broos, verfijnd en gepoederd, doch steeds
en voor alles bevallig. Toen zij in het tweede
, bedrijf in baar bruidstoilet optrad, werd zij om
haar innemende verschijning alleen reeds
geapplaudisseerd. Als ik juffrouw Lucka n raad
mag geven, is liet deze, dat zij zichzelf gelijk
en haar eerste opvatting getrouw blijve. Bij
i de latere en laatste voorstellingen van
Jmi\ nita had zij zich blijkbaar door haar oinge-'
! ving laten innueuceeren en de kleuren wat
aani gezet, de effecten wat verscherpt. Zij waclite
i zich daarvoor. Het kiesche en voorname in
het dartele zij en blijve haar kracht. De ove
rige vertolkers ondersteunden de hoofdpersoon
naar hun beste krachten. Uitstekend op dreef
waren mevrouw I'oons en vooral de heer de
Beer; zijn spel in de dronkeinanstooneelen
getuigde van groote virtuositeit. De eigenlijke
partner van juffrouw Lucka was het minst ge
lukkig; de beer Lagemans is komiek, geenjeniie
premier; het geheel leed natuurlijk onder deze
min juiste rolverdeeling. De heer Delen,
een nieuweling, wist om zich te doen lachen;
over het algemeen is zijn spel wat erg omioozol
en schaapachtig, te weinig natuurlijk, te gemaakt,
te zelfbewust komiek.
II. J. M.
J. C. HOEKS.
Welk Nederlandsen toonknusteuaar kent den
sprekenden grijze kop vau Boers niet:1
Waimeer men hem met gebogen hoofd langs de
grachten vau Delft ziet wandelen trekt dat gelaat
met, bijkans strenge uitdrukking onmiddellijk de
aandacht; zoodra Boers echter begint te spreken
komt er cenc guitige tinteling ia de oogen en
worden zijne trekken vriendelijk.
Hem aldus ziende voortschrijden kan men over
tuigd ziju dat ziju geest aan liet werk is, want, hij
is een man die voortdurend di'/ilcl.
Meermalen was ik er in vroeger jaren getuige
vau dat, Boers, met, wetenschappelijke mannen
sprekende, hen verbaasd deed staan over de kennis
die hij, zonder eenige ostentatic, van hunne weten
schap toonde.
Men kan dan ook niet tnct hem in aanraking
komen, /ouder te gevoelen dat men met een buiten
gewoon man te doen heeft.
Zijn bibliotheek vau werken over muziek is een
der belangrijkste, zoo niet, de belangrijkste vau
geheel Nederland, en zijne collectie van oude eu
verouderde muziekinstrumenten is tamelijk volledig.
7ooals sommigen weten zullen viert deze kun
stenaar morgen (4 Aug.) ziju SOsten vcrj lardas.
Kr zijn te Delft, belangtvkc maatregelen g'enomen
om dezen dag waardig te herdenken.
Eenige regelen aan deze karakteristieke persoon
lijkheid gewijd, mogen dus hier cene plaats vinden.
Jan Carel Boers werd in ]SH te Nijmegen ge
boren en toonde reeds vroeg buitengewone muzikale
begaafdheid.
Op 2.")-jarigeu leeftijd begaf hij zich naar Parijs,
waar hij als violist aan een theater-orkest geplaatst,
werd. Van ziju verblijf te L'arij; maakte hij gebruik
om met de groot e kunstenaars aldaar in aanraking
te komen en zich in velerlei richting duchtig 1e ont
wikkelen. (Tegelijk met hem vertoefde ook de
jongeling Verhuist aldaar.) Iu l So'J werd Boers
de bekendheid, en de toegeeflijke stilte spreidde
zich over hem uit. Toen de bevrijding vau VVne- j
tic van het vreemde juk een gedane zaak wa*. zeidc l
ik: //Nu zullen wij hier ook dien avonturier van l
een Bertizzoni weer zien; den een of anderen dag j
bereikt mij ziju brief." Maar niets bereikte mij.en
toen in Octobcr en November IMHi half Itali
onze lagunen kwam bekijken, kwam .Licurgo
Kertizzoui niet. Ik vroeg naar hem bij verscheidene
A'euetianeji, militairen eu met militairen, die na
lange jaren van ballingschap iu hun vaderstad terug
kwamen. Sommigen haddei', hem gekend ; maar
niemand kou mij nieuws uit den laatsteu tijd van
hem mccdcelen. Hij had zeker geen deel ge
nomen aan den laatstcn oorlog. In Januari van
het volgend jaar was ik gedwongen ecu week of
drie uit de stad te gaan. Te Venetiëteruggeko
men vond ik op mijn bureau, ouder andere brie
ven, een visitekaartje van Licurgo Bertizzoni, met
deze woorden in potlood: //ik laat u mijn
hartelijken groet, met spijt dat ik mijn ouden vriend
niet, heb kunnen omhelzen. Ik vertrek binnen twee
dagen. Ik heb geen vast adres, ik reis voor reke
ning van Engelselic huizen. Misschien keer ik
spoedig weer, of ik zal u schrijven".
De twee dagen waren al een beetje voorbij.
Het was dus nutteloos liertizzoui in Venetiëte
zoeken, misschien /ou hij spojdig terugkeeren of
schrijven; liet uc.stc was dus te wachten.
*
.* *
Maar hij keerde niet tcruir. en zond mij gccu
regel schrift. Wau ? was hij!" U at voerde hij uit,V
Nog eens, iu 1^70, als ik mij niet vergis, werd
mij ecu groet, vau hem gebracht door iemand die
hem te Mcssina gesproken had; hij was daar op
reis voor zaken, en uiei, iri het! goeden doen. Naar
het schijnt gingen de zaken niet voorspoedig;
hij was niet tevreden. Hij had eene
gouvernenicntsbetrekking op het oog.
En daarna, van Fs?0 tot nu, dat wil zcgu-cii
twce-eii-twintig jaar lang, was Licur<;o Bertizzoni
niet meer levend voor mij geworden, eu de vriend
van mijn jeugd was langzamerhand in dat half
duister teruggewekeu, waar zich zwijgend de verre
herinneringen opbergen. Eu zie, plotseling klinkt
daar lieden zijn naam in mijn oor met een klank
van medelijden, eu hij, mijn schoolkameraad, de
metgezel van mijn eerste guitcustrekeu, hij zelf, nu
voor altoos verborgen voor de oogeu der menschen,
deed zijn laatsten rit, achter mij aan, op een paar
honderd meter afstand, terwijl ik, meespelend in
een der gewone maatschappelijke koinediën, de
laatste eer bewijs aan een doode dien ik nooit
levend gekend had.
Innige treurigheid der dingen! Hij woonde
hier jaren eu jaren, had de kantoorknccht gezegd.
En ik had in dien tijd zeker tienmaal te Milaan
vertoefd, zonder dat, het mij ooit was ingevallen
te informeeren of Bertizzoni hier woonde, ronder
dat, bij ooit geweten had, dat, ik hier kwam, of,
het wetend, er oie gegeven had, mij te zien. Mis
schien hadden wij elkaar op straat, ontmoet, elkaar
met den elleboog aauirostootcu zonder om te kij
ken .... Helaas, als ik zeker geweten had dat
hij te Milaan was, zou ik hem wel opgezocht
hebben; maar als ik den vorigcii dag gehoord had dat
hij te Monza woonde, weet, ik niet of ik daarheen wel
gegaan zou zijn .... Ik zou getwijfeld hebben.
Misschien was hij niet thuis en deed ik de reis
te vergeefs; misschien herinnert hij zich mij niet
meer, hij zal zoo veranderd zijn . . .
Eu nu scheen het mij weer alsof ik iu die oude
tijden leefde. Ik zag het armoedig huis weer, bij
San Siniconc Profeta, met zijn bouwvallige kozij
nen, met zijn wingerdranken langs den muur, tus.
sclicn twee ramen; ik zag meester Agcnore weer.
genist en opgeruimd te midden vau al zijn schul
den, en de signora Palmira, klein, slim, babbelzick,
altoos vol drukte; en Cassandra met haar groote
zwarte oogeu en haar taille als een Trusteverina,
eu Aspasia, wit cu rose, eu niet iets coqucts dat
zeker iu haar niet de roeping voor het klooster
had doen vermoeden: en Socrate, de slechtst op
gevoede vau het gezin, maar niet ontbloot vau
natuurlijken gcesl. Maar vooral hem zay ik weer,
Licurgo, groot, knap, mooi, zorgeloos, een beetje
ijdel op zijn triomfen bij de schoonc sekse. Het
\vas mij alsof ik hem nog zoo voor mij had op
den dag vau ziju heimelijk vertrek naar de
/witserschc grenzen, met ecu troep andere knapen, die
met hem uittrokken. Hij. met het zelfvertrouwen
van zijn twintig jaren, voorspelde dat hij binnen
zes maanden trioinfccrcnd zou tcrugkcercu.
.Sinds dien Januari-dag Isó'J was het derde
van eene eeuw voorbijgegaan, cu ik had hem niet
weer gezien. Wie weet na hoeveel lotswisseliugen,
na welke smarten en ellende hij uu aan de haven
was gekomen, waar wij uilen moeten aanlanden!,...
* *
Vol van die beelden eu gedachten was ik
werktuiselijk naast den lijkwagen van den heer com
mandeur Baggi blijven voortwaudelen; en zonder
tot kapelmeester aan de opera te Metz benoemd,
waar hij twee jaren bleef en toen (ik meen door
het faillissement van den directeur aldaar) naar
Nederland terugkeerde.
Hij vestigde zich te Nijmegen en werd twaalf
jaar later als stads muziek-directenr naar Delft
geroepen
Men heeft zich vaak verbaasd dat zulk een kun
stenaar, die bovendien als een der voortretfelijksta
dirigenten bekend stond, niet eene betrekking iu
een onzer groote steden zocht; doch Boers weuschte
iu Delft te blijven omdat men, hem naar waarde
schattende, aldaar hem alle gelegenheid liet zich iu
den ruirnsteu zin aan zijne geliefkoosde studiën en
navorschiugcn te wijden ; terwijl hij tevens het ge
halte der concerten aldaar al spoedig op eeuc groote
hoogte wist te brengen.
De nabijheid van 's Graveuliage was voor Delft
ook iu dit, opzicht vau groot gewicht; het Ilaagsche
orkest werkte geregeld op die concerten mede.
Te vier uur hield men repetitie, tot zeven uur;
te halfacht begon het concert cu te half elf uur
vertrok het gcliecle orkest weer met den laatsten
trein naar den Haag.
Steeds was Boers een vnrig kamper tegen de
mode- of zoogenaamde salonmuziek, wat eeii der
tigtal jaren geleden heel wat meer strijd dan tegen
woordig kostte.
Ontmoette hij muzikale kwakzalverij op zijn weg,
dan liet hij zijn spot met volle kracht op het
hoold van den kunstverkrachter nederdalen, die
zijn levenlang niet vergat hoe onbarmhartig hem
de waarheid werd gezegd.
leder echter die in kunst belangstelde, stond-hij
met zijn kennis en ziju tijd gaarne bij, en men kon
zich geen trouwhartiger, geen betrouwbaarder en
geen vriendschappelijke!' leidsman denken.
Bij hem deed zich dan ook het (ik z u haast
zeggau) phenomenale verschijnsel voor, dat de
eonecrtbesturcn zich steeds gewillig uedeiiegden bij
al wat hij nuttig en uoodig oordeelde.
Voor een twintigtal jaren werd eene oude
luuziekvcreciiiging te Delft ontbonden en eene
nieuwe opgericht. De nieuwe Bestuurders von
den Uoers veel te klassiek (zooals zij dit noem
den) cu stelden hem uitdrukkelijk de voorwaarde
zijne programma's wat vroolijker in te richten.
W-it verlangen de hecrcu dan!" vroeg Boers!
Fen wals, een galop, kortom iets vroolijks!
Ja, zeide lioers, als de hoeren het verlangen,
moet ik mij onderwerpen. Hij zocht eeuc collectie,
walsen eu polka's (niet van Let allerbeste gehalte)
uit en stelde tot groote verbazing vau het orkest
hieruit het programma zamcn.
In die dagen zeide de oude heer niet veel, doch
zag men meer dan anders de bekende guitige tin
teling in de ooireii.
Het concert, had plaats, en daar er bijna niet
gerepeteerd was, viel deze uitvoering volstrekt niet
111 eten smaak, zoodat liet bestuur lïem bij het vol
gende concert verzocht, maar weder zelf zijne pro
gramma's 1,o kiezen.
lioers zeide bij die gelegenheid: Goede muziek
moet goed, doch slechte muziek moet slecht ge
speel t worden, anders deugt, de opvatting niet."
Dat het volgende concert, met uitgelezen pro
gramma, voortreffelijk werd ingestudeerd en uit
gevoerd, behoeft geen betoog.
Hoe hoog hij als dirigent stond, hebbon vooral
de IJolftsche muziekfeesten bewezen, waarvan het
eerste in Juli JMiS plaats had. Desk' undigeu stel
den toen Boers op ecu lijn met onze beste diri
genten.
Talloos zijn de geestige woordspelingen eu op
merkingen die van hem in omloop ziju. (Jp de
repctiticu wist hij koor en orkest zeer te Verma
ken door zijne invallen, zonder ooit de strenge
studie uit het oog te verliezen.
Toen dr. Hcve in het najaar van l^GS Boers
raadpleegde over de stichting vau de l'eïrei/iyiiig
fi'iji' j\i/ij/\/-.\i''/. .\f<>.:i'.'/,'ffi's<-/iie'/c>/ixt teu einde de
er aan te denken, a-in het Ciaiitero Monumentale
aangekomen. De lijkwagen hield stil; er was een
diepe stilte. Feu heer met een bril, een wethou
der van Milaan, haalde uit den zak van zijn
deinisaison een blad papier en las met eentonige stem
een korte rede voor; ecu tweede p.-cvchlc ceuige
woorden uit, naam der Kamer van Koophandel;
ecu derde bracht aan de baar den groet van den Raad
vau Administratie der Adrintische
VischvangstMaatschappij; een vierde weende voor rekening
der Banc-a Generale. Ik hoorde alleen nu en dan
een lossen volzin: mijn geest was elders, mijn
blik volgde in de verte dun nedcrigen lijkstoet vau
den armen Bertizzoni, die zich langzaam naar het
andere gedeelte van het kerkhof bewoog. Ik roeide,
dat twee tnuen langs mijn \\auiren liepen. Van ai
degenen die den commandeur Baggi naar zijn laat
ste rustplaats hadden begeleid, was ik de' eciiigc
die weende; eu dit, noopte de twee erfgenamen
en neven om voor hun fatsoen, den zakdoek aan
de oogcu te brenaen.
Fu de twee erfgenamen en neven drukten mij
stevig de hand. Dank, dank, mijnheer, ....'.
Fn dank aan het Schede Bestuur der Bank ....
De menigte verstrooide zich: alleen de bloed
verwanten bleven uog tot liet lijk in het familie
graf was bijgezet. Iemand booi mij aan, mij iu
zijn koets naar de stad mee te nemen : ik wilde
liever wandelen, ik wilde alleen zijn.
Ik ging langs den weg, tusscheu de twee rijen pla
tanen. Fen vigelante (UB ook van het kerkhof
kwam, reed mij rakelings voorbij. Ik keek er in,
in de vlucht. Aan het raampje van de via'claute
zat starend een knaap, donker gekleed, bleek cu
met ontdaan gezicht, maar mooi", flink. liet was
geheel het portret vau Licurgo Bcrtizzoui, zooals
ik hem mij achttien of negentien jaar oud herin
nerde. Toen hij zag, dat ik naar hem keek, wendde
hij zich tot ecu vriend of ecu bloedverwant, die
met hem in liet rijtuig zat. Na de eerste ontroe
ring- begreep ik, dat hij de zoon moest zijn van
den armen Licurgo Bertizzoni, de jongen die bij de
Coüpcraliva was. Een oogcnblik had ik de ge
dachte, hem aan te roepen .... Maar waartoe ?
Om hem te zeggen dat een derde van ecu eeuw
geleden rijn vader mijn boezemvriend was geweest,
en dat ik sedert dien tijd niet meer naar hem had
omgekeken':..,.