De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 18 september pagina 1

18 september 1892 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H'. 795 DE AMSTEKDAMMER A*. 1892. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Redactie van J. DE KOO en JÜSTÜS VAN MAÜRIK Jr. Ieder nommer bevat een Plaat. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Verschijnt eiken Zaterdagavond uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam, Singel bij de Vijzelstraat, 542. Zondag 18 September Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post ? Voor Indiëper jaar mail Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . Advertentiën van t Reclames per regel -5 regels ?1.10, elke regel meer 1.65 D. 0.12' 0.20 0.40 INHOUD: VAX VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL LETON: Een instaiitané, naar't Engolseh. (SM.) Stedelijke naijver, door Dr. (!. W. Kernkamp. KUNST EN LETTEREN: Het tooneel te Am sterdam, door H. J. M. Bayreuth 1892, door Hugo Nolthenius, VI. Victor AVilder, door Van Milligen. De zesde internationale Ten toonstelling van Kunstwerken te Münsheii, door Alb. Th. John Greenleaf Whittier. VA RIA. SCHAAKSPEL. WETENSCHAP: Het Spaansch-als wereldtaal. Vice-Amor, naar Aleph. VOOR DAMES, door E-e. AL LERLEI. INGEZONDEN. RECLAMES. PEN- EN POTLOODKRASSEN. ADVER TENTIËN. MHiMMiiMiiiimiiimiiiimiiMiiiinmiiHiiimiiHii wvw zn van naêij>. IIIHIIIItlllMIHIHMIIIIIMIlmlIIMIMIIIIIIHIIIIIIIIIIHIIIIlninMHIIIIMimilllMII! ? Toen indertijd Clémeneeau, het hoofd der Fransche radicalen, Londen bezocht en daar de gast was van de Cobden-club, toonden enkele deftige bladen van de Engelsche hoofdstad zich zeer verontwaardigd, dat men een man met zulk een avontuurlijk verleden een moordenaar nogal! in den kring der Engelsche geestes-aristocraten had ont vangen. Nu is de heer Clémeneeau wel eene specialiteit in het omverwerpen van ministeriën, maar andere feiten van doodslag met voorbedachten rade kunnen hem niet ten laste worden gelegd. De eerzame redactie was in den»waan, dat de Fransche staats man de held was van het door Alexandre Dumas fils geschreven tooneelstuk L'affaire Clémeneeau, de man der schoone Iza uit het verre Polen, de wreker der ontrouw van een onwaardige echtgenoote! Georges Clémen eeau heeft met de schepping van Dumas niets te maken. Vóór hij zijne politieke carrière begon, was hij doctor in de medi cijnen, en hij oefent dit vak soms nog uit, als een zijner collega's in de Kamer door eene plotselinge ongesteldheid wordt aangetast. En vóór hij zijn doctorale bul verkreeg, moest hij een tijd lang in zijn onderhoud voorzien door les te geven aan eene AmeriMIIMMIIIIIIIIHIMIIIIMIIMtllMIIIIMMnillMllllllllllltlllllmillll EEN INSTANTANE". Naar 't Enrjehch. (Slot.) Even voor de sluis een smal paadje ontdekkend, drongen wij door de struiken en kwamen op een open plek in het bosch uit. Daar stonden de twee politieagenten, de dorpsveldwachter en een stuk of zes daglooners in onheilspellend stilzwijgen ver zonken. »Niet aanraken, mannen, laat alles pre cies zooals het is !'' gebood de veldwachter op gewichtigen toon. Het gras was in de modder getrapt en hier en daar met bloedvlekken bespat. Ken pak, dat wij oogenblikkelijk als dat van den marskramer herkenden, lag opengesneden op den grond en de geheele inhoud in het rond verspreid. Een scheermes, van de punt tot het heft vol geronnen bloed, lag er naast. Van de plek, waar de worsteling had plaats gehad, liep een breed spoor, duidelijk in den weeken grond afgedrukt alsof er een of ander zwaar voorwerp overheen was ge sleept, in. een rechte lijn door de struiken ! naar den waterkant. j Niemand durfde spreken, zwijgend ston den allen naar die bewijzen van een vreeselijke misdaad te staren. j Een geritsel in de struiken deed ons het i hoofd omwenden en een oogcnblik later ver scheen onze vriend Sam op het tooneel. »Dat's -wat te zeggen, hè'?" begon hij, den kring rondziende, maar hij werd in de i rede gevallen door den veldwachter, die i naar hem toetrad en op het bebloede mes [ wijzend, vroeg: kaansche meisjes kostschool, waar hij onder zijne leerlingen de uitverkorene vond, die voor hem sedert lange jaren eene verstan dige en trouwe echtgenoote is geweest. Het »Vive la Pologne!" laat hij over aan zijn naamgenoot op de planken, die een aanbid der was van Poolsche schoonheden, en aan den president der Fransche Kamer, den heer Floquet, die daarmede horribile dictu, al is heit reeds vele jaren geleden ! den czar een onpleizierig oogenblik bezorgde. Thans heeft Parijs werkelijk zijn affaire (~nemcncc.au, en de radicale leider is er wer kelijk de held van. Men zal zich herinneren, dat deanarchistische-antisemitische markies de Mores, ver toornd over de weigering der door zijn blad La Libre Parole voor de Russische noodlij lijdenden bijeengebrachte gelden, met allerlei onthullingen voor den dag is gekomen over gesprekken door hem met den Russischcn gezant te Parijs, baron VTon Mohrenheim, gevoerd. De gezant heeft inderdaad met den naar het schijnt slechts half toerckenbarcn, maar eerlijken zonderling en submir op intiemen voet verkeerd, en van de zeer compromitteerende woorden, welke deze hem in den mond heeft gelegd, nog steeds geen dementi gegeven. Intusschen was bij de ont hullingen van den heer de Mores ook de heer Clémeneeau betrokken geweest, en deze achtte zich verplicht aan den Russischcn gezant den volgenden brief te schrijven. «Monsieur l'ambassadeur! In een open baar gemaakt schrijven beweert de markies de Mores, dat gij hem het volgende hebt gezegd _: »»Wij weten niet, met wie wij hier mosten onderhandelen ; een groot deel der arnbtenaarswerehi en de geheele pers zijn in han den van de Joden en de Engelschen; ik heb geen geld om den strijd te voeren en de Engelschen zijn kwistig met liet hunne. »»Clémenceau tast in de i-ottloirs der Kamer openlijk de Russische alliantie aan; ik ben zeer ongerust ; ik weet niet, op wien ik moet steunen." »Het is niet noodig, in deze woorden iets anders te releveeren, dan hetgeen mij per soonlijk aangaat. »Sam Andrews, is dat jouw mes niet ?" Sarn boog zich ontsteld voorover en zeide toen op schorren toon : »Verd.. . ja dat's mijn mes ! Maar maar wat beduidt dat eigenlijk alle maal ?" »Dat beduidt,'' zei een der politieagenten zijn hand op Sam's schouder leggend, »dat ik je in naam der v/et arresteer wegens rnoedwilligen doodslag op Matthcw Brand." Te verbaasd om een woord te kunnen uitbrengen, keek Sam een oogenblik hulpe loos den kring rond en liet zich zonder tegenstand wegvoeren. Ook wij wuren door het voorgevallene geheel van streek ge raakt. Het nieuws verspreidde zich als een loo pend vuur door de geheele streek. Sam Andrews ecu moordenaar ? liet klonk on gelooflijk. De schijn was echter sterk tegen hem. Het viel niet te loochenen dat de vermoorde het laatst in Sam's gezelschap was gezien, en het bebloede nies, dat op de plaats van j de misdaad was gevonden, was Sam's eigendom, /.ooals hij zelf had verklaard. j Het breede spoor van het boscli naarden j waterkant voerde naar het diepste en snel.-te j gedeelte van den stroom, en daar de rivier ; ten gevolge der zware regens was ge/wollen, '? was het lijk van den ongelukki^en mars kramer ongetwijfeld naar zee gevoerd t n/on vermoedelijk nooit worden gevonden. Brands eigen misdaad zonk in vergeK-1heid bij de veel zwaardere, waarvan Alutrews werd beticht. De vraag, waar het gestolen geld kon zijn gebleven, dat naar ieders overtuiging de eenigc aanleiding tot den moord was ge weest, gaf aanleiding tot allerhandegis.sitigeii. Sam inoest het ergens verstopt hebben e:i goed ook; want in weerwil der sirengsie nasporingen in het, bosch en in alle hoeken en «aten van Sam's boerderij, was er geen spoor van te ontdekken. De ongelukkige boer hield stijf en sterk vol, dat hij onschuldig wa.- en «eek geen »Ik kan om uwe betrekking u niet in het openbaar zulke woorden laten toe schrijven (welke gij door uw stilzwijgen hebt bevestigd), zonder u te verklaren, dat uwe inlichtingen onjuist zijn. »Toen de czar is opgestaan om de Marfteillaisc aan te hooren, heb ik, evenals alle Fransehen, een rechtmatigen trots gevoeld over deze schitterende hulde aan mijn land. Ten overstaan van het gansche nauwlettende Europa heeft de Fransche natie op dien dag de hand gelegd in de haar op loyale wijze toegestoken hand! »Welke de gevolgen zullen zijn van de daad van Kronstadt, het ligt niet op mijn weg, dit met u te bespreken; slechts dit kan ik zeggen, dat niemand vuriger dan ik wenseht, dat zij goed mogen zijn voor de beide volkeren en dus voor Europa. »De overmaat, zelfs de onbescheiden over maat van den ijver voor zulk een edele zaak vindt voorzeker haar verontschuldiging in de zaak zelve. Het is alleen bedroevend, dat die overdrijvingen gevaar loopen, haar een slechten dienst te bewijzen. Daarom zal, ik twijfel er niet aan, het nadenken u reeds hebben overtuigd, dat het voorschrift der oudheid : Xc rjitid niutis (*) vooral wan neer het de ernstigste belangen geldt een goede waarborg is. »Ik voor mij breng dit voorschrift thans in praktijk. Gij zij t onze geëerde gast, Mon sieur l'ambassadeur; veroorloof mij, mij dit te herinneren, terwijl ik u verzoek de ver zekering van mijn eerbied te aanvaarden." De heer Von Mohrenheim heeft zeker ge meend, dat hij dit voor een gewoon sterve ling vernietigend schrijven als een billet i/'ii/.r '"? zijn zak kon steken. Maar daarin vergiste hij zich. De heer Clémeneeau wachtte vijf dagen en publiceerde toen zijn brief. Daar had hij alle recht toe, daar hij per soonlijk in de zaak was gemengd. Nu was de heer Von Mohrenheim dood verlegen. Ofschoon hij in den regel voor re porters ontoegankelijk is, liet hij zich uu door een gedienstig redacteur van den Xational interviewen. En aan deze deelde hij' mede, (*) GctiH overdrijving. syllabe van zijn eerste verklaring af: maar de menschen schudden het hoofd en ver baasden zich over zijn koelbloedigheid. De zaak /.ou iu September voor de recht bank komen omtrent de uitspraak was de publieke opinie onverdeeld. II. De zomervacantie was voorbij, ons kamp afgebroken. Op zekeren middag zaten Jack en ik op mijn kamer over het treurig geval van onzen vriend Sam te praten. I)c /aak was reeds lang voor het gerecht en de uitspraak was bepaald op den volgenden dag. Hoe hopeloos de zaak er ook voor Sam uitzag, wij hadden toch nog een flauwe hoop dat hij zou worden vrijgesproken. »Ik kan niet gelooven dal hij schuldig is," zeide Jack peinzend. Hij was geen man om zoo iels te doen. Kn bovendien, hoe kon hij weten, dat Brand dat geld had. Van hem zelf /eker niet. Hij verklaar!, dat hij Brand zijn nies heeft, geleend, om een stuk negrohead ai' !e snijden en dat. Brand vergat het hem tt'vti'_' te tïeveti ; daar !:?? t.vh niets on\vaarseh!jiilijks in. (lelooi' ;n ""k niet dat hij de waarheid spreekt?"'" Ik tra f geen antwoord, wam ik was up dat uogenblik druk bezig met het ontwikke len van ee.uige. negatieven deze.lfde ge zichten, die ik tijdens ons uitstapje had genomen, waarvoor ik tot dusver nog geen tij'! had kunnen vinden. Naarmate het werk vorderde, hield ik /.e een vuur eeu tegen het licht, zeer voldaan over de scherpte, waarmee de voorstellingen opkwamen. l'it de hiat>te kon ik echter met geen mogelijkheid wijs worden. Ik xag niet.- dan een donkere, vlekkerige massa met een groeit, zwart voorwerp in het midden. Aan de kanten ondc-r.-cheidde ik iels dal op dicht gebladerte geleek en een stukje lucht, maar de rest, was mij eeu raadsel. Loop er eren mee naar l'laten en vraag hem er ecu afdruk van Ie nemen,'' ried Jack. dat hij den brief van Clémeneeau niet had ontvangen, omdat hij uit de stad was ge weest. Waar die brief gebleven was, wist hij niet. Maar het deed hem in elk geval ge noegen, dat Clómenceau geen voorstander was van de Engelsche politiek, ofschoon hij hem dit niet kwalijk zou nemen, enz. In n woord: een reeks van onhandigheden. De zoek geraakte(?) brief die door Cl menceau persoonlijk aan den secretaris der Rus sische ambassade den heer Korff, was overhaddigd, kwam later terecht, en de gezant had niets beters te doen, dan er mede naar den heer Carnot te gaan, om dezen te laten zien, dat de brief heusch niet was openge maakt. Intusschen had de gezant den brief dien hij alleen uit de couranten verklaarde te kennen beantwoord. »Niets kon voor mij van meer waarde zijn" zoo schreef hij »dan de gevoelens te ontvangen en te bewaren van de zoo eerlijke en levendige sympathie, die gij wel voor mijn land wilt betuigen, en de wenschen, die gij er aan verbindt voor eene zaak, die ons heiden ge meen en gelijkelijk dierbaar is, door welke wenschen gij een onwillekeurig en voortaan onmogelijk misverstand hebt weggenomen." Zou de heer Von Mohrenheim niets hebben begrepen van al de stekeligheden in (,'l menceau's brief? Slechts ne ervan heeft hij, als een getrouwe echo, beantwoord: »Zooals gij zeer terecht opmerkt, mijnheer, het nc, quiil nimis moet ons aller leuze zijn." Maar hij verzwakt die bekentenis door te zeggen, dat die leuze hem vaak in de gedachte is geko men gedurende de lange jaren, die hij aan zijn taak heeft gewijd. «Lange jaren" zijn sedert de gebeurtenis van Kronstadt nog niet verloopen. Clémeneeau is in deze zaak volkomen con sequent geweest. Hij en zijne vrienden heb ben de jammerlijk kruipende houding van vele Fransche ^patriotten" tegenover Rusland steeds afgekeurd, en mogen dus in dit op zicht terecht het nic i/'/tid nimis'' tot hunne leuze maken. Maar de heer Von Mohrenheim, wien geen Russophile demonstratie ooit te grof, te overdreven was, is door deze affaire Cl menff.au jammerlijk gecompromitteerd. Hij is op zijn zachtst gezegd gebleken onhandig te zijn Ik was benieuwd, wat het voorstelde; daarom ging ik er mede naar den photngraaf aan den overkant, die meer dergelijke werkjes voor mij deed en liet de plaat bij hem. In den loop van den avond herinnerde ik mij eensklaps de plaat, die ik onwillekeurig had verknoeid op dien dag, toen ik naar het konijn uitzag; ik begreep, dat het diezelfde moest zijn en toen speet het mij er een afdruk van besteld te hebben. Het kon niets meer dan een gevlekte afbeelding van het boschje zijn, die de onkosten niet waard was. Jack was toevallig den volgenden middag weer bij mij, toen de proef kwam. Tegen alle verwachting in, was de fotografie niet «eviekt, maar had zich onder Platen's zaakkundige be.handelingmerkwaardig scherpen duidelijk ontwikkeld. Verbaasd bogen wij er ons i overheen. i Op den voorgrond vertoonde zich een man dien wij oogenblikkelijk als Brand den marskramer herkenden. Zijn pak lag naast hem, in denzelfden ontredderden toestand als wij het op dien vreesehjken_ ochtend ge zien hadden en ook het, nies laji' er bij. ; Zelfs het platgetrapte gras was duidelijk waarneembaar. Hij stond in zijn hemdsmouwen met een !. touw over den schouder geslagen, waaraan hij een zwaar voorwerp voorttrok, dat bij aandachtige beschouwing door een vergroot l glas een met een jas omkleede boomslam bleek te zijn. Hij was en proiiel gUrofl'en en. geleek sprekend. Allemachtig!" riep Jack. Hoe kom je daaraan. Harrv ?" ! Wel een halve minuut lang staarde ik hem onnoo/.el uan, en toen werd het mij plotseling zoo klaar als de da^r. Dat moet bij toeval gebeurd zijn : toen ik daar voorbij kwam en de camera opzijde schooi', zoodat de lens precies, op de open plek was gericht, heb ik tegelijkertijd bij ongeluk den bal samengeknepen ; zoodoende heb ik deze iustanlai '? genomen, zonder er

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl