De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 18 september pagina 7

18 september 1892 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 795 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een benauwde droom van burgemeester Vening Meinesz. BRANDWACHT VAN Gu",i xfxur.N': Opbiechten moet Uwc Hoogheid toch!" iiiiiiiiHiiiiiiiMiiiiiiinHiiiimiiiiimimminiimiiiiimm, Snuifjes. Juff. Drucker heeft op de Plancius-meeting de vrouw verdedigd als moedig schepsel bij uitnemendheid. En zij gaf er een verklaring van dit feit bij, door er op te wijzen, dat de vrouw vooral zoo dikwijls geplaatst is tussehen dood eri leven. Deze opmerking heeft mij bijzonder getroffen en nagenoeg geheel over tuigd. Het eenige wat nog niet is ver klaard, is, dat ik vrouwen ken, die geneigd zijn bij onweder iii een kast te kruipen, en uit vrees van een dronken man te zullen ont moeten, gaarne een paar straatjes omloopen, en dan zijn er eenige, meen ik, die de hebbe lijkheid vertoonen van flauw te vallen, als een bange dragonder nog blijft staan. Waar moet ik met deze soort van heldinnen heen ? Ik heb al gedacht: zouden dat misschien ook de mannelijke vrouwen zijn? .En heelt Jutl'r. Drucker die wellicht vergeten omdat zij zelve te zuiver vrouwelijk is? Z.K.H, de Groothertog van Saksen heeft al wat aan de koninklijke stallen dienst doet, ean bewijs van Hoogstdeszelfs tevredenheid gegeven. Den eersten stalnieester schonk hij het kommandeurskruis mat de ster der orde van den Witten Valk, (waarom niet van den Witten Hengst?); den fourier 'Ier kun. stallen een gouden doekspeld, den koetsiermajoor een paar gouden manohetkuoopen, den hot'itojt-uer en twee lakeien ieder een me daille . . de stallen en hot stalp 'i'sonecl schijnen dus in orde te zijn geweest.. O>k de badmeaster van het Z :eb:id-S,:!ieveuingen kreeg een fraai gouden d.jeAso-jld met ame thist, omzet me,!, brillanten. Men kan hieruit opmaken dat de (Groothertog aangenaam ge reden en genoeglijk gebaad heeft. M.tur hoe stond het nu mat het slapen en eten'.J J Jat zijn op een badplaats toeii ook zulten van gewicht, ik lees niets van den hóteimeester, van den hótel-f'ourier, den kellner-majoor, den oppersten kok en het kaïnermeisje. . . Jammer genoeg voor de reputatie van Scheveningen schijnt aan dat personeel iets getiaperd te hebben. * * * Daar verneem ik uit het Pjli/ic .Yiettws, dat de ontslagen brandwacht v. Greuningen bij het groeten van een collega een klap opzijn (eigen) bil zou hebben gegeven, wat weer geaien was door een hoogere, wiens tegenwoor digheid door v. Greuningen niet was opge merkt. Ik begrijp dan ook de heele geschie denis. Zulke dingen moeten streng gestraft Primo heeft men zijn billen niet gekregen om er zijns gelijken mee te salueeren, secundo kan een fatsoenlijk man als de burgemeester in onzen fatsoenlijken raid het woord bil niet uitspreken en dus de zaak onmogelijk toe lichten en tertio moet ieder, die zijn billen brandt, op de blaren zitten. Iets wat een brand wacht wel allerminst dient te vergeten, en hem dus moest ingepeperd worden. Xu heeft de Raad den burgemeester genood/.aakt dezen toch inlichtingen over v. Greuningens wan daad te verstrekken. Ik ben dus nieuwsgierig of Z. K. A. en hoe Z E. A. liet woord bil zal uitspreken. * * * Volgens de X R. C t. most de aanleiding tot het duel bij Wassenaar tusschen twee diploma ten van geheel privaten aard zijn. Dat is een ge ruststelling voor ons corps diplomatinue. \Yat zouden de gevolgen niet hebben kunnen zijn, als een Duitsche en een Spaansche gezant schapssecretaris op onze duinen eens de openbare zaken op het pistool gingen uit maken? Ondertusschen blijkt, dat ecu Hol lander, een Duitscher, een Oostenrijker, een Spanjaard en een Franschman hij dat duel een rol hebben vervuld; ziedaar dus nel een priru/e zaak, waarbij de Itcclc irr.i'cltl is te pas gekomen. Inmiddels had er een erge vergissing plaals van de zijde der Xederlandsehe politie. Ken jaciitopziener en een rij ks veldwachter de schoten hoorende, meenden dut onze schutters slroopers waren! Hoe is 't mogelijk dat nan het schot niet te kunnen hooren ? Ken goede koddebeier moest de aanwezigheid van zonveel adellijke diplomaten op het jachtterrein kunnen ruiken. Uit liet dajhoek vau Erasiuiis. H/i/xrrxt'Jif' i'flil: n, L'! Sepier.iber 1^)2. Ik weet niet ot liet ko:nt door mijn stand beeld of door mijn gymnasium, maar il-: be speur tol mijn genoegen, dat mijn geesl. onder de echte Rotterdammers do onvcrvnlsobt liberale nog steeds voortleeft- Ik bedoel niet der, geest van hekelen, waarin ik don Lof der Zotheid schreef, maarden prael isehen zin, waarmee ik mijn vriend l'lrich van Hutten de deur uit/.et.le. omdat het gezelschap van y.oo'n demagoog iemands naam neen goed doet en waarmee ik Luther op zijn vingers tikte, toen hij me te radicaal werd. ]>e gemeen te Rotterdam zal wm.ion uitge breid. Dal, vind ik natuurlijk iroed. Ze hebben er een Itiesvereonigmg. die \ru<>niii:i-ii<'/ heet. Dal vind ik ook goed Zoo'n naam moet er wezen. Daar hebben ze nel gisteravond veel pleizicr gehad van het. loeval. on dat vind ik hél goed. want toev::l moei er nu eenmiial ook wezen, en vaneen nooiliofi ig (ocval hoor je zoo dikwijls, maar dit, was dan eens een aangenaam. De zaak was zoo. Er morsten necren en dertig candidat.cn gesteld worden voor een commissie voor de nieuwe gronsroLroling en nu stonden er op 't, ronilgezondon lijstje pre cies negen en dertig namen. Toen vroeg een zekere mr. Van Gilse het woord cu zei: iiu hoeven we eigenlijk niet te stemmen. Ja, zei de "Voorzitter, dat kan ik niet helpen; het is toeval. En zoo gingen ze toch stem men, voor hun fatsoen; en ik houd veel van 'l, fatsoen. De minste stemmen kreeg een zekere Th. de Rot, 27 van de ol ; de anderen allemaal nog meer. Van te voren had die Van Gilse den boel in de war willen sturen en ik moet hem na geven : hij lei het slim aan. Kr was een briet gekomen van de anti-revolutionuire kiesvereeniging, die wilde dat, er 21 liberalen. !) ka tholieken, en !) leden van haar eigen partij in de commissie zouden zitten en dat wou Van Gilse er door halen. Wat waren zijn argu menten? Ten eerste: hij vond het billijk. Xu ja, maar hij begreep, dat met zulke stoplappen je niet ver komt bij mijn Rotterdammers. -Maar hij had nog een ander. Je krijgt an ders, zei hij, als de menschen later meer be lasting moeten betalen of zoowat., allerlei chicanes. Dan zeggen ze: (lic grensregeling hebben de liberalen er weer doorgedreven.'' Als we nu de tegenpartij haar zin geven, dan zijn wc gedekt. Ik moet zeggen, 't was een handige zet. Sommigen van mijn Rotterdammers keken, alsof ze zeggen wilden: daar is wel wat van waar. Maar 't was toch te gek, om zoo het heft uit je handen te geven, al was 't maar een klein eindje. Gelukkig dus, dat de voor zitter er was. Hij sprak als een man van 't echte hout, waarvan je opportunisten snijdt. Ja. /.ei hij, je moet 't niet zoo heelemaal weggooien. Xeen. dachten de Rotterdammers. heelemaa! weggooien moet je 't niet. Maar, zei h ij toen, moet 't overleg nu uitsluitend van onzen kant komen? \\elneen. duchten de anderen, daar heb je 't nét. Moeten wij maar weer beginnen met lief te wezen? En waar ze niet aan «lachten was. dat juist nle tegenpartij" begonnen was met een brief te schrijven. Ook zei de voorzitter, dat die brief veel te laat was gekomen. En of Van Gilse al zijn voorstel handhaafde en zoo toonen wou. dat 't niet te laat was, de Rotterdammers Vonden het, natuurlijk niet du moeite waard ervoor op te staan. Ze bleven bijna allemaal op hun zitvlakken en door dit flink volhardingsvwmogen was het voorstel verworpen. Trouwens, een advokaat had ook aangetoond, dut 'l in strijd was met, 't reglement. De voorzitter .-prak het. logen, maar ikdenk.dat die advocaat gelijk had. Waartoe dien t anders zoo'n reglement, vraag ik? Zoo ging het voorstel in den doofpot en de voorzitter dood er don deksel op. Volgens i/f \i'II/IT lliilliriiiiiiinii'ï, die ik trouw lees, /.ei hij dit: -Hij wensehle het nog eens met nadruk te zoggen, dat als \i'ii' i'luinl i'ii ! Irnnj/'' s bestuur zijn wensch tijdig had kenbaar geniaaki. aan hot, besuiur van l uin'/nli/iiiii/ niets aangenamer zou zijn geweest dan pogingen aan te wonden om overeenstemming te ver krijgen en die personen te nemen, die door de verschillende vereenigingen ook naar ver houding' op den voorgrond waren gesteld." Dat heet, ik je pralen ! Je moet altijd be leefd zijn. -liet spijt mo wel. maar u was net te laat.'' Dat zei de beul ook, toen de bode mei den genadebrief kwam, en hij liet l.em het hoofd van don dief zien. J k heb het aan .Luther laten lezen; die was't alweer niet met me eens natuurlijk, net als op aarde, on wilde beweren, dat dit geen \'<ji>niilya/i.<) mocht heeten. Maar ik zeg: je kunt een kiesvereeniging toch niet noemen: liet bol?icci'k dei' Liberale j>art/J of zoo iets. Dat klinkt zoo pedant. En wat hindert zoo'n naam ook! 't Is maar de vraag, wie aan 't langste eind trekt, vind ik. Trekken maar, jongens, als je maar oppast, dat je je zelf' niet omvertrekt. "Welkomstgroet van de zes Pruisische priusjes aan hun zusje. Welkom, welkom, kleine zus, Welkom in dit leven ! Baker, mogen wij een kus Aan ons zusje geven ? Zoo'n prinsesje, zeg, wat zou Die wel later worden'? Krijgt zij ó('>k een uniform ? Krijgt z'óók ridderorden ? Als wij groot zijn, zegt Papa, Worden wij soldaten. Jammer, dat we jou dan t'huis Zullen moeten laten. Wilhelm is al luitenant, Kommandeert heel kranig; Eitel Eritz, nog pas sergeant, (Jroet hem onderdanig. En wij kleineren zijn al Druk aan 't excrceeren. Dat 's veel prettiger, hoor zus, Dan dat suife leeren. Overgrootma heeft een heel Regiment, dragonders. Maar ze zit nooit op een paard Dat, s niet veel bijzonders ! 'Grootmama komt nooit met ons Xaar manoeuvres kijken, En mama komt in een koets; Dat zou ons niet lijken ! Als wij elk een legerkorps Mogen kom man doeren, .Moet, jij toezien, arme zus, Hoe we ons dapper weren. Maar ik weet wat, kleine zus, 'k Weet, voor jou een baantje. Kommandeereii zul je ook, Mooi als een goudhaantje. In C'astan's Panopticum Zagfn wc Amazonen, Die bij ons in Afrika Ergens moeten wonen. Ach. Herrie ', wat konden die Juffers prachtig vechten! 'f W u s een lust om aan te zienx Want het waren echten. Vraag jij later aan Papa Dertigduizend zwartjes. (Och. papautje is zoo goed Voor zijn lieve hartjes!) Dan heb je óók een legerkorps En gaat met, ons mede. Zwart en wit net onze vlag. Ben je dan tevreden ? ;Slanp nu lekker, kleine zus, Met je roode koonen ; Slaap gerust en droom maar vast Van je Amazonen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl