De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 21 augustus pagina 6

21 augustus 1892 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.791 omhels me voor afscheid; je zegt thuis dat ik door de Blauwen gedood ben. Toen hij de wapens hoorde gereed maken, zei Lij: Ik wou liever overeind staau. Toen namen ze hem onder de armen en zetten hem tegen een boom. Hij keek alles in 't rond nog eens aan, de bossclien, het veld, de lucht, alsof hij zich al het moois van deze wereld nog in de andere wou her inneren. Toen hij mij opmerkte, riep hij mij, gaf mij zijn veldflesch ik heb ze nog, eu zei; Mijn portie is voor den jongen. Toen wierp hij een takje marjolein weg waar hij op kauwde, en zei: nu dan! Ik liep hard weg; zijn broer, dien ze vasthielden, riep: schiet mij ook dood! mij ook! De vrouwen stonden handenwringend aan 't raam van de hoeve. Onder degenen die daar stonden, waren er verschsidene die van mijnheer César hielden, maar ieder dacht alleen aan zijn eigen leven. * Aangelegd! Leve de Koning! vuur!" Toen ik terugkwam, waren ze allen weg; mestvorken en geweren gingen haastig de vlakte in; ik vond alleen mijn vader bij het lijk van mijnheer César, bet lag voorover, de armen uitgespreid, den neus iu den grond. Men liet hem in dien greppel, onder de bladeren verborgen. Eerst twee dagen later kouden wij er toe besluiten, er 's nachts heen te gaan, met lan tarens, om hem te gaan begraven onder dien clapas. Dit is het verhaal..." De verteller zweeg. En terwijl ik, onder den indruk van het bloedig verhaal, naar dien bruinen steenhoop keek, rood eu geel en bloedig gevlekt in de ondergaande zon, herhaalde de oude Estève, terwijl hij met zijn tachtigjarige handen eene kluit aarde opnam, om de schapen uit het groene koren te jagen: voor over, de armen uitgespreid, den neus inden grond." En toen voegde hij er na eeu poos bij: ?Revo luties, dat is verschrikkelijk; en bange menscheu zijn erger dan wolven." VOOR DAMES. Bruidsgeschenken en fooien. De leugens der Vrouw". Kapperswedstrijd. Bij de groote huwelijken van den laatsten tijd heeft men het in Engeland, en nu ook in F rankryk onnoodiggeacht,al de onmogelijke huwelijksgeschenken al vooruit te koopen en bij de receptie tentoontestellen. Iets elegants is dan een sierlijk gedrapeerde schildersezel, waarop een tableau niet bons, als: »bon voor een vleugel vanErard", »bon voor een ameublement in den kleinen salon". Minder kiesch schijnt het in zulk een geval een grens te bepalen ; toch is dit, als men geen on beperkt erediet wil geven, wel noodig. Een erfoom gaf daarbij als »bon pour les pauvres de ma eousine" een geheel kapitaal mede. Bij een dezer huwelijken, te Parijs, deed zich een lastig incident voor. De markies de Rosanbo trouwde met mfle Galon, dochter van den consul generaal van Denemarken. In den stoet waren de maarschalk Mac-Mahon, de oud-gezant de Laboulaye,en eenige goedenamen van denkeizerlijken adel. De receptie in de sacristie van de Madeleine was door een uitgelezen gezelschap bezocht en de jonggehuwden zouden in het rijtuig stappen. Nu was het vroeger de gewoonte, dat eenige daarop loerende ledigloopers de portieren der rijtuigen sloten en daarvoor eene goede fooi ontvingen. Het gedraaf en gevecht om die eer en dat voordeel was een ergernis voor de aan zienlijke bruid en bruidegom, zoodat de admini stratie der kerk sedert kort een specialen bode heeft aangesteld, wiens taak liet is, de bruid iu liet rijtuig te helpen. De gedienstige portier sluiters waren hiermede echter niet te vreden, en bij het huwelijk van Mlle Calon kwam het tot een uitbarsting. Op het oogenblik dat de markies de Rosanbo en de jonge markiezin de trappen der Madeleine afgedaald waren en in het rijtuig wilden stappen, stortten zich twee titularissen op den bode, gooiden hem omver en braken in de worsteling zelfs zijn zilveren ket ting. Intusschen hadden eenige hunner kornuiten zich meester gemaakt van den sleep van het bruids kleed (een bruidsjapon uit het atelier van Ernest Raudnitz) en het duurde niet lang of de japon was vuil en op verschillende plaatsen gescheurd. De markies, een dragondorofticier, deelde rechts en links vuistslagen uit, en het gelukte hem zijn jonge vrouw gehavend en zenuwachtig in den coupéte krijgen. Nu kreeg niemand de fooi. * * * De vrouw komt, gelijk wij onlangs de gelegen heid hadden op te merken, bij de phiiosophen der negentiende eeuw, al heel slecht er af. Schopenhauer, Eduard von Hartmann, Alexandre Dumas zijn wreed voor haar; in oen zijner jong ste artikelen behandelt prof. Cesare Lombroso De leugens der vrouw en hun oorsproiiy. Uit spreekwoorden en litteratuur haalt hij pon stort vloed van voorbeelden aan. hoe steeds de vrouw een leugenachtig schepsel genoemd is: Latijn, Tosknausch, Spaansch PU Turksch. Molière en l'lautus, Balzao. Flaubert. Zola, Stendlial, ver dringen zich onder zijn pon; zelfs blijkt uit de wetgeving van allerlei oude en nieuwe volken, dat aan het getuigenis der vrouw niet dezelfde waarde wordt toegekend als aan dat van don man. -De vrouw" zegt Balzae, >kan nooit iets ver tellen zooals het zich werkelijk heeft toegedra gen.1' En I.ombroso neemt dit over. en zegt: »De vrouw liegt bij instinct." Hierop voortbou wend vraagt bij naar do oorzaken van dit over geërfd instinct. Hij vindt er zeven, die alle in meerdere of mindere mate er toe zonden bijgedrag;;n hebben. I. Zwakte. De vrouw is steeds door den physiek sterken man onderdrukt geworden : dat heeft haar tot het aanwenden van list en gehuichelde beminnelijkheid gebracht. U. l'hysiologische ver schijnselen, die de vrouw uit aesthetischo gronden tot het verzinnen van verontschuldigingen bren gen. III. De natuurlijke bescliroonidhoid, die er haar zoowel in de onbeschaafde als in de be schaafde maatschappij toe brengt, liefde on be wondering te verbergen, waar de man deze onbewimpeld uitspreekt. IV. De strijd .tusschen de geslachten, waarin de vrouw door schoon heid en dus ook door de middelen om deze te verhoogen en schijnbaar te behouden. haar positie tegenover den man moet ophouden. V. De wensch om interessant te zijn, die haar hare zwakheid doet overdrijven en smarten huichelen die zij niet gevoelt, ten einde medelijden en bescherming te verkrijgen. VI. De groote ver beeldingskracht en geringe oordeelskracht. De vrouw neemt gemakkelijk ook het onwaarschijn lijkste aan, en vergroot of verkleint al oververtellende al wat haar gezegd is. VII. Het moeder schap. De vrouw zal vaak als opvoedster tegenover de kinderen sommige gevaren moeten overdrijven, sommige plichten als aanlokkelijk moeten voor stellen, sommige physieke en moreele feiten moe ten verbergen; iu deze gevallen is hot liegen voorgeschreven en de geschiktheid er too eene deugd. Tot dusverre Lombroso. Het lijdt geen twijfel of een aantal zijner argumenten zijn merkwaardig zwak. Ook de man kan om dezelfde redenen liegen en doet dat zeker ook; en er zijn zoovele mannen wier natuur in tal van opzichten iets vrouwelijks heeft, zowvele vrouwen die, minder door de maatschappij gedwongen, en bedwongen, zoogenaamd mannelijke eigenschappen zouden ontwikkelen, onder welke dan voornamelijk die openhartigheid en onafhankelijkheid zouden bchooren, dat men als eenige oorzaak van al de leugens waarvan Lombrosq spreekt, wel de »maatschappij" mag noemen. Het zijn de eischen van deze, en de positie, die zij vaak ten onrechte aan de vrouw aanwijst, welke men van alles de schuld mag geven. En als inderdaad de eigen schap bestaat, en hare eerste oorzaak de eeuwen lange onderdrukking dor vrouw zou zijn, dan is alleen de man met zijn tyrannie de hoofdschul dige, en zal met de ongelijkheid in sociale po sitie, die aan het verdwijnen is, ook deze erfe lijke eigenschap der vrouw, als zij bestaat, ophouden. * * De Berlijusche bladen hebben berichten omtrent een »Costum-frisiren", een wedstrijd in histo rische kapsels, die naar aanleiding van den Duitschen kappers- en pruikenmakersdag in de groote zaal der Philharmonie heeft plaats gehad. In het midden van de zaal prijkte op een hoog, rijk gedrapeerd voetstuk, eene buste, door Zimmermann, friseur van het Deutsche Theater met een weelderig en zonderling Marie Antoinettc kapsel versierd; het gebouw, dat wel op een dubbele zuilenrij gelijkt, is met een adelaar van zilver gekroond. Om deze centrale groep staan in drie rijen de kaptafels geschaard, waaraan de haarkunstenaars, na een plechtigen intocht met hun dames, plaats nemen. De heer Baumgarten uit Berlijn maakte aan de bezoekers duidelijk, dat het de bedoeling was in het kappen eene, Duitscho modo" in te voeren; een marsch werd gespeeld en de kappers begaven zich aan den arbeid. Van de 54 hadden er 2(1 historische kapsels gekozen, en 34 moderne of fantaisietiguren. In'20 mimiten was het eerste kunstwerk gereed, '20 minuten later legde de. langzaamste kam en friseerijzer ter zijde. Het algemeeue karakter dor moderne kapsels was het Grieksche, misschien voor «origineele" kapsels wel wat te voel ontleend aan de coiffure grecque en coiffure byzautine der Pa rij sche [modebladen; maar er was boel kunstig gekapt. Jean Pomonischat wras er in geslaagd, de haren zijner dame. die l.:-!() nieter lang waren, zóó kunstig te verstoppen, dat zij niet meer dan een klein antiek standbeeldkopje vertoonde. Meest was het modern kapsel hoog genomen, zoodat de hals vrij bleef, en de ovale vorm bewaard werd. Zeer in den smaak vielen do kapsels door Schneider en Götze, beiden uit Carlsruhe, ver vaardigd; schijnbaar zeer eenvoudig en toch gracieus en nieuw. Do meeste anderen hadden weer zeer veel valsche vlechten, krullen en crêpés aangebracht. Van ornamenten waren veeren en agrafen maar weinig toegepast, meer bloemen, los of in guir landes, en kleine kammctjes van schildpad met goud. Zeer modern was als garnituur een lap zijden stof, in het haar gevlochten; oen ander kapsel had den hoed in het haar vastgemaakt. Onder de fantasiekapsels was er een boel mooi met drie rijen vorgeet-mij-niotjes; onder de historische een Directoire, een Wattoau, een ko ningin Elisabeth, anderen met poeder, rococo, koningin Louise enz. Eeu optocht van de gekapte dames bood gelegenheid tot toejuiching d«or het publiek. E?e. Allerlei. Etn naclit run Bizet. De Cri-Cri geeft een amusant verbaal vau den eersten nacht van (ieorgos Bizot (don componist van f''innen on Les pfcheura (Ie petlf*) in do villa Medici?-, te Rome. ,">(> Januari IS.iS. ?liet slaar nou'on uur. Een der ponsioim.-iires vergezelt izet tol aan de deur van zijn kamer. Je bent niet biju'oloouu', je bent niet bang? zeiile hij op het ougeiihlik van afscheid nomen. \oNtrekt niet. waarvoor zon ik banu zijn? O! voor niet>. A!loon . . . deze k;ujj< j' wa^ de kamer van Hérold. en men meent, dat.de ziel van dien musicus er komt spoken. Do ziel van Ilérold moot er in den narht allerlei --treken uithalen. Do poiiMoiinairo. die in do aangrenzende kamers logeeren, zijn verscheiden malen door fantastische piano-deuntjes gewekt. Stil maar! Zij hebben gedroomd. Nu, goeden nacht! lüxet trad binnen, en inspecteerde werktuig-o lijk zijn kamer. Het is eene tamelijk kleine ruimte. gemeubileerd mot oen tafel, oen bed, drie stoelen en een piano. De schoorsteen is i|ict een spiegel versierd; hot ven-ter geeft uitzicht op een tuin. llij overzag dit alle?- niet n oouopslau. vervol gens, vermoeid, ha.-ildo hij vlug ecnige liennodigdhedon uit zijn valies, ontkleedde zich on kroop in bod. Hij zoujui>t inslapen, toon do piano een reeks zonderlinge gamma's liet hoeren. Heel aardiu ! zeide hij luid. Daar komt do ziel van Ilérolu al, om me haar serenade t." brengen. Bizet stak weder zijn kaars aan. stond op, en onderzocht de piano, die ais door hotoovoring zweeg. Hij ging weder naar bed. Toen de kaars uit was, begon de piano opnieuw te spelen, die deugnieten, denkt hij, ik wed dat ze onder het beschot den een of anderen draad hebben doorgestoken. . . Ik zal cons zien. Hij trok de piano naar hot midden van do kamer, en verzekerde zich, dat hij geheel afge zonderd stond; toen ging hij weder naar bed, trotsch op ziju idee. Na verloop van oen oogen blik, ziende dat het instrument stil bleef, blies hij do kaars uit. Do pian» hernam zijn getokkel. Zal men mij dan eindelijk laten slapen! De aardigheid is goed, sapperloot! maar het heeft lang genoeg geduurd, roept hij uit, hard genoeg om door de grappenmakers gehoord kon worden, die hij onderstelt, dat in do buurt verborgen zijn. De piano zwijgt eonigo oogonblikken, maar klinkt vervolgens opnieuw, Bizet wordt ongeduldig, hij steekt nogmaals de kaars aan, waarvan nog maar oen eindje over is. Alle gerucht houdt op. Bizet sluimert oen weinig. Na verloop vau een uur gaat do kaars uit en het geraas begint weder. Bizet wordt weder met schrik wakker, meenendo de ziel van Hérold zelf aan hot hoofdeinde te zien, met spottend gezicht bozig de vermaarde romance uit den Préaux clercs op een orgel te malen: >Souvenirs du jeune a,ge . . . ." Verbitterd werpt hij zich mot een vaart op do piano en bonst er, met vuisten en ellebogen, de oorverscheurondste valsche aceoorden op. Plotseling wordt zijn venster door een bleek licht verhelderd. Hij houdt op. Hot slaat langzaam middernacht. Kerkgezang doet zich hooren. Hij kijkt: er beweegt zich in den tuin van de Academie een lange stoet boetelingen, gekleed in pijen met kappen, brandende kaarsen in de hand dragend en psalmen zingend. De processie gaat hot gebouw binnen, hij hoort ze de trappen beklimmen, en zich door lange gangen voort bewegen. Weldra, wordt zijn deur zacht geopend, en op den drom pi l verschijnt een dier witte spoken, een wijkwast zwaaiend; dit gestalte geeft hom den zogen on roept met plechtige stem: Requiesoat in pace! Bizet sliep dien nacht niet veel: bij bemerkte 's morgens, dat men in zijn piano een paar muizen bad verstopt. Hij liet de kleine boosten in vrij heid en de ziel van Hérold kwam niet weder terug. Een verdwenen vischsoort. In het jaar 187K deed kapitein Kirhy van den schoener Uutdiingu, die op kabeljauwvangst, uit was, ten zuiden van Nantucket een zonderlinge vangst. Zij bestond uit ongeveer 5000 pond visch van eene soort, die hem volkomen onbekend on ook voor de wetenschap nieuw was. Hot waren merkwaardig groote vertegenwoordigers van eene kleine familie van visschen, die do tropische on beneden-tro pische gedeelten der zee bewonen. De tot dat tijdstip- onbekende visch kreeg den naam van ttle-fïsh. Deze visch bereikt oen gewicht tot 40 pond on hield zich in matig diep water van :25-i)0 of KH) vademen op. De kleur van dezen visch was levendig, van boven blook-violot en beneden witachtig met talrijke vaalgelc vlekken, vooral naar boven toe. Ho eerste vangst van don onbe kenden visch bad men eenvoudig woggoworpon, toen men echter vond, dat de dieren, gekookt, zeer goed smaakten, word er oen groot aantal ingezouten en gerookt. In de jaren 1880 on SI werd dezelfde visch ook op hot stoomschip dor Amorikaanschc visch vangst .ooniniissieherhaaldelijk uit de diepten van 70 tot l.'!4 vademen opgehaald en door professor liaird onderzocht. Jammer ge noeg was hot destijds wegens bijzondere omstan digheden niet mogelijk, oen grooter aantal van deze visschen ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek mede te brengen. In de maanden Maart en April 188:* brachten daarentegen do schepen, die te Philadelphia, Xew-Vork en Boston binnenliepen, bet bericht, dat zij op zoo mijlengrooto vlakten doorgovaron waren, die niet doodo visschon bedekt waren, welke volgens de beschrijving geen andere dan tilo-visschen koudon zijn. Volgens nauwkeurige berekeningen van kapitein J. W. OoIIins schijnt het, dat een vlakte der zee van 5000-7500 vier kante mijlen niet deze vischlijkon bezaaid was, zoodat hun aantal op moer dan 1000 millioen te schatten is. Sedert dien tijd is het ondanks alle moeite niet meer mogelijk geweest, ook maar n enkel exemplaar van den merkwaardige]! visch weer te vangen, zoodat men de gevolgtrekking moot maken dat deze of uitgestorven of uitermate verminderd is. De oorzaak van deze grooto vischstorfto is niet met xokorhoid onderzocht. Professor Vorrill meent, dat xij in een plotseling dalen der temperatuur van hot zeewater is te zoeken. In de jaren ISi-iO en 'SI beeft deze onderzoeker aan de Aniorikaansche kust langs den golfstrooni vele zeedieren kunnen vangen, die anders zuidelijker streken bewonen, terwijl deze in 1MS-J volkomen ontbraken. Destijds echter was door oen huur aauhoiidonden Noordenwind buitengewoon veel dnjtijafu'ovoord. hetiroon een aanmerkelijk dalen der watorwannto in die gedeelten van den Atlantischon Oceaan veroorzaakte, eu dus is het inderdaad mogelijk dat hierdoor de ondergang van die ver bazend grooto menigte tile-vissehcn veroorzaakt word. Dr. rerdrotifceti li'irivHj. ('it Berlijn wordt aan de ItiJfjH'iirlnnce Koiuiiaiiii; de volü'onde xomer".eschirdenis" bericht: T o eriijn woont een geloerde, die een vurig aanhanger der accomodatio-thoorio is. Onlangs ving bij aan bet strand eeu levenden haring, waarop hij de juistheid van de leer van Darwin besloot te beproeven, lederen dag nam de geloerde uit het aquarium, waarin hij don h.-iriii"1 geplaatst had, een lepel vol zoowater on verving dit door oen gelijke hoeveelheid zoet water. I)!t dood hij zoolang, tot zich in het aquarium allén nou1 zoet, water bevond. Vin-vol gens werd het aquarium door een ruim goudvischghis vervangen. Do haring loofde nog steeds en schoen zich zeer wel t o/ gevoelen. Do geleerde onderzoeker was echter met zijne interessante proeven nog niet ton einde, lederen dag nam hij uit hot glas oen lepel vol zoet water, totdat er zich in den bowl göou druppel moer bevond. Thans word do bowl door een vogelkooi vervangen. Do haring was vroolijker dan ooit; nu en dan stiet hij een zafihten kreet van misnoegen uit, wanneer de geleerde hem eenigszins onzacht streelde, of hem niet vroeg genoeg het pasteitje, dat voor hem klaar gemaakt was. voorzette. De haring werd dik en vet, maar zijn »temmer" meende na verloop van eenige weken te bemer ken, dat het aardig diertje melancholiek werd. Langen tijd peinsde de professor, om de reden van het verdriet van den ongelukkigen visch op te sporen. Eindelijk ontdekte hij, dat de haring aan maagpijn leed; hij had waarschijnlijk met de pasteitjes zijn maag bedorven. «Duivels!'' riep do professor uit, »ik heb geheel vergeten, den haring te drinken te geven." Terstond vulde hij een groote houten kom mot water en plaatste dezen in de kooi. Toon de geleerde Borlijner den volgenden morgen het interessante di« wilde bekijken, vond hij dit dood: den kop had het in de waterkom gedompeld de haring was verdronken!" Het zwervend borstbeeld. Tegen het einde var, 1885 ontdekte de secretaris van het Jerómistisch comitébij een handelaar in antiquiteiten een buste van koning Jeróme. Hij vond het on waardig, deze beeltenis in eeu stoffigen winkel te laten, en opende onder zijn partijgenooten eene inteokenlijst om haar prins Jeróme aan to bieden; 1800 onderteekeiiaars brachten de vereischte som bijeen, 1200 ir. In het bezit van het borstbeeld, besloten de secretaris en zijne vrienden, het den prins persoonlijk onder trom petgeschal in zijne woning in de Rue de Phalsbourg over te reiken. De prins, die niets zoo zeer haatte, als luidruchtige manifestation, liet den heeron zeggen, dat hij het geschenk alleen dan in ontvangst zou nemen, wanneer men het hem zonder lawaai wilde brengen. De gevers, een weinig over bluft door dit antwoord, wachtten een ].aar maan den; daarop werd de prins uit Frankrijk verbannen. Men moest toch het borstbeeld kwijt raken en wilde het nu door eene deputatie naar hot kasteel Prangins laten brengen, waar Jeróme zooals men weet, zijn verbanningstijd doorbracht; maar voor deze reis was geen geld meer to krijgen. Toen prinses Laetitia met den hertog vau Aosta trouwde, liet Jórómo, die allerlei zonderlinge denkbeelden had, do bezitters van hot borstbeeld verzoeken, hot zijne dochter ten geschenke to geven. De hoeren weigerden. Sedert is de prins gestorven, en de buste heeft nog altijd geen eigenaar gevonden. De dappere ezels van Chuttanooga. Do Newl'oiker Staatszeitwng beweert dat een deel van de lauweren van don beroemden slag bij Chattanooga aan eenige ezels toekomt. -Voor hot kamp van generaal llooker, van de unionisten, bevond zich in l Si;:! een artillerie-park, en op oenigen afstand een weide, mot palissaden omgeven, waarin oen driehonderd ezels opgesloten waren. Zoolang alles, rustig was, toonden de ezels bun gewoon geduld, maar toon de geconfedereerden in den nacht een aanval doden op hot kam]), geraakten zij zoo in verbijstering, dat zij als waanzinnig door elkander liepen on tegen do palissaden drongen. Eindelijk gelukte het een hunner, een der palen stuk to krijgen, en door de bres in het vrije veld te gera ken, spoedig volgdon de anderen, en het duurde niet lang of al do ezels waren er uit. Toevallig namen zij, blindelings voorwaarts rennend, buil loop togen den vijand in, en deze, meenendo dat hot getrappel van een sterke afdeeling kavallcrie kwam, nam zoo haastig de vlucht, dat kij aan de unionisten zijne bagage en KiOO geweren als weikomen buit achterliet. Zoo worden de ezels to Chattanoosfi moester van het terrein." De danius-orkesten, die in Duitschland, Oos tenrijk en Hongnrije zooveel succes bobben. overstroomon nu ook het Oosten, zelfs Klein-Azië. Naar een Turksch blad te Smyrna vermeldt, be staan ze lang niet enkel uit dames on dit ligt in don aard der zaak, want op de heft der voor stelling is hot de plicht dor vrouwelijke loden, meest zeer mooie meisjes van Oostenrijkse!»; ot Poolscho afkomst, van 10 tot 18 jaar oud, inde panze in do zaal te gaan en zich te laten tracteoron. Het gebeurt dan nogal dat de een of andere der jonge dames niet voor Let nieuwe nummer terug is. on er moet toch ook gespoeld worden. De kapelmeester intusscben is betrekkelijk streng, zoodat do ilirtation niet, van zeer ornstigon aard wordt: hot gebeurt nogal eens dat oen der meisjes. dikwijls vrij beschaafd en meest zeer aantrekke lijk, onder de bezoekers oen trotiwlnstigo vindt en van den troop afscheid neemt. \ oor do ande ren is, wanneer zij verstandig, ordelijk en spaar zaam zijn, zulk een reis dikwijls zooi- winstge vend; xij koeren soms met een aanzienlijke som in haar dor]) terug; alleen heeft haar maag veel to lijden van do sorbots. zootigbodou en vorlrisscbende dranken, die /.ij, den restaurateur eu don bezoeker ten gerieve, moeten drinken. To Hietzing, bij het keizerlijk buitenvorblijt Schi'inbniiin. is door oen sedert lang te Woenen "?evestiijd llollandsch bloemist, Ilooibronk. nu een man van Si jaar, eene unieke tentooiistolliim geopend, van lio.OOO verschillende gladoliusM>i;. De lieer Hooibrenk hoeft deze allo verkrogen uit dfii oonvondigcn originoelen yladiohis, die door den lioheemschen reiziger prins Salm. van do Kaa]) is moogobracht. Do bloomon toonen oen tropisch< n rijkdom en kleurenpracht. Geen exem plaar lijkt o]) hot andere, de kleuren van zijn lelie wit tot granaatrood, met allerlei afwijkingen naar geel. bruin en violet. Reclames 40 cents per regel. Magazijn Keizershof", De Filiale Menwendgk 2O7 is steeds ruim gesorteerd in gemaakte Damesen Kinderondergoederen en alles tot hot Lingerie en Broderievak behooronde. SCHADE & OLDENKOTT.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl