Historisch Archief 1877-1940
No. 793
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
Isolde sah', uud iu Isolden selig nicht gauz ver
ging' 't" (f)
Breng ik mij te binnen hoe jammerlijk het vorig
jaar de Tristan vaii Alvary beneden het, middelma
tige bleef en deze zelfs liet uitmuntende van anderen
nog voor een groot deel bedierf, dau bestaat er dub
bel reden van erkentelijkheid, dat ik ditmaal
Heiurich Vogl van Möncbeu als ristaii booren mocht.
Welk heerlijk onderscheid! Hoe duidelijk wordt het
bij zulke gelegenheden wat ontzachlijk veel, ondanks
alle aanwijzingen en studie, van de persoonlijkheid
van den voorsteller afhangt. In Vogl erkent men
terstond den man, dien poëzie een nooit
afscheidelijk levensdeel is. Zijn spel is heerlijk; het, doet
niet onder voor dat van Rosa Sueher, en dat het
verbazend moeielijk is, was eerst, recht op te mer
ken aan de onbeholpenheid van Alvary. Van die
oogenblikken, die bij Alvary pijnlijk lang schenen,
was nu geen zweem te bespeuren. En zijn
zang? V, gl is een in den besten zin sprekende
persoonlijkheid. Het blijft, daarom niet uit, of zijn
zingen kenmerken ook bepaalde eigenaardigheden Die
eigenaardigheden, mij volstrekt niet, onsympathisch,
mogen in den beginne nog eeniffzins treffen, zeker
worden ze later niet meer opgemerkt. Zijn schoon,
recht mannelijk tenorgeltiid, daarbij zijn eenige
voordracht zijn zoo. dat hij u onweerstaanbaar ge
boeid houdt. De gelegenheid is mij te schoon, om
dezen zanger niet, als voorbeeld te stellen. Ge kent
lezers, het oude liedje, flat men door Wagner te zin
gen zijn stem bederft. Voel trad den 5n' Nov. 1805
voor het eerst in het, koninklijk Hoftbeater te M
nchen op als Max. Daar hoorde ik zelf voor jaren door
den intendant zoo ongezocht mogelijk gewagen van
zijn plichtgcvoel, zijn groote //Zuvérlassigkeit" en
bereidvaardigheid om nog voor anderen in te sprin
gen, ook. in kleinere rollen der goede werken, die
zoogenaamd niet tot zijn emplooi behooren. Zijn
tooneellevin is voorwaar alles behalve gemakkelijk
geweest; verneemt nu wat Glasenapp van Vos!
bericht, «Wagner's Lebeu und Wirken", deel II",
bl. 533, in jeder Hinsicht war die Leistune Yogi's
bei den Berliner Auffiihrungen (ui. van der Ring"
in Mei 1881) einzisr dastehend, indem er vom
zweiten Cyklus an die Partieen des Loge, des
Siegmund und Siegfried sane, mithin an allen
zwölf Abenden der letzten 3 Cyklen hervorragend
thatig war."
En nu meer dan elf jaar later hooren wij van
hem den Tristau, die buitengewoon inspannende
partij, eenvoudig gezegd onverbeterlijk;
stimmlich" tot aan de allerlaatste woorden on verzwakt
welluidend. Wisst, Ihr, wie das ward?" Ik zal
Let u zsggen. Vogl beheerscht, zijn orgaan volko
men, en ? werkt ook zuiver technisch nog heden
onafgebroken voort; men vertelde mij dat hij de
twee laatste jaren naast, zijn zeer omvangrijke
bezigheden, bij een Italiaan. Galliera, te Milaan,
heeft gewerkt, om vooral het hooge register van
zijn stem meer naar zijn zin te krijsen; zoo komt
Let ook dat hij, al is hij Waanerzanger hij uitne
mendheid, ook steei.s in andere partijen zoo velen
overtreft. Zijn Evangelist" bij voorbeeld in Bach's
onvergankelijk schoon,-» Matt.hae/uspassion moet eeisit'
zijn, en men moet hem liederen hooren zingen!
Daarbij als mensch de eenvoud zelf: als ziin werk
kring hem niet noodzaakt, te München te zijn. is hij
op zijn landelijke bezitting te Tutzing aan het
Starnberger meer. Men kent, het rijmpje op hun Vogl
van de gezellige Müncheners aan den schuimenden
Isarstroom: Heute fiihrt er Mist, an. Morgen
singt er Tristan." Wie in het landelijk leven zoo
echt zijn genoegen weet te bewaren naast zijn
omgaan in de wereld van heel veel schijn helaas
en ondcgelijkheid, munt een goed mensch zija. Aan
zulken is er nog altijd groote nood in den dienst
van de kunst, zij zijn de echte priesters. Blijvc
Vogl nog lang gespaard! voorbeelden wekken.
Frau Staudigl was altijd te Bayreuth de
Brangane en als altijd mag haar optreden in alle op
zichten ten zeerste worden geroemd. Geen betere
is er te denken.
Plank maakte den Kurwenal; ik weet niet hoe
het kwam, maar zelfs zijn buitengewone omvang
heeft mij ditmaal niet gehinderd, en zijn stem
klonk bijzonder mooi. Hij heeft zich geheel iu
deze prachtige rol ingewerkt, en dan blijft lint
niet uit of een volleerd zanger, een gemoedelijk
mensch, een waarachtig kunstenaar als hij, geeft
wat het wezen moet.
Ook Gnra, een goede bekende, was mij zeer
lief als Marke, (met hem alterneert Döriiig. de
overige partijen zijn slechts eenmaal bezet). Even
heerlijk als moeielijk is deze partij. Die niet ten
volle weet wat edelste zelfverloochening is, die
Buddha niet zon kiif nen aanhangen, kan zich van
dezen echt koninklijken meusch geen juiste voor
stelling maken.
De Hirt van Guggenbüliler was sc'ioou als
altijd; ook do kleinere partijen van Melot, door
Zeiler, cin juiiger Seemann" door Antlies, (niet
minder dan de Walther van dit, jaar) lieten hoe
genaamd niets te wenschen over.
Men zal begrijpen na het medegedeelde, dat ik
alle reden heb mij gelukkig te prijzen deze voor
stelling te hebbeu beleefd; mij dunkt, zij moet
veel overeenkomst hebben met die van jS'iS
te Müuchen, waarover Wagner zelf ons zoo
heerlijk bericht iu het Vilde deel zijner
GesSchriften. Door de geheelc inrichting te Bayreuth
kan de illusie van 22 Juli U. niet anders dun nog
grooter zijn geweest.
En nu zou ik, met u waarde lezers, nog zeer
gaarne langer met deze tragedie der tragediën
bezig willen zijn, met haar grootschen bouw, haar
werkelijk scliooneu tekst,ik zou willen aantooiien hoe
glansrijk zij elke vergelijking met, het schoonste
uit oude en nieuwe tijden, ook als drama,
doorStaat; ik zou willen aanhalen den uitbundige u lof
Van Schurémaar, ook eeue redactie is niet vrij
in het afstaan van ruimte voor een enkel onder
werp en ik moet u neg van Tannhauser en
Meistersinger mededeelen.
Eén ding wil ik nog vermelden: Bij geen der
(f) Ik heb het een en ander vernomen van een
zeker tegenvallen, toen zij daartoe uitgenoodigd
in den afgeloopen winter hier te lande in gewone
concerten is opgetreden. Ik kan mij dit levendig
voorstellen. Deze verheven verschijning van het
tooneel, waarvoor zij is geschapen, te willen over
brengen naar de helaas dikwijls erg gedrukte
atmosfeer van zoovelen onzer concertzalen, getuigt
van weinig tact.
werken is de ontroering zoo sterk als bij Trislau;
't, is of hitr wezenlijk het onderscheid tussehen
schijn en werkelijkheid hreft opgehouden, en van
de drie bedrijven schokt mij het eerste nog steeds
het allermeest. Hoe heerlijk is dan het stille pad
achter het Theater, dat naar de hoogte voert, waar
de bekoring van een vreedzaam landschap ons
gaandeweg de beJieerscliiïig over de geschokte ze
nuwen teruggeeft. Het is goed dat, men daartoe
de gelegenheid heeft, \vantauders: «wie ertrüg'ich's,
so dich schend!'"
(Wordt vervolgd).
Muzikale Kritieken.
1. Fiinf Lioder iïtr eine Singstimme
componirt von Joh. Wagnnaai1 opus (i. (1)
Deze liederen van den begaafden jongen
Utrechtschcn kunstenaar Wagenaar zijn gecomponeerd
naar gedichten van S. V. E. von Hauenii'eld,
Micbael Bernays, A. von Chamisso en Th. Storm.
en zijn getiteld: Am Nüesstrand, Nutzloser Pand,
An die Nacht, Der Frfihlini) en Herbst.
Zeer interessant zijn al deze liederen gedacht,
terwijl liet don componist tevens gelukt is overal
een eigenaardige sprekende kleur aan te bren
gen. Zonder zich iu te gecompliceerde
harmoniewendingen te verdiepen, blijft do componist, wat
de hoofdgedachte betreft, altijd buiten het gewone.
Hot lied : Am. Nilesvrand is o. a. zeer sprekend
van kleur en uitdrukking, en zal hij naden!
kennismaking steeds winnen. Een goed contrast
vormt hiermede het naicvc liedje: Nutzloser Vunfl,
dat zeer natuurlijk en over het geheel zeer
unspruchlos vloeit, terwijl het droomerige lied :
An die Nacht zich gelukkig bij dit tweetal
aansluit. No. 4 behoort door do wijze van bege
leiding meer tot de Schumarm'sche periode, terwijl
de overigen een nieuweren geest ademen.
Toch is dit nummer zoo t'risch van vinding
en zoo warm getint, dat het niet nalaten zal
grooten indruk te maken. Ook bet lied: Herbst
is het geheel waardig.
De heer Wagenaar is iemand die iets te zeggen
heeft en zijn talent geen geweld aandoet. De
uitdrukking is bij hem in den regel hoogst ge
lukkig en waar, terwijl de declamatie van de
liederen op ne uitzondering na met veel zorg
is behandeld.
Ik heb vooraf het volle licht op de goede
eigenschappen van deze interessante liederen laten
vallen, omdat ik een aanmerking heb, die mij
gewichti.g toeschijnt.
Het betreft de slotmaten van bijna ieder lied.
Met eenige verwondering zag ik dat de com
ponist bij liet slot vervalt in wat men gewoonlijk
noemt: ee,ne concessie ann het jmblitk. N" u zal
men zeggen : de componist schrijft ook voor het
publiek. De betoekenis van die uitdrukking is
echter voor deskundigen niet raadselachtig. Hot
wil zeggen : oenigszin< goedkoop effectbejag. liet
sterkst komt dit aan liet .-lot van Der Jf'iiihlntq
uit bij de woorden : Idi fï/liJe so frixck mich und
so .j>-tnf). Behalve bet onjuiste accent op : imd,
is deze frase zulk een traditioneel opera-etïect
dat de voordrager (zelfs al is bij geen opera
zanger) geneigd zal zijn een point d'orguo op de
e bij het woordje und te maken. (Ken opera
zanger zal minstens een paar minuten op dien
toon blijven vertoeven).
Met de opvatting van liet slot van: Am
Nilesstranrl (d'is Tod und TjebenbeM'ein Trmim)
kan ik mij evenmin vereenigen, als met liet
slotgedeelte van Nulzloter Fnnd, waar de muziek.
bij de woorden: Kann dndi nut ilir nicht
xehmiicketi, bet kantje van liet banale raakt. Ik weet
wel dat de goede voordracht veel kan mfiskooren,
doch het karakter ligt er niettemin duidelijk in.
Deze opmerkingen zullen voldoende zijn om te
doen uitkomen wat ik bedoel.
Door deze sloteffecten zullen de liederen bij
eventueole voordracht door het publiek sterker
geapplaudisseerd worden dan anders misschien het
geval zou zijn, doch aan de kunstwaarde van
het geheel doen zij beslist afbreuk.
De beer Wagonaar beeft reeds veel schoons
gegeven (ik herinner o. a. aan zijne belangrijke
orkesteompositiëii) hij is dan ook een compo
nist van wien ik in de toekomst zeer boogu ver
wachtingen heb.
2i Lente. Twee liederen, gedichten van J. van
f leeft' .Ir. en Ij. Minnelied, gedicht van Jiistns
van Matirik .Ir. getoonzet voor de middelstem met
begeleiding van I'jaiioforte door Louis Schnitzler.
Opus 10 Xo. l en ?_'. (-2)
Hoewel (leze liederen op verdienstelijke wijze
zijn gecomponeerd en op sommige plaatsen ge
tuigenis afleggen van (les componisten begaafdheid.
kan ik niet zeggen dat de beer Schnitzler in opus
10 de belofte verwezenlijkt, die ik bij de bespre
king van zijn opus l verwachtte en hoopte. Wel
blijkt op sommige plaatsen het talent van goed
gekozen en goed gevoelde declamatie, doch do
soberheid die in deze liederen beiracht is, gaat
meestal niet met kornachtighoid gepaard. (Iet
Minnelied voldeed mij beter dan de beide
Lentoliederen. Hot eerste lentelied is, hoewel vloeiend
geschreven, meestal te gewoon van uitdrukking,
terwijl con enkele stroefheid bij bet gedeelte
een schat run l'le.uren in tdlerhitnde thit (waar
bovendien het loslaten van het motief in do
begeleiding niet gemotiveerd is en leeg klinkt)
moe! vermeld worden.
Het hoofdmotief van het tweede lentelied doet
wat te veel aan Schubert's Ijob der Tliriinen
denken. Dit had. dunkt mij. niet zoo t'orsch
aan bet begin moeten optreden in de begeleiding,
omdat daardoor schade wordt gedaan aan liet
licht-bewegolijke karakter van bet motief bij het
intreden van de zangstem. Dan zou ook bij het
fortissimo intreden van dit motief en aan het cul
minatiepunt tegen het slot de indruk machtiger
zijn.
In het Minnelied is de uitdrukking over het
geheel krachtiger wat de declamatie betreft. Ik
heb echter bezwaar tegen de opvatting van het
begin en begrijp niet waarom de heer Schnitzler
de woorden :
Onder 'f loof der boonien,
In het donkre woud.
Is mijn lief gekomen
Heb ik hem vertrouwd,
in den mineur toonaard heeft gecomponeerd, of
deed bij dit om het daaropvolgende:
Hoe 'k hem heb geschonken
Heel mijn ziel en hart
En hoe trouw mijn liefde
Storm en onweer tart!
(waarin bij m. i. bet gelukkigst geslaagd is)
meer relief te geven V
Hoe het ook zij, ik acht deze opvatting onjuist
omdat men bij het hooren van liet begin nu
den indruk krijgt alsof de geliefde haar verlaten
zal of zijne belofte zal breken.
De woorden in het donkere ivoud hebben den
componist waarschijnlijk op een dwaalspoor ge
bracht. Deze woorden zijn hier geen zinnebeeld
van bet karakter en de geschiedenis van de liefde
van het jonge paar, maar zijn m.i. alleen aange
bracht omdat een donker boseb (iedereen die in
stilte geëngageerd is geweest weet dit bij onder
vinding) nu eenmaal een zeer geschikte plaats
van zamenkomst voor gelieven is.
Het geheele gedeelte (en zelfs het plaatje op
het titelblad) spreekt van geluk en liefde en
daarom zal de treurige inleiding menigeen in de
war brengen wat den inhoud van het gedicht
betreft,
Ook de begeleiding die zich uitsluitend be
weegt in gebroken accoorden, doet door de ge
woonheid afbreuk aan de kleur.
Voor karakteristieke begeleidingen kan ik den
componist de liederen van Wagonaar als voor
beeld zeer aanprijzen.
Bij aanmoediging aan den beer Schnitzler om
met kracht voorwaarts te streven, mag ik de
waarschuwing niet achterwege laten, niet alles te
laten drukken wat geschreven wordt. 'Aoo menig
jong talent is hierdoor op een dwaalspoor geraakt.
Strenge zelfkritiek blijve als het beste aanbe
volen, v. M.
(1) Uitgegeven te Amsterdam bij de
Algemeene Muziekhamlel. Prijs ieder deeltje f O.iH).
('2) Uitgegeven te Amsterdam bij de
Algomeene Muziekhandel. Prijs Xo. l / 1.00. A'o. '2
fo.w.
Aaiiteckeningeu Schilderkunst.
Do niet al te opvallende zeventiende tentoon
stelling van de Ilollandsebe Teokonmaatschappij
in den Haag is door den heer .Mesdag opge
luisterd niet een aantal teekoningcn van Bos
boom uit zijn collectie, die van het buitenge
wone in Bosbooms kunst een heel direkt denk
beeld mogen geven. Het zijn weer zulke een
voudige studiebladen van den meester, maar er
is in die, ik doel vooral op de groote
tcokeniug der Sint-.lacobs-kei'k Ie Antwerpen met
?'en pojiceeltip iot grijs, los opg'oM'lirove:!
o;i;trekken al een zeldzame staatsie van \oornamon
zwier, het wijde getimmerte van zoo'n geval
is hecht en breed overal wonderbaarlijk vlot ge
accentueerd, en ook in het volgen van meer
barokke constructielijnen blijft die groote zin
getrouw den teekenaar bij voor vastheid en even
wicht, die Bosbooms werken altijd tot zoo'n
mooi geheel maken. En dit met een vrijheid en
rijkdom van beweging, dat er een adem door
zoo'n ruimte gaat. (lat er een Hebt en een luister
woont tiissehon die lijnen vol g'ang. zooals eigen
lijk sterker, ook in van toon meer ingewikkeld
doorgevoerde toekoningen, dit door den meester
niet is uitgedrukt.
In het Mauritshiiis is sedert een paar weken
geplaatst een nieuwe aanwinst van de collectie,
bestaande in een klein schilderij uit den bloei
tijd van bet ouil-Hollamlsclio genre-stuk, liet
is een vrouwtje in een wit jak. dat bij een
oliepit rustig zit te naaien, en terwijl wordt
aangoklampt door een vrooüjkon baas, die haar
een voorstel doet. Dit deugdelijke schilderijtje,
waarvan de maker niet bekend schijnt, vertoont
even de kwaliteiten van een Metzn, een Steen of
zelfs een Van der .Meer.
Maar waarvan, wie het nog niet gezien beeft,
vooral niet, verzuimen moet te gaan genieten, is
van den Remhramlt uit de collectie- Wilson.
waarvan bier vroeger reeds gerept werd, en die
tijdelijk in liet .Maui'itshuis geëxpozeord blijft.
Men zegt wel eens dat lieinbrandts banden zelden
bizonder zijn. maar die magere hand hier, die
liet boek vasthoudt is een prachtstuk, bepaald
minstens van de kwaliteit der fameuze .\nalomi
scbe les van dr. Deyman (het brokstuk). Kn die
lubben, en <ic mouw, en bet omgeslagen boel;,
en hooi die diepe bronzen pracht om die
sobergokleunlo band been . . .
Kn dan toch die bloeko. lijne kop met de
melancholieke kijkers, omlijst door bet .gesmoorde
haarbrnin en het ebben zwart van den hoed .'
Ja, dat grootsehe bootsen iu grijs en bruin.
dat zich laten oplossen van die donkere
kóntoeren, die, als de forsche braainlijnon in zijn
etsen, gebrand .staan in de rijpe rondingen van
wei kor plans, -- dat wondere doen lichtspoken
en innig leven laten doonlrooiiieu in die forsche
kleuren-kariglieul van rijken toon, - dat is wel
op volle hoogte de geweldige macht van den
eenigen.
De beer Israëls zond naar de ,,drie.juarlijksche"
te Amsterdam, (die nu weer niet don "xlen ge
opend wordt) een belangrijk schilderij, dat hij
lang onder handen had, maar ik niet afgezien
heb: Ken vrouw naast een homlenkar die voor
bijtrekt. nogal groot; met den niooien titel:
Lang* iccgen en velden. Ook zullen er o.a. de
llaagscho Marisson, de beer en mevr. Mesdag,
Bastert, Breitner. Poggenbeek, IIa\ eriuan.
Xilcken, van der Valk weder oxpozeoron. Segantini,
die op de Tookemnaatsehappij zulke,goede dingen
heeft, zond weder een groot stuk, evenals de
twee vorige koeren. Van Looy zal er zijn niet
drie schilderijen. Verscheiden jongeren zonden
overigens niet in. Hubert Vos beeft er een
.groot portret van de Koningin, dat hij bekent
naar fotografie geschilderd te hebben. Hij
gaat naar Chicago, en denkt in Amerika o.a...de
heeren Cleveland en Harrison te schilderen.
In den Haagschen Kunstkring sluit Zondag dft
mooie tentoonstelling van Japansche prenten, die
met veel smaak gearrangeerd werd. De prenten
zijn op de hoogte van het oog geprikt tegen de
rijngroene wandbekleeding, die nog hangt van de
tentoonstelling der Belgen en Franschen, en er
onder, op een smakelijk aangebrachten broeden
riggel van rose met gouden kant, zijn allerlei
mooie zaken naast elkaar gezet uit de gansc
ongemeene faïonee-verzameliiig van de Bock.
Het komploetst is in deze prenten Outamarw
vertegenwoordigd. Vreemd, bij de heele collectie
is niets als tigtiurkunst, landschappen ont
breken geheel. Kr zijn overigens bizonder mooie
specimens onder. Opmerkelijk veel werd verkocht
Den L'Ostcn denkt men in den Kunstkring ee.fi
tentoonstelling van teekeningen door leden te
openen. Thorn Prikker zal er een serie laten.
zien. Een van de leden wil er alleen een
zeventigtal uitpakken.
Met Koningin's verjaardag heeft Jacob Maris
de Nederlandsche Leeuw gekregen, die, als men
dat narekenen wil, hem al lang toekwam. Het
blijft te hopen dat de Regcering ook nog eens
daadzakelijker den grooten schilder zal willen
eeren, door het kapitale schilderij Dordrecht,
waarvan bet in ons land blijven nog altijd niet
verzekerd is, nu spoedig voor het Museum aan
te koopen.
In het begin van dit jaar hebben we hier,
bij een aankondiging van het kerstnummer er van,
gewezen op de verdienste der illustratiën van het
Xuid-Afrikaansche blad de Weekly Pres?. De
teckenaar der politieke prenten in dat blad,
die zoo goed waren als ze in ons land in die
categorie van grafische kunst lang niet worden.
gemaakt, is nu overleden. W. H. Scbröder
was een Xuid-Afrikaaii, die zijn opvoeding niet
buiten Afrika gehad heeft. Hij stierf veertig
jaar oud.
De z\vart-en-wit-tentoonstelling van de Neder
landsche Ktsclub zal Januari IS'.i;! in de localiteit
van Arti et Ainic'ituc worden gehouden.
De laatste aflevering van het Zcitsclirift fïir
liildende Kunat wijdt in zijn platen bizonclera
aandacht aan de Oud-IIollanilsclie schilderkunst
Ken met studie halt' gegraveerde, half geëtst
plaat van A. Kri'iger is naar Ken biddende pel
grim" van Rembrandt. Xilcken heeft er een vrjj
zorgvuldige ets in naar het paard van Potter.
dat voor kort aan den lieer de Knyper te Rot
terdam hoorde. Een wonderlijk ingewikkelde
Potter uit de collectie llöch te München wordt
in photogravuro weergegeven. Kn het spinnende
vrouwtje van Muos uit hot Museum van der
Hoop wortll in een onvoldoende ets van W,
Steelink Senior voorgesteld.
V.
De invloed vuu Sencc i's treurspelen
o/i ons toontcl, door Dr. J. A. Won r.
Amsterdam, K. ,1. Veen, IS'JL*.
Ken boek van tweehomlord-negen-on-negentig
bladzijden, groot octavo, om den invloed te be
schrijven, uitgeoefend door Seneea, die heel
leelijke treurspelen beeft geschreven, op ons tooneel,
waarmee het, eerlijk gezegd, door alle eeuwen
been erg jiovertjes gesteld is geweest.... het is.
o]i bet eerste gezicht om van te rillen.
Maar dat boek beeft een geschiedenis, en OOK
pikante ook. Xe wordt ons als voorbericht in
kleuren en geuren meegedeeld: het Provinciaal
l'treclitsch Genootschap van Kunsten en Weten
schappen schrijft een prijsvraag uit, waarop tle in
houd van dit boek liet antwoord is; Dr. Worp is lid
van bet .genootschap en ilns geschiedt de beoor
deeling dooi- een geheime .jury, de uitspraak door
de algemeeiie vergadering;' do jurv is voor be
kroning, maar beeft zulke gewichtige aanmerkin
gen, vooral op iiuleeling. taal (ui stijl, dat de
algenieene vergadering niet '2 ?"> der stemmen besluit
het stuk at te wijzen; Dr. Worp wordt boos en
verzoekt der directie van het genootschap ais
intermediair op te treden: de directie weigert;
ten slotte besluit I>r. Worp het afgekeurde
antwoord ongewijzigd uit te geven. Het groote
publiek kan dus nu rechten.
Had do redactie van De Amsterdammer mij
verzocht een beoordeeling te geven van dit werk,
ik zou hebben geweigerd, (en eerste omdat ik,
zelf H4 van het l'lrechtsrh (u-nootschap, niet
gaarne zon zijn opgetreden als scheidsrechter
tussoheu Dr. Worp ter eenre en de juryleden en
directie ter anderer zijde,ten tweede en vooral omdat
wie in het openbaar als beoordocluar wil optreden
het onderwerp minstens even goed meester dient te
wezen als de schrijver. - die. zooals hij zelf zegt.,
meer dan looi) .Nederlaiidschc drama's heeft gele
zen.-- en dat ben ik in de verste verte niet. Daar
echter niet meer van mij wordt verlangd dan oen
zoogenaamde aankondiging of bespreking, voldoe
ik gaarne aan den weuscli dor redactie.
Ken uit den aard dor zaak taai onderwerp zoo
te behandelen, dat ook oningowijdon de lezing
ervan niet verveelt, is moeilijk, maar Dr. Worp
beeft zich er aardig door heen geslagen, ten koste
misschien van het streng wetenschappelijke cachet:
want ondanks de zeer talrijke Latijnsche noten,
die liet een geleerd uiterlijk geven, heeft het
werk inderdaad veel van een causerie. Daaraan
/.al hot ook wel te wijten zijn, dat met stijl, taal
en wooruonkcns soms heel slordig is omgespron
gen 1). fntusschen, hoe dat ook zij, het is hcusch
geen droge lectuur: en wie geen Latijn kent be
hoeft zich door de vele citaten, niet te laten af
schrikken ; ik verzeker hem dat de bewijsvoering,
waartoe de schrijver ze gebruikt, sluit als een bus,
en bovendien komen ze alleen voor in de noten.
zoodat ze bij de lezing van den tekst niet hin
derlijk zijn.
Veel wetenswaardigs wordt ons iu dit boek
medegedeeld. X;i een korte inleiding over de
tragedies, die Seneea heeft geschreven of die