Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na. 792
rede over »De wijsbegeerte, den. mensch met zich
zelf verzoenende." Buitengewoon groot was de in
druk, dien deze rede maakte en verbitterd de
strijd, die door de kerkelijkeu tegen den
vrijmoedigen denker werd gevoerd. Een strijdbaar held
is deze wijsgeer gebleven, zijn leven lang. Een
en al worsteling" zoo schreef Mr. J. A. Levy
1n De Amterdammer «was het oogenschijulijk
200 rustig en effen daarheen vlietend leven van
Opzoomer. Worsteling, eerst om te ontkomen aan den
diepeji graHfe dien het Calvinisme van geliefde
ouders op Eet ontvankelijk gemoed had gemaakt.
"Worsteling straks, om de vaan te ontplooien eener
wijsbegeerte, die voor zich en anderen hoofd en
gemoed, rede en hart bevredigen zou. Worsteling
eindelijk, om dag aan dag, uur aan uur, ongestoord en
onverschrokken zich te wijden aan den dienst van
hl schoone, dat voor hem met het goede en tuit
ware samenviel en aan dezen dienst alleen."
En -van Opzoomer's optreden als wijsgeer ge
tuigt dezelfde beoordeelaar:
//Zijn wijsgeerige geloofsbelijdenis was eene bran
dende toorts, geslingerd in het kamp dergenen, die
van de hoogste aller kennis hand- en spandiensten
verlangden. Op verbazing volgde ontroering,
zelvedoor wrevel gevolgd. Weldra dreunde de grond
ran het strijdgewoel, dat van alle zijden op den
jeugdigen, zoo vermetelen geleerde losstormde.
Opzoomer ging rustig zijns weegs. Eén bewustzijn
schonk hem kracht. Thans nog is die eeretitel zijn
luister. Hij had de zelfstandigheid der wijsbegeerte
heroverd."
Men heeft van Gladstone gezegd, dat indien na
vele eeuwen eene verzameling van al het door hem
uitgegeTea» door een archaeoloog der toekomst
?werd ontdekt, deze in verlegenheid zou kunnen
gnomen, d»at hij Gladstone onder de staatslieden,
de lingwïsten en de theologen zou kunnen rang
schikken. Iets dergelijks gevoelt men bij het na
gaan van Opzoomer's wetenschappelijke!! arbeid,
«lie aan drie professoren, n in de wijsbegeerte,
n in de rechten, n in de theologie, geen
joneer aou hebben aangedaan. Zoo er een onder
scheid is, dan is dit in het voordeel van
Opzoomer. Bij Gladstone's vertoogen over Homerus en
over Vatikaansche dwalingen kan men zich niet
aan den indruk van zeker dilettantisme onttrekken;
bij Opzoomer heeft men, ook dan, wanneer hij
zich beweegt buiten de hem door den Series
Lectionum gestelde grenzen, het bewustzijn, een mees
ter tegenover zich te hebben.
Meer dan veertig jaren heeft Opzoomer te Utrecht
gearbeid. Voor een professoraat te Leiden bedankte
hij; eveneens voor de portefeuille van Justitie.
Sedert 1855 was hij lid, later voorzitter van de
Koninklijke Akademie van wetenschappen.
Wij kunnen deze korte herinnering niet beter
besluiten, daa door de warme woorden weer te
geven, welke bij Opzoomer's begrafenis werden ge
sproken door Prof. Van der Wijck, eerst zijn leer
ling, jarenlang zijn vriend, eu sedert 1890 zijn
opvolger te Utrecht.
»Een kort woord moet mij van het hart, van
dat hart, dat, naarmate het ouder wordt, meer en
meer gaat gelijken op een kerkhof, bezaaid met de
monumenten van dierbare afgestorvenen. Weinige
dagen geleden was het de uitvaart van De Vries :
?thans staan wij aan de groeve, waarin het stof
felijk omhulsel van zijn ouden trouwen vriend
Opzoomer zal worden neergelaten. Beide mannen
zullen leven, zoolang de Nederlandsche taal in
eere wordt gehouden. Want beide mannen waren,
onder meer, kunstenaars met het woord. Doch
helaas, Opzoomer is het niet gebleven tot het einde
toe. Door een noodlottige ziekte geteisterd kon
hij, de groote redenaar, die vroeger onmiddellijk
een volmaakten vorm vond voor zijne gedachten,
ternauwernood zich meer uitdrukken. Hij behield
te veel goeden smaak om, gelijk andere dergelijke
patiënten, verkeerde vormen te gebruiken eu ver
koos dus liever te zwijgen, terwijl zijne oogcn u
o zoo weemoedig en vriendelijk aanstaarden. In
ijne plaats sprak dan zijne vrouw. En wat deed
was het lachend antwoord.
Maar Rhoda was niet gestemd tot lachen ;
zij begreep, dat zij een mal figuur had ge
slagen ; telkens als de trein stopte, hoopte
zij, dat haar reisgenoot zou uitstappen, en
dat zij hem nooit weerom zou zien.
Hierin werd zij echter teleurgesteld, want
zij naderde het, station harer bestemmingen
nog altijd zat de vreemdeling naast haar.
«C'.ifville!" riep hij, toen de trein opnieuw
werd geremd, en de onervaren reizigster
sprong overeind om zich zoo snel mogelijk
uit de voeten te maken.
»l)an wil ik u groeten," zeide zij triom
fantelijk.
»O ! daèheeft nog geen haast!'' klonk
het onverwachte antwoord. »Ik stop hier
ook."
»Dat's elletttfiig !" dacht llhoda. ->Xu zal
ik hen» telkens ontmoeten. Voor mijn part
was de zomer al om !"
JlhodaV' vriendinnen stonden op het per
ron en -verwelkomden haar met open armen.
»Heb je een prettige reis gehad '!" vroeg
Mina ownsend, terwijl zij naar het hotel
reden.
-,Een beetje, eentonig," anlwoordde llhuda.
sDuncan llivers is ook met dien trein
aangekomen. Ken je hem niet ? Die knappe
advokaat, die zoo'n massa geld van zijn oom
heeft geërfd ? Je moet hem dunkt, mij gezien
hebben. Hij is groot en donker, met een
mooien knevel c n draagt feu bril.''
»'k Hete den meenten tijd gelezen,"
nnlwoordde Khoda ontwijkend, ---en viX'inig oj>
de passagiers gelet.''
J-laar vriendin verwonderde zich waarom
zij zoo'n kleur krerg.
'?< Miilih'gs nar r de oelx:;'!i ga.ind-, (rollen
zij den hi-e:' Kivers; hij -ion,l i.'p. om i!;>
familie- T<,-wn,<-!id e?n h:i:vi ie :;;ev;:i: :i
Mina steïik hem aan haar i) jo/fiavr-'jn:;i-i
en vroegere -ichoolmakke1', ji'i!'ro:nv Ulrrht
C'lare," voor.
zij niet voor hem ? Zonder die liefhebbende gade
zou het lijden van den grooten doode in de laatste
jaren werkelijk onduldbaar zijn geweest. Met haar
was het een leven, waarop nog menige zonnestraal
mocht vallen. De zoete gedachte gedurende een
lang leven alles voor haar man te zijn geweest
moge haar troosten in dezen diepen rouw. En zoo
moge het tot troost van de beide zonen en van
de dochter in het ver afgelegen Hongarije strek
ken, dat het een groot voorrecht en een uitne
mende eer is zulk een man tot vader te hebben
gehad.
//Zal ik trachten te schilderen wat Opzoomer in
het begin van zijn schitterende loopbaan en in
zijn langdurige bloeiperiode is geweest? Ge weet
het hoe zijn katheder door een talrijke schare werd
omstuwd, hoe hij ouder zijn hoorders
ambtgenooten als Mulder en Buijs Ballot mocht tellen, hoe
menig student uren ver gcloopen zou hebben om
geen zijner collegies te missen. Ge weet het hoe
ook zijn geschreven woord machtigen indruk maakte,
hoe er onder de lange reeks zijner geschriften zijn,
die even heftig bestreden als vurig verdedigd wer
den, maar geen dat onopgemerkt voorbijging. Ge
weet het hoe hij als philosoof den eersten rang, als
jurist een eersten rang in Nederland innam. De natuur
had hem hare beste gaven geschonken: indrukwek
kend was zijn uiterlijk, geestig en belangrijk zijn ge
sprek ; telkens hoorde men hem iets zeggen wat men
niet weer vergeten kon. En wat kon hij zijne vrienden
doen lachen door zijn levendige en juiste mimiek!
Hoe uitnemend verstond hij de kunst om de be
droefden te troosten en zich te verblijden met de
verheugden. Hij was een hartelijke vriend voor
velen zijner ambtgenooten eu in de eerste plaats
voor de leden zijner eigene faculteit. Ik, die de
eer heb op den Utrechtschen katheder Opzoomer's
plaatsvervanger te zijn, verklaar uit naam en in
opdracht dier faculteit, dat hare leden aan hem
vele der beste oogenblikken van hun leven te
danken hebben gehad en dat de nagedachtenis van
den beminnelijken en genialen collega hun steeds
dierbaar zal zijn.
//Als oud-d'iscipel van Opzoomer matig ik mij
tevens het recht aan uit den naam van een onaf
zienbare schare te verklaren, dat hij gedurende een
lange reeks van jaren door zijn zeldzaam geëven
aard onderwijs den studenten der VJtrechtsche
hoogeschool geestdrift heeft ingestort voor waar
heid, eenvoud en zielenadel.
//Nederland zal Opzoomer nooit vergeten, daar
hij op meer dan een geslacht den stempel van zijn
genie heeft gedrukt.
//Zacht ruste zijn assche!"
Kunst en Letteren.
HET TOONEEL TE AMSTERDAM.
Franschelaan-Schouwburg (Xed.
Tooneel) : Geluk ia broos. Clo-Clo.
Salon des VarieV's: Juffrouw
Sakkerloot.
Geheel onverwacht en als bij verrassing hoeft
»Hct Nederlandsen Toonoel" nog een rmvsp-o
kelijk stuk ten beste gegeven, Geluk is fan/o.»,
tooneelspel in twee bedrijven van M. Constant, de
schrijfster van »Lotos". Het spijt mij bette moe
ten zeggen, maar de Koninklijke Vereeniging
heeft met deze vertooning noch mevrouw Constant,
noch zichzelf een dienst bewezen. Geluk is broos
is een doodgeboren product, dat bet helle voet
licht niet had moeten trotseeren, dat een spoedig,
in alle opzichten rechtvaardig uiteinde heeft ge
vonden. Of liet vóór »Lotos" is geschreven, weet
ik niet; het komt, mij ochter hoogst waarschijnlijk,
bijna zeker voor. Het bezit allegehrekon van
beginnerswork, in cnsu beginnorst.oonoelwork. liet is
gebrekkig van techniek en niet steeds even eigen
en oorspronkelijk; het doet aan Dinnus tils en
Feiiillet denken. Het curieuste ervan schijnt mij
echter, dat het zoo zwartgallig en zwaartillond
van grondgedachte, in op/et en uitwerking is.
«Juffrouw Clare's gezicht komt mij bekend
voor," merkte de advocaat scliclmsch aan.
» Waart u van middag niet in den Ireiu r''
Opnieuw werden de rozen op haar Irissche
wangen dieper van toon en zochten de don
kerblauwe oogcn verlegen den grond.
Olifville was geen plaats om in slaap te
vallen of' zich te vervelen. De lommerrijke
lanen, de schilderachtige omgeving : de
trotsche oude bergen, donker neerblikkend op
het heldere water in de baai, dat ze lachend
weerkaatste, schitterend in den zonneschijn,
bleken grooter aantrekkelijkheid voor de
jongelui te bezitten, dan het gezellige,
ouderwetsche hotel, hoe koel uitlokkend het in
de schaduw van het dichte gebladerte den
vermoeiden wandelaar ook toelachte.
Hoewel ('lifville op dat oogenblik ver
scheidene sgoedc partijen" herbergde, d i" er
voor eenigc weken verstrooiing kwamon
j zoeken, spande Duncan Kivciv toch
oniegcnI zorgelijk de kroon, /ijn innemend
voorj komen, /.ijn beschaafde manieren on /ijn
beleefde attenties voor iedereen gelijkelijk,
maar niemand in het bijzonder, maakten,
dat de gedachten der jonge dames zich meer
j mei hem bezighielden, dim met hen, die zich
j blijkbaar uitsloofden om een wit voet-je- bij
| haar K; krijgen alleen lihoda'-s niet. Oe
j herinnering aan hot eigenaardige compliment,
! dat zij hem in den trein had g"i^even,
' maakte, dut zij zich eirenover hem niet op haar
geüii'k gevoelde en z\\ <>ni\ve<k hem zon v oei
dat het de wereld door zulke doffe, beslagen,
beduimelde brilleglazen bekijkt. Het spoken zien
bij helderen dag, het tobben en grübltn is mis
schien de meest kenmerkende eigenschap van
wordende, zoekende, van zichzelf nog niet zekere
auteurs. Wie begon zijn letterkundige loopbaan
niet met het samenliaspelen van een treurspel,
een treurspel in vijf bedrijven en in verzen, oen
treurspel vol leeds en jammers, rookondo van hot
bloed, bleekblauw van droom- en geestverschij
ning V De traan staat steeds veel eer en ve*1! ge
makkelijker te dienste dan de lach. Een aanko
mend auteur ziet herhaaldelijk tragisc'hc effecten
waar deze in het geheel niet of nauwelijks be
staan. Voor het komische in tal van toestanden
en verhoudingen heeft hij geen oog. Eerst na
veel strijd en veel ondervinding wordt, men vrijer,
minder eenzijdig en minder partijdig tegenover
het leven. Stelselmatige, hardnekkige, onbewuste
zwartkijkerij is de litterariscbe kinderziekte.
Mevrouw Constant was er nog geheel het slachtoffer
van, toen zij Geluk is broos schreef. Zelfs in
»Lotos" is de nawerking ervan nog te bespeuren,
gelukkig echter minder sterk en minder storend,
omdat het onderwerp zich gemakkelijker tot
tragische overdrijving leende, deze eerder en
beter verdraagt. In Geluk is broos is een
blijspelthema tot een would-be-drama, verbroddeld. Een
jonge man, die zijn mooi vrouwtje oprecht en
innig liefheeft, maakt op een bal een slimme
coquette, die hem sterk aanmoedigt, een beetje
het hof. Het jonge vrouwtje is wanhopend en
wil zich wreken. Den volgenden dag hebben beiden
berouw over hun groote-kinder-stoutheid, hun
ontrouw in miniatuur, in duodecimo, biechten zij
elkander hun werkelijke of denkbeeldige zonden
op. vragen zij elkander vergiffenis en hebben
elkander hartelijker lief dan ooit. Is zulk een
onschuldig huwelijksincident, een petite misère, niet
een grand désastre de la me conjugale, een onder
werp voor dramatische spitsvondigheden, voor
groote woorden en quasi-diepzinnigheden ? Lopo
de Vega zou er een vernuftig iutrigespel, Molière
een episode in een zijner groote karakterspelcn,
een paar tooneolon dépit amoureux na liet huwelijk,
Sardou een prikkelende l'alais Jïoyal-kluoht, een
tegenhanger van sDivoroons", van gemaakt hebben.
In Geluk is broo-i is er weinig of niets van ge
worden, liet banale en tegelijk gezochte
geschiedenisje laat hoofd en hart onaangedaan.
In het tweede bedrijf' zoggen man en vrouw
enkele verstandige woorden; zij treffen niet, om
dat de personen zelf geen belang inboezemen.
Do man is een sukkel, die niet weet wat bij wil;
de vrouw een uanstelster, die zic.h goodkoope
heldinne-allnres geeft, die uit zucht naar effect
een hult dronken minnaar in de armen rolt.
Geluk is wel broos; wanneer het echter zoo broos
is als in mevrouw Constant's toonoelspel, kan
men bet moeilijk meer geluk noemen. Ken man
en vrouw, die elkander, na twee jaar getrouwd
te zijn, zoo weinig kennen, stemton en vertrou
wen als Victor en Kugenio, zijn jammerlijk
onnoozol en verdienen niet beter dan zij krijgen.
Ken jonge vrouw. (He geen probater wraakntiddel
bij <lo hand hooft dan een minnaar, schijnt mij niet
de meest geschikte hoofdpersoon voor een drama,
waarin men over huwelijksgeluk den mond vol heeft.
In Geluk is faroos word t o ver »Franei l hm" gesproken;
hnd mevrouw Constant hot drama van Dumas
maar wat beter bestudeerd! Dat Krancillon zich
wreekt gelijk zij zich wreekt, wordt ons begrij
pelijk, aanneembaar, onaanvecbtbaar gemaakt. Dat.
Eugenie zich wreken wil als Kranrillon, is ge
wild, gezocht, kunstmatig tooneelett'ect. Waarom
is mevrouw Constant niet verstandig genoeg ge
weest Geluk is broos als pcc/téde jeitnesse aan de
vergetelheid prijs te geven V /ij had voorloopig
tevreden moeten zijn de schrijfster van Lotos"
ti' zijn. (leve zij ons spoedig een nieuw
tooneelwerk. dat dit laatste evenzeer overtreft, als het
zelf Geluk in broos in de schaduw liet.
Over de vertolking kan ik uiterst kort /ijn.
Me\ron\v lloltrop en do heer l lons ^uven zich
alle mogelijke moeite van bet raadselachtige
echtpaar levende wezens te maken. Terecht
hoedden /ij zich voor o\ erdrij', inn', /.oru'den zij
er voor llorodos nier fo o\vr)ierode>soii. Hun
vertidkirm' was correct in alie opzichten: dat zij
niet niooslc"j>ond. aangrijpend, »\ er! uigend was,
is niet bun schuld. .Men kent bet oude mept:
voor ha/cpc|)er neme men een !i;i;is. en/. Ais de
haas ontbreekt, zit de kok met de handen in
hof baar.
soort te zijn, bet publiek herhaaldelijk in
aliorvroolijkste stemming te breiiü'oil. De ee-.-ste twee
! liedrijveu zijn bijna \'oortdui-end amusant: het
| derde is /wak; de stof is zoo -;oed uK \erbrnikt:
i de vele op- eu aunvnlsols trachten te\ orn'eels dit
| te verbergen. Direct nieuw is h"i ^eM'hiodeiiisje
j iiie'. Ken handige cocotfe. die ein haar
Miorgeweilde ])i'entschh(-id door een o;moozelen bals
ve,e.- een toonbeeld \'au deieid en bemie.;ie:ijkheid
wordt uum;e'/ieu en ten huwelijk :.;?(-vra.vj'u: die
j ile;i jongen man. omdat bij rij i-, i--. ::aari;e 'm het
ilU'.i ehjkshont p- /uu !okl;en. ei. , i ~ a i ie.- ,;,; U :\ el l ut
' en; hem in den op^vyatten vaan te laten, die buur
o,n-, bijna bereikt, doch nog juist op het laatste
i iiiiu'onhlik wordt \erraden en oiitniaskenl wij
j 'iel,ben dat herhaaldelijk en herhaaldelijk op de
l echter 'liet in tel meer of minder i,i":eho en
l kiiischo grap|ii-ii leent het zieii bij uitstek.
('<o( lo \verd bovendien op niter--! ^'e!ukk]j,e, eigenlijk
op de e.'iijo '_'. ieil,. u ij/e \er!i'!kl. !'e speiers
l ~ti'ti-.!'-.n beV..M huu i-i.lien: d,' a ? iue;: rveüwe-i-iiea
waren beter op dreef dan ooit; welk een genot
zooveel voortreffelijke artisten te zien samenspelen.
Over Juffrouw Sakkerloot in het Salon wil ik
erg beknopt zijn. De vertooning was uiterst mid
delmatig. Zij had de gebreken, waarop ik dezen
zomer herhaaldelijk wees en dio in hoofdzaak
neerkomen op gebrekkige toonoelverzorging en
onvoldoende rolvcrdeeling. Hijna alle partijen
worden vervuld door jonge en onervaren artisten,
die er, door den noot! gedwongen, op los spelen-;
het geheel krijgt hierdoor iets jammerlijk brutaals,
s'lordigs en dilettantachtigs. Juffrouw Sakkerloot
is te Parijs 100 maal vertoond; als men het in
het Salon ziet, wil men het niet gelooven. De
kwestie komt hierop neer. Juffrouw Hukkerloot
is een sentimenteel, gemoedelijk, zoet
liet'desgeschiedenisje; de verliefde paartjes moeten ens
interesseeren; is dit het geval, dan is het pleit
gewonnen. In het Salon was hiervan geen sprake.
Het coquette, kiesche en keurige in de hij's en
zij's liet veel te wenschen over. Of zij elkander
krijgen, raakt onze koude kleeren niet.
H. J. M.
BAYREÜTH 1892
door HUGO NOLTIIEHIUS.
II. Parsifal.
Doch herdenken wij verder Van Dijck's meester
lijke oogenblikken; hetgeen hij op zijn //Amfortas
in ganzlicher Entrücktheit" volgen laat, is weer
galoos schoon. Nu weet hij dat het leed van
Amfortas eigenlijk het leed van Christus zelf
openbaart:
»Des Heilands Klage da vernehm' ich,
die Klage, ach! die Klage
urn das verrath'ne Heiligthum:
Erlöse, rctte mich
aus schuldbefleckteu Handen!"
$o rief die Gottcsklage
furchtbar kut nür in die Seele.
U11 d ich l' Der hor, der Feige?
7.u wilden Knabentiiaten floh' icli Jiin!
en na vol waniioop op de knieën te zijn gezonken,
jammert hij, zich zelf van schuld bewust:
Erlöser! Heiland! Herr der Huid!
Wie buss' ich Sünder solche Schuld?''
O! Van Dijck's eenige vertolking dwingt u om
dit alles te begrijpen, zijn leed mede te lijden;
ook al hadt ge van te voren 't een en ander niet
ten volle verstaan.
Dan, als Kundry, die nu niet meer op last
van Klmgsor verleidend optreedt, maar in
Parsifal eindelijk hem meent aangetroffen te
hebben, die in staat is haar te verlossen, zelf in
volle bewondering en wilden hartstocht voor Parsifal
ontgloeit en hem niet wil verlaten, zijn:
«Vcrderberm: wcichc vou mir! Ewig-ewig-voii mir!" eu hoe
vol majesteit als heilige overwinnaar grijpt hij de
heilige speer; terwijl hij daarmee in de hoogste
verrukking het teeken van een kruis slaat, klinkt
dan geheel bovennieuschelijk zijn:
AI i t diesei» ZeiaJicii baim' ich dciueu Z/uiber;
wie die A\ uude er schliessCj
die nat ihm du sehlugest,
in rauer uud nimmer
stiirze die trügeude Pracht!"
Ook in de derde acte blijft Van Dijck geheel
op dezelfde hoogte. Hem ook hierin te volgen
gaat niet, want elk woord geeft aanleiding om
Hem met dank te herdenken. Van de kunstenaars,
die tot nu als Parsifal optraden, laat van Dijct
als eerste, de overigen ver achter zich. Men moge
zeggen wat men wil, o. a. dat zijn stem, hoe
voortreffelijk zijn uitspraak is, tocii altijd nooren
doet dut )nj geen Duilsclier is: toegegeven; doch
met. (Ie vraag: wat komt het er op aan: '/.ooiang
andere zangers, die tegenover v. Dijck eu naast
de aanmerkingen op (lezen door sommige critici
in boclieniiiiig \vorden genomen, allerhande ver
grijpen begaan tegen Cou volkomen <li;ï.!cel,\ rij
Duitse!;, behoort, een dergelijke aanmerking mei
kracht teruggewezen te worden naar de duistere
hoeken van chauvinisme, waaruit zij opiluemt.
.Ken enkele vocaal de /'; kou misschien //',-y
klankri|ker zijn aS die anders werd gevormo. U at
doel. hei. er echter tuu: Al e t ueu ivla:::., dien
j \-_ 1)_ op de/e vocaal \ oor! urengt, kan iaën het
j /.ekcr besl. stellen. X.ijii uitspraak is ua-treiiiioven
j zoo driideb|k als meu net. maar venscheh ^a.i;h}j
i behoor! omicr de neer ueniigen. die !en aiicu l ijde
! \olko;raan 'ie \'crsiaaiL /ijn; haast zou il: ? euuvn,
l dal heai de lol l,e de/.en op/ichie in d'.: a.ilrL'eri-s!,c
l plaats toekom!.
Koi-tohi in] uraji! woordt, mij ;i;ui '.-..Mee-i,,;-s
uioi aal van ue/.e, liciileiipartij en ik begeer ei,, Jnj.
! die \au .iivek als j arsiial niet trof. den .i'e'-Hal
i HOL;- niet gclieel heelt doorleefd. \ an har'-e !;o')p
' .lam.nel' ibl, ]]e1 lell. 10 :;;??! il b, :-;;.'- eeiler
j v.-Tii geii'imen : bet vare il,in --e;; niode! - k!
iiciu
l iUU.'jeil iij'l ui,.| in i ,.;1 'ui jru-e !'e! X e.i'eil. i er llent.
-i.' ,:?» ? .i.'u,i(.'Y iii naar iie,|\.- ,M .>.;'.:? ;,".;ic. ? iii:
., lleil uur dass ich dieli wieue, imdck'
Over de andere vertolkers moet ik nu w» l
korl /.ijii.
l'aniiue Mailhac kwam MIJ voer lucci- :I"L' dan
'.['oju-e.' \ oor litia.r /'.\are laak berekeitii ie /, ;i; lu
ehkeie -cdeelteit iHcrtrel'l, zij beji;i;i:ii :-",> ,,. 11 eeji
vaii hare voorkauifsi.ers, o,a. in haar dia:,, ',; met
Kün^sor en hiiai' cksl.a! i.-ch Jacltcii aan t tuide
da.irvaü, dar, eimiehik in een kramjjaeii!ie; M
..-eklaU'eu (i\ ei'L-u'.H. is /eer aa ngnjpcud. Uok iii de
vcfleid i.iiu's.-ei.'ni: is /a u i: srekciiu. i i rl, koslu,,,ii \ ind
jk :iii id te weinig ju overeenstemming na-1 iiet
voor:.fnril't ./in leiclit verlnilleudcr jihaidie; iseiicr
K te, d ui.u1?aaaa.ie: ad arauiseheu M\ les'Mie! \ c j'ha al
\au lii-i-/eleide klink' mij l niet \ oor iie , i-i-ste
keen v. al, te ii'-l', !' a-iudoeuiijk :i: kuiaa/;. :-. ,::oud.
Ju |,e; eerste ijejriii' en ook ;u liet e:'i:--, . , oi,,-.
l.ca.ie .''ia-.'dah.-ii1., k''l'!r -''?' als to.jiiceisi,.. t .-: er een
\i,jkoli-c:l \ i,'ri>' ,'i il U-. Aicn kaM Hiel a;.'.-,: uaiL
liü\.;,ie levrcdei! zijn, \\uinicer men di.'.i
lierkcli'k;: i.iL',-!.ei.are- ais Jvaadi'v treft.
:cu