De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 18 september pagina 4

18 september 1892 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.795 zij was ingericht. Door schotten met peluche-stof overtrokken, door gordijnen en portières met har monische afwisseling aangebracht, door oude di vans, stoelen en andere meubelen, vrij en sierlijk in de ruimte verspreid, was de aanblik dezer twee zalen betooverend schoon, en had niets van de tevenlooze onbewegelijkheid der meeste museums | en tentoonstellingen. Alle verveling was voor- j komen, alle vermoeienis gelenigd. Een waar spre- ; kend kunstgeheel! j Hoe moet de schrijver dezes het nu aanleggen, ' om den lezer tegen verveling te vrijwaren, bij het geven van een overzicht der genoemde 2850 doe ken, marmers, enz. ? Elk kunstenaar diende te worden genoemd! Of ieder land uitvoerig bespro ken! Wanneer wij met Nederland beginnen, konden wij ons haast bij de getuigenis van Lenbach bepalen, doch daarmede is de zaak nog niet geka rakteriseerd. Twee-en-vij ftig Hollandsche kunste naars hebben werken ingezonden, waaronder een aantal goede, oude kennissen, maar ook meerdere jongeren voorkomen, die in 't buitenland weinig exposeerden. Van verre herkende men de wondervolle rozen die mej. Rooseboom heeft afgeworpen, 't penseelvan de beide Marissen, Josef Israëis, de familie Mesdag, met tien werken vertegenwoordigd, Neuhuijs, die vlijtig gestudeerd heeft, de dames Sclivvartze en Donders?Hubrecht, die zich zelven hebben over troffen, Bisschops portret van Wilhelmina, in elieverf, echt hollandsch opgevat, en daarnevens het koninginnetje door E. C. J. Dake geëtst en sprekend van gelijkenis; Blommers, Breitenstein (landschap), Roelofs, mevr. Röniier (altoos welkom met hare katjes!), Stortenbeker, de ten Katc's en zoo vele anderen, die men gaarne zou aanhalen, ware de catalogus niet zoo onhandelbaar ontoegankelijk, bestaande uit eene enkele inter nationale alphabetische lijst. Wie zal ons toch eens een vast stelsel voor catalogussen van groote tentoonstellingen, beknopt en duidelijk ingericht bezorgen? Hij verdiende eene palm. Het vraagt vele uren, uit dezen oceaan namen op te visschen en samen te tellen, hoevele kunstenaars van 't eene, hoevele van 't andere land iets hebben tentoongesteld. Voor Nederland laat men zich dat welgevallen, doch voor andere landen is dit boven de kracht van een eenvoudigen verslaggever. Zooveel is zeker dat Mimchen in sommige op zichten vóór is, in andere opzichten achter staat bij de tentoonstelling van Berlijn'in 1891 en bij andere, vroeger alhier gehouden. Dit betreft «iet alleen Frankrijk. Uit dit land is slechts een bescheiden hoopje verschenen. Uit Italiëwas de oogst ook niet zeer overvloedig, ofschoon enkele werken in die afdeeling uit munten. Spanje was bij lange na niet zoo talrijk vertegenwoordigd als te Berlijn, en de beste wer ken zijn ook daar te zien geweest. Oudertusschen blijft het merkwaardig hoe de Spaansche schilders zich in twee hoofdgroepen laten verdeden: aan de eene zijde een reeks kunstenaars, die een fiju en geestig salonpcnseel bezitten, aan de andere zijde een groep, die uitmunt door grootsche his torische tafereeleu. lu de Noorsehe landen treft ons steeds eene zekere nuchterheid, waar en een voudig, die zicli niet stoort aan de coquetterie der mode. Sommige dezer mannen beproeven het smeerstelsel, plein-air, of ook impressionnisme genoemd. Dat mislukt den Zweden en Denen. Rusland staat geheel op een achtergrond. Polen daarentegen zond wel weinig, maar het prachtige beeldhouwwerk van Mare. Antokolsky (2329- 241Ü) vergoedt liet gemis van vele andere werken. De groote meester hoede zich alleen tegen Franscheu invloed. De Belgische zalen waren gevuld met eeiie rij van werken van uitmuntend allooi, die 't nevens meer beroemde meesters zeer goed konden uit houden. Impens, Albreclit De Vriendt, met zijn ontwerpen voor Brugge, Van Havermaet, Van Strydonck, Asselbcrghs, Bource, Geets, Ooms, de beide Vait Leemputten, Portacls, Portielje, Seeldrayers, Er. van Kuyck, enz. enz., allen te zamen 94 in getal, maken eene deftige figuur. Duitschland zelf en Oostenrijk zijn natuurlijk door edele werken vertegenwoordigd, doch staan in verhouding tot de grootte van die rijken niet oneindig hoog boven de andere lauden. Vele Duitsche schilders hebben eenen beteren weg dan vroeger ingeslagen, en in dat opzicht staat deze verzameling boven vroegere. De geaffecteerde boerentooneelen uit Dusseldorp eu München be ginnen te verminderen. Men ziet slechts nog hier en daar een enkel coquct gclaatje van een pach tersdochter of melkmeisje, dat hare tandjes laat zien. De natuur komt meer en meer tot haar recht, zonder dat de kunstenaars hunne proeven, hunne schetsen, soms aan bokkesprongen herinnerende, aan het publiek zoeken op te dringen, gelijk in sommige andere landen de jongeren doen. Er is een wezenlijke ernst over de galerijen uitgegoten. Men ziet hier ook zelden zulke naakthedeu afgebeeld, waarbij het den kunstenaar meer om eigen voldoening ilan om de kunst te doen was. Er zijn minstens eveuzooveel werken van gewijd-historischeu aard op deze tentoonstelling te vinden. En wat de portretten betreft schijnen de kunstenaars te beginnen in te zien, dat de spre kende ijdelheid der meeste (zelfs veler oude) portretten, aan belangrijkheid van het, beeld in den weg staat. De proef om van een eenvoudige beel tenis een genre-schilderij te maken, zooals Hans emple, te Weenen, het deed met <le voorstelling van den natuurkundige William Unger, moet dan ook alleszins goedgekeurd en aangemoedigd worden; auders is een enkele kop (meestal) boven een kniestuk te verkiezen. Wij zouden hier ook l'rauz Stuck en den in Nederland meer bekenden vou Uhde als de twee hoofdrealistcii in het genre der gewijde geschie denis wel dienen te bespreken. Doch dit artikel laat zulks niet toe. Het zij genoeg gezegd, dat v. Uhde de //Boodschap aan de herders" iu levensgroote figuren voorstelde. De//schepers" zijn van groote waarheid en heerlijk verlicht door eeueii op de wolken verschijnende!! engel. Deze figuur kan echter als bijna mislukt worden beschouwd, en doet beklagen dat von Uhde ons geene beertjes en boerinnetjes meer levert zooals vroeger; zijn penseel is echter steeds geestig eu krachtig. Op eenen anderen keer meer daarvan. ALB. T ff. John Oreenleaf Whitticr. Te Hampton Falls, in New-IIampshire overleed deze week, vijf-en-tachtig jaar oud, een van Amorika's populairste dichters, John (ii'oenlcaf Whittier, de -quaker poet". Sedert eenige jareu reeds had hij rust genomen, en leefde in een bekoorlijk hoekje te Oak Knott; zijn bloeitijd ligt tussehen de jaren IS.'SO?1800. Whittier was in 1807 geboren, in zijn vaders boerderij in Massachusetts, in liet dal van den Merrimack, midden in het mooie land van meren, bossehen en rivieren, dat hij zelf in zoovele van zijn gedichten bezingt. De ouders van vaders en moederszijde behoorden tot de quaker-faunliën, die in 1(>.">8 uit Engeland naar Amerika kwamen. Omtrent Whittier ging een tijdlang de legende dat hij als Hans Sachs, »Schuh-Macher und I'oet dazu" geweest was; dit was slechts in zooverre waar, dat men in dien ouden tijd op de boerde rijen de meeste huishoudelijke artikelen zelf maakte en vooral zelf repareerde, en .John in dit opzicht voor het schoeisel van het gezin zorgde. Eigenlijk was hij farmer, zooals zijn vader, broeders en buren. I lij was bezig het rasterwerk aan zijn's vaders hoeve te repareercn, toon de besteller te paard hem het eerste present-exemplaar toewier]) van een blad waarin een gedicht van hem opgeno men was, de Newburypost tfree Press, destijds onder redactie van don beroemden William Eloyd Garrison. Andere bijdragen volgden, en de redactie vond zo zoo goed, dat zij door middel van liet post kantoor liet informeeren, wie toch de dichter kon zijn, en toen Garrison had vernomen, dat het de zoon van een farmer Whittier was, reed hij zelf te paard vijftien mijlen om den knaap op te zoeken. De oude Whittier deed als de traditionccle dichtervaders, en verzocht den redacteur toch zijn zoon zulke dingen niet in 't hoofd te praten, omdat ze hem allicht ongeschikt zouden maken voor zijn huiselijk werk. Toch was het bezoek het begin van een langdurige vriendschap tussehen Whittier en Garrison. De knaap ging te Boston studeeren, werd een ijverig medewer ker aan verschillenden bladen, en weldra redac teur van den Boston Manufucturer. Het oprichten van The Liberator te Boston was het begin van een hoogere, edeler wending in zijn geest. Hij gevoelde nu eene roeping; hij besloot al zijne krachten en talenten te wijden aan den rechten van den mensch. en de bestrij ding der slavernij. Dit streven was destijds nojj zér impopulair; meermalen was \Yhittiors leven in gevaar; geen zijner artikelen kon meer in een der tijdschriften of bladen van den dim worden opgenomen. Twintig jaren lang duurde die uit sluiting; zelfs, ofschoon de quakers zelf hun slaven vrij lieten, werden hun vergaderlokalen nooit afgestaan voor meetings of vcreenigingeii van de abolitionisten. Hot redactie-bureau van de Pennsyhtnia Frceman werd in l.S.'iil geplunderd en in brand gestoken; Whittier vluchtte naar het ouderlijk huis te llaverhill; in 18-lti verkocht hij het en ging met zijn moeder te Arnesliurv wo nen; hij bleef er tot 187<i. Hij woonde er. ver van bet gewoel, terwijl de zaak waarvoor 'hij <restredon had, triomfeerde; het militante van zijn geschriften deed hem den titel van de quakermaarschalk" geven. Tusschon 1824 en l.SSi'>. het jaar van Whittiors laatsten bundel ligt een lange reek*; zijn tallooze verzen toonen noch groote scheppingskracht, noch nieuwe vindingen in rijm of klank, noch het af geronde en volmaakte dat groote dichters ken merkt; maar in zijn gedichten tegen de slavernij is gloed en teederheid, en deze zelfde eigenschap pen vindt men ook in andere van zijn verzen. Over het algemeen zijn ze noch in Engeland, noch verder in Europa veel bekend; als bewijs dat zij beter zonden verdienen, halen wij een der kleinere gedichten aan. dat ons zeer aantrekke lijk voorkomt. My old Welsh neigliliour over the way ('rept slowly out in the sim of sprint', l'ushed from her ears the locks of grey, And listened to Jiear the liohin sing. lier grandson, playing at marbles, stoppod And, cruel in sport as bovs wil] bc, Tossed a stone at the liird, who lioppod Erom bough to bough in the appletreo. ; Xay !'' said the grandmotlier. have y<ni not board, My jioor, liad boy. of the fiorv pit, And how, drop by drop, the mercifiil bird ('arries the water that quenches it? He brings cool dew in bis little bill. And Iets it fa 11 on the sonls of vin; You eau sec the mark on lm red !>nvist stil! Of tiri's that scoreh as hr drops it in. M V poor ISronn rlnnldvn! niy broa-t-lmrnod bird, Sinuinif so sweetlv from limb lo liiiib! Ycrv (leur to the heart nf Our Lord Is hèwho pities the loM like Ilim!" Amen!" I siiid to the beaiitiful mytb: Sing, bird of God. in inv lioarl a- well; Kuch good thoiiülit is a drop wherewith To cool and lessen the lires of heil. I'rayors of love likc rain-drops fall. Tears ot pity are eoniin^ iii'\v. And dear to tin' heart of Uur l.onl ar'1 all \\lio sulfer likc Ilim in the goud ihcv do." is aangekocht en onecht blijkt te zijn, begint de Justice aldus haar verhaal: «Zes weken geleden ongeveer hief de gansche pers een lofzang aan ter eere van een bronzen beeldje, uitgelezen wat bevalligheid en sierlijkheid betreft, naar men beweerde, en dat aan het mooie tijdvak der Venetiaansche Renaissance werd toegeschreven. De conservatoren van bet Louvre feliciteerden elkander in stilte, en bescheiden ofh'ceele nota's, aan de bladen gezonden, ver meldden het zeldzaam geluk j e. De heer Courajod had, zooals men zegt, de gelegenheid bij de haren gegrepen en zich wol gewacht baar te la ten ontsnappen. Een oud mannetje was niet het meesterstuk bij hem gekomen en bad den koop op staanden voet willen sluiten. Mijnheer ('onrajod h,id liet oude mannetje niet zijn oud beeldje niet meer willen laten gaan. Men stelde telegraaf en telophoon aan bet werk, stuurde expresses aan de directie en aan het ministerie van schoone kunsten, verkreeg machtiging om bet te koopen. en bet oude mannetje vertrok, zijn beeldje achterlatend tegen eene belofte van 40,000 francs." Waar kwam bet beeldje vandaan V Het mooie bronsje was wel wat jonger dan de Venetiaansche Renaissance. Het kwam eenvoudig uit een van de fabrieken waar die antieken bij massa's ge maakt worden en daarna op de kunstmarkt gebracht, voorzien van bewijsstukken van onweer sprekelijke echtheid. Te Venetiëen in verscheiden andere deolen van Italiëbeeft men de fabrieken voor brons, ook wel voor marmer. In het Oosten gebruikt men maar aarde, leem; met twee of drie echte antieke opschriften kan men er zooveel maken als men wil, en er verschijnen er dan ook ontelbare. Er is altoos een stukje af, zooals past aan een echt antiek, en men brengt ze naar Europa, om de collecties van geleerden en liefhebbers te vullen. In het museum te Berlijn zijn er ook verscheidene, beweert men. liet bronzen beeldje nu, dat mijnheer Coura jod had gekocht, boette van lïiocio te zijn. liet hoofd met zijn helm van Vonetiaansch geknipte baren, zooals men ze op de stukken van Antonello van Messina ziet, was een reproductie van den kop van Andrea Loredano, dien men in bet museum Corrcr kan zien. Ongelukkig moest men. met een beetje attentie, al gauw het bedrog ontdekken; do proportiën waren niet goed geno men, de patina, heel twijfelachtig en heel modern, kon niet die van een werk v;m Hiooio zijn. Toen het gerucht verspreid werd, dat het werk voor liet Louvre gekocht was, kwam er allerlei aan hot licht, liet stuk was al aan bet llntsch museum aangeboden, maar daar gewei gerd. Daar trouwens worden alle voorwerpen, vóórdat ze aangekocht worden, een week lang' voor iedereen ter bezichtiging en beoordeeling gezet. Ook Engelsclie collectionneurs en zelfs eenige bekende1 liefhebbers te Parijs hadden het niet willen koopen; alleen het Eouvre was er dadelijk ingeloopeii. De eenige schuldige schijnt intusschon de hoor Conrajod te zijn. Van hem alleen oiseht de koopman de -lo.ooo francs; ze zijn nog niet betaald. maar il o oude man zal pleiten. Ik ben te goeder trouw,'' zeu't de koopman, ik hield het bronzen beeld voor echt antiek. Had ik getwijfeld, dan zou ik bij voorbeeld de beer Courajod. den officieel bevoegden man. om raad gevraagd hebben. Nu weet men wat (h1 moening van den beer Courajod is. Men kan mij toch niet verwijten, dat ik van dezelfde meening ben als de conservator van bet LouvreV" Do bladen lachen den beer Courajod meodoogonloos uit. In yiijnro geeft II. de E." een geestige parodie op .Malberbo's Stances 11 Duperricr «w la mort de sa /ille. Men kont bet oor spronkelijke : Ta ilnulciir. Du 1'oiTie)', soradonc ótornolloV met beroemde coupletten als dit: Mais elle tait ilu monde, on los plus belles ohoses) Ont Ie piro destin, Et roso, elle a vee u ce que vivont les ros.es: 1,'espace d'nn matin . . . La mort a des riguours a nullo autro paroilles, On a beau la prier, l.a eruelle qu'ello est se bouche les oreilles Et nous laisso crior, Lo panvre en sa cabano, oülo cliaumo Ie convre) Est sujet a ses lois, Et la garde qiii voillo aux barrières du Louvre N'en défond point nos rois. Plastische 'Kunst. Het onechte bronsje in het Louvre Omtrent liet bronzen beeldje dat \oor het Lottvre Ton errour, Courajod, ótant bien naturelle, .Je viens a ton secours ! ('oiitro los médisauts qui to ehorchont qncrelle En loiif.s móchants discours. j .li!<_'iT dun soul coup d'ooil nno eire pordue i Modelée au oompas : j l'our 1111 consi-rvateiir la taclie i'tait anlue; j In lic lo pouvais ]>as ! I)'autlioutii|iies rctlets sa patiue tait plcine, Et tu n 'as pas compris i Que Ie vieux pi-tit juif tait un tiro-Iaine l Qui ('en forcait io jirix ! ] Elle tait de co monde 011 la plus bello cboso | l rompo Ie plus malin j Et. rosse, j] t'a pose cc qu'on vulgaire proso j On appolle un lajiin ! . . . j Eo truc a de iiusjour.s des riguours saus paroillos! 1 'u ;i beau l'épior, Ecarqiiilb'r les ycux et tondro los oreilles, li sait lont cojiier. ( haoun OM mis dedaus on crovant qu'ii ib'convro En bibelot do I!oi. Et la iranle qui voille aux barrières du Louvre Ne t'eu défrnd pas, toi ! ! Uit het oude Pompeji. Do Xntioualzeitinnj" -.ehrijtt : Do jongste opgravingen te i'ouipeji in do tweede insula van de vijfde afdoeling li'-ldion tot do ontdekking van oen praeheerst in een atrium niet een sierlijke zuilengalerij versierd ; de zuilen zijn uit tufsteen vervaardigd en met stuc bedekt, en behooren tot den Corinthischen stijl in zijn schoonste ontwikkeling. Uit het getal der zuilen en de bewaard gebleven brokstukken kan met zekerheid oene voorstelling der goheele zuilengalerij verkregen worden. Op hot atrium volgt een peristylium eveneens met zuilengang, hier zijn de zuilen ook uit tufsteen vervaardigd, maar slechts voor de helft niet stuc omkleed. De architraaf, die op de zuilen rust, is met stuc bedekt en aan beide zijden met figu ren versierd, liet schoone monument van oude bouwkunst zal in zijn oorspronkelijke)) vorm be houden blijven. Eenige artiston, wier werken op de Driejaarlijksclie Tentoonstelling geweigerd zijn geworden, hebben het plan opgevat om een Salon des rofusés" te openen. Naar men vernoemt zijn ca. tweehonderd vijftig doeken afgewezen ; wellicht zal bot niet onbelangrijk zijn ook deze schilderijenverzameling te gaan zien. Waar de salon geopend zal worden is nog niet bekend, vermoe delijk in het Panoramagebouw; zie verder de advertentie hierachter. Tooneel en Muziek. Onze landgenoote mevr. C/auter Visser-Scheper, die de laatste jaren onder leiding van mevr. Clara Scbumann en den heer James Kwast te Erankfort a/M. hare pianostudie!) heeft voortgezet, is in bot laatst van den vorige maand met grooten bij val in bet Casino te lankenberghe (België) als pianiste onder haar meisjesnaam, mevr. Agathe Scheper, opgetreden. Met het Concert No. 4 in de ld. t. van liubinstein on kleinere klavierstukken deed zij zich van zeer gunstige zijde kennen. Het te Blankenberghe verschijnende blad La Vit/ie de la Cöte roemt haar als eene ontwik kelde virtuoso, wier gedistingeerd en accuraat spel welverdiende toejuichingen mocht verworven. De/en winter zal mevr. Scheper zich in eenige plaatsen van Duitschland, o. a. te Keulen, doen liooren. Mascagni te Weenen. De gevierde com ponist is Xondag 11 September te Weenon aan gekomen, in gezelschap van zijn uitgever Edoardo Sonzoirni. Eonige journalisten en vele nieuws gierigen waren aan bet station. Xijn uiterlijk maakte oen hoogst gunstigon indruk, terwijl men zijne beminnelijkheid onbescheidenheid eveneens zeer roemde. Hij ziet er moor als eengeestelijke dan als oen kunstenaar uit. Xijn stom is niet sterk, doch vol uitdrukking en zeer sympathiek. (icon wonder dat men vol lol' was over oen zoo beroemd persoon, die or zoo goed uitziet en alle monscliolijke deugden van een artiest in zich veroonigt. Over do Cavalloria rusticana uitte zich Mascagni j als volgt: Ik schrijf het groote succes vooral l' aan de; kortheid van bot werk en do snelle dra matische handeling toe. Hot verwonde Haliaansclie publiek verlangde eens iets anders dan de lange en vermoeiende opera's die men twintig jaar lang gehoord hoeft on die zoo weinig in overeenstem ming zijn mot den smaak on het karakter van de Italianen. Ik trachtte daarom oene opera te be werken die niet alleen door de muziek, doch ook door oene pakkende handeling de belangstelling van hot publiek opwekte. Do stof van Verga's drama, door Monosci on Targioni-Torzotti tot een libretto bewerkt, voldood mij zeer, uitgezonderd do Finale. Na lang zoeken begreep ik, dat de gesproken woorden in bet drama: lianito ammazzato compaie Tunddu (Men hooft neef Turiddu ver moord), ook bot boste slot van do opera zouden zijn. Ik schrijf mij zelf geen andere verdienste toe dan dat ik door mijne Cavalleria andere jonge componisten misschien bob opgewekt, realistische onderworpen te behandelen. Ik ben een vurig bewonderaar van bet Verismo in het drama en do opera, doch geloot' toch dat men hierin niet to ver moot gaan. Xa de C,rallciia gevoel ik geen lust moor realistische onderworpen te behandelen uit vrees de grenzen van bot artistieke te zullen overschrijden." Mascagni voelde zich sterk tot bot componoiTon van do opera Nero aangetrokken, om dat do grootschheid van dit historische tijdperk on di' meuseholijko hartstochten in dit drama zijn fantazio sterk hadden aangegrepen, fierst dacht bij aan den Nero van ('ossa, en later aan don Altnsi-er in l{oin van llamorlin.y (dit laatste j kan realistisch genoeg worden!) ovondien stelt Mascagni zich voor, binnonkort een romeinseli onderwerp: Vistiliu van Avero de Xerbi to compoiiooren. Mascagni looft in Italiëzeer teruggetrokken en oumponoort meestal dos miclirs. Vaak wordt bij daarin bolonimord (hoewel bij ztvr vlug i'ii gemakkelijk werkt; dooi' lichamelijk lijden. n.l. zenuwpijnen in don rechterarm. Toen bij aan Aintco l'*vtt~ werkte, moc^t bij soms dai^on rust nomen. \ oio artsen lu'ctt bij reeds zonder vrucht over zijne k «-aal gfraadpleogd. Do componist bad altijd verlangd eoiisteWoonon to komen. Hij wordt or bestormd mot be zoeken oüvisitekaartjes, vooral door hartstoch telijke autografonvon.amelaarslors. Aan den din'cti'iir ,lahn beeft hij beloofd zijne heide opera's in do (irooto Opera to dirigooron. Het zal voorzeker np ieder oen goeden indruk maliën dal Mascairni zelf de waarde van zijn succes niet overschat, doch eene verklaring er van gcott, die in veel opzichten zeer juist schijnt. To Mainz. wordt dit jaar op lier muziekfeest Ilorlioz' Uiimnatioii de If'iiunt uitgevoerd. don «roeden staat, waarin bot voor ons bewaard is jrebjovon. boven anderen uitsteekt. Men komt Letteren en Wetenschap. GofceïncuYa oude Jluixn'iend. uitgave van II. C. A. Thicmo te Nijmegen, vervolgt iu baar laatste nummers den roman van Josophino Gioe, Ken boele, en de scbetson van .!. R. Jacobs,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl