De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 21 augustus pagina 1

21 augustus 1892 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N'. 791 DE AMSTERDAMMEK A'. 1892. WEEKBLAD YOOE NEDEELAND Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond. VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel büde Vijzelstraat, 542. Zondag 21 Augustus Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. pa*t / 1.65 Voor Indiöper jaar mail 12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12* Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 0.40 I N H O V D: VAN VERRE EN VAN NABIJ. - FEUIL LETON : Herwonnen, oorspronkelijke schets door Marco Wilmer. Praatjes over Rusland uit Rusland, door M. J. KUNST EN LETTEREN: Muzikale kritieken, door Van Milligen. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. Matthias de Vries, door Prof. Dr. J. te Winkel. Bayreuth 1892, door Hugo Nolthenius, II. VARIA. SCHAAKSPEL. De schat van de Republiek naar Paul Arène. Voor Dames, door E-e. ALLERLEI. RECLAMES. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIËN. Van verre en van nabij. Engeland heeft weder een nieuw ministerie. »Wüh much regret"1 heeft koningin Victoria aan Lord Salisbury het door dezen gevraagde ontslag verleend. Die bijvoeging, even ge bruikelijk als het »onder dankbetuiging voor de vele den lande bewezen diensten", was hier meer dan eene phrase, want het is van algemeene bekendheid, dat de sympathie van Engeland's koningin aan Lord Salisbury in hooge mate en aan den heer Gladstone in slechts zeer geringe mate verzekerd is. Maar do koningin is sedert vijftig jaren te zeer gewend geraakt aan de vervulling van haar niet altijd even aangename constitutioneele plichten, om bij eene formaliteit, zooals de ver andering van ministerie voor haar geworden is, van hare gevoelens iets te laten merken. Beleefdelijk heeft zij den heer Gladstone doen weten, dat zij geen bezoek van hem verwachtte voor zijn minister-lijst compleet was, en be leefdelijk hebben Harer Majesteits getrouwe onderdanen deze mededeeling in dien zin opgevat, dat de koningin den t wee-en-tachtig? ? i i Pi- to jarigen, haar door de kiezers aangewezen premier, de vermoeienissen van herhaalde reizen naar Osborne wilde besparen. En toen het lijstje klaar was, werden het koninklijke jacht en de koninklijke equipage ter be schikking van den heer Gladstone gesteld, en de ceremonie van den handkus plechtiglijk volbracht, en de lijst goedgekeurd, en het nieuwe verbond met den ouden dienaar bezegeld door een diner waaraan ook de troonopvolger deelnam. Alles zoo correct mogelijk. Maar de heer Gladstone had dan ook een heel fatsoenlijke lijst medegebracht. Allemaal nette menschen, waaronder zelfs een half dozijn Lords. Feuilleton. HERWONNEN, oorspronkelijke schets door MARCO W IL M E E. »Tenu!" "" Het woord viel heesch, met moeite voort gebracht, uit den mond van Dolf Hallem en een diep stilzwijgen getuigde van den in druk, dien het maakte op de omstanders. Dat woord groeide en groeide aan en vulde de geheele zaal, het bleef hangen inde kostbare groene gordijnen, het lag zwaar op de groen fluweelen banken, het stond ge schreven op de speeltafels dat ne be slissende woord, want hier gold het een som, zooals in lang niet was voorgekomen aan de groene tafel. Hier gold het -?O, Dolf alleen wist wat het gold zijn hebben en hoüen ; zijn laatste geld stond op het spel, het bestaan van zijn vrouw eii zijn kinderen. Het angstzweet parelde op zijn voorhoofd. zijn ademhaling ging snel en stootend, zijn gelaat was marmerwit, maar met vaste hand nam hij de kaarten op en zijn stem was kalm toen hij zei: »Zwak!" »Goed, hoeveel ?" »Drie!" »Goddank! de Heer Eén punt! IS'u, ruiten heer. Getroefd! Klaveren vrouw na, hier een kleine troef, weer ruiten genomen! Troef heer en boer hier! Het punt!" Er ging als n groote zucht van ver lichting op uit de omstanders, maar nog waagde niemand een woord. Men hoorde slechts het schuiven der kaarten, terwijl Dolf gaf. Xu keerde hij den Heer! l Geen enkel lersch patriot, die persoonlijk kennis had gemaakt met Harer Majesteit's welingerichte gevangenissen, zooals de meeste lersche patriotten hebben gedaan. Geen enfant terrible zooals Henry Labouchère, wiens Truth een meer volledige collectie van hofberichten bevat dan eenig ander Engelsen blad, maar die ongelukkig in de bespreking der groote en kleine hofschandalen even uit voerig is. Geen Sir Charles Dilke, een halve republikein, een man van groote gaven, maar die betrokken is geweest bij een geruchtma kend, very shocking proces. Zoo was voor de koningin de rol zeer gemakkelijk gemaakt en dus ook spoedig afgespeeld. De heer Gladstone heeft zich in de discussiën, die aan den val van het ministerie voorafgingen, geen verklaringen laten ont lokken, waaruit men het regeeringsprogram van het nieuwe Kabinet zou kunnen aflei den. Home Rulo voor Ierland" ziedaar alles, wat werd beloofd. Over de groote sociale vraagstukken van den dag heeft de premier zich in het Parlement in het geheel niet uitgelaten, en in zijne verkiezingscam pagne op tamelijk ontwijkende wijze. Was hij in z ijne verklaringen omtrent de door hem gewenschte oplossing van bet lersche vraagstuk duidelijker ? Ook dit kan niet worden beweerd. Gedurende de discussiën stelden de-Ieren, zoowel de «natio nalisten'1 als de »Parnellisten" hora een aan tal vagen, maar de antwoorden van den heer Gladstone waren zoo vaag, dat de beide fractiën zich onvoldaan verklaren. Toch waren het hunne stemmen, die den heer Gladstone aan eene meerderheid hielpen. Maar daaruit blijkt alleen, dat zij van Lord Salisbury niets verwachtten, en den heer Gladstone wel aan het werk wilden zien. Gelukt het den ouden staatsman inder daad, deze quaestie, de kanker, die aan het Engelsche politieke leven knaagt, weg te ne men, dan zal zijn vierde ministerie voor Engeland rog zegenrijker zijn geweest dan de drie vorige te zamen. Doch de moeielijkheden zijn buitengewoon groot. In de eerste plaats ontbreekt het den vertegenwoordigers van Engeland en van Schotland, zoo niet aan alle belangstelling, dan toch aan die geestdrift voor de lersche quaestie, die den heer Gladstone met jeugdig vuur vervult. In de tweede plaats zullen zelfs hem waarschijn lijk de eischen der Ieren te hoog zijn. Onder zulke omstandigheden is het tot stand komen »Hoera!" ze konden het niet langer in houden : De Heer! Bravo Dolf! vooruit jongen, de veine komt. En Dolfs gezicht begon te stralen zoo ver had hij het den geheelen avond nog niet gebracht. En de ander, de tegenstander, zag rustig de fiches afzetten; een zweem van ironie gleed over zijn cynisch gelaat, doodkalm nam hij de kaarten op en speelde. »'t Punt!" zei hij onverschillig. Angstig keek Dolf naar de langzame be weging, waarmee de ander ne ronde afzette. Als het eens de voorloopcr was van... maar neen; zijn spel is mooi, onverliesbaar; hij haalt het punt. 'Jongens, Dolf, nu nog maar n!" bar sten de gespannen gemoederen in koor uit en Dolf gaat er voor zitten om die ne te halen. »Die ne! en hij is gered, hij kan zijne schulden afdoen, hij begint een nieuw leven. O God! de ander zet den Heer af', speelt voort en maakt vole! Xu heeft hij er ook nog maar een, nu geldt die ue ook voor hem. 't Laatste spel! De ander geeft langzaam, drie, drie, twee, twee... nu draait hij, zeven ! »Kom, Dolf, tourne Ie sept, donneleroi!" roept er een aanmoedigend, maar Dolf aar zelt alvorens zijn spel op te nemen; hij ziet naar zijn tegenstander, hij ziet die magere vingers, de kaarten verzamelen en uit elkander schuiven; hij ziet die hand weer dalen en het spel open neerleggen, en hij ziet troef heer in dat spel. Dolf Hallem zegt niets, maar eene uit drukking van hevige pijn verwringt ne seconde zijne trekken, dan staat hij op en van een compromis dubbel bezwaarlijk. De meerderheid van den heer Gladstone is klein slechts 40 stemmen van de 670 zij bestaat uit de meest heterogene elementen, en het is haast niet denkbaar, dat zij ten opzichte van een zoo ingewikkelde quaestie onverdeeld zou zijn en blijven. Van belang voor de Europeesche politiek was de benoeming van den minister van buitenlandsche zaken. De aangewezen man voor deze betrekking was Lord Rosebery, die reeds in het vorige ministerie-Gladstone aan het hoofd van dit departement stond, en die door Gladstone zelf vroeger de liberale premier der toekomst is genoemd. Naar het schijnt, had Lord Rosebery niet veel zin om die toekomst op het spel te zetten door in een zoo weinig krachtig ministerie als het tegenwoordige optetreden. Eerst vernam men, dat zijne gezondheid hem rust voorschreef, daar hij aan hardnekkige slapeloosheid leed. Daarna werd op den voorgrond ge steld, dat Lord Rosebery de buitenlandsche politiek van Lord Salisbury wilde voortzetten, en met name van de ontruiming van Egypte niets wilde hooren, terwijl de heer Gladstone zich te dezen opzichte door vroegere toezeg gingen gebonden rekende. Men wees daarbij in 't bijzonder op de familiebetrekking tusschen Lord Rosebery en de Rothschilds, welke laatsten de ontruiming van het Nijlland met het belang der houders van Egyp tische fondsen strijdig achten. Daarentegen werd opgemerkt, dat Lord Rosebery ook nog in den laatsten tijd, als voorzitter van den Londenscheri L'mmt-ij Couix'il, eene buitenge wone werkkracht had ontwikkeld, en dat ook de heer Gladstone zich bij herhaling voor de voortzetting van Lord Salisbury's buitenlandsche politiek had verklaard. In elk geval schijnen de bezwaren uit den weg te zijn geruimd, want Lord Roseberv is mi nister van buitenlandsche zaken geworden. Merkwaardig is het, dat zijne benoeming en door de regeeringspartij, n door de oppo sitie wordt toegejuicht. Daaruit blijkt, dat eigenlijk de beide groote partijen van Enge land het over de bezetting van Egypte eens zijn. De eene wil haar zonder het woord uit te spreken geleidelijk doen overgaan in eene annexatie; de andere spreekt veel over ontruiming, maar stelt die uit tot de toestanden in Egypte eene bezetting geheel onnoodig zullen hebben gemaakt, dat wil zeggen: ad Kalend-as (iracca-s, tot St. Juttemis, als de kalveren op 't ijs dansen. zegt nauw hoorbaar: »Morgen voor twee uur heeft u het geld." »Geen revanche meer v' vraagt de ander kalm glimlachend. Dolf antwoordt met een stilzwijgend hoofd schudden en verlaat zijne plaats aan de speeltafel. Geen der omstanders zegt een woord ; zij houden van Dolf en de ander, een vreemde, is hun onverschillig. Zij zouden het zoo graag tegen hem opnemen, maar de som is te hoog en hij schijnt onoverwinnelijk zij durven niet en zij kunnen niet. >Xia je naar huis, Dolf?" vraagt er ein delijk een om het pijnlijk stilzwijgen te ver breken. Dolf ziet hem een oogenblik aan als be grijpt hij niets; dan antwoordt hij: »Naar huis 'i Ja !" »Dan loop ik zoover mee..." »Xeen," valt Dolf hem in de rede, »ik ga alleen." Die woorden klinken zóó beslist, dat de ander niet aandringt en zich bij de overi gen voegt. iBonsoir, heercn!" Dolfs stem klinkt weer als van ouds, krachtig en vol, als hij met die woorden afscheid neemt van het clubje, dat, na zoo'n bijzonderen avond, nog wat blijft praten. »Bonsoir, Dolf!... Bonsoir Hallem !" klinkt het hartelijk uit verschillende monden, be reid om zoodra de deur achter hem zal ge sloten zijn, medelijdend of kritisch over hem te spreken. »Jammer van den kerel het wordt wel wat bar tegenwoordig," zegt de een. ^Waar in vredesnaam haalt hij het geld vandaan ? hij heeft immers geen fortuin ?" vraagt een ander. »Neen ten minste niet om zoo iets vol te houden," beweert een derde. De Fransche bladen maken bonne mine a inauvais jeu, omdat zij even als de Ieren den heer Gladstone nog steeds als premier boven Lord Salisbury verkiezen. Z^j wijzen er op, dat van radicale zijde steeds aange drongen is op de ontruiming van Egypte, dat de radicalen ook in dit Kabinet verte genwoordigd zijn, en dat de nieuwe minister van buitenlandsche zaken zelf een radicaal is. Behalve Lord Rosebery heeft slechts n staatsman van werkelijke beteekenis zitting in het nieuwe Kabinet. Dit is de heer John Morley, die eerst in 1883 zijn werkkring als letterkundige en journalist voor een zetel in het Parlement heeft verwisseld. Hij is een overtuigd Home Kuier, maar zeer sceptisch ten opzichte van de da«r de arbeiders ge wenschte hervormingen, met name van de wettelijke beperking van den arbeidsdag. Zijne herkiezing te Newcastle, die door zijne be noeming tot minister noodig is gemaakt, zal zeker niet zonder hef'tigen strijd plaats hebben. PRAATJES OVER RUSLAND UIT RUSLAND. Mijnheer de Redacteur! Hongersnood het vorige jaar, en nu cholera, werkelijk Rusland wordt zwaar bezocht. Een faiiiitieke jood trachtte mij te doen gelooven dat dit een tweede editie der Egyptische plagen, Bijbolschor nagedachtenis, zou zijn. Hij maakte er mij opmerkzaam op, dat, n 't vorige en dit jaar, alleen die gouvernementen bezocht werden, waai de Israëlieten waren of werden uitgedreven. Bij nader onderzoek bleek mij dat dit geloof bij na genoeg allo Hebreërs van mijne kennis onomstootelijk vaststond, en egoïstisch gesproken wonschte ik wel, dat /ij gelijk hadden, dan bleef Kuropa verder voor dien ramp gespaard. Wel las ik, dat ook te Parijs in meer of mindere mate die epidemie beerscbto, doch dat zal wel meer een politieke dan wel een hygiënische be teekenis hebben, daar Frankrijk nu eenmaal sloten schijnt door dik en dun met Rus land moe te zullen gaan. Omlertusschon schijnt de kracht der ziekte hier en daar te breken. De cholera houdt reeds geheel op te Baku. Een spotvogel, die deze streken bezocht, verzekerde mij dat de ziekte geweken was door gebrek aan slachtoffers, want do gezonden waren reeds lang gevlucht en de aangetasten dood en begraven. Naast de cholera, heeft de angst nog vele slacht offers gemaakt en is het plebs aan den gang ge weest. Men heeft namelijk het volk wijs gemaakt, dat de rcgeering van de cholera gebruik wilde maken om een kleine opruiming onder 't monschdbm te houden, daar er overbevolking op de wereld zoude zijn. N.P>. in Rusland te veel mensclicn ! rWanneer dat rijk eenmaal voor de bescha ving opengesteld werd, konden in zijne uitgeDolf Hallem was de sociëteit uit, de straat opgegaan. Toen hij in de nachtelijke koude kwam rilde hij, maar in hem brandde met een alverterend vuur de hartstocht en in dien hellegloed draaide en kromde zich zijn den ken, zijn voelen, zijn willen. Alles wirrekle en warrelde rond in dien brand daarbinnen, elke nieuwe gedachte, die aan zijne hersenen ontsproot, werd meegesleept en verteerd ; elke nieuwe aandoening van het hevig klop pend hart werd verstikt in haar wording, totdat de hersenen niet meer dachten en het hart niet meer voelde en in Dolf slechts n verlangen overbleef: afkoeling daarbinnen, blussching van dien vuurpoel! En dat besef trok hem voort door de flauw verlichte straten voort in de rich ting van den Singel. Daar, di'iar was rust, voor goed. »Kom Jan, luister nou nog eens naar me, ga ménaar huis. Denk dan toch aan je kinderen!" Dolf stond stil. Die woorden klonken eensklaps vlak bij hem, te midden der nach telijke stilte en brachten eene plotselinge stoornis in die woeste duizeling in hem. Hij hoorde ze zoo duidelijk, snikkend uit gesproken door een vrouwestem en dan: »Neen zeg ik je. Laat me gaan! ik ben toch verdomme m'n eigen baas !" Die stem klonk schor en zwaar van drank. Onwillekeurig wachtte Dolf op hetgeen zou volgen en zag om naar den kant van waar de stemmen kwamen. Daar, bij de bank stond de man en wilde het steegje achter het Plantsoen in en hem vasthoudende bij de mouw, naast hem, met een pakje in den arm dat een kind scheen te zijn de vrouw, die snikte, eerst

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl