Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.790
HENRIETTE HEINZE-BERG.
Met een kort woord maakten wij reeds in het
torige nummer melding van het overlijden van
Mevr. Heinze-Berg,waarbij eene opsomming van hare
yoornaamste gedichten.
In zooverre was ons bericht vrij volledig, want
iet is vooral in Holland dat deze begaafde kun
stenares als dichteres beteekenis heeft gekregen.
De belangstelling van Carl Maria von Weber
Toor de jeugdige Henriette Peuckert, (Berg is
alleen haar nom de plume) die als aankomend
meisje veel ten zijnen huize verkeerde, gold dan
eok vooral hare gaven als zangeres. Weber hoorde
steeds met genot naar hare schoone hooge
sopraanstem, en studeerde meermalen met haar eene aria
Tan hemzelven of van Mozart in.
Langzamerhand gaf de natuur echter aan, dat,
ondanks de heldere hooge tonen, hare stem meer
voor mezzo-sopraan of altpartijen geschikt was.
In dit emplooi heeft zij dan ook eenige jaren als
opera-zangeres groot succes behaald.
Haar vader was rentmeester bij een Poolsch
grondbezitter, die bij de Poolsclie grenzen woonde,
welke betrekking hij echter later met eene
rijksbetrekking te Dresden verwisselde. Het is vooral
daar, dat de veelzijdig begaafde zangeres zich in
»lle opzichten kon ontwikkelen.
Dat Mevr. Heinze met haar echtgenoot naar
Holland kwam, vond zijn reden hierin, dat de
Breslauer kapelmeester Heinze, die door zijne beide
opera's Die Ruine von Tharand en Lorelei, doch
Tooral door eerstgenoemde zeer bekend was gewor
den, door een Duitsch theater-directeur die te Am
sterdam een Opera-gezelschap oprichtte, tot kapel
meester werd benoemd.
Zooals men weet is het echtpaar Heinze Holland
trouw gebleven, hoewel hun eerste indruk van Hol
land waarlijk niet gunstig kon zijn.
Toen Heinze voor zijn vertrek naar Holland
Meijerbeer opzocht, wiens opera Der Prop/iet te
Amsterdam zou worden in studie genomen, zeide
Meijerbeer: ,Mit Holland habe ich gar keine
Verlindung" hetgeen hem toen zeer vreemd voorkwam.
Die verwondering verdween echter, toen hij de
Amsterdamsche opera leerde kennen, daar de zeer
bekrompen middelen en verhoudingen, de onge
regelde uitbetaling van artiesten, hem als een koud
stortbad op het lijf vielen.
Toen hij een half uur voor de tweede opvoering
yan Der Prophet in het gebouw kwam, zeide de
directeur: «De drie Wederdoopers zijn heden
middag er van door gegaan, wij moeten dus die
gedeelten, waarin zij te zingen hebben, overal weg
laten". Alle protesten van Heinze en pogingen om
de opvoering niet te laten doorgaan hielpen niets,
bet huis was uitverkocht en de directeur had geen
lust de entreegelden terug te betalen. Hoe die
?uitvoering afliep, zal ieder zich gemakkelijk kunnen
voorstellen.
Kort daarop volgde de directeur liet voorbeeld
tan de Wederdoopers en was eveneens verdwenen.
In die dagen was het Mevr. Heinze, die
haar echtgenoot met kracht steunde en opwekte.
Heinze gevoelde toen vooral, welk een schat zulk
eene gade is, in eene periode waarin zoo menig
een te gronde gaat.
Dat Heiuze langzamerhand zich eene positie
schiep te Amsterdam, is bekend, en dus begrijpt
men gemakkelijk dat hij een aanbod van denzelf
den operadirecteur, die zich weer wat had opge
werkt en hem het kapelmeesterschap te Riga aan
bood, van de hand wees.
Reeds spoedig bezochten onze beste schrijvers
en dichters, aangetrokken door Mevr. Heiuze's groot
dichterlijk talent en het vriendelijk zonnig inte
rieur van dit echtpaar, geregeld hunne woning.
Het dichters-element was dan ook in dit gezin
sterker vertegenwoordigd dan het muzikale, Van
Lennep, Dr. Heije, Schimmel, Ten Kate, Alberdingk
Thijm en zoovele anderen.
Behalve degroote oratorische werken, voor Heinze
gedicht, en de vele metrische vertalingen in het
Duitsch van onze beste dichters, waarvan zij dik
wijls verklaarden, zich geen sehoonere bewerking
te hebben kunnen denken, bestaat er menig klein
gedichtje van hare hand, in een bundeltje
verzaaield of in manuscript gebleven.
Als een klein staaltje moge het volgende ge
dichtje dienen :
Erstar rt.
Sunst waren die Wangen unit Roscn «?eschmiickt ;
Jct/t liat eine Stunde sic alle gcpfliickt.
Es hauchte der Nordvvind sein schneidendes Web'
Vnd deckte die Kosen mit ewigcm Hclmee!
Sonst strahlten die Augen so warm und su rein,
Jetzt starren sie ghuizlos in's Leere hinein.
Was hdt euch, ilir Blicke, dem Kise vereintr
Es waren die Thrünen dem Uudank geweiut.
Sonst glühte das Herze so feurig so heiss,
Jetzt ist es erkaltel, erstarret zu Eis!
Was klopft denn so bang» noch in d ir, mei u Hcrz?
Das ist meinei' Leiden uusterblicliel' Schuier/.
Ook ecu klein gedichtje, getiteld : .Muiderberg".
rindt men in dit bundeltje. Hot was in den zomer
yan 1870, dat liet echtpaar Heinze met Carl en
Lina ScLneider en nog enkele vrienden de
zomeryacantie iu liet vriendelijke en toen nog zeer stille
Muiderberg gingen doorbrengen.
De dagen werden in de vrije natuur en de avon
den in gezclligen kout doorgebracht. Menig belang
rijk, dichterlijk en artistiek gesprek werd gehouden,
loodat toen als het ware ecu nieuwe MuiJerlirinij
-<rerd gevormd.
Dit bezoek gaf aanleiding dat toen Heiuze zich
it het muzikale leven te Amsterdam terugtrok,
j zich aldaar iu het groen verscholen een nestje
iietcii bouwen, zoo bekoorlijk, zoo rustig, dat het
aen waar genot was van uit de vriendelijke huis
kamer door het geopende venster den blik op de
schoone omgeving te laten rusten.
Vriendelijkheid was de grondtoon van dit inte
rieur vriendelijkheid was o k de grondtoon van
beider karakter.
Mevr. Heinze heeft nooit bereikt of gezocht wat
aien noemt een grooten naam. Hare bescheiden
artistieke natuur kwam daartegen op en werkte
dit niet in de hand.
Hare gedichten ademen echter allen ceue
rcinpoëtischc ziel en cciic edele natuur, liet meest
spreekt dit karakter wel uit haar Oratorium Sancta
Cecilia. Voor dat gedicht, koesterde zij zelf de
grootste voorliefde en de wijze waarop zij Cecilia l
Belichaamde en. uitbeeldde, getuigt wel van hare j
hooge artistieke aspiratiëa en hare schoone idealen,
getuige de woorden:
Wallet, reine Klange, zu den Wolken hin;
I'reiset ihr Gesange immerdar nur Ihn l
Er schuf alle Schone, alle Grosse Er;
Auch im Keich, der Töne kaïn er zu uns her.
Ja es kam voor Himniel uns die Kunst herab,
Wiirdig Ihn zu Joben, der uns alles gab.
Ten slotte zij het vergund, een klein trekje aan
de vergetelheid te ontrukken ter wille van het
eigenaardige en aantrekkelijke, dat in het denkbeeld
ligt opgesloten.
Toen gedurende den oorlog in 1870 in alle lan
den hulp gevraagd werd vo jr de gekwetste Duitsche
en Fransche soldaten, wilde ook mevr. Heinze niet
achterblijven. Een gemakkelijk te missen kleine
geldsom scheen haar prozaïsch en onbetcekenend
toe. Zij opperde toen het denkbeeld, een kostbaar
sieraad, dat zij bij haar huwelijk van haar echt
genoot ten geschenke had ontvangen en dat haar
van alle souvenirs het meest waard was, naar het
Comitéte zenden, teneinde de ongetwijfeld belang
rijke opbrengst voor de gekwetsten te besteden.
Mevr. Heinze hoorde gedurende drie maanden
niets van de zaak en ontving toen een verzegeld
pak, waarin zich haar bracelet (want dat was het)
bevond.
Wat was er gebeurd ? Een paar Nederlaudsche
familiën, goede bekenden van het echtpaar Heinze,
wilden, op reis zijnde ook iets voor de gekwetsten
doen en bezochten toevalliger wijze het comit
waaraan Mevr. Heinze haar sieraad gegeven had.
Voor hoogen prijs kochten zij den bracelet en
spraken af, uit bewondering voor de hanuelwijze
van de liefdadige dichteres, haar den armband
weder ten geschenke aan te bieden.
De herinnering aan edele, bescheiden menschen
gaat bij het groote publiek vaak spoediger verlo
ren dan de herinnering aan hen die, vol zelfbewust
zijn, op het pad van roem, met luid gejuich begeleid,
voortschrijden.
Het zou daarom ondankbaar zijn de schoone,
in het verborgen bloeiende bloemen niet met
warmte te herdenken.
Bij de ter aardebestelling ontwaarde men tal
van prachtige kransen en palmen, waarouder twee
kransen namens de vereenigingen Entei'j/e en Excelsior
(waarvan'Mevr. Heinze eerend was) zeer de aan
dacht trokken. Zeer vele vereerders en vrienden
sloten zich bij den stoet aan, terwijl aan het graf
door den heer Coninck Westcnberg, burgemeester
van Muiderberg en Ds. Pijzel, predikant te Mui
derberg, op schoone wijze hulde werd gebracht
aan de dichteres, de echtgenoote en de moeder.
De kleinzoon van den heer Heinze, de heer
Johann Wcstermaun, bedankte de sprekers met
eenige warm gevoelde hartelijke woorden.
VAX MlLl.IGEX.
BAYHEUTII 18Ü2,
door Hr(;o Noi.TiiKMrs.
I.
Grooter wordt het getal van hen, die met den
gang van zaken te Bayreuth niet tevreden zijn. dio
gelooven dat mevrouw Wagner niet berekend is
voor de zware taak der opperleiding, die bewe
ren dat do kunstenaars te voel gemeesterd wonlon,
dat kunstenaars van naam, dien dit mishaagt,
niet worden uitgenoodigd, dat daarom wordt om
gezien, zelfs in het buitenland, naar krachten,
die eigenlijk niet in aanmerking behoorden te
komen.
Xnlkon trekken op naar Bayreuth om hot eerst
het best aan te grijpen, waarop zij in hun ver
slagen kunnen vitten, trachtende daarmee, met
de noodige omkleeding natuurlijk, aan hunne
verzuchtingen don schijn van partijdigheid to ont
nomen. Xorg wordt daarbij gedragen voor herhaalde
betuiging dat men slechts do ware belangen dezer
hooge kunst wil voorstaan.
Ik kan dit niet gelooven.
Dat te Bayreuth niet altijd alles tot stand komt
zooals dit toch wol mogelijk is, valt niet te looche
nen, evenmin echter dat men zich daar alle mo
gelijke moeite geeft om hot ideaal to bereiken.
De hatelijke op- on aanmerkingen, dio men zich
ton opzichte van mevr. Wagner al moor on
moer veroorlooft, hinderen mij geweldig. Mij is
on blijft zij voorloopig de eenige persoon, dio
bevoogd 011 in staat is iavreuth in stand to hou
den on stoeds moor te doen gelijken op het beeld
dat de groote stichter voor oogen hoeft gehad.
Voor ieder nu. die liayreuth liefheeft, dio 't waar
achtig goed meent mot de kunst in don
lioogstoii zin, moot het oen heilige plicht zijn,
waarmoe hij 't kan, mevr. Wagnor haar uiterst moei
lijke taak te verlichten; tekortkomingen behoeven
niet verzwegen te worden, maar zij mag daarvan
niet steeds de schuldige worden genoemd on mis
dadig aan het heilige werk is het. wanneer men
zoodoende een tegoningeiiomeiihoid togen mevr.
Wagnor en daardoor togen do instandhouding van
Mayrouth in het leven roept.
Men noonie ('ons iemand die haai' kan vervan
gen! 1)
Die onvoorwaardelijke volgzaamheid van zoo'n
ii'eta) ijroote kunstenaars mot hunne /eer sterk
sprekende individualiteit - wie bezil zo? Nie
mand dan oen genie als Wagnor zelf. en ieder
weet hoe zelfs hij dio volgzaamheid eerst in
lateitijd algemeen heeft verkregen. Bovendien, men
doet zeer verkeerd door to donken da! mevr,
Wagnor maar doen kan wat zij wil.
Geldolijko offers, hoe groot ook, worden, wanneer 't
moet, gebracht. I'e toestand van hol oogenldik
veroorlooft hot gelukkig! Onder de kunstenaars
echter zijn or, dio onredelijk eischoml \\orden.o.a.
ton opzichte van de on vorm ij d el ijk te honden r e pet i
ties. ook die luimen on grillen - misschien wel
door dergelijk in twijfel trekken van mevr. Wag
ner's autoriteit ??minder dan vroeger
tenighouden. Oan niets is onv eru'ankehik - moe! men
oudere krachten ^aaiidoweii- door tri^seho vervan
gen, dit maakt \oelal kwaadbloodii;- on vooral do
joiiuo krachten moeten het misgelden, liet zoeken
van dio nieuwe krachten hoeft grooto bezwaren.
liet coniu'st afdoende middel is te Mayreuth zei!'
een school to vestigen, waartoe Wagiior reod>;
het plan hooft gehad. Maar dit is alweer iels j
dat voel medewerking van buiten hoog uoodig j
\H toironwerkinu' belet hier zou's '
Ik meende mijne lezers van dezen weinig
verkwikkelijken toestand niet onkundig te mogen
laten; bij het volgende behoef ik nu daarop niet
terug te komen en kan ik ongestoord de indruk
ken mededeelen-, die ik dit jaar bij de vier eerste
voorstellingen hebben mocht. Het opgaan naar
Bayreuth is mij als den tempelridders in l'arsifal
het zien van den heiligen graal. Het sterkt mij
voor langen tijd en geeft mij de kracht om in
de drukkende sleur van het alledaagsehe leven
zoo niet het hoofd, althans het oog naar boven
gericht te houden.
Ik veronderstel dat de hoofdinhoud der werken
bekend is. De tijden zijn reeds veel veranderd.
Voor 15 jaar werd er nog vrij algemeen een oor
in gesteld Wagner's werken niet te kennen, nu
wordt ingezien dat Wagner van niet minder ge
wicht is dan bijv. Goethe, Shakespeare, Hemhrandt.
Zich belachelijk maken door met de groote meer
derheid niet mee te gaan, doet men liever niet,
eenige onverbeterlijke halstarrigen uitgezonderd
en, ofschoon do beterschap nu nog niet veel meer
dan een oppervlakkige kennis heeft aangebracht,
zoo moet gezegd worden, dat. toch veel gewonnen
is, voor de algemoene beschaving bedoel ik. Alle
ware kunst beschaaft, maar de veredelende in
vloed, die van Wagner's kunst kan uitgaan, is,
naar mijne meening, buitengewoon groot.
Eene zekere kwestie van smaak is bij kunst
niet te verwaarloozen. Intusschen zal, naarmate
de kunst hooger staat, die kwestie minder in
aanmerking komen. Dat nog zeer onlangs in dit
blad de heer Thooft in zijne beschouwingen tor
loops iets ten beste gaf over »schijnvertoon eu blin
kende armoede", over »de bijna
eindeloozephrasenherhalingen in de orkestbegeleidingen van Wag
ner's Tristan und Isolde en das Rheingold" klinkt
mij alsof iemand hetzelfde zeide van bijv. de 5e
symphonie van Beethoven en ook klaagde over de
vervelende herhaling van bet eenvoudige hoofd
motief van bet eerste gedeelte.
Do muziek van Tristan vervolend ! Arme ziel,
die dit meent! Welke wereld is er voor u geslo
ten! Maar de beer Th. wil zijn opmerking wel
licht liever niet te veel gewicht zien toegekend.
De beschouwingen hadden met de kunst zelf niet
te maken, wel mot de ondernemingen tot het ge
ven van operavoorstellingen. Nu kan men zich
liet verschil tusschen opera en Wagner's
n.uziel;drama's niet groot genoeg denken on men doet
zeer voorzichtig, wanneer men bij hou, die van
Wagner's opera's spreken, weinig of geen kennis
van zaken onderstelt.
Hoe aangenaam het mij nu ook zijn zou ook goh oei
onkundigon in te leiden voor hot oogoublik zie
ik er geen kans toe. Ik zou een geheel anderen
weg van behandeling moeten aanloggen, wat niet
te doen is in de ruimte, die mij hier wordt af
gestaan. Moge ik slechts belangstelling wekken,
belangstellende weotgiorigen bevredigen. Bestaat
toch die belangstelling, dan houd ik mij van vele
goede gevolgen verzekerd. Belangstelling immers
wekt liefde (zeker als zij do kunst van Wagnor
geldt) on in liefde gevoelt men zich gelukkig.
Hoe of het toch komt dat nog altijd sprake is
van tegenstanders dezer goddelijke kunst ? Waarde
lezers, volgens mijn innige overtuiging, <;ostound
door dagelijksche ervaring, begrijpt men Wagnor
eigenlijk nog zoo weinig. Vooral wordt hij
slecht begrepen door toonkunstonaars. /oer velen
zien in hem slechts den vakgenoot on ofschoon
nu Wagner een toonkuusteuaar is als geen enkel
ander, zoo is hij toch nog iets anders dau de
grootste toonkunstenaar; ik voor mij zeg zonder
eenig voorbehoud: hij is grooter, hij is moor.
Wagner heeft eindelijk weer liet huwelijk her
steld tusschen dicht- on toonkunst ; daarin
zijn beide goheolon elkanders woderhelften ge
worden; zij zijn zich zelf niet gebleven; zij zijn
in elkaar opgegaan on beider verbintenis brengt
slechts zogen en heil voor allen, die daaraan be
hoefte hebben. Nog onlangs las ik opnieuw aan
gehaald wat .Tean l'aul, den ->4 November 1SB!
te Bayreuth schroot' in de voorrede bij Ilolfmaun's
rhantasiestiiekeu, Bishor wart' der Sonnongott
die Dichtgabo mit dor Kochten, die Tongaho mit
der Linken zwei so weit aus ein ander
stohenden Menschen zu, dass wir noch bis aut' dieso
Stunde dos Mannes harren, der eine echte Oper
zugloich dichtote und sotzte." Hij kon niet weten
dat zes maanden geleden de te vergeefs verwachte
dichter-componist het levenslicht had aanschouwd, i
Xoo verkeerd nu oen toonkunstonaar doof zich
Wagner als zijn speeialcn vakgenoot op to
eisclien, even verkeerd doet een woordkunstenaar
Wagner slechts als zoodanig, als dichter te willen
beschouwen, booordeelen, veroordeelon. Kik waar
achtig kunstwerk is slechts in zijn geheel to
booordeolon, al laten daarin tal van onderdeden
op zich zelf, voor don kenner zeer zeker, ruim
schoots gelegenheid tot bewondering. Waar komt
men nu in ons geval tot de waarneming van het
geheel? Eigenlijk alleen te Mayroutli. -Maarniet
zoo maar naar Bayreuth te gaan is men er ook
niet. lletkost immers zooveel zijn vooroordoolcn
op zijdo to zetten. Men hoeft toch reeds sinds
lang van dezen of genen geloerde of ongeleerde.
dio in aesthetica doet, gehoord dat \\ agnor's knust
niet van voel beteokeiiis is! Och die aosthotioi .'
Wat ongeluk hebben die nn't op hun geweten. Ik
noem hot namelijk oen ongeluk iemands vrije oor
deel bevangen maken. Ma1.;' ik eens mededeelen
hoi1 zoo'n aosthetieiis i') to werk ii'aat ? Xoo iemand
maakt kennis mot heltoon volu'ens zijn oordeel voor
kunstwerk doorgaat, past en meet, moet en past
on maakt eindelijk een heel kunstig samenstel
van reu-oleii. waaraan nu voor allo verdere tijden
iets to beantwoorden hooft, wil hot op den naam
van kunstwerk aanspraak maken. Als or uu iois
nieuws onl-taat dan komt hij mot zijn lijstje \an
regelen en o jee! als eens iets mol dio regelen
niet overeenkomt, dan wordt zonder uonade
do vloek over bet \verk ui'Ljesproken. Ken zeer
^?oed voorbeeld van zulk een \vijzevaiidoeii bob
ben wij in dio Mcistersiii".vr." Bij beu word
cckinessor zei:! hol - nur nach don lleu'eln
oiimolassoii" on daarom heeft nok \\ahlier v on
Stolzinu' verslinden nnd vei'sihan." ,Mon bedenke
toch eens tot welke ongerijmdheden uien zoodoende
koml. Is dun hot oude. waarbij mon zich gerust
durft neer to loggen, niet ook hot nieuwe geweest.
dat dikwijls mol verbittering is bestreden. Kik
'jront k niistenaar is horvormor. Hoe lammer dal
do heilzame 'j'evoi^en oei-er hervorming eerst dik
wijls voor latere geslachten bewaard blijven!
Die aesthetici dan zijn zoo ongemerkt veel in ge
tal geworden. Met de onbevangenheid van iemand,
die naar Bayreuth opgaat, ziet het er dus weinig
goed uit. En al gaat men onbevangen, dan is er
nog kans dat de geweldig nieuwe indruk ons een
behoorlijk waarnemen zoo niet onmogelijk dan
tocli zeer moeilijk rnaakt. In zoo'n geval behoort
men al een Hans Sachs te zijn, die voor den jongen
ridder, al werkte hij niet volgens de regelen,
dadelijk groote genegenheid opvatte. Behalve
onbevangenheid is dan ook degelijke voorberei
ding een dringende vereischte. Den tekst moet
men vooraf in zich opnemen; is men in staat
een klavieruittreksel van het werk te bestu
doeren zooveel te beter. (De voorstellingen te
Bayreuth maken echter ook wel degelijk grooten
indruk op slechts literair ontwikkelden; bet
is mij dit jaar opnieuw geldeken) en gelukkig
mag hij heeten, dio vooraf uitvoeringen heeft
bijgewoond, al waren die slechts van gedeelten.
onder de leiding van een werkelijken kenner.
De leden der Amsterdamsche Wagnervereeniging
kunnen te dezen opzichte slechts van geluk spre
ken. De leiding van Henri Viotta geeft ieder
volop de gelegenheid tot grondige kennismaking.
Eigen studie vooraf is bij de uitvoeringen van
den heer V. echter evenzeer noodig. Die het van
concerten alleen wil hebben, komt er niet.
Die onbevangenheid en voorbereiding echter
verschaffen ons te Bayreutk oogenblikken van
onbeschrijfelijke zaligheid, van een leven, o zoo
hoog; zij zijn het, die het mogelijk maken dat
de kunstenaar ons verplaatst in een andere, ideale
wereld, waarin mede te leven ons loutert en
geweldig verheft, ons doordringt van de ware
beteekenis van vrijheid, gelijkheid en broeder
schap, ons eerst recht doet beseffen de heiligheid
van Buddha en Christus, bij ons het voornemen
rijpen doet, niet langer in naam maar in werke
lijkheid beider volgelingen te zijn, d. w. z. te
streven den inenscli in ons zelf te overwinnen,
alle eigenbelang te verbannen, in volle onbaat
zuchtigheid slechts te leven voor het komende
rijk der ware liefde voor allen, voor alles en
dan tevens leert ons vol dankbaarheid diezelfde
onbevangenheid en voorbereiding om in Wagner
te loeren kennen den ontzacblijk grooten kunste
naar, dien niets monscholijks vreemd was, die
gewerkt hooft zooals geen voor hem, met een
energie, die op zichzelf reeds tot veroering dwingt
en om in den kunstenaar ook den meiisch Wag
ner to loeren waardeeren en lief to hebbon. Hij
is oven goed als groot geweest. Telkens blijken
de vele verhalen, die omtrent zijn moreelo leven
in omloop zijn gebracht, niet anders dan laster
te zijn, gesproten uit naijver, vermeende
terugzetting en gering vermogen om de waarheid te
kunnen hooron. Doch genoeg tot inleiding; koe
ren wij ons nu tot de uitvoeringen van dit jaar.
(Wordt vervolgd).
1) Van don eenigen zoon, Siegfricd, verwach
ten sommigen veel. Naar mijne meening terecht.
Nog jong. kwam hij mij toch sinds liet laatste
jaar voor tot waren mannelijken ernst to zijn ge
komen. Hij werkt dit jaar mode onder de leiders
der muziek op het toonecl. Van zijn volkomen
toewijding- hoorde ik degelijke kunstenaars mot
warmte melding maken.
?2) Ik hoop niet noodig te bobben uit te weiden
hoe groot het verschil is tusschen een zooge
naamd aestheticns en ecu kunstgeschiedvorscher.
V A E I A.
PLASTISCHE KUNST. TOONEEL EN
MUZIEK. - LETTEREN EN WETENSCHAP.
I it de pas verzonden verslagen omtrent 's rijks
verzamelingen van geschiedenis on kunst over
1S!H) (we schrijven nu Augustus IKili) stippen
we hot volgende aan.
Tegenover slechts weinig aankoopen van belang.
mocht do directeur van het lüjksmiiseum van
schilderijen to Amsterdam wijzen op belangrijke
aanwinsten, door schenking verkregen. Hieronder
zijn zeven schilderijen, ontvangen van dr. A.
Brodius. waardoor %ier oiid-Hollandscho schil
ders, wier werk voorheen to vergeefs in liet
museum gexocht word, er nu bestudeerd kun
nen worden.
Als altijd werd hot Prentenkabinet te Amster
dam weer belangrijk {vermeerderd, ilit jaar mot
niet minder dan S45 prenten en 175 teekeninuieii
door aankoop, en daaronder menig
hoogstmerkwaardig Idad. Door de korte doch zakelijke
uitweidingen over het een on ander, weet de
direct"»!' aan zijne verslagen stoeds ook weten
schappelijke waarde te verbinden.
Hij hot verslag over het Mauritshuis
to'.s-dravonbage bevreemdde het mij. dat het in 1S!IO
aanirokochte portret van prins Willom l door
Antonio Moro. eenvoudig als een mansportret"
staat vermeld, niettegenstaande ik indertijd in
Oiid-llolland heb bewezen, dat dit fraaie portret
den vader dos vaderlands voorstelt.
C. lliiffe. Annntst>uUen, Viertes Heft.
Hl-es!;,,,, c. T. Wiskolt. ISüi'. f'.
Terwijl do hoer I lasso, professor in do anato
mie te lireslan, zich in de vorino atlovoringoii
van dit werk uitsluitend tot het besproken \an
kunstwerken uil de klassieke oudheid en do
Italiaanse!],' Kenaissanoo bepaald hoeft, heeft hij
nu een L'roep gedaan uit do Xnid -Xcdorlandsoho
kunst lier l ."ui e eeuw.
\ ol llew iindoi'iHL;', ja voroering voor de kunst
producten uit de Nederlanden, zette de schrijver
or zich t..e, hot gebedenboek van graaf I'hilips
den (ioi'de in do Koninklijke Bibliotheek ie
's-dra\ cnhau'o te beschrijven. Steeds werd dit
jnwer-1 der \ ei'l licht i nu sk n nst aan 11 ai i s M onilinck
toeirosohr ".on, maar dr. llasse zocht zijn ontstaan
dichter hij do gebroeders \an Kyek, en kwam
na vele oudorzoekinu'on tot hot resultaat, dat
hot L'i'liedeidmck omstreeks l !,">(> onder don
directen invloed van Jan van Kyek. misschien
zelfs naar dien- ontworpen, uitgevoerd is. Ineen
schilderenden St. Lucas meent hij hot portret
van dez.e'i kort te voren overleden meester
ontdek; te hebben.
Ihordnoi' komt hij' van zelf tot do twoedo
vorhauiioli:i^ over do portretten der u-ebroedors
Van Kvk. I>o oude. ivoiïs m KJdl dooi- Van