De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 7 augustus pagina 3

7 augustus 1892 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No 789 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. werken van onze voorouders, die, (dank zij vooral de ondtrzoekingen van buitenlandsche muziekgeleerden) waren ontdekt, voor ons volk te verza melen en in het licht te geven, ging hij met geest drift op dat plan in en was voortdurend de ziel van deze vereeniging. Met ingenomenheid heb ik eenige regels aan dezen grooten kunstenaar gewijd, omdat ik mij nog steeds blijf herinneren lioeveel ik aan den omgang met Boers te danken heb. Op het concert dat morgenavond plaats heeft zal de jongste zoon van den jubilaris (die in de laatste jaren zijne betrekking grootendeels heeft overgenomen) eeiiige werken van Boers dirigeeren. Een koor van 100 damts en hetren en het orkest van het Concertgebouw uit Amsterdam zullen medewerken, terwijl mej. A. Reddingius den so praan-solo op zich heeft genomen. Moge deze nog krachtige en zoo rijk begaafde kunstenaar vele jaren voor ons land en voor zijn gezin gespaard blijven. Amsterdam 3 Aug. 1893. VAN MILLIGEN. MUZIKALE KRITIEKEN. Wanneer de tijd van bloemen en vruchten is aangebroken en alle concertvereenigingen hun allerlaatste concert in dit saisoen hebben gegeven, wacht den kritikus de gewichtige taak, de bloemen en vruchten, die onze Nederlandsche toonkuntenaarsons schenken, bij het publiek in te leiden. Sommige werken liggen reeds eenigen tijd op aankondiging te wachten, terwy'l anderen mij eerst kort geleden zijn toegezonden. Ik stel mij voor, de volgorde waarin de ver schillende werkjes my zyn geworden, in het oog te houden en begin dus met: 1. Zes Liederen voor eene zangstem met piano begeleiding van Johannes Smith (1) Deze liederen zijn (op n na) allen in oud Nederlandscb. De twee eerste: Drinc sprac den Herfst en Het Hexken van Hofman v. Fallersleben, zijn zoo als men weet, ook door Nicolaïgecomponeerd. De overige gedichten zijn van G. Antheunis (Avonddans), Fiore della Neve (Rust) en J. H. Leopold (Een Liedecken van Sceiden en Tavont sullen wi vrolic syn). Met groote belangstelling heb ik deze liederen gelezen en herlezen. De geheele bewerking getuigt van eene zeer muzikaal begaafde natuur en van scheppingskracht. Hoewel de componist nog jong is, maakt zijne bewerking van de begeleidingen reeds den indruk van rijpheid en beheersching van den vorm. Wat de opvatting van de liederen betreft, komt liet mij voor, dat de componist hier en daar te worstelen heeft gehad niet zijne voorliefde vsor den modernen stijl. Ik vind het karakter van de muziek niet overal in overeenstemming met dat der gedichten. Het is mij namelijk hier en daar niet sober genoeg. Het gelukkigst getroffen vind ik in dit opzicht No. 6. Interessant zyn echter alle liederen. Ook de declamatie is met veel zorg behandeld, hoewel in No. l en 4 de componist blijkbaar hiermede nog heeft te worstelen gehad. Deze liederen bewijzen dat de heer Smith (die als violoncel virtuoos reeds op groote hoogte staat) ook als componist een belangrijk standpunt zal innemen. HO geve dan spoedig weer iets van zijn hand in het licht. B. Six Pièces Humoresquts povfr Pianoforte opus 2, composées par Adrien Henri Balüer 2). Het weekblad Punch gaf vroeger iedere week een paar aardigheden ten beste onder het motto: Dinyen die men liever had moeten zwijgen. Hier aan dacht ik bij het doorlezen van de Humoreshen van den heer Biihler. Hoewel de schrijfwijze niet slecht en practisch is hebben deze stukjes zoo weinig inhoud m. a. w. zijn zy zoo onbedui dend dat zij behooren tot de zaken, die men liever in portefeuille had moeten houden. Juist aulke kleine stukjes in den vorm van bagatellen moeten ten minste een sprekend of belangrijk motief hebben. Het komt mij dan ook voor, dat de Heer Bahler óf niet veel belangrijks te vertellen heeft, of wel het eerste dat hem in de gedachte komt maar dadelijk opschryft, zonder zijn eigen vinding aan strenge zelfkritiek te onderwerpen. Er kan niet genoeg op gewezen worden dat jonge componisten bij hunne eerste uitgaven steeds den raad van ervaren toonzetters moeten inroepen. Dit zal hen menige teleurstelling besparen. 3. Zwei Gavotten für Pianoforte von Louis Schnitzhr opus 1. (3) zijn veel interessanter en degelijker bewerkt. Deze componist heeft meer theoretische kennis en weet van zijn stof meer te maken. Dit opus l houdt dan ook werkelijk eene be lofte in, hoewel ik geloof dat in de laatste jaren van de Savotte een te ruim gebruik en misbruik gemaakt is, en het dus wel wenschelijk is dat er vooreerst geene Gavotten meer gecomponeerd worden. Met groote belangstelling zie ik nieuwe werken van dezen componist tegemoet. Ik verwacht in de toekomst veel goeds van hem. Ten slotte bespreek ik: Dïti Praeludien fur des Pianoforte (4) componirt van G. H. G. von Brucken Fock opus !). Op hoogst interessante wijze sluiten zich de Drti Praeludien bij de Zelin Praeludien van den zelfden componist (in het vorige jaar door mij besproken) aan. In muzikaal opzicht stel ik als geheel deze voorspelen hooger, omdat er meer eenheid van ? stijl is betracht en de componist meer zichzelf blijft. In technisch opzicht komen hier grooter raoeielijkheden voor, terwijl ook de muzikale voordracht hooge eischeii stelt. Het meest gecompliceerde wordt echter nergens onnatuurlijk of stroef, terwijl de componist het (1) Uitgegeven te Amsterdam bij de Algemeene Muziekhandel. Prijs ?2. (2) Uitgegeven te Rotterdam bij W. . Lichtenauer. Prijs f 0.80 (3) Uitgave : W. F. Lichtenauer. 0.80 (4) Uitgave: Algemeene Mu/eiekk»w.M. geheim bezit, op interessante wijze voor kunste naars en virtuozen te kunnen schrijven. No. l komt mij het belangrijkste voor, hoewel alle nummers de kennismaking ruimschoots waard zyn. Laten wy dus hopen dat het bericht, dat deze begaafde toonzetter voor de kunst voor goed verloren zou zijn, moge blijken onjuist te zy'n en dat hy wcê.r leere inzien dat Frau Musica recht heeft op zijn geheele toewijding. Daar zoeke hij vooral zijn heil. VAX MILLIGEN. AANTEEKENINGEN SCHILDERKUNST. Twee, tot een zeer aristocratische kaste van kunst behoorende Engelsehe teekenaars : Iticketts en Charles Sharmon, zullen Geo Thornley's >Daphnis en Cliloë, een plaizaute idylle voor jonge joft'crs." met oorspronkelijke houtsneden, naar Itaiiaaiische wijs opsieren. In liet fraai gedrukte prospectus vinden we van Ricketts, als specimen, een weelderig wijnfeest, ornamentiek doorrankt met in volle trossen uitloopende wingerd, waar wolkplooiïg gedrapeerde wijnpapinntm rytmiesch dooreenstoeien en dansen, of mot stil bijeen gebukten hoofde luisteren naar den saamgehurkten pijper. Van Shannon is een kronkelend strand met majestueus oplijuende kustrotsen, waar de ommantelde Daphnis mot een afstaudhoudendo verwondering staat te kijken naar den rottendcn dolfijn op den grond. Beide in den kloeken summicren stijl van de Dial-verluchtingen, heeft de eerste meer iets van Boticelli's sier, terwijl de andere bestandcleelen van Dürers karakter vertoont, Ook in de Augustiis-arlevering van do Magazine of Art, komt, ter gelegenheid van Shellcy's herinneringsfeest, een mooie houtgravuur van Rickctts voor; wel niet zoo geweldig als zijn frontispico van de Diul maar vol woeker fraaihcden. In de stad van Christus is een argelooze maagd op den brandstapel gebracht, geloovig ziet ze naar boven door een wolkencykhis mot teere cherubs, die, de hoofden door eigen vleugels omkransd, zingend zich scharen om haar glorie-licht. En waar de vlammen het grauwe onschuld kleed raken, schieten rozen op ; de dorre stam waartegen ze leunt, het hout van den mijt, vlammen en rook, alles rankt en bot uit in een weelde rozen-ornementen, slingerend door de kronkelvlamm.cn op, omhoog door het golvend haar, tot boven in het licht. En op den donkeren grond vlieden, onder de opstekende spcerbossen, de gehelmde wachten, met de pantserarmen voor de oogeii : terwijl daar achter vredig het tempeldak gestrekt ligt. Zoo wordt bcteekenis'vol. door dezen jongen verluchter, de idee verbeeld van den poëet, die ook in Holland den stoutsten dichter dezer dagen is genoemd, en de vlammen van wiens woroldmartelaarschap, voor zijn vereerders in rozen zijn verkeerd. Bij de Hoeren E. J. van \Yisselii\gh on Co. in de Kalverstraat trotïen mij drie fraaie ontwor pen voor een nero-diploma, den hooglcemar Moloschott, ter gelegenheid van zijn zovontigston verjaardag door de Ncderlandsche Maatschappij van Geneeskunde aan te bieden. Kenigszins gothiosch van karakter;' ofschoon sterk persoonlijk, is de oorkonde op room-aclitig perkament door G. W. Dijsselhof, die als in kleu ren van een vroeg misboek, licht-groen. paarscli, blauw, karmijn en goud, bewerkt is. Bovenaan links is het hart in de goudstralen schietende zon, met stofdeelen naar de kanten. Op zij. links een breeder, rechts een smaller band, met teekens van geneeskrachtige kruiden. Als uit een beker opschietend uit zijn eigen bladenstel, staat op den linkscheu strook do duizeudblad-bloem die vervolgt wordt in kamillen. En naar boven lindebloesems, terwijl recht onder een toog-lijn een neerschietende waterjull'er komt, waarvan nog eens de oogeu als kralen staan in de schuin restende vakkeu naast den toog. Aan don smullen kant is een siertak van smalle roode zuringbludcn. Aan het hoofd van het vierkant recht boven een cartouche-krul waar de vierkante lijn om den tekst mee wordt onderbroken : een Xederlamlseh wapen in omgeving van lindebloesems. En de rustige band aan den basis, met vormen van eenvoudige ondergrondsche wortels die kie zelsteentjes houden gevat. Nog om alles heen eeu smalle blauwe rand met beestjes-figuren, afgewisseld door V-tookeiis. Keu eveneens op perkament gebracht ontwel1]) van T. Xicuwenliuis is moderner sierlijk. Kond het blad met den opdracht-tekst heen. staat in een smakelijk gewassen fondsook verscheiden terkcning van geneeskrachtige kruiden. Onderaan is een rij papaver-plans gesteld, links opgaand in tijno teckening van het viugprhocdkniid en rechts de vormver wand te monnikskap-bloem. Bovenaan om een wapenlecuwtje heongegroeid het t'enkclkruid. Nog grooter verrassing was me liet derde ont werp door Lioii Cachet, een artist \\ieu* werk ik nog niet kende. De tekst van de opdracht, ('ie met geserreerde letters in een fonds van delicate kleuren wissel ing is aangebracht, wordt omlijst door breeden rand van Oostersch karakter in vorm en kleur, waarin de ar tist den -kringloop dos Ie\ ons" hc"l't willen verbeel den, beginnend onderaan met embryouaire vormen. die hing* de binnenkanten ontwikkelen tot saamgostelde lignrcn en grillige levensvormen, heongo\verkt door een precieu/e orchidee oriiamoutatie. Terwijl dit kompliquévan de omlijsting van boven wordt opgehouden door een va*tor lijncustaketsel waarin een kroon van twee gosrstiimitiseerde vogels, die als drager* uaa*t een wapen, zich ter weersz'jde buigen voor de wijdheid, die als uil wordt verbeeld. Malt' Chaldeeuwscli, half .lavaansch van aspect, doet dit ontwerp in zijn kaïitig gebatokto leekening, zich op den zuiveren witten lap voor. als iets van buitengewone voornaamheid, waaraan zelfs een zekere verhevenheid niet ontbreekt. Het is de moeit'1 waard hier aan te .stippen boe oneindig boog de kunst van zulke oorkonden staat boven de bij ons nog niee-t gebruikelijke kal li grafische diploma's. Als nieuwe leden van de Hollandsche Teekenmaatschappij zijn dit jaar aangenomen : Max Licbermann, "Wally Moes, II. J. Ilaverman en E. Bosch. De tentoonstelling der Teekenmaatschappij opent voor gonoodigden Maandag <S Augustus. De portefeuille der Nederlaudsche Etsclub wordt dezer dagen aan de leden verzonden. In do eerste dagen van Augustus komt bij Van Wisseliugh & Co. een bundel uit van tien lithogratiën door M. Bauer, behooreude bij de legende van Carel endc Elegant, De uitgave is niet minder dan Bauer's Saint Julien en biedt meer verscheidenheid in behandeling. V. VAN DE TENTOONSTELLING IN VOLKSVLIJT". Wie zich een duidelijk beeld wil vormen van de ontwikkeling der boekdrukkunst, hij verzuime niet het toouecl van liet Paleis voor Volksvlijt te beklim men, want daar heeft de firma red. Muller & Co. hare teuteu opgeslagen. Hare inzending op de luternatiouaïe Tentoonstelling voor Boekhandel en aanverwante vakken, geeft daartoe ruimschoots gelegenheid. Links beginnende, wordt de rij geopend door een vitrine vol met de zeldzaamste incunabelen. Een druk van Peter Sehöffer te Mainz van 1471, een. Daute in 1491 door Petrus vau Cremona uit gegeven eu een in Tlebreeuwselie typen gedrukte Maimonides vau 11-84, bewonderen we er nevens wat uit Hollandsche persen te voorschijn kwam, als een Jau Veidener te Utrecht 147!), of een Jacob Bellaert te Haarlem 1480, en dat het onze Hollaudsche drukkers van die dagen ook om het uiterlijk schoon vau hunne boekeu te doen was, bewijst het prachtige titelblad, waarmede Gerard Leeuw te Gouda in 1473 zijn Uieroni/iiiiix, Van den leveu der vaderen in. der wot&linen, of Jacob van Breda te Deventer in 1494 de Q/tiitunr tincissima van Gerard van VlieJerhoveu versierde. De Latijusche lettertypen, tot liet uitgeven van klassieke werken iu Venetiëliet eerst gebruikt, vinden we bij ecu Plutarcluts, gedrukt door Nicoiaas Jcnson. Aldus, den beroemdstcn van alle Venetiaansclie drukkers, bewonderen we er om zijn Gricksche drukkeu. Hier is er een vau l?)!)(>. 'Loo zijn we de 10e eeuw genaderd en al meer uemi'.n de Hollandsche kunstproducten de over hand. J au Seversz te Leiden wist den naam vau Lucas vau Lcydeu aan zijn persen te verbinden, eu zijn Hollaiidsciie Kronijk van 1517 is door hem geïllustreerd, /e waren dan ook trotseh op hun kunst, die oude drukkers, en meer dan eeus plaat sten ze eene afbeelding vau hun geheele drukkerij als vignet op liuunc titels. Hier zien wc er ecu van Jodocus Badius Ascensiiis. Deze brengt ons het buitenland weer iu herinnering, eu het Xye Texliiuii-'/it in Lï'!3 te Lubcck door Lod. Dietz. en ecu Grieksche Dio Cassius iu 151S door Stephauus te Parijs gedrukt, zijn maar ecu paar voorbeelden, die ik aanhaal, om te doen zien, welke schatten wc bijeeu vinden. Al bij de incunabelen hebben we gezien, hoe de drukkers er op uit waren, hunne werken door titclversicringcn een waardig uiterlijk te verschaffen. Meestal zijn deze versieringen aan Italiaausche motieven ontleend, maar Aldus liad opgemerkt, welk een schat vau nieuwe motieven er in de Moorsclie arabesken verscholen lag. Zijn drukkeu leveren het bewijs, hoe hij vau die vondst gebruik gemaakt heeft. Langzamerhand wordt de houtsncde in deze titelomlijstiugcn door de Kopergravure ver dreven, en te Antwerpen leverden mannen als llubbens en Van Dijck aan Plantiju ontwerpen voor muiiigen titel. Vau de 17de eeuw af, zijn het vooral Hollaud sche drukkeu, die de aandacht trekken, bv. tal van reisbeschrijvingen, door Coruelis Claesz te Amsterdam in het einde der 'l (ie eeuw gedrukt. Een overheerlijk exemplaar vau cleu grootcii atlas vau .Blaeu zet de kroon op deze aardrijkskundige werken. Daarnevens tal vau liedeboekjes, alleeven fraai als zeldzaam. Dat in de ISc eeuw de boek drukkunst ten onzent zijn ouden roem bleef hand haver, zien we b.v. aan dien Hebrecuwselien bij bel, vau 172)- tot 17-7 iu vier zware foliobaiideu door Moses beu hnoii te Amsterdam gedrukt. Maar voor elegant uitgevoerde boeken moeten wc vau nu af het veld ruimen vsor Frankrijk met zijn gravures vau Eisen, en voor Engeland met zijn kleurendrukken. Maar we kunnen niet bij zooveel boeken stil staan, al is liet verleidelijk, ieder boek, stuk voor stuk, iu de hand te nemen, en de groote waarde er vau aan te. tooiieu. Ook vau de boekbanden, iu twee groote vitrines te samen gebracht:, geldt hetzelfde. Bijzonder merk waardig is hier een band uit de 15e eeuw, die duidelijk eeu Zuid-Nedcrlaudsch karakter draagt, eu een baud uit het einde dier eeuw, dien we met vrij groote zekerheid aan .lan Veldenerte, Utrecht mogen toeschrijven. Hetzij we Fransehc bandeu a pctits i'ers" of Duitselic banden iu zwijusleer zoeken, hetzij ze in schildpad of in gedreven zil ver moeten uitgevoerd zijn, vau alles is ecu bij zonder specimen aanwezig. E. \V. MOES. ANONYMKN EN PSEUDnNYMKN. Naar ];KDIX.\M> GKOSZ. Het genoegen in maskerades zeker te bren gen tot de door de psychologen nog lang niet ge noeg bestudeerde aandrift der mcnsclieu tot spel eu avontuur, - heeft ook iu de jaarboeken van kunst en litteratuur menige maskerade teweegge bracht. De av.onymeu en de pseudoiiyiiieu vormen een aanzienlijke groep de eerste houden steeds liet bedekkend masker voor het gelaat, de laatste zetten juist, genomen ecu valsch, ecu 1 weede gezicht op; de eciicu zoowel als de anderen nu eens om onbekend f e blijven, dan weer om zich te laten raden, om iiavorschingon te ontgaan of tot u:\vorschuigcu te \\ckken, o«i voor de nieuws gierigheid uit te wijken of haar te tergen, uit bescheidenheid of uit zucht naar reclame, uit \rees of uit behoefte, om zich te compromitlecren. liet publiek is ecu groot kind, dat gaarne raadseltjes oplost ; een werk waarvan de herkomst in een sluier gehuld is, vergt alleen daardoor reeds belangstelling. In onze dagen ziju de dratnatici op de ge dachte gekomen, zich door den nimbus deranonymiteit te omgeven, hunne stukken winnen hier door aan stemming, vooral omdat het tegenover de auonymitcit nooit aan dwaze vermoedens oafrbreekt. In liet Weener Burgtheater had het blijspci Rosenkrautz und Güldm$t'!rn,tom de schrijver daar van Michael Klapp bleek te zijn, een deel vaa zijn succes aan de omstandigheid te danken, dat Weeneii zich weken lang met de vraag bezig hield : //Wie is de schrijver?'' Sedert dien tijd k het voorbeeld te Wecncn dikwijls nagevolgd ec steeds met geluk. Het zou onbedacht zijn, de auoiiymiteiteu en pseudoiiymiteiteu alle over céa kam te schereti; er zijn vele soorten ouder cu zij ontstaan uit de meest verschillende motieven. Naam is niet enkel klank en rook"; iu het oude Duitsclic blijspel gaven reeds de nameu iemands karakter aan : de sclmldenmaker heette Borgeiithal of Weehselbcrg, de gierigaard Filz, de lekkerbek Tafelfroh, de burgemeester Strenge, de advocaat Knifflig euz. (In de boekeu van onze jeugd waren vader Braafhart, tuinman llozelaar, de weduwe Spilgoed, Sara Burgerhart ook niet bij toeval zoo gedoopt.) Dit is zeker overdreven, maar er is iets voor t zeggen, dat men den naam vau een verdicht persoon of dichter door ziju vreemden klauk geen ergernis laat wekken. Aan een dichter naam als Grillparzer heeft men zich werkelijk eerst moeten gewennen. Bij mindere begaafdheid zou de naam zijn harden klank zeker niet ver loren hebben. Natuurlijk geeft een mooie naam. zouder talent ook niet veel. Een naam, die reeds door een vroegereu drager daarvan beroemd k geworden, kan zelfs gevaarlijk worden. Ecu mo dern dichter, genaamd Friedrich Schiller, moet eeu genie vau den eersten rang zijn, om niet belachelijk te worden. De zoon en de neef vat Goctlie liebbcu onder den last vau den geërfden uaaiu geleden. Wanneer men Goethe heet en thans als dichter niet wil worden uitgelachen, moet men naar een pscudonym grijpen. Er was een tijd, waarin de Duitsche geleerde zich moest gracciseereu of latiniseereu. Sehwarzcrd werd, zoouls bekend is, in Melauchthon, Huszgeu in Oekolampadius herdoopt. Meii weet overigens dat Guteuberg, Giinsefleisch heette; men had tocumaals zijn waren naam alleen om hem te veranderen. Thans kan. men met eenige .standvastigheid ziju waren naam behouden, behalve als men prima-donna is en zich op kunst reizen wil toeleggen. Eene primadonna moest, langen tijd eeu Italiaanscheu naanj hebben; uit een Groszmuck werd zij eene GrossL, uit eeiie Prager tot ceue Braga; eens moest Marie AVilt zich voor Londen iu e«ic signora Wilda laten veranderen. l)c pseudonymcüziju in den regel maskers, die de bestemming hebben, opgelicht te worden. Menigmaal verkrijgen zij zulk eene waarde, dat liet onverschillig gelaat er achter verborgen guwordcn is. Voor ons heeft Junius de brieven geschreven, die vau 17o'J?1772 iu den Public Advertixer verschenen; of Junius een der gebroeders Francis geweest is of niet, gaat ons niet aan. De ver borgen naam heeft iu dit geval den waren ver slagen. De schrijver van de J umus-brieven koos eeu pseudouyin, omdat lïij anders ziju heftige aanvallen niet in de wereld had kunnen zenden. Daarentegen ziju er ook beroemde pseudonymea die slechts gekozen worden, om l»ug( een omweg r.p. ecu geschrift de aandacht te vestigen. Coura.a Celtes (145'J?150S) maakte zijne drama's tot eeu voorwerp vau algcmeenc opmerkzaamheid, doordat hij ze voor wcrkcu van de non lioswitha uitgaf. De Franciscaner monnik Thomas M'urner (1475?15.30) moet het boek vau Tyl Uilenspiegel uitgevonden hebben. Macpherton schoof zijne gedichten op naam van den nevelachtigen Ossiaii, Cliatterton (1755?1770) verborg zich ondcj' ecu Icgendarischen monnik uit de XI Ve eeuw, genaamd Rowh-y. Prosper Mcrünée kroop v»or een deel vau zijne werken in het pseudoirvm van de Spaansche nou Clara Gazul; Fricdrick von Bodciibtedt verwierf als ilirza Schalï'y zijne lauweren, Frederik Stcinmaun stelde zijne eigent gedichten in het. licht, als nagelaten gedichten vau lleiurieh Ileiue. Onlangs hebben iu Itali de pocziecn van Loreuzo Stacchetti furore ge maakt, na zijn Jood gaf Oliudo Guerrini ze uit. Stacehclti had nooit geleefd en was uooit gostorveu, GueiTiui betrad iu eeu pseudouymc wapen rusting het tournooiveld en bereikte zijn doel. Vele pscudonymcn worden zoo iu het leven op genomen dat zij bestaan blijven, wanneer hel raadsel ook reeds lang opgelost is. Vele pscudo nymcn ziju vau liet begin, af aan zoo doorschijnend, dat zij aan het verstoppertje spelen tegenover de autoriteiten iu het vroegere Oostenrijk der cen suur doen denken; zoo i).v. wanneer Baucrufeld zich Kusticocampius noemt. Een Duitsche dichter draagt niet gaarne een Frauscheu naam; Edu&rd Duboc stelt zich voor als Robert TValdmiiller menigmaal niet beide iiaineu, iu welk geval cci; overbodig is. Misschien gaat het hem zooals Dubois-Reyuioiui, die zoo smakeloos was, eens openlijk te verkla ren, dat hij als Duitseh geleerde zich schaamt», dat zijn naam Frausch klinkt. Vele pseudonyiui.ii schijnen al zeer doelloos. De dichter Joseph Weii noemde zich A\ eilcn, de romanschrijver Kari \Vcisz teckende Karlweis, de lioftooneelspehv Jiaumcistcr te \\ eeucn heet Bauenncester. !>t schilderes Rosa" Bonlicur heet Rosalie" BO licur, maar hecht aan de door haar gekozen ver andering de grootste waarde; Rosa" is haar pscudonyiii. ])e oude jtaliaansche schilders werk ten doorgaans, zooa'.s bekend is, onder pscudonymcii. Michcl Angelo heette Buouarotti, Corre? gio Antouio Allcgri, Rafael Sanzio, Tiut«rett.o Jacopo Rcbusti. Deze mode ging naar frankrijk over. Claude Gelee nam het pseudouvin Ciaude Lorrain aan. Eeu Dirtidi/iitiiïe des psfutloiiymis, onlangs te Parijs verschenen, noemt zestieii soorten \ai; pseudonymcü: Een bekende schrijver schrijft onder zijn waren en tegelijk ouder eeu verborgw; naam. (Fiorcntino, de muzick-eritikus, die ook Norway ondcrteekende). Iemand laat ziju naaiu geheel achter liet pseudoimii verdwijnen. (Di

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl