De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 21 augustus pagina 7

21 augustus 1892 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 791 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een snuifdoos voor de Bulgaren en een snuifje voor den czar. Uit Bulgarije's hoofdstad trok Minister Stamboeloff, De raadsman van vorst Ferdinand, Naar Abdoel-Hamid's hof. Vorst Ferdinand? Die titel is Voor enklen nog quaestieus. Wel kozen de Bulgaren hem, Maar 't was niet Rusland's keus. De czar wil in Sofia slechts Een Russischen satraap, En wie zich in die rol niet schikt Logeert er »in den aap." Maar Ferdinand hield knapjes vol, Hij zei: »J'y suis, j'y reste." En Stamboeloff dacht wel te vree: »Ons prinsje maakt het best!'' De sultan vond hem óók niet kwaad En die is suzerein! (In theorie is dus zijn macht Heel groot, maar anders klein.) j» Als /*£ mij maar erkennen wou I" Zei Ferdinand bedroefd, «Dan was de czar, met Hitrovo En heel die pan, getroefd l ?Hoor eens. vriend Stamboeloff', jij deelt Hier toch de lakens uit; Als jij nu naar den sultan gaat En hem precies beduidt, Dat hij van Rusland toch niets krijgt Dan klappen bij de vleet, En zijn attentie beter aan Een buur als mij besteedt, »Dan.." «Schei maar uit" zei Stamboeloff »'k Begrijp er alles van ; Ik pak mijn reistasch. en ik zal Probeercn wat ik kan " Uit Bulgariie's hoofdstad trok Minister Stamboeloff', De raadsman van vorst Ferdinand, Naar Adboel-Hamid's hof. De sultan (komt het daarop aan Dan is hij lang niet kaal) Ontving den Balkan-Bismarck met De schitterendste praal. Een eerewacht, en een diner Bij Abdoel's grootvizier, Kreeg Stamboeloff, en had dus van Zijn reis al veel pleizier. Maar toen kwam d' audiëntie; daar Oreerde Stamboelotf Als wijlen Brugman, lang en schoon, En maakte braaf zijn hof. En Abdoel Hamid knikte zeer Genadig met het hoofd. »Je bent een knappe vent", zei hij »Dat heb 'k altijd geloofd. Maar die erkenning hm! dat gaat Zoo heel gemaklijk niet, Zoo als je, in 't Berlijnsch traktaat, Artikel zooveel, ziet. »Kom, Majesteit!" zei Stamboeloff »Als U nu eens begon!" »Ik wou wel" zei de sultan toen -Ik wou wel... als ik kon". Komt tijd. komt raad. Heb jij nu maar Een poosje nog geduld, Dan wordt door mij je groote wensch (Misschien al gauw) vervuld. En neem nu vast als souvenir Van mij die snuifdoos aan. (Een lintje krijg je later wel, Als 't zaakje is afgedaan). Als jij daaruit den czar maar vaak Een snuifje presenteert, Dan heb je (al zei ik niets) vandaag Alweer een boel geleerd''. Naar Bulgarije's hoofdstad trok Minister Stamboelotf. Hij heeft zijn snuifdoos goed gevuld Aan Abdoel Hamid's hof. SNUIFJES. De Groothertog van Saksen, heeft de Sporttentoonstelling bezocht en Iki Dagblad ratt Z. 11. en 's Gr. weet te vertellen, wat de eere voorzitter van deze expositie heeft gezegd en gedacht. De Groothertog vond het gebouw een suc ces en van een fraaie opvatting. De Vlaardingsche Chais verraste den Groot hertog blijkbaar. 1'De rijtuigen boezemden hem belangstel ling in. De inzending v. Pallandt v. R. en die van Hoboken _ wekten zijn levendige belangstelling en betuigingen van ingenomenheid. De afdeeling Aipinisme vond de Groother tog hoogst welgeslaagd en aantrekkelijk. De Groothertog was zeer opgetogen over de uitnemende en fraaie exemplaren van arresleden, die bijzonder HDz. opmerkzaamheid trokken. De wapen-tropheeën van den heer Huyges vond de Groothertog heerlijk schoon. De schilderijen behaagden den Groothertog zeer. De jachtsportschilderijen in de afdeeling Engeland wekten des 'Groothertogs welge vallen. Voor de reiskoets van wijlen Willem III stond de Groothertog eenige oogenblikkcn stil. Na nog veel met nauwkeurigheid, aandacht en nauwgezetheid bezichtigd te hebben,,,verliet de Groothertog hoogst ingenomen en voldaan het gebouw, na de uitdrukking van Hoogst Deszelfs tevredenheid iu do vleiendste en minzaamste bewoordingen aan deriRegeeringsCommissaris en het- uitvoerend Comité'te hebben betuigd. De groothertog; uitte dank na het genotene en betoonde zich zeer in genomen met het Eere-Voorzitterschap eener zoo fraaie expositie.'1 Ik ben jaloersch opdien groothertog ; zoo'n tevreden mensch en dat in onzen lijd van kritiek! Ook jaloersch op het Dvibi<i<l niu Z.-I1. en '.s- (f., dat van nabij dien groothertog heeft kunnen gadeslaan en al die ingenomen heid heeft mogen vermelden. Vond ik het heden niet wat al te warm om mijn best te doen, ik zou ook eenige vleiende woorden zoeken om met een allerminzaamst briefje een j potje stroop aan het Dagblad te zenden, teneinde het te beloonen voor het welgevallen, de nauwgezetheid, de nauwkeurigheid, de aandacht, de opgetogenheid en ingenomenheid waarmee het zich van zijn plicht, heeft ge kweten. Misschien voegde daar de Regeeringscommissaris of het uitvoerend comit dan wel een kwastje bij?in de een of'andere afdeeling ongetwijfeld voorradig. Het is mij dezer dagen gebleken, dat man schappen, die bij het wapen der marechaussee dienen, om tot brigadier te worden bevorderd, een examen moeten afleggen, dat door een ma joor wordt afgenomen. Is de uitslag gunstig, dan wordt de nieuwe brigadier door de arrondissements-rechtbank beöedigd als hulp officier van justitie. Ik las dit met genoegen, omdat het een nieuw bewijs is voor de algemeene ontwik keling van' onzen militairen stand. Leden van rechtbanken zijn daarenboven even als majoors hoog-eilel-gestrenge heeren ; waarom zouden zij het onderzoek naar de kennis van wei ten en verordeningen d-an niet aan deze krijgslieden overlaten? ['k' hoop. dat men op die wijze meer partij zal trekken van de talenten onzer officieren. Zoo zouden de kolonels en de generaals een handje kunnen helpen bij de akademische examens, de kapiteins en luitenants bij de examens van het middelbaar onderwijs. Mon moet den algemeeneii dienstplicht niet eenzijdig opvatten! * * Nu hebben de Haarlemmers, zonder daar iets bijzonders voor te hebben gedaan, den lieer v! Goor. den bekenden commissaris van politie te 's Ilertogenbosch, tot hoofdrustbewaarder gekregen. Waarom juist zij? Op groote mannen in elk vak en vooral op uToote mannen in het politievak heeft Amsterdam liet meeste recht, en ook, zulke mannen zelf kunnen nergens zich beter te huis gevoelen dan juist te Amsterdam. Waarom hebben Vening Meinesz en Steen kamp zich dit buitenkansje laten ontgaan om hier ter stede, om zoo te zeggen, een politiehoogeschool te stichten ? Ook staat hier de plaats van commandant der brandweer nog altijd open. Zou nu van Goor niet daarvoor de aangewezen man zijn geweest? Te_'s Bosch had men er iets tegen, zooais | dat in een provinciestad meer het geval is, dat y. Goor altijd met een hoogen hoed : liep. Hier zou hij gerust zijn cylinder kunnen dragen, zelfs al ware't eene grijze, want sedert ' Pierson's vertrek naar den Haag hebben -.vij ; van die soort n minder dan ons toekom?. LAATSTE DÉPÊCHES VAN HET MINISTERIE VAN OORLOG. ^ 1_.HO u. nam. De Minister heelt, krachtens Kon. machtiging, het rooken buiit-n dienst toegestaan, ook in andere dan .ie dagelij ksche tenue. l!» Aug. l.od nam. De Minister heeft be paald, dat de schoenen bij de infanterie voortaan niet meer met slagnummers, doch met brandnummers zullen worden gemerkt. 10_ Aug. 1.IS nam. Bij besluit van den Minister van Oorlog zullen chacotzakjt-s. worden ingevoerd, om het glinsteren der vu1sierselen te voorkomen, in het gevecht. 1!< Aug. '2 u. De officieren zullen voortaan, op last van den Minister, zwartlederen '.\\ plaats van be-iiijnsch zilveren sabclschedcu dragen. 10 Aug. 2.50. Op last van den van Oorlog zullen de manschappen, die door het transpireeren sterk blinkende aanger.iehtea hebben, van voiles worden voorzien.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl