Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.791
omhels me voor afscheid; je zegt thuis dat ik
door de Blauwen gedood ben.
Toen hij de wapens hoorde gereed maken, zei
Lij: Ik wou liever overeind staau. Toen namen ze
hem onder de armen en zetten hem tegen een
boom. Hij keek alles in 't rond nog eens aan, de
bossclien, het veld, de lucht, alsof hij zich al het
moois van deze wereld nog in de andere wou her
inneren. Toen hij mij opmerkte, riep hij mij, gaf
mij zijn veldflesch ik heb ze nog, eu zei;
Mijn portie is voor den jongen. Toen wierp hij
een takje marjolein weg waar hij op kauwde, en
zei: nu dan! Ik liep hard weg; zijn broer, dien
ze vasthielden, riep: schiet mij ook dood! mij ook!
De vrouwen stonden handenwringend aan 't raam
van de hoeve.
Onder degenen die daar stonden, waren er
verschsidene die van mijnheer César hielden, maar
ieder dacht alleen aan zijn eigen leven.
* Aangelegd! Leve de Koning! vuur!" Toen ik
terugkwam, waren ze allen weg; mestvorken en
geweren gingen haastig de vlakte in; ik vond
alleen mijn vader bij het lijk van mijnheer César,
bet lag voorover, de armen uitgespreid, den neus
iu den grond.
Men liet hem in dien greppel, onder de bladeren
verborgen. Eerst twee dagen later kouden wij er
toe besluiten, er 's nachts heen te gaan, met lan
tarens, om hem te gaan begraven onder dien clapas.
Dit is het verhaal..."
De verteller zweeg.
En terwijl ik, onder den indruk van het bloedig
verhaal, naar dien bruinen steenhoop keek, rood
eu geel en bloedig gevlekt in de ondergaande zon,
herhaalde de oude Estève, terwijl hij met zijn
tachtigjarige handen eene kluit aarde opnam, om
de schapen uit het groene koren te jagen: voor
over, de armen uitgespreid, den neus inden grond."
En toen voegde hij er na eeu poos bij: ?Revo
luties, dat is verschrikkelijk; en bange menscheu
zijn erger dan wolven."
VOOR DAMES.
Bruidsgeschenken en fooien. De leugens
der Vrouw". Kapperswedstrijd.
Bij de groote huwelijken van den laatsten tijd
heeft men het in Engeland, en nu ook in F
rankryk onnoodiggeacht,al de onmogelijke
huwelijksgeschenken al vooruit te koopen en bij de receptie
tentoontestellen. Iets elegants is dan een sierlijk
gedrapeerde schildersezel, waarop een tableau
niet bons, als: »bon voor een vleugel vanErard",
»bon voor een ameublement in den kleinen salon".
Minder kiesch schijnt het in zulk een geval een
grens te bepalen ; toch is dit, als men geen on
beperkt erediet wil geven, wel noodig. Een erfoom
gaf daarbij als »bon pour les pauvres de ma
eousine" een geheel kapitaal mede.
Bij een dezer huwelijken, te Parijs, deed zich
een lastig incident voor. De markies de Rosanbo
trouwde met mfle Galon, dochter van den consul
generaal van Denemarken. In den stoet waren
de maarschalk Mac-Mahon, de oud-gezant de
Laboulaye,en eenige goedenamen van denkeizerlijken
adel. De receptie in de sacristie van de
Madeleine was door een uitgelezen gezelschap bezocht
en de jonggehuwden zouden in het rijtuig stappen.
Nu was het vroeger de gewoonte, dat eenige
daarop loerende ledigloopers de portieren der
rijtuigen sloten en daarvoor eene goede fooi
ontvingen. Het gedraaf en gevecht om die eer
en dat voordeel was een ergernis voor de aan
zienlijke bruid en bruidegom, zoodat de admini
stratie der kerk sedert kort een specialen bode
heeft aangesteld, wiens taak liet is, de bruid iu
liet rijtuig te helpen. De gedienstige portier
sluiters waren hiermede echter niet te vreden,
en bij het huwelijk van Mlle Calon kwam het
tot een uitbarsting. Op het oogenblik dat de
markies de Rosanbo en de jonge markiezin de
trappen der Madeleine afgedaald waren en in
het rijtuig wilden stappen, stortten zich twee
titularissen op den bode, gooiden hem omver en
braken in de worsteling zelfs zijn zilveren ket
ting. Intusschen hadden eenige hunner kornuiten
zich meester gemaakt van den sleep van het bruids
kleed (een bruidsjapon uit het atelier van Ernest
Raudnitz) en het duurde niet lang of de japon
was vuil en op verschillende plaatsen gescheurd.
De markies, een dragondorofticier, deelde rechts
en links vuistslagen uit, en het gelukte hem zijn
jonge vrouw gehavend en zenuwachtig in den
coupéte krijgen. Nu kreeg niemand de fooi.
* *
*
De vrouw komt, gelijk wij onlangs de gelegen
heid hadden op te merken, bij de phiiosophen
der negentiende eeuw, al heel slecht er af.
Schopenhauer, Eduard von Hartmann, Alexandre
Dumas zijn wreed voor haar; in oen zijner jong
ste artikelen behandelt prof. Cesare Lombroso
De leugens der vrouw en hun oorsproiiy. Uit
spreekwoorden en litteratuur haalt hij pon stort
vloed van voorbeelden aan. hoe steeds de vrouw
een leugenachtig schepsel genoemd is: Latijn,
Tosknausch, Spaansch PU Turksch. Molière en
l'lautus, Balzao. Flaubert. Zola, Stendlial, ver
dringen zich onder zijn pon; zelfs blijkt uit de
wetgeving van allerlei oude en nieuwe volken, dat
aan het getuigenis der vrouw niet dezelfde waarde
wordt toegekend als aan dat van don man.
-De vrouw" zegt Balzae, >kan nooit iets ver
tellen zooals het zich werkelijk heeft toegedra
gen.1' En I.ombroso neemt dit over. en zegt:
»De vrouw liegt bij instinct." Hierop voortbou
wend vraagt bij naar do oorzaken van dit over
geërfd instinct. Hij vindt er zeven, die alle in
meerdere of mindere mate er toe zonden
bijgedrag;;n hebben.
I. Zwakte. De vrouw is steeds door den
physiek sterken man onderdrukt geworden : dat heeft
haar tot het aanwenden van list en gehuichelde
beminnelijkheid gebracht. U. l'hysiologische ver
schijnselen, die de vrouw uit aesthetischo gronden
tot het verzinnen van verontschuldigingen bren
gen. III. De natuurlijke bescliroonidhoid, die er
haar zoowel in de onbeschaafde als in de be
schaafde maatschappij toe brengt, liefde on be
wondering te verbergen, waar de man deze
onbewimpeld uitspreekt. IV. De strijd .tusschen
de geslachten, waarin de vrouw door schoon
heid en dus ook door de middelen om
deze te verhoogen en schijnbaar te behouden.
haar positie tegenover den man moet ophouden.
V. De wensch om interessant te zijn, die haar
hare zwakheid doet overdrijven en smarten
huichelen die zij niet gevoelt, ten einde medelijden en
bescherming te verkrijgen. VI. De groote ver
beeldingskracht en geringe oordeelskracht. De
vrouw neemt gemakkelijk ook het onwaarschijn
lijkste aan, en vergroot of verkleint al
oververtellende al wat haar gezegd is. VII. Het moeder
schap. De vrouw zal vaak als opvoedster tegenover
de kinderen sommige gevaren moeten overdrijven,
sommige plichten als aanlokkelijk moeten voor
stellen, sommige physieke en moreele feiten moe
ten verbergen; iu deze gevallen is hot liegen
voorgeschreven en de geschiktheid er too eene
deugd.
Tot dusverre Lombroso. Het lijdt geen twijfel
of een aantal zijner argumenten zijn merkwaardig
zwak. Ook de man kan om dezelfde redenen
liegen en doet dat zeker ook; en er zijn zoovele
mannen wier natuur in tal van opzichten iets
vrouwelijks heeft, zowvele vrouwen die, minder
door de maatschappij gedwongen, en bedwongen,
zoogenaamd mannelijke eigenschappen zouden
ontwikkelen, onder welke dan voornamelijk die
openhartigheid en onafhankelijkheid zouden
bchooren, dat men als eenige oorzaak van al
de leugens waarvan Lombrosq spreekt, wel de
»maatschappij" mag noemen. Het zijn de eischen
van deze, en de positie, die zij vaak ten onrechte
aan de vrouw aanwijst, welke men van alles de
schuld mag geven. En als inderdaad de eigen
schap bestaat, en hare eerste oorzaak de eeuwen
lange onderdrukking dor vrouw zou zijn, dan is
alleen de man met zijn tyrannie de hoofdschul
dige, en zal met de ongelijkheid in sociale po
sitie, die aan het verdwijnen is, ook deze erfe
lijke eigenschap der vrouw, als zij bestaat,
ophouden.
* *
De Berlijusche bladen hebben berichten omtrent
een »Costum-frisiren", een wedstrijd in histo
rische kapsels, die naar aanleiding van den
Duitschen kappers- en pruikenmakersdag in de
groote zaal der Philharmonie heeft plaats gehad.
In het midden van de zaal prijkte op een hoog,
rijk gedrapeerd voetstuk, eene buste, door
Zimmermann, friseur van het Deutsche Theater met
een weelderig en zonderling Marie Antoinettc
kapsel versierd; het gebouw, dat wel op een
dubbele zuilenrij gelijkt, is met een adelaar
van zilver gekroond.
Om deze centrale groep staan in drie rijen
de kaptafels geschaard, waaraan de
haarkunstenaars, na een plechtigen intocht met hun dames,
plaats nemen. De heer Baumgarten uit Berlijn
maakte aan de bezoekers duidelijk, dat het de
bedoeling was in het kappen eene, Duitscho
modo" in te voeren; een marsch werd gespeeld
en de kappers begaven zich aan den arbeid. Van
de 54 hadden er 2(1 historische kapsels gekozen,
en 34 moderne of fantaisietiguren. In'20 mimiten
was het eerste kunstwerk gereed, '20 minuten
later legde de. langzaamste kam en friseerijzer
ter zijde. Het algemeeue karakter dor moderne
kapsels was het Grieksche, misschien voor
«origineele" kapsels wel wat te voel ontleend aan de
coiffure grecque en coiffure byzautine der Pa rij
sche [modebladen; maar er was boel kunstig
gekapt. Jean Pomonischat wras er in geslaagd,
de haren zijner dame. die l.:-!() nieter lang waren,
zóó kunstig te verstoppen, dat zij niet meer dan
een klein antiek standbeeldkopje vertoonde. Meest
was het modern kapsel hoog genomen, zoodat de
hals vrij bleef, en de ovale vorm bewaard werd.
Zeer in den smaak vielen do kapsels door
Schneider en Götze, beiden uit Carlsruhe, ver
vaardigd; schijnbaar zeer eenvoudig en toch
gracieus en nieuw. Do meeste anderen hadden
weer zeer veel valsche vlechten, krullen en
crêpés aangebracht.
Van ornamenten waren veeren en agrafen maar
weinig toegepast, meer bloemen, los of in guir
landes, en kleine kammctjes van schildpad met
goud. Zeer modern was als garnituur een lap
zijden stof, in het haar gevlochten; oen ander
kapsel had den hoed in het haar vastgemaakt.
Onder de fantasiekapsels was er een boel mooi
met drie rijen vorgeet-mij-niotjes; onder de
historische een Directoire, een Wattoau, een ko
ningin Elisabeth, anderen met poeder, rococo,
koningin Louise enz. Eeu optocht van de gekapte
dames bood gelegenheid tot toejuiching d«or het
publiek.
E?e.
Allerlei.
Etn naclit run Bizet. De Cri-Cri geeft een
amusant verbaal vau den eersten nacht van
(ieorgos Bizot (don componist van f''innen on
Les pfcheura (Ie petlf*) in do villa Medici?-, te
Rome. ,">(> Januari IS.iS.
?liet slaar nou'on uur.
Een der ponsioim.-iires vergezelt izet tol aan
de deur van zijn kamer.
Je bent niet biju'oloouu', je bent niet bang?
zeiile hij op het ougeiihlik van afscheid nomen.
\oNtrekt niet. waarvoor zon ik banu zijn?
O! voor niet>. A!loon . . . deze k;ujj< j' wa^ de
kamer van Hérold. en men meent, dat.de ziel van
dien musicus er komt spoken. Do ziel van Ilérold
moot er in den narht allerlei --treken uithalen.
Do poiiMoiinairo. die in do aangrenzende kamers
logeeren, zijn verscheiden malen door fantastische
piano-deuntjes gewekt.
Stil maar! Zij hebben gedroomd.
Nu, goeden nacht!
lüxet trad binnen, en inspecteerde werktuig-o
lijk zijn kamer. Het is eene tamelijk kleine ruimte.
gemeubileerd mot oen tafel, oen bed, drie stoelen
en een piano. De schoorsteen is i|ict een spiegel
versierd; hot ven-ter geeft uitzicht op een tuin.
llij overzag dit alle?- niet n oouopslau. vervol
gens, vermoeid, ha.-ildo hij vlug ecnige
liennodigdhedon uit zijn valies, ontkleedde zich on
kroop in bod. Hij zoujui>t inslapen, toon do piano
een reeks zonderlinge gamma's liet hoeren.
Heel aardiu ! zeide hij luid. Daar komt do
ziel van Ilérolu al, om me haar serenade t."
brengen.
Bizet stak weder zijn kaars aan. stond op, en
onderzocht de piano, die ais door hotoovoring
zweeg. Hij ging weder naar bed. Toen de kaars
uit was, begon de piano opnieuw te spelen,
die deugnieten, denkt hij, ik wed dat ze onder
het beschot den een of anderen draad hebben
doorgestoken. . . Ik zal cons zien.
Hij trok de piano naar hot midden van do
kamer, en verzekerde zich, dat hij geheel afge
zonderd stond; toen ging hij weder naar bed,
trotsch op ziju idee. Na verloop van oen oogen
blik, ziende dat het instrument stil bleef, blies
hij do kaars uit. Do pian» hernam zijn getokkel.
Zal men mij dan eindelijk laten slapen! De
aardigheid is goed, sapperloot! maar het heeft
lang genoeg geduurd, roept hij uit, hard genoeg
om door de grappenmakers gehoord kon worden,
die hij onderstelt, dat in do buurt verborgen zijn.
De piano zwijgt eonigo oogonblikken, maar klinkt
vervolgens opnieuw, Bizet wordt ongeduldig, hij
steekt nogmaals de kaars aan, waarvan nog maar
oen eindje over is. Alle gerucht houdt op. Bizet
sluimert oen weinig. Na verloop vau een uur
gaat do kaars uit en het geraas begint weder.
Bizet wordt weder met schrik wakker, meenendo
de ziel van Hérold zelf aan hot hoofdeinde te
zien, met spottend gezicht bozig de vermaarde
romance uit den Préaux clercs op een orgel te malen:
>Souvenirs du jeune a,ge . . . ."
Verbitterd werpt hij zich mot een vaart op do
piano en bonst er, met vuisten en ellebogen, de
oorverscheurondste valsche aceoorden op.
Plotseling wordt zijn venster door een bleek
licht verhelderd. Hij houdt op. Hot slaat langzaam
middernacht. Kerkgezang doet zich hooren. Hij
kijkt: er beweegt zich in den tuin van de Academie
een lange stoet boetelingen, gekleed in pijen met
kappen, brandende kaarsen in de hand dragend
en psalmen zingend. De processie gaat hot gebouw
binnen, hij hoort ze de trappen beklimmen, en
zich door lange gangen voort bewegen. Weldra,
wordt zijn deur zacht geopend, en op den drom pi l
verschijnt een dier witte spoken, een wijkwast
zwaaiend; dit gestalte geeft hom den zogen on
roept met plechtige stem:
Requiesoat in pace!
Bizet sliep dien nacht niet veel: bij bemerkte
's morgens, dat men in zijn piano een paar muizen
bad verstopt. Hij liet de kleine boosten in vrij
heid en de ziel van Hérold kwam niet weder
terug.
Een verdwenen vischsoort. In het jaar 187K
deed kapitein Kirhy van den schoener Uutdiingu,
die op kabeljauwvangst, uit was, ten zuiden van
Nantucket een zonderlinge vangst. Zij bestond
uit ongeveer 5000 pond visch van eene soort,
die hem volkomen onbekend on ook voor de
wetenschap nieuw was. Hot waren merkwaardig
groote vertegenwoordigers van eene kleine familie
van visschen, die do tropische on beneden-tro
pische gedeelten der zee bewonen. De tot dat
tijdstip- onbekende visch kreeg den naam van
ttle-fïsh. Deze visch bereikt oen gewicht tot 40
pond on hield zich in matig diep water van :25-i)0
of KH) vademen op. De kleur van dezen visch
was levendig, van boven blook-violot en beneden
witachtig met talrijke vaalgelc vlekken, vooral
naar boven toe. Ho eerste vangst van don onbe
kenden visch bad men eenvoudig woggoworpon,
toen men echter vond, dat de dieren, gekookt,
zeer goed smaakten, word er oen groot aantal
ingezouten en gerookt. In de jaren 1880 on SI
werd dezelfde visch ook op hot stoomschip dor
Amorikaanschc visch vangst .ooniniissieherhaaldelijk
uit de diepten van 70 tot l.'!4 vademen opgehaald
en door professor liaird onderzocht. Jammer ge
noeg was hot destijds wegens bijzondere omstan
digheden niet mogelijk, oen grooter aantal van
deze visschen ten behoeve van wetenschappelijk
onderzoek mede te brengen.
In de maanden Maart en April 188:* brachten
daarentegen do schepen, die te Philadelphia,
Xew-Vork en Boston binnenliepen, bet bericht,
dat zij op zoo mijlengrooto vlakten doorgovaron
waren, die niet doodo visschon bedekt waren,
welke volgens de beschrijving geen andere dan
tilo-visschen koudon zijn. Volgens nauwkeurige
berekeningen van kapitein J. W. OoIIins schijnt
het, dat een vlakte der zee van 5000-7500 vier
kante mijlen niet deze vischlijkon bezaaid was,
zoodat hun aantal op moer dan 1000 millioen
te schatten is. Sedert dien tijd is het ondanks
alle moeite niet meer mogelijk geweest, ook maar
n enkel exemplaar van den merkwaardige]! visch
weer te vangen, zoodat men de gevolgtrekking
moot maken dat deze of uitgestorven of uitermate
verminderd is. De oorzaak van deze grooto
vischstorfto is niet met xokorhoid onderzocht. Professor
Vorrill meent, dat xij in een plotseling dalen der
temperatuur van hot zeewater is te zoeken. In
de jaren ISi-iO en 'SI beeft deze onderzoeker aan
de Aniorikaansche kust langs den golfstrooni vele
zeedieren kunnen vangen, die anders zuidelijker
streken bewonen, terwijl deze in 1MS-J volkomen
ontbraken. Destijds echter was door oen huur
aauhoiidonden Noordenwind buitengewoon veel
dnjtijafu'ovoord. hetiroon een aanmerkelijk dalen der
watorwannto in die gedeelten van den Atlantischon
Oceaan veroorzaakte, eu dus is het inderdaad
mogelijk dat hierdoor de ondergang van die ver
bazend grooto menigte tile-vissehcn veroorzaakt
word.
Dr. rerdrotifceti li'irivHj. ('it Berlijn wordt aan
de ItiJfjH'iirlnnce Koiuiiaiiii; de volü'onde
xomer".eschirdenis" bericht: T o eriijn woont een
geloerde, die een vurig aanhanger der
accomodatio-thoorio is. Onlangs ving bij aan bet strand
eeu levenden haring, waarop hij de juistheid van
de leer van Darwin besloot te beproeven, lederen
dag nam de geloerde uit het aquarium, waarin
hij don h.-iriii"1 geplaatst had, een lepel vol
zoowater on verving dit door oen gelijke hoeveelheid
zoet water. I)!t dood hij zoolang, tot zich in het
aquarium allén nou1 zoet, water bevond. Vin-vol
gens werd het aquarium door een ruim
goudvischghis vervangen. Do haring loofde nog steeds en
schoen zich zeer wel t o/ gevoelen. Do geleerde
onderzoeker was echter met zijne interessante
proeven nog niet ton einde, lederen dag nam hij
uit hot glas oen lepel vol zoet water, totdat er
zich in den bowl göou druppel moer bevond.
Thans word do bowl door een vogelkooi vervangen.
Do haring was vroolijker dan ooit; nu en dan
stiet hij een zafihten kreet van misnoegen uit,
wanneer de geleerde hem eenigszins onzacht
streelde, of hem niet vroeg genoeg het pasteitje,
dat voor hem klaar gemaakt was. voorzette. De
haring werd dik en vet, maar zijn »temmer"
meende na verloop van eenige weken te bemer
ken, dat het aardig diertje melancholiek werd.
Langen tijd peinsde de professor, om de reden
van het verdriet van den ongelukkigen visch op
te sporen. Eindelijk ontdekte hij, dat de haring
aan maagpijn leed; hij had waarschijnlijk met de
pasteitjes zijn maag bedorven. «Duivels!'' riep
do professor uit, »ik heb geheel vergeten, den
haring te drinken te geven." Terstond vulde
hij een groote houten kom mot water en plaatste
dezen in de kooi. Toon de geleerde Borlijner
den volgenden morgen het interessante di«
wilde bekijken, vond hij dit dood: den kop had
het in de waterkom gedompeld de haring was
verdronken!"
Het zwervend borstbeeld. Tegen het einde var,
1885 ontdekte de secretaris van het Jerómistisch
comitébij een handelaar in antiquiteiten een
buste van koning Jeróme. Hij vond het on
waardig, deze beeltenis in eeu stoffigen winkel
te laten, en opende onder zijn partijgenooten
eene inteokenlijst om haar prins Jeróme aan to
bieden; 1800 onderteekeiiaars brachten de
vereischte som bijeen, 1200 ir. In het bezit van
het borstbeeld, besloten de secretaris en zijne
vrienden, het den prins persoonlijk onder trom
petgeschal in zijne woning in de Rue de
Phalsbourg over te reiken. De prins, die niets zoo
zeer haatte, als luidruchtige manifestation, liet den
heeron zeggen, dat hij het geschenk alleen dan in
ontvangst zou nemen, wanneer men het hem zonder
lawaai wilde brengen. De gevers, een weinig over
bluft door dit antwoord, wachtten een ].aar maan
den; daarop werd de prins uit Frankrijk verbannen.
Men moest toch het borstbeeld kwijt raken en
wilde het nu door eene deputatie naar hot kasteel
Prangins laten brengen, waar Jeróme zooals men
weet, zijn verbanningstijd doorbracht; maar voor
deze reis was geen geld meer to krijgen. Toen
prinses Laetitia met den hertog vau Aosta
trouwde, liet Jórómo, die allerlei zonderlinge
denkbeelden had, do bezitters van hot borstbeeld
verzoeken, hot zijne dochter ten geschenke to
geven. De hoeren weigerden. Sedert is de prins
gestorven, en de buste heeft nog altijd geen
eigenaar gevonden.
De dappere ezels van Chuttanooga. Do
Newl'oiker Staatszeitwng beweert dat een deel van de
lauweren van don beroemden slag bij Chattanooga
aan eenige ezels toekomt. -Voor hot kamp van
generaal llooker, van de unionisten, bevond zich
in l Si;:! een artillerie-park, en op oenigen afstand
een weide, mot palissaden omgeven, waarin oen
driehonderd ezels opgesloten waren. Zoolang alles,
rustig was, toonden de ezels bun gewoon geduld,
maar toon de geconfedereerden in den nacht een
aanval doden op hot kam]), geraakten zij zoo in
verbijstering, dat zij als waanzinnig door elkander
liepen on tegen do palissaden drongen. Eindelijk
gelukte het een hunner, een der palen stuk to
krijgen, en door de bres in het vrije veld te gera
ken, spoedig volgdon de anderen, en het duurde
niet lang of al do ezels waren er uit. Toevallig
namen zij, blindelings voorwaarts rennend, buil
loop togen den vijand in, en deze, meenendo dat
hot getrappel van een sterke afdeeling kavallcrie
kwam, nam zoo haastig de vlucht, dat kij aan
de unionisten zijne bagage en KiOO geweren als
weikomen buit achterliet. Zoo worden de ezels to
Chattanoosfi moester van het terrein."
De danius-orkesten, die in Duitschland, Oos
tenrijk en Hongnrije zooveel succes bobben.
overstroomon nu ook het Oosten, zelfs Klein-Azië.
Naar een Turksch blad te Smyrna vermeldt, be
staan ze lang niet enkel uit dames on dit ligt
in don aard der zaak, want op de heft der voor
stelling is hot de plicht dor vrouwelijke loden,
meest zeer mooie meisjes van Oostenrijkse!»; ot
Poolscho afkomst, van 10 tot 18 jaar oud, inde
panze in do zaal te gaan en zich te laten
tracteoron. Het gebeurt dan nogal dat de een of andere
der jonge dames niet voor Let nieuwe nummer
terug is. on er moet toch ook gespoeld worden. De
kapelmeester intusscben is betrekkelijk streng,
zoodat do ilirtation niet, van zeer ornstigon aard
wordt: hot gebeurt nogal eens dat oen der meisjes.
dikwijls vrij beschaafd en meest zeer aantrekke
lijk, onder de bezoekers oen trotiwlnstigo vindt
en van den troop afscheid neemt. \ oor do ande
ren is, wanneer zij verstandig, ordelijk en spaar
zaam zijn, zulk een reis dikwijls zooi- winstge
vend; xij koeren soms met een aanzienlijke som
in haar dor]) terug; alleen heeft haar maag veel
to lijden van do sorbots. zootigbodou en
vorlrisscbende dranken, die /.ij, den restaurateur eu don
bezoeker ten gerieve, moeten drinken.
To Hietzing, bij het keizerlijk buitenvorblijt
Schi'inbniiin. is door oen sedert lang te Woenen
"?evestiijd llollandsch bloemist, Ilooibronk. nu
een man van Si jaar, eene unieke tentooiistolliim
geopend, van lio.OOO verschillende gladoliusM>i;.
De lieer Hooibrenk hoeft deze allo verkrogen
uit dfii oonvondigcn originoelen yladiohis, die door
den lioheemschen reiziger prins Salm. van do
Kaa]) is moogobracht. Do bloomon toonen oen
tropisch< n rijkdom en kleurenpracht. Geen exem
plaar lijkt o]) hot andere, de kleuren van zijn lelie
wit tot granaatrood, met allerlei afwijkingen naar
geel. bruin en violet.
Reclames
40 cents per regel.
Magazijn Keizershof",
De Filiale Menwendgk 2O7
is steeds ruim gesorteerd in gemaakte
Damesen Kinderondergoederen en alles tot hot
Lingerie en Broderievak behooronde.
SCHADE & OLDENKOTT.