Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.795
zij was ingericht. Door schotten met peluche-stof
overtrokken, door gordijnen en portières met har
monische afwisseling aangebracht, door oude di
vans, stoelen en andere meubelen, vrij en sierlijk
in de ruimte verspreid, was de aanblik dezer twee
zalen betooverend schoon, en had niets van de
tevenlooze onbewegelijkheid der meeste museums |
en tentoonstellingen. Alle verveling was voor- j
komen, alle vermoeienis gelenigd. Een waar spre- ;
kend kunstgeheel! j
Hoe moet de schrijver dezes het nu aanleggen, '
om den lezer tegen verveling te vrijwaren, bij het
geven van een overzicht der genoemde 2850 doe
ken, marmers, enz. ? Elk kunstenaar diende te
worden genoemd! Of ieder land uitvoerig bespro
ken! Wanneer wij met Nederland beginnen, konden
wij ons haast bij de getuigenis van Lenbach
bepalen, doch daarmede is de zaak nog niet geka
rakteriseerd.
Twee-en-vij ftig Hollandsche kunste
naars hebben werken ingezonden, waaronder een
aantal goede, oude kennissen, maar ook meerdere
jongeren voorkomen, die in 't buitenland weinig
exposeerden.
Van verre herkende men de wondervolle rozen
die mej. Rooseboom heeft afgeworpen, 't penseelvan
de beide Marissen, Josef Israëis, de familie Mesdag,
met tien werken vertegenwoordigd, Neuhuijs, die
vlijtig gestudeerd heeft, de dames Sclivvartze en
Donders?Hubrecht, die zich zelven hebben over
troffen, Bisschops portret van Wilhelmina, in
elieverf, echt hollandsch opgevat, en daarnevens
het koninginnetje door E. C. J. Dake geëtst en
sprekend van gelijkenis; Blommers,
Breitenstein (landschap), Roelofs, mevr. Röniier (altoos
welkom met hare katjes!), Stortenbeker, de ten
Katc's en zoo vele anderen, die men gaarne zou
aanhalen, ware de catalogus niet zoo onhandelbaar
ontoegankelijk, bestaande uit eene enkele inter
nationale alphabetische lijst.
Wie zal ons toch eens een vast stelsel voor
catalogussen van groote tentoonstellingen, beknopt
en duidelijk ingericht bezorgen? Hij verdiende
eene palm.
Het vraagt vele uren, uit dezen oceaan
namen op te visschen en samen te tellen, hoevele
kunstenaars van 't eene, hoevele van 't andere
land iets hebben tentoongesteld. Voor Nederland
laat men zich dat welgevallen, doch voor andere
landen is dit boven de kracht van een eenvoudigen
verslaggever.
Zooveel is zeker dat Mimchen in sommige op
zichten vóór is, in andere opzichten achter staat
bij de tentoonstelling van Berlijn'in 1891 en bij
andere, vroeger alhier gehouden.
Dit betreft «iet alleen Frankrijk. Uit dit land
is slechts een bescheiden hoopje verschenen. Uit
Italiëwas de oogst ook niet zeer overvloedig,
ofschoon enkele werken in die afdeeling uit
munten. Spanje was bij lange na niet zoo talrijk
vertegenwoordigd als te Berlijn, en de beste wer
ken zijn ook daar te zien geweest. Oudertusschen
blijft het merkwaardig hoe de Spaansche schilders
zich in twee hoofdgroepen laten verdeden: aan
de eene zijde een reeks kunstenaars, die een fiju
en geestig salonpcnseel bezitten, aan de andere
zijde een groep, die uitmunt door grootsche his
torische tafereeleu. lu de Noorsehe landen treft
ons steeds eene zekere nuchterheid, waar en een
voudig, die zicli niet stoort aan de coquetterie der
mode. Sommige dezer mannen beproeven het
smeerstelsel, plein-air, of ook impressionnisme genoemd.
Dat mislukt den Zweden en Denen. Rusland staat
geheel op een achtergrond. Polen daarentegen zond
wel weinig, maar het prachtige beeldhouwwerk
van Mare. Antokolsky (2329- 241Ü) vergoedt liet
gemis van vele andere werken. De groote meester
hoede zich alleen tegen Franscheu invloed.
De Belgische zalen waren gevuld met eeiie rij
van werken van uitmuntend allooi, die 't nevens
meer beroemde meesters zeer goed konden uit
houden. Impens, Albreclit De Vriendt, met zijn
ontwerpen voor Brugge, Van Havermaet, Van
Strydonck, Asselbcrghs, Bource, Geets, Ooms, de
beide Vait Leemputten, Portacls, Portielje,
Seeldrayers, Er. van Kuyck, enz. enz., allen te zamen
94 in getal, maken eene deftige figuur.
Duitschland zelf en Oostenrijk zijn natuurlijk
door edele werken vertegenwoordigd, doch staan
in verhouding tot de grootte van die rijken niet
oneindig hoog boven de andere lauden. Vele
Duitsche schilders hebben eenen beteren weg dan
vroeger ingeslagen, en in dat opzicht staat deze
verzameling boven vroegere. De geaffecteerde
boerentooneelen uit Dusseldorp eu München be
ginnen te verminderen. Men ziet slechts nog hier
en daar een enkel coquct gclaatje van een pach
tersdochter of melkmeisje, dat hare tandjes laat
zien. De natuur komt meer en meer tot haar recht,
zonder dat de kunstenaars hunne proeven, hunne
schetsen, soms aan bokkesprongen herinnerende,
aan het publiek zoeken op te dringen, gelijk in
sommige andere landen de jongeren doen.
Er is een wezenlijke ernst over de galerijen
uitgegoten. Men ziet hier ook zelden zulke
naakthedeu afgebeeld, waarbij het den kunstenaar meer
om eigen voldoening ilan om de kunst te doen
was. Er zijn minstens eveuzooveel werken van
gewijd-historischeu aard op deze tentoonstelling
te vinden.
En wat de portretten betreft schijnen de
kunstenaars te beginnen in te zien, dat de spre
kende ijdelheid der meeste (zelfs veler oude)
portretten, aan belangrijkheid van het, beeld in den
weg staat. De proef om van een eenvoudige beel
tenis een genre-schilderij te maken, zooals Hans
emple, te Weenen, het deed met <le voorstelling van
den natuurkundige William Unger, moet dan ook
alleszins goedgekeurd en aangemoedigd worden;
auders is een enkele kop (meestal) boven een
kniestuk te verkiezen.
Wij zouden hier ook l'rauz Stuck en den in
Nederland meer bekenden vou Uhde als de twee
hoofdrealistcii in het genre der gewijde geschie
denis wel dienen te bespreken. Doch dit artikel
laat zulks niet toe. Het zij genoeg gezegd, dat
v. Uhde de //Boodschap aan de herders" iu
levensgroote figuren voorstelde. De//schepers" zijn
van groote waarheid en heerlijk verlicht door eeueii
op de wolken verschijnende!! engel. Deze figuur
kan echter als bijna mislukt worden beschouwd,
en doet beklagen dat von Uhde ons geene beertjes
en boerinnetjes meer levert zooals vroeger; zijn
penseel is echter steeds geestig eu krachtig. Op
eenen anderen keer meer daarvan. ALB. T ff.
John Oreenleaf Whitticr.
Te Hampton Falls, in New-IIampshire overleed
deze week, vijf-en-tachtig jaar oud, een van
Amorika's populairste dichters, John (ii'oenlcaf
Whittier, de -quaker poet". Sedert eenige jareu
reeds had hij rust genomen, en leefde in een
bekoorlijk hoekje te Oak Knott; zijn bloeitijd
ligt tussehen de jaren IS.'SO?1800.
Whittier was in 1807 geboren, in zijn vaders
boerderij in Massachusetts, in liet dal van den
Merrimack, midden in het mooie land van meren,
bossehen en rivieren, dat hij zelf in zoovele van
zijn gedichten bezingt. De ouders van vaders
en moederszijde behoorden tot de
quaker-faunliën, die in 1(>.">8 uit Engeland naar Amerika
kwamen.
Omtrent Whittier ging een tijdlang de legende
dat hij als Hans Sachs, »Schuh-Macher und I'oet
dazu" geweest was; dit was slechts in zooverre
waar, dat men in dien ouden tijd op de boerde
rijen de meeste huishoudelijke artikelen zelf
maakte en vooral zelf repareerde, en .John in dit
opzicht voor het schoeisel van het gezin zorgde.
Eigenlijk was hij farmer, zooals zijn vader, broeders
en buren. I lij was bezig het rasterwerk aan zijn's
vaders hoeve te repareercn, toon de besteller te
paard hem het eerste present-exemplaar toewier])
van een blad waarin een gedicht van hem opgeno
men was, de Newburypost tfree Press, destijds onder
redactie van don beroemden William Eloyd
Garrison. Andere bijdragen volgden, en de redactie
vond zo zoo goed, dat zij door middel van liet post
kantoor liet informeeren, wie toch de dichter
kon zijn, en toen Garrison had vernomen, dat het
de zoon van een farmer Whittier was, reed hij
zelf te paard vijftien mijlen om den knaap op te
zoeken. De oude Whittier deed als de
traditionccle dichtervaders, en verzocht den redacteur
toch zijn zoon zulke dingen niet in 't hoofd te
praten, omdat ze hem allicht ongeschikt zouden
maken voor zijn huiselijk werk. Toch was het
bezoek het begin van een langdurige vriendschap
tussehen Whittier en Garrison. De knaap ging
te Boston studeeren, werd een ijverig medewer
ker aan verschillenden bladen, en weldra redac
teur van den Boston Manufucturer.
Het oprichten van The Liberator te Boston
was het begin van een hoogere, edeler wending
in zijn geest. Hij gevoelde nu eene roeping; hij
besloot al zijne krachten en talenten te wijden
aan den rechten van den mensch. en de bestrij
ding der slavernij. Dit streven was destijds nojj
zér impopulair; meermalen was \Yhittiors leven
in gevaar; geen zijner artikelen kon meer in een
der tijdschriften of bladen van den dim worden
opgenomen. Twintig jaren lang duurde die uit
sluiting; zelfs, ofschoon de quakers zelf hun
slaven vrij lieten, werden hun vergaderlokalen
nooit afgestaan voor meetings of vcreenigingeii
van de abolitionisten. Hot redactie-bureau van de
Pennsyhtnia Frceman werd in l.S.'iil geplunderd
en in brand gestoken; Whittier vluchtte naar het
ouderlijk huis te llaverhill; in 18-lti verkocht hij
het en ging met zijn moeder te Arnesliurv wo
nen; hij bleef er tot 187<i. Hij woonde er. ver
van bet gewoel, terwijl de zaak waarvoor 'hij
<restredon had, triomfeerde; het militante van zijn
geschriften deed hem den titel van de
quakermaarschalk" geven.
Tusschon 1824 en l.SSi'>. het jaar van Whittiors
laatsten bundel ligt een lange reek*; zijn tallooze
verzen toonen noch groote scheppingskracht, noch
nieuwe vindingen in rijm of klank, noch het af
geronde en volmaakte dat groote dichters ken
merkt; maar in zijn gedichten tegen de slavernij
is gloed en teederheid, en deze zelfde eigenschap
pen vindt men ook in andere van zijn verzen.
Over het algemeen zijn ze noch in Engeland,
noch verder in Europa veel bekend; als bewijs
dat zij beter zonden verdienen, halen wij een der
kleinere gedichten aan. dat ons zeer aantrekke
lijk voorkomt.
My old Welsh neigliliour over the way
('rept slowly out in the sim of sprint',
l'ushed from her ears the locks of grey,
And listened to Jiear the liohin sing.
lier grandson, playing at marbles, stoppod
And, cruel in sport as bovs wil] bc,
Tossed a stone at the liird, who lioppod
Erom bough to bough in the appletreo.
; Xay !'' said the grandmotlier. have y<ni not
board,
My jioor, liad boy. of the fiorv pit,
And how, drop by drop, the mercifiil bird
('arries the water that quenches it?
He brings cool dew in bis little bill.
And Iets it fa 11 on the sonls of vin;
You eau sec the mark on lm red !>nvist stil!
Of tiri's that scoreh as hr drops it in.
M V poor ISronn rlnnldvn! niy broa-t-lmrnod
bird,
Sinuinif so sweetlv from limb lo liiiib!
Ycrv (leur to the heart nf Our Lord
Is hèwho pities the loM like Ilim!"
Amen!" I siiid to the beaiitiful mytb:
Sing, bird of God. in inv lioarl a- well;
Kuch good thoiiülit is a drop wherewith
To cool and lessen the lires of heil.
I'rayors of love likc rain-drops fall.
Tears ot pity are eoniin^ iii'\v.
And dear to tin' heart of Uur l.onl ar'1 all
\\lio sulfer likc Ilim in the goud ihcv do."
is aangekocht en onecht blijkt te zijn, begint de
Justice aldus haar verhaal:
«Zes weken geleden ongeveer hief de gansche
pers een lofzang aan ter eere van een bronzen
beeldje, uitgelezen wat bevalligheid en
sierlijkheid betreft, naar men beweerde, en dat aan het
mooie tijdvak der Venetiaansche Renaissance werd
toegeschreven. De conservatoren van bet Louvre
feliciteerden elkander in stilte, en bescheiden
ofh'ceele nota's, aan de bladen gezonden, ver
meldden het zeldzaam geluk j e. De heer Courajod
had, zooals men zegt, de gelegenheid bij de
haren gegrepen en zich wol gewacht baar te la
ten ontsnappen.
Een oud mannetje was niet het meesterstuk
bij hem gekomen en bad den koop op staanden
voet willen sluiten. Mijnheer ('onrajod h,id liet
oude mannetje niet zijn oud beeldje niet meer
willen laten gaan. Men stelde telegraaf en
telophoon aan bet werk, stuurde expresses aan de
directie en aan het ministerie van schoone kunsten,
verkreeg machtiging om bet te koopen. en bet
oude mannetje vertrok, zijn beeldje achterlatend
tegen eene belofte van 40,000 francs."
Waar kwam bet beeldje vandaan V Het mooie
bronsje was wel wat jonger dan de Venetiaansche
Renaissance. Het kwam eenvoudig uit een van
de fabrieken waar die antieken bij massa's ge
maakt worden en daarna op de kunstmarkt
gebracht, voorzien van bewijsstukken van onweer
sprekelijke echtheid. Te Venetiëen in verscheiden
andere deolen van Italiëbeeft men de fabrieken
voor brons, ook wel voor marmer. In het Oosten
gebruikt men maar aarde, leem; met twee of
drie echte antieke opschriften kan men er zooveel
maken als men wil, en er verschijnen er dan ook
ontelbare. Er is altoos een stukje af, zooals past
aan een echt antiek, en men brengt ze naar Europa,
om de collecties van geleerden en liefhebbers te
vullen. In het museum te Berlijn zijn er ook
verscheidene, beweert men.
liet bronzen beeldje nu, dat mijnheer Coura
jod had gekocht, boette van lïiocio te zijn. liet
hoofd met zijn helm van Vonetiaansch geknipte
baren, zooals men ze op de stukken van
Antonello van Messina ziet, was een reproductie van
den kop van Andrea Loredano, dien men in bet
museum Corrcr kan zien. Ongelukkig moest men.
met een beetje attentie, al gauw het bedrog
ontdekken; do proportiën waren niet goed geno
men, de patina, heel twijfelachtig en heel modern,
kon niet die van een werk v;m Hiooio zijn.
Toen het gerucht verspreid werd, dat het
werk voor liet Louvre gekocht was, kwam er
allerlei aan hot licht, liet stuk was al aan bet
llntsch museum aangeboden, maar daar gewei
gerd. Daar trouwens worden alle voorwerpen,
vóórdat ze aangekocht worden, een week lang'
voor iedereen ter bezichtiging en beoordeeling
gezet. Ook Engelsclie collectionneurs en zelfs
eenige bekende1 liefhebbers te Parijs hadden het
niet willen koopen; alleen het Eouvre was er
dadelijk ingeloopeii.
De eenige schuldige schijnt intusschon de hoor
Conrajod te zijn. Van hem alleen oiseht de
koopman de -lo.ooo francs; ze zijn nog niet betaald.
maar il o oude man zal pleiten. Ik ben te goeder
trouw,'' zeu't de koopman, ik hield het bronzen
beeld voor echt antiek. Had ik getwijfeld, dan
zou ik bij voorbeeld de beer Courajod. den officieel
bevoegden man. om raad gevraagd hebben. Nu
weet men wat (h1 moening van den beer Courajod
is. Men kan mij toch niet verwijten, dat ik van
dezelfde meening ben als de conservator van bet
LouvreV"
Do bladen lachen den beer Courajod
meodoogonloos uit. In yiijnro geeft II. de E." een
geestige parodie op .Malberbo's Stances 11
Duperricr «w la mort de sa /ille. Men kont bet oor
spronkelijke :
Ta ilnulciir. Du 1'oiTie)', soradonc ótornolloV
met beroemde coupletten als dit:
Mais elle tait ilu monde, on los plus belles
ohoses)
Ont Ie piro destin,
Et roso, elle a vee u ce que vivont les ros.es:
1,'espace d'nn matin . . .
La mort a des riguours a nullo autro paroilles,
On a beau la prier,
l.a eruelle qu'ello est se bouche les oreilles
Et nous laisso crior,
Lo panvre en sa cabano, oülo cliaumo Ie
convre)
Est sujet a ses lois,
Et la garde qiii voillo aux barrières du Louvre
N'en défond point nos rois.
Plastische 'Kunst.
Het onechte bronsje in het Louvre
Omtrent liet bronzen beeldje dat \oor het Lottvre
Ton errour, Courajod, ótant bien naturelle,
.Je viens a ton secours !
('oiitro los médisauts qui to ehorchont qncrelle
En loiif.s móchants discours.
j .li!<_'iT dun soul coup d'ooil nno eire pordue
i Modelée au oompas :
j l'our 1111 consi-rvateiir la taclie i'tait anlue;
j In lic lo pouvais ]>as !
I)'autlioutii|iies rctlets sa patiue tait plcine,
Et tu n 'as pas compris
i Que Ie vieux pi-tit juif tait un tiro-Iaine
l Qui ('en forcait io jirix !
] Elle tait de co monde 011 la plus bello cboso
| l rompo Ie plus malin
j Et. rosse, j] t'a pose cc qu'on vulgaire proso
j On appolle un lajiin ! . . .
j Eo truc a de iiusjour.s des riguours saus paroillos!
1 'u ;i beau l'épior,
Ecarqiiilb'r les ycux et tondro los oreilles,
li sait lont cojiier.
( haoun OM mis dedaus on crovant qu'ii ib'convro
En bibelot do I!oi.
Et la iranle qui voille aux barrières du Louvre
Ne t'eu défrnd pas, toi ! !
Uit het oude Pompeji. Do
Xntioualzeitinnj" -.ehrijtt : Do jongste opgravingen te
i'ouipeji in do tweede insula van de vijfde
afdoeling li'-ldion tot do ontdekking van oen
praeheerst in een atrium niet een sierlijke zuilengalerij
versierd ; de zuilen zijn uit tufsteen vervaardigd
en met stuc bedekt, en behooren tot den
Corinthischen stijl in zijn schoonste ontwikkeling.
Uit het getal der zuilen en de bewaard gebleven
brokstukken kan met zekerheid oene voorstelling
der goheele zuilengalerij verkregen worden. Op
hot atrium volgt een peristylium eveneens met
zuilengang, hier zijn de zuilen ook uit tufsteen
vervaardigd, maar slechts voor de helft niet stuc
omkleed. De architraaf, die op de zuilen rust,
is met stuc bedekt en aan beide zijden met figu
ren versierd, liet schoone monument van oude
bouwkunst zal in zijn oorspronkelijke)) vorm be
houden blijven.
Eenige artiston, wier werken op de
Driejaarlijksclie Tentoonstelling geweigerd zijn geworden,
hebben het plan opgevat om een Salon des
rofusés" te openen. Naar men vernoemt zijn ca.
tweehonderd vijftig doeken afgewezen ; wellicht
zal bot niet onbelangrijk zijn ook deze
schilderijenverzameling te gaan zien. Waar de salon
geopend zal worden is nog niet bekend, vermoe
delijk in het Panoramagebouw; zie verder de
advertentie hierachter.
Tooneel en Muziek.
Onze landgenoote mevr. C/auter Visser-Scheper,
die de laatste jaren onder leiding van mevr. Clara
Scbumann en den heer James Kwast te Erankfort
a/M. hare pianostudie!) heeft voortgezet, is in
bot laatst van den vorige maand met grooten bij
val in bet Casino te lankenberghe (België) als
pianiste onder haar meisjesnaam, mevr. Agathe
Scheper, opgetreden.
Met het Concert No. 4 in de ld. t. van
liubinstein on kleinere klavierstukken deed zij zich
van zeer gunstige zijde kennen.
Het te Blankenberghe verschijnende blad La
Vit/ie de la Cöte roemt haar als eene ontwik
kelde virtuoso, wier gedistingeerd en accuraat
spel welverdiende toejuichingen mocht verworven.
De/en winter zal mevr. Scheper zich in eenige
plaatsen van Duitschland, o. a. te Keulen, doen
liooren.
Mascagni te Weenen. De gevierde com
ponist is Xondag 11 September te Weenon aan
gekomen, in gezelschap van zijn uitgever Edoardo
Sonzoirni. Eonige journalisten en vele nieuws
gierigen waren aan bet station. Xijn uiterlijk
maakte oen hoogst gunstigon indruk, terwijl men
zijne beminnelijkheid onbescheidenheid eveneens
zeer roemde. Hij ziet er moor als eengeestelijke
dan als oen kunstenaar uit. Xijn stom is niet
sterk, doch vol uitdrukking en zeer sympathiek.
(icon wonder dat men vol lol' was over oen zoo
beroemd persoon, die or zoo goed uitziet en alle
monscliolijke deugden van een artiest in zich
veroonigt.
Over do Cavalloria rusticana uitte zich Mascagni
j als volgt: Ik schrijf het groote succes vooral
l' aan de; kortheid van bot werk en do snelle dra
matische handeling toe. Hot verwonde Haliaansclie
publiek verlangde eens iets anders dan de lange
en vermoeiende opera's die men twintig jaar lang
gehoord hoeft on die zoo weinig in overeenstem
ming zijn mot den smaak on het karakter van de
Italianen. Ik trachtte daarom oene opera te be
werken die niet alleen door de muziek, doch ook
door oene pakkende handeling de belangstelling
van hot publiek opwekte. Do stof van Verga's
drama, door Monosci on Targioni-Torzotti tot een
libretto bewerkt, voldood mij zeer, uitgezonderd
do Finale.
Na lang zoeken begreep ik, dat de gesproken
woorden in bet drama: lianito ammazzato
compaie Tunddu (Men hooft neef Turiddu ver
moord), ook bot boste slot van do opera zouden zijn.
Ik schrijf mij zelf geen andere verdienste toe
dan dat ik door mijne Cavalleria andere jonge
componisten misschien bob opgewekt, realistische
onderworpen te behandelen. Ik ben een vurig
bewonderaar van bet Verismo in het drama en
do opera, doch geloot' toch dat men hierin niet
to ver moot gaan. Xa de C,rallciia gevoel ik geen
lust moor realistische onderworpen te behandelen
uit vrees de grenzen van bot artistieke te zullen
overschrijden." Mascagni voelde zich sterk tot bot
componoiTon van do opera Nero aangetrokken, om
dat do grootschheid van dit historische tijdperk
on di' meuseholijko hartstochten in dit drama
zijn fantazio sterk hadden aangegrepen, fierst
dacht bij aan den Nero van ('ossa, en later aan
don Altnsi-er in l{oin van llamorlin.y (dit laatste
j kan realistisch genoeg worden!)
ovondien stelt Mascagni zich voor,
binnonkort een romeinseli onderwerp: Vistiliu van Avero
de Xerbi to compoiiooren.
Mascagni looft in Italiëzeer teruggetrokken
en oumponoort meestal dos miclirs. Vaak wordt
bij daarin bolonimord (hoewel bij ztvr vlug
i'ii gemakkelijk werkt; dooi' lichamelijk lijden.
n.l. zenuwpijnen in don rechterarm. Toen bij aan
Aintco l'*vtt~ werkte, moc^t bij soms dai^on rust
nomen. \ oio artsen lu'ctt bij reeds zonder vrucht
over zijne k «-aal gfraadpleogd.
Do componist bad altijd verlangd
eoiisteWoonon to komen. Hij wordt or bestormd mot be
zoeken oüvisitekaartjes, vooral door hartstoch
telijke autografonvon.amelaarslors.
Aan den din'cti'iir ,lahn beeft hij beloofd zijne
heide opera's in do (irooto Opera to dirigooron.
Het zal voorzeker np ieder oen goeden indruk
maliën dal Mascairni zelf de waarde van zijn
succes niet overschat, doch eene verklaring er
van gcott, die in veel opzichten zeer juist schijnt.
To Mainz. wordt dit jaar op lier muziekfeest
Ilorlioz' Uiimnatioii de If'iiunt uitgevoerd.
don «roeden staat, waarin bot voor ons bewaard
is jrebjovon. boven anderen uitsteekt. Men komt
Letteren en Wetenschap.
GofceïncuYa oude Jluixn'iend. uitgave van II.
C. A. Thicmo te Nijmegen, vervolgt iu baar
laatste nummers den roman van Josophino Gioe,
Ken boele, en de scbetson van .!. R. Jacobs,