De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 28 augustus pagina 1

28 augustus 1892 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

N'. 792 DE AMSTERDAMMER A°. 1892. WEEKBLAD VOOB NEDEELAND Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTUS VAN MAÜRIK Jr. Dit nommer bevat twee Platen. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschynt eiken Zaterdagavond. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel by de Vijzelstraat, 542. Zondag 28 Augustus Abonnement per 3 maanden /'1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indie per jaar mail 12. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.125 Advertentiün van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20 Reclames per regel 7 0.40 INHOUD: VAX VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL LETON: Haar gevangene, naar 't Engelseh, I. Professor Opzooraer. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door II. J. M. Bayreuth 18t>2, door Kugo Nolthenius, III. Het Landjuweel te Antwerpen, door l'ol de Mout. Bosnische miniaturen en missalen. Aanteekeningen Schilderkunst, door V. VARIA. SCHAAKSPEL. De werkman Emeljan en de ledige trommel, een sprookje naar graaf Leo Tolstoi. Voor Dames, door E-e. ALLER LEI. RECLAMES, PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIES. BIJVOEGSEL: Prof. Mr. C. W. Opzoomer. Van verre en van naby De Engelsche ministers, die zich, tenge volge vau het aanvaarden hunner betrek kingen aan herkiezing voor het Parlement moesten onderwerpen, zijn allen geslaagd. Slechts van n trouwens was de positie ernstig bedreigd. John Morley, de nieuwe oppersecretaris voor Ierland, was sedert jaren de vertegenwoordiger van Newcastle, waar de zoogenoemde onafhankelijke arbeiders partij grooten invloed heeft. »Honest John" met dien naam, die vooral voor een politiek man een eernaam is, wordt de heer Morley gewoonlijk aangeduid is gewoon zijne meening niet onder stoelen of banken te steken. Hij wist, dat de Newcastler arbeiders voor den achtuurswerkdag waren en hem zijn zetel in het Parlement konden doen verliezen, maar dit heeft hem niet verhinderd om met den meesten nadruk zijne reeds vroeger uitgesproken meening te herhalen, dat de tijd nog niet gekomen was om tot eene algemeene wettelijke regeling van den arbeidsduur voor volwassenen over te gaan. De verkiezingstrijd heeft slechts kort ge duurd, maar werd met groote heftigheid ge voerd, en met eene zeer kleine meerderheid werd de heer Morley gekozen. Het ministerie Gladstone kan dus nu aan het werk gaan, en wel in betrekkelijke vrij heid, daar het Parlement eerst weder in November bijeenkomt. Of het Home lluleontwerp dan reeds zal gereed zijn? Men mag het onderstellen, want de heer Glad stone, hoe geheimzinnig ook op dit punt tegenover hen, die hem in de kaart wilden Feuilleton. Haar gevangene. (Naar 't Enyelsch.) »Morgen ga ik naar Clifville," zeide Rhoda C'lare tegen haar tante, die zij goedendag kwam zeggen. »Zoo alleen, kind?" »Ja, tante," was het antwoord. »Papa heeft het te druk om mee te gaan, maar hij zal mij naar den trein brengen, en mijn vrien dinnen, die al in Clifville zijn, zullen mij van het station halen." »Ik vind het nogal gewaagd," vervolgde de oude dame. »Stel je voor, dat je eens bestolen werd, zooals ik verleden zomer, op diezelfde lijn." »Hoe dan ?" vroeg Rhoda. «Heel eenvoudig," vertelde haar tante. »Wij waren het laatste station vóór den tunnel pas voorbij, toen een fatsoenlijk uit ziend jongmensch, met een bril op, die daar was ingestapt, beleefd vroeg: »Is deze plaats bezet, mevrouw?" »Neen," zeide ik, mijn reismantel van de bank nemend, en hij ging naast mij zitten. Hij scheen nogal spraak zaam uitgevallen en praatte werkelijk heel aardig, maar aan het eerste station voorbij den tunnel stapte hij weer uit. En toen ik een poosje later mijn zakdoek wilde krijgen, merkte ik dat hij mijn portemonnaie had meegenomen !" »O, tante Anna! 'k had nooit gedacht, dat ge u zoo gauw door een knappen, jongen vreemdeling hadt laten inpakken!" lachte Rhoda. »Ik tart iedereen mij zoo gemak kelijk te bestelen!" «Spreek maar zoo boud niet," waarschuwde haar tante ; »en wees op je hoede voor eiken kijken, heeft ongetwijfeld een ontwerp in den zak gehad, toen hij weder als premier op trad. De heer John Dillon, een der leiders van de lersche partij, deelde voor een paar dagen te Edinburgh mede, dat de heer Gladstone over het in te dienen ontwerp reeds verscheidene conferentiön had gehad met hem en met den leider der antiParnellisten, Justin Mac Carthey. De beide lersche parlementsleden verklaarden zich zeer ingenomen met Gladstone's voorstellen; vooral met het plan om de politie en de rechterlijke macht in Ierland afhankelijk te maken van het aanstaande iersche parlement te Dublin. Met zekere belangstelling werd deze week de verschijning van de 'Indli, het weekblad van den bekenden radicalen afgevaardigde Labouchère, tegemoet gezien. De koningin zoo was van vele zijden verzekerd had zich krachtig verzet tegen de opneming in het ministerie van den man, die de pekelzonden van meer dan een lid der koninklijke familie zoo openhartig besprak en zoo schriel was in het toe staan van nieuwe toelagen voor trouwlustige prinsen en prinsessen van den bloede. Had de afgevaardigde van Northarnpton werke lijk op het lijstje van den heer Gladstone gestaan, en zoo ja, had de koningin zelve hem daarvan geschrapt 'i Uit de Tntlh blijkt thans, dat de heer Gladstone persoonlijk niet in overleg is ge treden met den heer Labouchère. Maar deze laatste kreeg, tijdens de vorming van het ministerie, een bezoek van een gedien stigen gemeenschappelijken vriend, die hem aan 't verstand bracht, dat hij, Labouehèrü, eigenlijk een van de grootste moeielijkheden was voor den heer Gladstone ; Labouchère kon echter die rnoeielijkheid geheel wegne men, indien hij aan den heer Gladstone schriftelijk mededeelde, dat hij voor een zetel in het kabinet.niet in aanmerking wenschte te komen, omdat hij meende, als gewoon kamerlid nuttiger te kunnen zijn. Deed hij dit, dan kon hij er op rekenen, dat de heer Gladstone steeds gaarne met hem over 's lands zaken in overleg zou treden. De heer Laboucbère weigerde zeer terecht dien brief te schrijven, die als ccne beken tenis van onmacht van de zijde der radi calen zou worden uitgelegd. In bedekte termen geeft hij te kennen, dat de heer fatsoenlijk uitzienden jongen man, die naast je wil zitten." Vroolijk in het vooruitzicht een prettigen zomer buiten door te brengen, ging lihoda van huis. Haar papa had een kaartje genomen, haar bagage was bezorgd en zij zat in een compartiment geheel alleen, met een mooi boek in de hand en haar reistaschje naast zich op de bank. De locomotief floot; met een haastigen kus zeide zij haar vader vaarwel en voor het eerst van haar leven reisde zij alleen. Een tijd lang vermaakte zij zich met naar het voorbijsnellende landschap te kijken, daarna ging zij voor de. verandering wat lezen, totdat het haar eindelijk allebei ver veelde en zij geeuwend haar boek dichtsloeg. Zij begon naar gezelschap te verlangen en meende zelfs, dat tante Anna's onderhou dende zakkenroller geen onaangename af wisseling zou zijn. »Ik zou hem mijn beurs willen zien krijgen !" dacht Rhoda. ;Als hij eenmaal zijn hand in mijn zak had, zou hij niet zoo gemakke lijk wegkomen, zonder kennis met de politie te maken." En zij kneep haar kleine vuist stijf dicht, alsof zij er reeds een dievenarm in gevangen hield. Terwijl onze jonge dame zich met die gedachten bezig hield, stopte de trein en er kwamen verscheidene nieuwe reizigers bin nen. Rhoda zag iets donkers naar zich toekomen en opziende ontwaarde zij iets, dat haar een donkeren blos op de wangen joeg. Een groot en net jongmensch met zwarte knevels en een bril op, stond buigend voor haar en vroeg: »Is deze plaats open, juffrouw ? De andere schijnen alle bezet." »Zijn signalement op een haar! Tante Anna zal gewroken worden. Ik zal hem de gelegenheid geven, mijn zak te rollen, als hij er zin in heeft. Maar of hij er veel plezier van zal hebben, betwijfel ik sterk,'' Gladstone niet vrij is geweest in de keuze van al zijne medearbeiders en dat door de kroon een zeker ostracisme is uitgeoefend. Afgezien van deze persoonlijke quaestie, acht de heer Labouchère het nieuwe minis terie tamelijk zwak. In Sir William Harcourt stelt hij veel vertrouwen, maar in den heer Morley minder. »De heer Morley is door en door eerlijk, en hij is in alle op zichten goed (d. i. een goed radicaal) be halve in dat van de arbeiders-quaestie. Maar hij is meer de man, om in de kajuit een artikel over den storm te schrijven en moedig met het schip naar den kelder te gaan, dan om den storm van de kommando-brug te beheerschen.'' De heer Fowler is een uit stekend man van zaken, en een bijzonder goed spreker; maar waarom werd hij geen minister van binnenlandsche zaken, en wel de heer Asquith, die elk jaar óéne mooie, van buiten geleerde redevoering hield en zijne reputatie nog moet maken ? De minis ter van oorlog Campbell Bannerman is the rii/ld man in tltf. rif/l/t j/lare ; maar waarom kreeg Sir George Trevelyan, een volbloed radicaal, zulk een ondergeschikt baantje ? De rest van het kabinet bestaat uit Rosencrantzen en Guildensterns, beste, brave menschen on getwijfeld, maar juist geen hoogvliegers. De oude garde is er in haar volle kracht, met uitzondering van den heer Stansfeld, die nog de meest radicale daarvan is. De on dergeschikte betrekkingen zijn, zooals onge lukkig in vroegercn tijd maar al (e zeer de gewoonte was, weggegeven aan patricische zuigelingen (xuckin;] i/oiun/ patrifiniift). En natuurlijk is Sir Edward Grey, die geen woord Fransch verstaat, benoemd tot onder.=, iTclans voor buitenlandsche zaken. Zulk e-,-ne regeering kan kwalijk geacht worden, geheel ie voldoen aan de wcnschen der de mocratie. Zij ignoreert de reusachtige vor deringen, die het radicalisme heeft gemaakt terwijl het liberalisme in de woestijn rond doolde." »lk maak er den heer Gladstone geen verwijl van," zoo besluit de heer Labou chère zijn critiek »maar de zonen van den bloedzuiger (') zijn hem te machtig ge weest." Moet men uit het bovenstaande opmaken dat de heer Labouchère en zijne vrienden (') Eene kleine dichterlijke vrijheid van den heer Lnbouchère. Yg. Spreuken XXX : 15. zeide lihoda inwendig en vervolgde luid, met een donkere uitdrukking, die op haar jeugdig gezichtje een verbazend grappig effect maakte : z Deze plaats is tot uw dienst, mijnheer," terwijl zij de hand naar haar reischtascbje uitstrekte. » Vergun mij," zeide de vreemdeling, ter wijl hij het opraapte en in het bagagenet tilde. Rhoda volgde haar eigendom met de oogen, half en half verwachtend het met haar reisgenoot te zien verdwijnen. -Jlij schijnt portemonnaies te prefereeren," dacht zij ; »ik zal oppassen.'' Onwillekeurig begon onze heldin schik in het gesprek van den vreemdeling te krijgen, die volkomen met de streek bekend scheen en haar alle belangrijke punten aanwees, die zij voorbij spoorden, waarvan hij een menigte grappige anecdotcn wist te vertellen die er aan waren verbonden. »Laat mij niet vergeten wicn ik voor heb," moest zij zich zelf een paar malen herin neren, terwijl zij naar hem luisterde. Tante Anna zei ook, dat hij zoo onderhoudend was. Hoe grappig, dat ik juist dienzelfden per soon moest ontmoeten." Eindelijk reden zij den tunnel in. »'t Is altijd een vreemde gewaarwording," merkte de jonge man met den bril lachend o]). -Ik kan mij den schrik vau die oude juffrouw best voorstellen, die nog nooit van ! haar leven van een tunnel had gehoord en zich verbeeldde, dat de wereld onderging, toen zij er voor het eerst door spoorde." "Hij wil mijn aandacht alleiden," zeide Laura tot zich zelf. »Hij denkt zeker dat ik een doetje ben, dat hij gemakkelijk kau bedotten ; maar dan slaat hij de plank leelijk den heer Gladstone zullen bestrijden, althans hem niet zullen steunen ? Zoo ver gaat de afge vaardigde voor Northampton niet; maar de steun wordt slechts zeer'voorwaardelijk en ook dan nog slechts tijdelijk toegezegd. »Indien dit Lagerhuis slechts de moeielijkheden uit den weg ruimt voor Iloinc. I'itle, ontwer pen aanneemt, die der meerderheid in elke plaats het recht geven om een vertegen woordiger te kiezen, zich trouw, betoont jegens de arbeiders ten platten lande en in. de steden en jegens de dissenters in Wales, zijn wil handhaaft tegenover de oppositie der Lords, dan zal het goed werk hebben gedaan en den weg hebben bereid voor eene gansch andere regeering met een geheel ander programma. liet Parlement moet de rol vervullen van een Johannes den Dooper" de heer Labouchère houdt blijkbaar van Injbelsche toespelingen >en als het dit doet zullen de radicalen, wel verre van zich te beklagen, der regeering een oprechten, schoon somtijds critiseerenden steun geven." Voorloopig is de critiek vau dezen «vriend" van het ministerie al meer dan voldoende om te doen zien, welk eene zware taak de heer Gladstone op zich heeft genomen. Juist op dat oogenblik voelde zij zich aan haar mantel getrokken en oogcnblikkelijk haar hand in den zak stekend, ontmoette P HO FKSSÜK Ol'ZOO.MKH. Op het kerkhof te Oostcrbcek werd Donder dag het stoll'clijk overschot ter aarde besteld van een voortrelïelijk man, die met zijn vele eu groote talenten heeft gewoekerd zooals weinigen in deu lande. Opzoomer was reeds als student eeue buitenge wone persoonlijkheid. Hij studeerde in de rechten, maar beoefende tevens met uitstekend gevolg de theologie en de klassieke eu Oostcrsche talen. Het eerste gesehrift van den studeut.-jurist was eene verdediging der Groninger theologie tegen niemand minder dan Da Costa; zijn tweede eene bestrijding vau Van Ooster/ee's apologetische theorieën iu de J/Kli'llOI'n'J'it rtnif Kl /i'ilxr//lt/i/)r/ij/,-e llltu'oii'tl!. '/A\\\ antwoord op eeuc juridische prijsvraag oogstte van Thorbecke een lof iu, die den jeugdigen ge leerde meer zal hebbeu gestreeld dan het gouden eeremetaal waarmede die arbeid werd bekroond, eu zijn juridische dissertatie bevatte «scheel nieuwe eu hoogst belangrijke resultaten", /ijne promotie in de letteren op een dissertatie over Arabisch reent werd alleen verhinderd door zijne benoeming tot hoogleeraar iu de wijsbegeerte aan de Utreehtsche hoogesehool, maar de Leidschc letteikundige faculteit benoemde hem, nog voor hij hei, lioogleeraarsambt aanvaardde, tot doctor iu de letteren honoris causa. Op Juni IS l O hield Opzoomer zijn inwiidiugs zij daar een mannenband, die zij stevig beetpakte. »Ha, ha! tante Anna, ik zal u bewijzen dat u niet bang voor mij behoeft te zijn, al ben ik niet gewoon alleen te reizen !" dacht zij triomfeercnd. Daar ratelde de trein weer den tunnel uit en wie schetst de spijtige gewaarwording der jonge dame bij de ontdekking, dat zij haars buurmans hand in den zak van diens eigen zomerjasje gevangen hield ! sllemel! O ik ... ik vraag wel excuus!" stamelde Rhoda verward, met neergeslagen oogen. :.O! 't is niets 'k vond het integendeel heel aardig,1' antwoordde liij met een ver wonderden blik op haar blozend gezichtje. Rhoda begreep, dat zij iets diende te zeg gen oni haar zonderling gedrag te recht vaardigen, maar tot haar nog grootere ver legenheid besefte zij, dat de eenige verkla ring, die zij hem kon geven, verre van com plimenteus was. »Ik meende" begon zij »dat wil zeggen tante Anna zei, dat u ik be doel, ik dacht dat het mijn zak was en. ik hield u voor een . .," vEen zakkenroller '?" vulde de vreemdeling aan, terwijl de donkere oogen achter de brilleglazen ondeugend begonnen te flik keren. Ja" bekende Rhoda met een kleur zoo rood als vuur. 3£Jf »Wel, wel ! Dus u waart niets meer of minder van plan, dan mij aan het eerstvol gende station aan de politie over te leveren?" plaagde de jonge man. »0ch toe, vergeef het mij ?'' smeekte Rhoda. »lk heb nog nooit alleen gereisd en ben zoo zelden van huis geweest, dat . . ." »Xu ik zal het u vergeven en u zelfs permitteeren het nog eens te doen ; mijn zak is tot uw dienst. Zie nu eens hoeveel gena diger ik ben, dan u zoudt geweest zijn!"

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl