De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 11 september pagina 6

11 september 1892 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

6 DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD TOOR NEDERLAND. zonder eenige losse kroesjes, wordt door elegante Trouwen ook niet gedragen. ,Valsch haar op de kruin wordt weer meer toegepast, ondanks de protesten der puristen. * In een artikel in de Débats maakte Gaston Dechamps onlangs eene vergelijking tusschen de vrouwenportretten van het Louvre en die op de jongste tentoonstellingen. De vrouwenportretten van de oude meesters, van Nattier, Fragonard, Largillière, de Troy, Roslin, Jean Dumont, Greuze, Mad. Vigée-Lebrun, zien er allen even gelukkig, levenslustig, bloeiend uit; het leven bevalt haar; zij zijn gezond, kleurig, met tevre den glimlach en frissche oogen. De goede ko ningin Maria Leczinska vond het noodig (op raad van Van Loo), de kroon op een kastje naast zich te laten schilderen, om er niet al te burgerlijk welgedaan uit te zien ; zij zoowel als de anderen hadden een goede maag, een goeden eetlust, lustten een glas wijn en een flink middagmaal. Zelfs hielden ze van al wat het hart verheugen kan en kwamen er voor uit ook ; de jonge vrouw met den mof' van Boucher, de frissche, rose Imisvrouwtjes van Chardin, houden van alle ge oorloofde genoegens; zelfs de blozende bruidjes van Greuze, de lezeres van Fragonard, zijn alle van meening, dat men het leven moet opnemen zoo als het is, zonder valsche schaamte en zon der noodelooze zenuwen. »Zie daarentegen de vrouwen van Carolus Duran, Comerre, Blanche, Boldini. Ze zijn zenuwachtig, onrustig. Het type is veranderd. Op twee of drie na zijn ze zelfs niet typisch Fransch meer. Een van beiden: of de flinke gezondheid is provinciale logheid, onwijze vadzigheid geworden; en men ziet goedige, dikke moeders, vulgair glimlachend tegen de mensehen, met doffe oogen haar al te dikke ringen en te massieve armbanden ten toon spreidend ; of, en dat is het meerendeel, z\j fijn mager, draderig, gewrongen. Haar teint is mat; haar oogen knippend en vermoeid, haar wenkbrauwen zwaar, haar handen bleek, haar armen dun, haar houding onrustig, moe, gemaakt. Het zijn poppen op ijzerdraad, en men ziet het ijzerdraad. De meeste liggen in chaises-longues, met boa's als stoffeering voor haar magerheid, met nauwe, stijve corsetten als steun voor haar kwijnende bekoorlijkheden, in bleek azuur, flauw rose, teer mauve gekleed, alle kleuren vaag en slap als haar geest en hart. Haar moedo handen kunnen nauwelijks den waaier vasthouden; bleeke, aeldzame bloemen, stervend in de vazen, bedwel men haar met valsche geuren." En nu de toepassing. »A1 deze vrouwen voeden zich slecht. De voe ding der rijkeren in onzen tijd is even gebrek kig als die der armen. Zij verzadigen zich met vergiften. De bleekheid vertelt van den banket bakker, van de flve o' clocks, van de soupers met champagne na drie uur 's nachts. En de lucht, die zij" inademen : de hitte van het gas, de at mosfeer der electrische lampen, de geur der vreemde planten, de wasem der opeengehoopte menschenmassa's, het houtvijlsel der dansvloeren, het stof van de stallen en loges. De ziel is als het lichaam, gefabriceerd en vervalscht als de haren, met hun palissander weerschijn dooi -eau oxygénée" geschapen. Men ziet haar zooals zij 18 in dio kwijnende oogen, vermoeid en onvol daan, geënerveerd, overprikkeld door te veel lit teratuur, te veel schilderkunst, te veel muziek, te veel mondaine metaphysica, te veel conférences en conférenciers. Ieder van die jonge kopjes heeft een ideaal, het is op het tooneel of in een roman gekozen. Zij alle doen iemand na, een actrice, een chanteuse, een romanheldin; dit jaar Carmen of Yvette Guilbert. Vooral die laatste met baaihouterige gestes, haar -ingénuitétin-de-siècle", haar clownskuifje op de kruin, heeft in al deze vrouwtjes van de groote wereld, vlugge clowntjes, navolgsters gevonden. Het zijn opgewonden machinetjes, die voortvliegen, maar spoedig uitge draaid zijn; tusschen afmatting en epilepsie levend. Doodmoede en onverzadigd van het flirten zVJn zij begeerig naar iets onmogelijks, onwezenIjjks. Ziet men op de dagen van chic in den Salon de bezoeksters, dan kan men opmerken hoe juist de portretten zijn ; in do zaal ziet men, als aan den muur, de femme fuseau in haar collanten rok, met haar mecanieken glimlach, baar hoekigen tred, het blonde waas van haar gegolfde haren, haar soupele dunne taille, verlengd dooi de smalle heupen en langen sleep. Overal het eigendunkelijk, grillig en interessant profiel der moderne Parisienne, een weinig semiotisch getint, met haar haviksneus, haar lange wimpers, haar purperen lippen. Met dat al aantrekkelijk, inte ressant ; maar als men ze goed heeft aangezien, gevoelt'men behoefte eens het kalme voorhoofd van vroolijke jonge meisjes of blijmoedige tevre den oude mènschen te zien. Die elegance doet denken aan een ras dat verdort in zijn bloei, zonder vrucht gedragen te hebben, en mon be denkt met genoegen dat er in de wereld nog jonge dochters en jonge vrouwen zijn, die niet 'hier aan den muur hangen, omdat zij niet rijk genoeg zijn om zich te laten schilderen, maar die recht en Hink wandelen op landwegen, in den vroolijken zonneschijn, gezond en levens lustig." X ^ Een der grootste jmveelcncollecties in Kuropa is die van do keizerin van Oostenrijk. Misschien is de eenige vorstin die haar hierin overtreft, de keizerin van Rusland, die fabelachtige schatten aan edelgesteenten bezit. Higcnlijk hoeft de kei zerin van Oostenrijk twee verzamelingen om over te beschikken, den »IIabsburgschen familieschat", die als fidei-commis van de eene keizerin op de an dere overgaat en in de koninklijk-keizerlijke schatkamer bewaard wordt, en hare eigene ver zameling. Deze laatste alleen is bedoeld, de eer ste toch kan zij dragen zooveel als zij verkiest, maar zij moet altijd reeu geven en na gebruik de stukken weer laten wegbergen. Haar eigene collectie intusscben, hoofdzakelijk uit geschenken van den keizer en van vreemde vorsten bestaande, is 2J-2 millioen florijnen alleen aan steenon waard. en de zetting, de artistieke waarde en de slijpwaardo meegerekend, 4 a 5 millioen. De inven taris vult zes groote vellen perkament. Een zeer kostbaar stuk is een parelsnoer van drie rijen, dat <de keizer haar na den geboortedag van prins Uudolf ten geschenke gaf; het werd toen op 75.000 gulden geschat, maar is nu, naar de tegenwoor dige waarde der paarlen, wel 300,000 gulden waard. Zooals men weet neemt de opbrengst der paarlvisscherijen op Ceylon en Malabar met ieder jaar af, terwijl de nieuwe visscherijen, Cimeo en Tahiti, aan de toenemende vraag niet kunnen voldoen. E?e. Een verdwaalde touriste. Een opzien barend voorval had Zaterdag te Brennerbad plaats. Een jonge dame, de dochter van den universiteits-professor en arts Dr. Benedikt te "Weenen, werd vermist, nadat zij 's morgens alleen een wandeling was gaan doen. 's Namiddags begon het onderzoek. Troepen gidsen en arbeiders werden naar alle zijdalen en hoogten uitgezonden. De badarts dr. von Kaan besteeg de westelijke bergketen, waarop een smal pad van de helling van het dal opwaarts voert, dat echter weldra uit het oog geraakt, daar het geheele zeer steile terrein door rotsblokken en talrijke lawinenravijnen onbegaanbaar is; de geheele oos telijke dalzijde is boschachtig en wordt door mooie wandelwegen doorsneden. Hulpgeroep uit de verte voerde na eene moeite- en gevaarvolle beklim ming der steile wanden naar de plaats, waar de jonge dame, vreeselijk afgemat, zich nog boven 'een diepon afgrond vasthield. Zij had 's morgens het bedoelde pad bestegen, geraakte van den weg, en dwaalde, terwijl zij een pad afwaarts zocht, op steile grashellingen tusschen de rotsen om hulp schreiend rond; eindelijk gleed zij uit en ? stortte wel 50 meter diep naar beneden. De redding is volgens do Neue Fr. Pr. alleen aan de omstandigheid te danken, dat het weel derige, losgeraakte haar der dame aan oen tak bleef haken en haar terughield; de dnodelijko val in de diepte was anders onvermijdelijk geweest. Met behulp van eenige dalbewoncrs, die met ijssporen en touwen kwamen nagekloiiiiiien, en na dat de afgematte toeriste een weinig versterkt was, gehikte het moeiclijke transport door het dal, bij stroomenden regen en reeds ingevallen duisternis Buiten eenige kneuzingen on de schrik ondervond de geredde geen nacleeüge gevolgen, van haar avontuur, schoon zij bijna tioti nren doornat, zonder voedsel, in de vreeselijkste positie aan haar haren hangend had doorgebracht. Eenige uren na do redding word do helling door een hevigen sneeuwval bezocht. De ontvolking van Frankrijk en de tabak. liet bevolkingscijfer van Frankrijk is. zooals men weet, voortdurend afnemend en dit feit houdt de geleerden bezig, die do rodi'ii er van willen ontdekken. Onlangs heeft zulk een geleerde gevonden dat niets anders aan de ont volking van Frankrijk schuld heeft dan de tabak. Het is de heer Decroix, de eere-president van de ->vereeniging tegen het tabaksmisbruik," die in eene memorie aan de Académie de m dicine deze bewering ui teenzet en door proeven en sta tistieke gegevens zoekt te bewijzen. Hij beroept zich vooreerst op do proefnemingen, die de gewezen marine-arts dr. Depierris eenigen tijd geleden heeft gedaan. Deze geleerde nam een bepaald aantal hanen en kippen van zooveel mogelijk gelijke hoedanigheid en verdeelde zo in twee afzonder lijke groepen, die ook wat hot voedsel aangaat volkomen gelijk gehouden werden, slechts met dit onderscheid, dat, de hanen van de groep den nacht in een lokaal moesten doorbrengen, waar eenige grammen tabak verbrand worden, zoodat er ecu gelijke damp ontstond, als in een herberg. De eieren van beide partijen liet men onder ge lijke omstandigheden uitbroeden, en nu bleek hof, dat de kuikentjes, die uit do tabaksgroep voort kwamen, veel zwakker en aan eene grootere sterfte onderhevig waren dan do kuikentjes van de andere groep. Hetzelfde resultaat had eene proefneming met konijntjes ; een paar, waarvan het mannetje tijdelijk in tabakswalm vertoefde, had slechts l .'J jongen, waarvan er maar !» den leeftijd van drie maanden bereikten, terwijl een ander paar, dat gcon tabak kreeg, 'il jongen had. waarvan er na drie maanden nog ~1\ in het leven waren. Wat de statistiek aangaat, wijst de heer Decroix er op, dat in dio departementen, waarin op iedereu inwoner gemiddeld oen verbruik van 1.4110 gram tabak komt te staan, de familiën met 7 kinderen slechts in de verhouding van lis op de 100,000 voorkomen en hot aantal dor doodgeboronoii 1,1-M por departement bedraagt, ter wijl in do departementen, waar liet minste ge rookt wordt, waar het tabakvorbruik van oen persoon gemiddeld slechts lol gram bedraagt, d<> verhouding dor familiën mot 7 kinderen Si op do ]OO.OOÜ<>n het gemiddeld aantal der dooilgeboreiieii slechts löli bedraagt. De hoer Doeroix noemt verder departementen op, waarin 1,1:!- gram tabak per hoofd komt, on l .V-' echtscheidingen en ?_':>7 onrechte geboorten aangegeven, terwijl er in andere departementen met slechts ;>i4 gram tabaksverbruik ook slorhts 5 echtscheidingen en '.15 onechte geboorten voorkomen. De boor Decroix maakt uit deze cijfers do gevolgtrekking. dat de tabak aan de ontvolking van Frankrijk schuld heeft en het tegengaan van het tahaksgenot niet alleen oen nuttig, maai-ook een hoogst patriottisch werk is. Do lieer Decroix is allicht met do statistiek eenigziiis willekeurig omge sprongen ; hij heeft voor zijn bewijs de departe menten er uit gegrepen, die hem voor do gevolg trekking, dio hij wilde maken, het goschikst voorkwamen. Er zijn andere departementen, die het tegendeel kwamen bewijzen, men rookt daar meer dan ergens anders, zonder dat de cijfers der sternievaHoii, doodgoborouon. echtscheidingen enz. grooter zijn dan daar, waar nien niet rookt. Dus 'zal er aan do kippen- en konijnen-proefne mingen ook wel iets haperen. Een drama in de lucht. In don omtrok van Allis (Michigan) kwam eene vrouw, Shaw genaamd, die met haar kind van zes maanden wandelde, op het ongelukkige idee het wicht op het gras in het midden van een weide neer te leggen om iets te gaan halen dat zij te huis vergeten had. Zij was nauwolijksopweg, of oen luid geschreeuw, door het kind aangeheven, deed haar omkijken; een groote arend was op den arme kleine neer geschoten en nam hem in zijn klauwen mede. De moeder liep radeloos, daar zij niets kon doen om het kleine wezen te redden, naar haren man, die in een naburig veld werkte. De man greep zijn karabijn, sprong op een paard en ijlde Shaw in galop naar de oevers van een klein moer, door rotsen omringd waar hij wist, dat arenden hun nest hadden. Werkelijk bemerkte hij op deu top der rotsen twoe arenden met den buit, elkander liet wicht betwistend, dat op een stuk rots golegd was. Toon Shaw boven op de rots was aangekomen, was een der arenden in den strijd bezweken, en de andere, dio de prooi weder in zijn klauwen had, voerde haar in snellen vlucht mede. De on gelukkige vader legde zijn karabijn aan en gaf vuur; ondanks de ontroering, dio zijn hand moest doen beven, was het schot juist gemikt: de arend, steeds met het kind in de klauwen, viel in het moer. Shaw ijlde van de rotsen naar beneden, dook in het moer en was hij zoo gelukkig het wicht terug te vinden; maar toen bij mot zijn kostba ren lust den oever bereikte, was de arme kleine dood. In een der havens aan de Middellandsche zoo zag men dezer dagen het vreemde schouwspel, dat een stoomboot mot banknoten gestookt werd, eeno verkwisting, die aan Cleopatra's parelsausen deed deuken. Vijf en vowtig zakken vol mot do kostbare brandstof worden in het fornuis onder den don stoomketel geslingerd, onder de verlangende oogen der stokers, die wel gaarne een paar handenvol hadden gekaapt. De papie ren waren afgekeurde banknoten van de Bank van Algiers, wier directeur zelf het toezicht hield over het verbranden der documenten. Helst toegeschreven schutterstuk door Pot ge schilderd is, komt het mij zonderling voor, dat enkel op aanraden van dr. Hofstede de Groot het weversbhmenhuis van Gilles op Salomon I!ombouts overgeboekt is, te meer, daar voor het behoud van Gilles als schilder veel te zeggen is. De frappante overeenkomst met het stuk bij dr. Schubarth te Mnnchen zegt niets, daar ook dat stuk alleen llombout gemerkt is, en het zelfde geldt van het stuk in de Pinakotheek te München. Heide schilderden ze in de eerste plaats land schappen, en wanneer nu op een aantal stukken (ik noem slechts con boeronhof in de Pinakotheek te München, een parkgezicht in het Stüdelscho Institut te Fraufurt oen strand in het museum te hoipzig, oen landschap in de Gallorie te Schleisshoim, het verbrande stuk in museum Roymans to Rotterdam, een landschap in do Gallerie Schiinborii te l'ommersfelden en een boscbgezicht bij den heer Weber to Hamburg) de voorletter S zeer duidelijk waar te nemen is, dan is de veronderstelling toch niet zoo verwer pelijk, dat, waar dat kenmerk ontbreekt, we een werk van Gilles voor ons hebhen. Den naam voluit zonder voorletter bobben behalve het stuk te Haarlem, o.a. dat bij Dr. Sehubarth en in de Pinakotheek te München, alleen een monogram R b (waarbij de R geheel dezelfde vorm heeft) o. a. een dorpsmarkt in het museum te Dresden van 1G57 en een landschap in het museum te Gotha. En alloen de onderteekening kan ons helpen, daar de schilderwijze van beide kunstenaars bij zonder op elkaar gelijkt. Dr. W. Schmidt, die zelfs de mogelijkheid niet uitsluit, dat er slechts n schilder in het spel is, schreef' in het Re pertorium für Kunstwissenschaft: «Nicht minder mu s s man zugeben, dass auch ihre Mahveise sich so gleicht, wie ein Ei dom andern." Maar dat er wel degelijk twee schilders Kombonts in Haarlem geweest zijn, een Salomon en een Gilles, bewijzen de door v. d. Willigen aangehaalde archiefstukken. liet is hier niet de juiste plaats, deze kwestie verder uit te werken, maar de hoeren van het Haarlemsche museum moeten toch toegeven, dat het niet consequent is, een meening omtrent het schuttorstuk van I'ot te nogecron, niettegenstaande ze in een uitvoerig betoog bewezen is, on de zienswijze van mijn vriend Hofstede do Groot. alleen op diens raad, voetstoots over te nemen. E. W. MOKS. 's GKAVKNÜAOF,, 5 September IS'.IL'. Aan (Ie Redactie van de Anisterdaiitn.er, Weekblad nior Nederland. De heer Moes heeft in het nummer van lii A lig. j.l. bezwaren ingebracht togon de toeken ning van een \VeversbiniiiMihuis in 't museum te Haarlem aan Salomon Rombouts. in plaats van aan .lilles liombouts. op wiens naam het tot dusverre stond. De heer C. .1. (Jonnet, dit artikel beantwoordende noemt mij als dcngene, o]) wiens aanraden deze overschrijving is ge schied on verzoekt den schrijver, bij mij zijne bedenkingen in te brengen. Naar aanleiding daarvan het volronde: In do eerste plaats bestrijd ik de bewering, dat het bewuste stuk duidelijk (locr.l. Komboiits zou zijn gemerkt. Er staat uitsluitend en alloen Rombout en 't jaartal ll)5(> op, een monogram, dat dus op zichzelf eene attributie aan beide de schilders zou toelaten. Wat mij bewogen hoeft aan Salomon de voorkeur to geven, is frappante overeenkomst met een soortgelijk stuk iu de ver zameling Schubarth te München. eveneens de werk plaats van een handwerksman, hier eens schoen makers, voorstellend. Het zou moeilijk vallen, onder de vrij talrijke stukken van .lilles, die in de eerste plaats fa)«/se/i>'<f<scliilder was, een zoo treffend, analogon aan te wijzen, terwijl soortge lijke figuren als op deze stukken bijv, nog voor komen op strandgezichten van Salomon Kombonts in de musea to l.eipzig on Minichon, alsmede bij den heer Paul Mantz te Parijs, op een dorpskeriuis in 't .slot te l'ommersfelden lij l Jamborg en elders. Het museum te I.eipzig -- met vijf stukken, benevens n go.merkt bij den beer Gottschald aldaar -- en de reeds genoemde verzameling Schubarth te Miinchoii eveneens met vijf stuk ken zijn de plaatsen, waar men de beide schilders het bost kan loeren kennen on onder scheiden Ook de l'inacothek te München bevat twee Sal. Rombouts', waarvan de eeii (\r. ;")(!;!) eene haiidteekening draagt, dio haal voor haal mot dio op 't Haarlemse}»' stuk overeenkomt. Ten aanzien van de kwestie: Hendr. i'ot ot Barth. v. il. Helst'/ moet ik mij. zooals ik trouwens reeds in den Xod. Spectator heb uit gesproken, geheel aan de zijde van mijnen vriend Moes scharen. Do overeenkomst met het ge merkte Ilotterdamscho stuk met de drie levensUToote tiguroii is zoo groot, dat er m. i. u'oen twijfel mogelijk is, of wij hebben te Haarlem bet door Srlirevelins in lülT bischrovi-n en lang verloren gewaande stuk TOOI- ons. Belangstel lenden verwijs ik voor nadere ldzond"rhodon naar l het uitvoerige en .erschöpt'cnde" artikel der bh. v. Haverkorii v. lïijsowijk >'n redius in den vijlden jaargang van Oud Holland. Dr. (ViiX. HnrsTKiuo in-: GÜ'IOT. Alt* antipoord ntm de i/ceren (Jonnet en Jlo/'ntede '!e Groot breng ik in bet midden, dat door den laatste in den Nederl. tiectidor /«'><> overtuigend bewezen is. dat het stuk van .lob j Bercklieydi! die leerlingen van Frans Hals niet kun voorstellen, dat zelfs het opperen van twijfel niet meer voldoende is, en bet vertelseltje als 2cl;ci' foutief geheel behoort verzwegen te worden. De mededeoling, dat het aan de Heem toege schreven fruitstuk door de Claeu coschildord is, is door den heer Karl Madsen uit Kopenhagen in Maart 1.1. gedaan. Ik meende dus te mogen veronderstellen, dat de directie daar sedert nota van genomen had. Wanneer bezwaar gemaakt wordt, do bewijs voering van dr. Urodius en den heer Havcckorn van Rijsewijk aan te nemen, dat het aan van der liet bestuur der Vorecniging tegen de Kwak-. zalverij verzoekt ons, do volgende waarschuwing te plaatsen. Landgcnootcn! Nu oen der vreeselijkste vijanden der volks gezondheid, do cholera, in aantocht is en zij onze landpalen reeds overschreden heeft, acht do Vereeniginji- tegen do Kwakzalverij zich geroepen L' to waarschuwen : l o. in bot algemeen tegen allo middelen, die als voorbi'hoed- of geneesmiddel tegen de cholera oorden geadoeiteerd. Vertrouwt geen enkel daar van, zonder uwen geneesheer geraadpleegd te hebben; 2o. in hot bijzonder tegen twee dier middelen, wier namen in de laatste dagen met groote letters in do bladen prijkten. Het zijn: nmiddclijke rerlichti'Hfj, een der producten van do EngolscheKwakzalversmaatschappij Se<iuah-limited, on Fernet JJriincu, oen Italiaanse!! middel. De Vereoniging heeft beide middelen laten onderzoeken. De onmiddelijke verlichting bestaat uit oom; siiikerachtigo stof en verdei- uit pepormuntolio. kamfer, spiritus en chloroform, terwijl ronk en. smaak nog op gember wezen. Fernet Kranca is een spiritueus aftreksel van aloë, gearomatiseerd met pepermnntolie. Den moesten uwer zal het duidelijk zijn, dat de/.e middelen niet kunnen zijn een voorbehoedsel tegen, noch een geneesmiddel van de cholera. Zidf's is het gebruik van sterke purgoeniiiddelon, zooals aloë, in tijden van cholera zeer gevaarlijk. Het is den vervaardigers en verkoopers dezer middelen niet te doen om u ecu uerkelijk be trouwbaar middel te leveren, want dat bestaat voor zoover bekend is, niet, iniiar alleen om van de treurige omstandigheden partij te trekken en aldus wat, of liever veel geld te verdienen. Woest dus op uwe hoede, en slaat geen ge loot' aan kwakzalverstaai. Namens de Vertenigiiig tegen de Kwakzalverij: 31r. L. ZK<;.'-:I!.S YMKCKF.XS, Voorz. (i. B. SniMiiiT, Socr. 40 cents per regel. IMIIIItllllllHIIMIIIMIIIMIIIII ....... IIIIIIMIIIIIIIMIIMHMIIIliM Magazijn Keizershof", B» Filiale, MeuwemlUk 207, is steeds ruim gesorteerd in gemaakte Damesen Kinderondergoederen en alles tot hcv Jjiii'i-erio en llroderievak behoorende. S C H A D K & O L D E N K O T T. HMKEMöLLER LSXIS, Corsets Francais, Leidschestraat 103, Amsterdam. Grootste sortecring CORSETTEX in alle mogelijke genres voor Dames en Kinderen. Speciale Soorten voor corpulente Dames tot 100 cM. taillewijdte.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl