De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 11 september pagina 2

11 september 1892 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Na 794 gezant te Stockholm (Sir Francis Plumkett) op de betrekkingen tusschen Zweden en Noorwegen een invloed tracht uit te oefenen ten ongunste van Zweden's zelfstandigheid. Alleen komt het ons voor, dat de middelen »iet geëvenredigd zijn aan het doel als de aan Eusland toegedichte plannen om met Amerika de wereld te verdeelen dienst moe ten doen om te bewijzen, dat men te St. Petersburg voorloopig wel wat anders te doen heeft dan aan Zweden en Noorwegen den oorlog te verklaren. Uit het toedichten ran zulke phantastische plannen spreekt meer de dichter dan de staatsman. En de politiek is nu eenmaal geen dichterlijke zaak. <m Het Tooneel te Amsterdam. Grand Théatre (Ned. Tooneel) : Toni de strooper. Salon des Variétés : De groote trom. In onze schouwburgen heerscht de gewone Septemberbedrijvigheid. Overal nieuwe, met het oog op den geest en de stemming der oude kermismaand expresselijk gekozen vertooningen. »Het Nederlandsch Tooneel" opende in zijn nieuw toevluchtsoord l September, precies op tijd, de rij met Toni de strooper, volkstooneelspel in vier bedrijven naar liet Duitsch van P. K. Itosegger. Bijzonder gelukkig was de keuze niet, noch in het algemeen, nog minder in dit bijzonder geval. Toni de struoper is een melo drama, geschreven door eenkeurigcngeestignovcllist, een melodrama, sober en aandoenlijk wat thema en verwikkeling, gebrekkig on onbeholpen wat uit werking en behandeling betreft. liet is een ondra matisch dramatisch product; dit is natuurlijk steeds, doch meer dan ooit in de Septcmbermaand een gebrek, liet is de oude geschiedenis, lïosegger is verteller; hij meende dramaturg te zijn, hij wilde het zijn. Hij schrijft een tooneelspel, dat de gebreken van den dramaturg Kosegger bezit en de deugden van den verteller Kosegger mist. Het is in den laatsten tijd min of meer moile ge worden het in een tooneelsclirijver te prijzen als hij. zijn vak niet blijkt te verstaan. Stukken als Toni d-i Struoper genezen van dusdanige aan vechtingen. Het is toch ook a) te gek. /al moa het in een schilder, een zanger, of' welk kunste naar ook bewonderen als hij de techniek van 1 zijn kunst niet meester blijkt, hem bewonderen juist daarom? Waarom in den tooneelsclirijver dan we!'.' Toni de trooper is een middelmatig drama, .omdat llosegger de eerste beginselen, laat staan do geheimen, van zijn vak niet kent. Mis schien is het tooneelspel uit een novelle gegroeid, en misschien was deze novelle een meester stuk ; ik kan mij dat uitstekend denken n omdat Rosegger er tal van prachtige geschreven heeft n omdat de stof in kwestie zich bij uitstek tot minutieuze detailschildering, tot uitvoerige ana lysering leent. Toni de Strooper speelt in de Alpen. Anton Straszl, Straszl-Toni in de wandeling, heeft wegens strooperij in de gevangenis gezeten ; als hij daaruit ontslagen is, tracht hij tevergeefs op eerlijke wijze zijn kost te verdienen. Werk vindt hij niet; men ontwijkt of bespot hem. Als een anderen Jcan Valjean maakt men hem den terugkeer tot de maatschappij onmogelijk. Om zijn vrouw en kinderen voor gebrek te bewaren, neemt hij opnieuw zijn toevlucht tot strooperij. Op zekeren dag wordt hij door den houtvester betrapt en schiet dezen, om eigen leven te red den, dood. Hij wordt gevangen genomen, doch blijft iedere schuld aan het misdrijf ontkennen, De zaak komt voor het gerecht. De voornaamste getuige tegen hem is de vrouw van den verslagene, die bij den moord tegenwoordig was. Toni vreest haar getuigenis boven dat van allen; de houtvestersvrouw zal hem echter niet in het verderf storten; op weg naar liet gerechtshof komt zij langs Tonfs woning, ziet do ellende van zijn vrouw en kinderen en besluit na korten, zwaren strijd Toni en zijn gezin te redden. Voor de rechters gekomen verklaart zij zich niets met zekerheid omtrent do toedracht der zaak te her inneren. Toni, verstomd en bedwelmd, valt snik kend aan haar voeten, zegent en verheerlijkt haar en roept dan luidkeels uit, dat hij de moorde naar is. De haat der menscheii had hem ver hard en verstokt; de liefde van deze vrouw ver teederdo en ontdooide hem. Het gore;;ht zal hem veroordeelen. Wat doet het er toe? Xijn grootste jammer is geleden; zijn ziel is gered. Welk een mooie stof, niet waar? Welk een mooie stof vooral voor uitvoerige psychologische behandeling; welk een voortreffelijke echter ook voor dramatische. Wat zou een werkelijk, een geboren dramaturg er van gemaakt hebben'. In het tooneelspel van lïoseggcr heeft alleen do ontknooping kracht en waarde. Ik noemde Jean Valjean uit de ;>Misérablos" en niet goheol toe vallig ; het heroïsch-aandoenlijke, gewijd-ernstige slot is op ende op linguïstisch; het verbaast en verteedert tegelijk. Wat voorafgaat, geeft men gaarne cadeau. Het is een aaneenschakeling van overbekende, onhandig verwerkte tooneel trucs en dito melodramatische jammertooneelen. Het tweede bedrijf, een jammerlijk gerekt ko misch intermezzo, de aardigheden van Kohort en Bertram of Itavvan en Oacldo (Erminio) met een quasi-modcrn, half philosophisch ondergrond j e, had geheel achterwege kunnen blijven. De karak teristiek der personen of liever van den eenigcn persoon van beteekenis, Toni. wint er niets dooi'. De strooper-philosoof is en blijft een toonoelmensch, een redeneermachine, een hol vat met veel geldank, een kapstok, waaraan do schrijver eigen denkbeelden en idealen hing. Van locale kleur valt weinig of niets te bespeuren. Wie Koseggers dorpsvcrtellingen kent, zal dit vooral verwonderen en betreuren. .Met weinige verande ringen kan het stuk overal spelen. Vooral hierom zie ik enkele onvolkomenheden van regie en mise- en -scène (bedrijf l en .'> gaven te weinig den indruk van Alpontooneelon: hel opkomen der stroopers na den moord was niet mysterieus, niet gluiperig t*n shiiperig genoeg) gaarne ovor het hoofd. Vooral hierom trof het mij niet te zeer, dat mevrouw Frenkel-lkmwmecstor er als hout vestersvrouw te coqnet steedsch uitzag, liet drama concentreert en resumeert zich voor mij in het slottooneel. liet werd door mevrouw Kronkel en den heer Bouwmeester (Toni) prachtig nitgobeeld. ledere gedachte aan plaats en tijd treedt hier op den achtergrond; het zuiver en algemeen menschelijke spreekt alleen. De madomia-arlitige hoogheid en reinheid in gebaar en houding der begenadigende stemde, juist dom- de tegen stelling, zoo juist samen met de onstuimige, bamlclooze vereering en dankbaarheid van den begenadigde. De overige rollen zijn van weinig be teekenis. Kon bijzondere vermelding verdient alleen mevrouw Iloltrop voor do echt artistieke wijze, waarop zij de ellende van Toni's vrouw in beeld bracht. Haar kleeding was zeldzaam pittoresk en deed denken aan liet compliment, den Franschon acteur Febvro in een dergelijk geval gemaakt: Ce n'est pits uncostume, c'at une 'di'niatigeaison. nieuwd wat er aan de hand is. Als we nog naar de boerderij moeten, laat ons dan nu opbreken." Daar geen van ons drieën trek had, om thuis te blijven, maakten wij onze tent dicht, maar lieten de lamp, als een afschrikkend teeken voor rondz vervende landloopers, er in branden. Sam's boerderij lag een goed eind weg, maar wij liepen hard en toen wij de deel opkwamen, vonden wij er ecu luidruch tige verzameling boeren met Sam Andrews en de twee politieagenten in het midden. »Ik heb Mat Brand langer dan twintig jaren gekend en zou hem mijn laatste cent toevertrouwen," verklaarde Kam op beslisten toon. »Waar hij op 't oogenblik is, dat weet ik niet. Ik heb van morgen op weg naar huis een eind met hem samen geloopen, maar even vóór de sluis, vertelde Mat dat hij moe was en een beetje wou uitrusten ; daarom liet ik hem stilletjes op een steen naast het jaagpad zitten en ben alleen door gegaan, want ik moest al do beesten nog water geven.'1 »Dat kan allemaal waar zijn,' antwoordde een der agenten, een breedgeschouderde kerel met een vollen, zwarten baard, »en ik ken Mat Brand ook al een jaar of wat, maar er is gisterennacht in de bank te Newbridiie ingebroken, en een van de die ven, die 'dadelijk gesnapt is, heeft van mid dag bekend, dat Brand zijn medeplichtige was en met het geld aan den haal is ge gaan. Ik heb het bevel tol iiihechleni- ieraitig bij mij", besloot hij op zijn borstzak tikkend. Het anders zoo kalme dorp was dien avond in rep en roer en hei \va,s bijna middernacht, toen wij ons kamp weder opzoohton. -4a.m bracht <>:i-: oen t-iud «p veg. t't. ]s een rare (.'o.-'o'.iuMenis met, ij!'a;;d," zr>|de h:i. '.Als de' kerel werkelijk dl dat. gëftd bij'zie'i had, waarom hiel l i'ij/.!/:: dan i^jft schuit, inphiau lung.s hol jaagpad te loopen en zich open en bloot te verlooncn aan ieder, dien hij tegen kwam. Heelemaal gewoon was hij niet; ik vond het bijvoor beeld vreemd van Mat, om aan don water kant te gaan zitten uitrusten, wat hij anders nooit deed, terwijl hij met mij naar huis had kunnen gaan. Maar misschien ho:>ren wij er morgen meer van wel te rusten, jongeheeren!'' Sam nam afscheid en wij spoedden ons naar de tent. Alles was veilig en weldra lagen wij gerust te slapen, weinig' droomende wat de volgende dag brengen zou. Wij sliepen dien nacht als maniiotten, totdat wij tegen een uur of zeven door een geweerschot uit liet diepst van onze1! i.-laap werden opgeschrikt. JJii. gebeurd^ vaak, want er waren veel wilde, eenden in de rietpiassen achter den dijk aan de overzijde en het ontbrak niet aan siroüpe.rs, die. er jacht op maakten. liet vuur brandde lustig en hot. th'-ewalrr beiron te koken, te-en een dood.-V;ooke ;M:reiijoniren met vlashaar en v(-i-\vie.i'rdc; oogcn het jaagpad afrcnde en ;n <!;?;,' spi'nngen langs den dijk naar beind-: :?, k\vam. :>llebl u d,e twee politieageni-n ? .m.- <-rliens ?jcex.ien ?" vroi'2 In] auemloos. »Is'ücn,'' antwoordde JiU'k -- v,:is is er nu weer gebeurd;'" s Kun moord," zoide de via-diaiv.:e joo;-. o met wijd;ipgcspall;te <>.._".'!:. Ki l;j! .r,,-ral bloed en (lü<-:rond is lieeiomaal vi-:-ii :::>'..." : Waar ----- waar?'' riepen \, ij .;i!--n t1-gelijk. ; Ken eind vc-rder in hel lio-ch vlak V" '!'o:.! de sluis, iïill IVters zag hei en is i:aei .aluiswachter -ep-.an. maai1 d.e w a- <-i' en toen In >.-i't, iiii Z'j\ :;e\\\ei' ai'. ,-. l'ó hij /.c.'.',,-..'' 'Zooik'- IK-, >!)t, M' i- wa. ?:-..? ; ?:.-. In de Amstelstraat stormgeloop van het publiek om I)e groote trom, de nieuwe revue, natuurlijk door de schrijvers van »De doofpot", te aanschou wen en toe te juichen. De revue-vertooning in het Salon is langzamerhand- een feit van beteekenis in de Amsterdamsche tooneelwereld geworden. Als Septembervertooning kan men zich weinig onschuhligers en geschiktere denken. Dat is vroolijk en prettig, dat schijnt een beetje oor spronkelijk en is toch niet al te nieuw en ver bazingwekkend, een kalme hekeling van bekende gebeurtenissen, een mengelmoes van boerterij en hansworsterij mot een sausje van populaire me lodieën overgoten, een Jan Klaassen-spel met een Aristophanisch glimpje. De groote vraag was dit jaar of De groote trom nog mooier of even mooi als De doofpot'' zou zijn. Het succes van een revue is zoozeer spel van het toeval, dat hieromtrent weinig beslists te zeggen valt. Hoogstens kan men enkele aanwijzingen geven. Het voorvorig seizoen met Sequah en den Duitschen keizer was als geknipt voor revue-schrijvers; het afgeloopon was in dit opzicht minder voorspoedig. De doofpot'' had het mooie Napolitaanscho volksliedje tot 'eilmotiv", De groote trom moet het met liet nu reeds exaspercerende »Tararaboomdeaij" doen. Do revue van dit jaar heeft weinig sensationeel nieuws en in ieder geval niet zulke op zich zelf voortreffelijke en goed ineengezette ensem bles als de laatste helft van het derde bedrijf van de «Do doofpot", /ij is weer geheel hekeling van politieke toestanden en Amster damsche gebeurtenissen. Eigenlijk had ik en hadden misschien meerderen gehoopt, dat zij baar grenzen eens wat had verruimd en bij voorbeeld ook het artistieke Amsterdamsche leven, de litteratuur, het tooneel, enz. daarbinnen had ge trokken. De parodie op het aanplakbiljet van Bauer bewijst voldoende, dat op dit gebied nog vele bloempjes te plukken zijn. Maar al genoeg per soonlijke indrukken. Zoo ergens, dan heeft bij de revue het publiek in de eerste plaats en al tijd gelijk. Wie weet of deze nieuwe het niet tot ;)0(l voorstellingen brengt? In n opzicht ver toont zij zonder twijfel vooruitgang bij de voor gangster; tnsschen de 5 bedrijven bestaat meer verband; daarentegen zijn de afzonderlijke tooncelen nu weer losser en vrijer aan elkaar ge knoopt. Misschien echter hebben beide feitjes even weinig beteekenis. De revue houdt er geen aestbetica op na. /ij hooft alleen een parool: amusoereu. In De groote trom is daartoe veler lei gelegenheid. De in mijn oog gelukkigste ge deelten zal ik noemen; de lezer kan ze dan niet eigen opvattingen controleomi. liet zijn in het, eerste bedrijf de opkomst van den wonderdokter en zijn twee negers, met gordels-van schelpen, xfioals v.ij zo in hot liodmiïnenkamp zagen, en do origineel» entree van den beroemden Foezel. In liet tweede de ballade van den boef', een meesterstukje in haar soort, bet optreden van het, heilsloger en de dynamiet-opisodo. In het derde het reclamoschenn met heusche aan gezichten, als musi-e tïntamariesque in cat cbautant's bekend, bet mirlitou-liod (de toespeling duidelijk genoeg) en do finalp. Het vierde bedrijf beeft ook nog veel goed-v o. a. Foezol's draailied, dat wel populair zal worden; van de krantenoptocht is het nieuwtje af. Het laatste lieert, gewoon gebrek der revues, weinig of niets om het lijf. De muziek is met goeden smaak en goe den geest gekozen,aan do kostnmes is zorg besteed ; het decoratief kan er mee door; het, gezelschap van bet Salon ten slofte is voor revne-vortooningon geheel berekend. De heer Poolman (de wonder dokter) is de coiiipère en beeft in juffrouw l'de een allorguitigste commfrc, van wie men liet betreurt, dat haar partij niet belangrijker is. De vrouwenrollen zijn trouwens alle van weinig botookenis. Was liet daarom misschien, (lat men do dames koristen-liguranten niet aan wat strenger kritiek onderwierp V Op een enkele uitzondering na missen zij de voor een piècette a femmes vereischte bekoorlijkheden. Op opcrottegebied twee groote successen. In den Artis-Schoiiwhurg Ctdirctlc, pen allorvennakelijkste klucht met weinig en weinig botoekenenile muziek, mooi aangekleed en voortrelielijk vertolkt. Keu front succps voor mevrouw loulerman en do hoeren Kreeft, Keil v. Dons en Stevens. In Krascati De fi:'iti'n!tocflfticr, een operette, a jirinid fpcctacli', ld tat'ereelen, keur van decoraties, veel en mooie muziek, zang en dans. De titelrol een meesterlijke creatie van Marcelle Lucka, zeldzaam voornaam en artistiek. Haar toiletten jnweelen van trratio en distinctie. H. .T. M. 3fuziok in <1e linofilshul. Hoewel mt'iiij- i" 'iv-t liet bciM'invu z.il dat hel weder zoo nnge-tadig is geworden, moet de iircriie \aii de \ed. Opera hel einde \:;n het j /.omerweder met \rcufde begroet hebben, l -is\edi-r en Theaterwe.ier slaan nu eenmaal lijn] vec-ht to:;viiover elkander. i pp (Mr-,te it]i\i;' roii' in dit saiz.oen werd met | ./-',,,'ui f.'opoud. een / -'er u.'s'-iiüue de!n:iit -opera, i .'iinhu ieder loehd'iriier die bijna van baiten kent l en iiü-; ci-eniakkcliji» MTjeiijkinuen kan maken. !>it j:;.:r zal (\ 'al \\at het ilahie^iiei-Mince! ;??!'!) '..-ei nieuwe krachten te hnercii fe\ en, ?!'v. ijl l«ee i,ieu\\e t'-neren en t v. e ? nieuwe ; j llei i: i'.ij'i !,!;;n liij de delniteu ui. l t'' M'ai ...n el' itt1 !>:i'arhien reed- volieei'oo ;,:;i:iL''ers en l i "aa:1 i< ei' niet. De ;:a :n;'e\\-"li lien U !':i,'!: lel! /ïj-1 mej. Harmsen (Margaretha), de heer van Gheluwe (Faust) en De Meijer (Valentijn). Drie mooie, klankvolie stommen, drie krachten die zich reeds op het tooneel bewogen hadden. Ziedaar reeds iets goeds. Mej. Harmsen is boven dien eene aantrekkelijke verschijning, wier spel eenvoud on waarheid verried, en die hoewel sommige gebreken (die echter voor een deel aan zenuwachtigheid kunnen worden toegeschreven) openbarende, werkelijk veel voor dit saizoen belooft, mits binnen de perken van haar talent en emplooi blijvende. De heer van (iheluwe heeft oen zeer mooie stem, doch zong hoofdzakelijk naar den smaak van het onmuzikale gedeelte uit bet publiek. Hij trok en rekte aan zijne partij als ware die van elastiek. De eerste acte duurde dan ook bijna de helft langer dan noodig en wenschelijk is, terwijl de heer De Meijer die wel tooneelroutine verraadde, door zijn voortdurend vibrato den indruk geheel bedierf. De vastheid van intonatie liet daardoor natuurlijk zeer veel te wenschen over. Laten we dus hopen dat dit ook door de zenuwen tenge volge van het eerste optreden kwam, een bibbe rend soldaat is (dit voelt ieder) iets onmogelijks. De hoer Van (iheluwe toone dus bij een vol gend optreden dat hij ook het muzikale gedeelte van zijn partij begrijpt en de heer De Meijer matige zijn diep gevoel. Voeg ik hierbij, dat de heor Arnoldi een in hoofdzaak ' gelukkigen Mephisto gaf en mevr. Orelio de partij van Siebel met veel routine en goede uitdrukking speelde on zong, dan heb ik do belangrijkste rolbezetting van deze eerste voorstelling opgenoemd en spreek de hoop uit, dat de voorstellingen in dit saizoen ons veel goeds mogen geven. Dat het langzame tempo waarin de geheele opera werd gespeeld, de voorstelling te veel rekte, mag ik niet verzwijgen, (ten elf uur begon de pauze eerst!) De heer van der Linden staat weer aan het hoofd van het geheel en werd met applaus begroet. Ik wensch hem toe, dat hij er in moge slagen deze nieuwe elementen zooveel mogelijk in de goede richting te ontwikkelen. Aan ijver en goeden wil ontbreekt het hem waarlijk niet. Hij vinde dus van de zijde der uitvoerenden de ruimste medewerking. Ook thans werd de lieer de Groot bij de intrede van het nieuwe saizoen. bij monde van zijn regisseur den hoor van Westerboven, gelukgowenscht en hemeen fraaie krans aangeboden,waarop de heer de Groot verklaarde alles te willen doen in het belang van zijne stichting die nog lang niet de hoogte bereikt had, die zij bereiken moest, doch waartoe hij alle krachten zou inspannen wanneer bet publiek, de pers en de Vereeniging van >*'ed. dram. kunst hem maar trouw bleven steunen. Uit deze woorden bleek mij dat het den heer de Groot ernst is met zijne vaak zoo moeilijke taak. Ik geloof dat de pers getoond heeft hem ga.arne dien steun te willen verleonon. De tijd is, hoop ik, nu voorbij, dat iedere aan merking a!s eer. vijandige daad tegen de ."Xed. Opera wordt aangezien door welmeeneude. doch niet altijd verstandige vrienden van deze vereeniging. Tegenwoordig begrijpt men toch, dat wil oen instelling bloeien, zoowel lot als blaam noodig kan zijn, want het onkruid moet worden uitgeroeid, wil het niet tevens liet goede ver stikken. Dit is d s.' taak van de pers, en doet zij dit. dan is zij de ware, getrouwe vriendin van de Xed. Opera. Ten slotte nog een enkel woord. Hetzij verre van mij er weer aanmerking op te willen maken, dat bijna alle aangeworven krach ten Vlamingen zijn. De heer De Groot moet zijn personeel geheel voltallig maken en dit kan hij nog niet doen uit de bruikbare krachten in ons land die zich voor cle ,\ed. Opera beschikbaar willen stellen. Men mag dus den nieuwen leden niet verwijten dat zij \ laamsch spreken, doch er wel o]i aandringen dat zij dadelijk beginnen zich crnstiu' met de studie van de lloliamlsche taal bezig te banden. De heer De l'root (ik weet her) geeft zich daar veel moeite voor en heelt het Franse!! spre ken op het tooneel gedurende de repojitien be paald verboden. Komt men echter in de ontrcactes in de, conloirs van den I'arksehouwburg. dan hoort men de jongere krai-hten die zulk een avond niet Ie zinyen hebben ouder elkander meestal Frausch spreken. Hieraan schrijf ik het dan ook toe dat er bij de meesten zoo weinig \ordonr.gen in liet Hollands.-li waar te nemen zijn. z'oo kan men l:ij den lieer Aruoldi in ilil opzicht weinig of geen \erbeiering bespeuren (wagen spreekt hij o.a. nou' altijd uit als: oeageu). Wanneer men echter ziel met hoeveel siu.ces Ylaamsche to.meel,,peh-rs de Ilollandsche taal geleerd hebben, (ik herinner aan mej. .lulia ('ny|ioi'-. mevr iieersmans en zooveel anderen) dan moet ik de nieuwe. krachten er met ernst op v, ijzen dat liet hur. jiticlüis zi.'li (rouw in liet Xoo!e;-|,in<Ur!i (e oefe nen, anders zal binnen kort de t'.t'e! van >'ederland.viie Opera in die \ an yiaaiaschp Opera moeten wanden! worden. S \N Mll.l.e.l'N.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl