Historisch Archief 1877-1940
No. 795
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Een benauwde droom van burgemeester Vening Meinesz.
BRANDWACHT VAN Gu",i xfxur.N': Opbiechten moet Uwc Hoogheid toch!"
iiiiiiiiHiiiiiiiMiiiiiiinHiiiimiiiiimimminiimiiiiimm,
Snuifjes.
Juff. Drucker heeft op de Plancius-meeting
de vrouw verdedigd als moedig schepsel bij
uitnemendheid. En zij gaf er een verklaring
van dit feit bij, door er op te wijzen, dat de
vrouw vooral zoo dikwijls geplaatst is tussehen
dood eri leven. Deze opmerking heeft mij
bijzonder getroffen en nagenoeg geheel over
tuigd. Het eenige wat nog niet is ver
klaard, is, dat ik vrouwen ken, die geneigd
zijn bij onweder iii een kast te kruipen, en
uit vrees van een dronken man te zullen ont
moeten, gaarne een paar straatjes omloopen,
en dan zijn er eenige, meen ik, die de hebbe
lijkheid vertoonen van flauw te vallen, als een
bange dragonder nog blijft staan. Waar
moet ik met deze soort van heldinnen heen ?
Ik heb al gedacht: zouden dat misschien ook
de mannelijke vrouwen zijn? .En heelt Jutl'r.
Drucker die wellicht vergeten omdat zij
zelve te zuiver vrouwelijk is?
Z.K.H, de Groothertog van Saksen heeft
al wat aan de koninklijke stallen dienst doet,
ean bewijs van Hoogstdeszelfs tevredenheid
gegeven. Den eersten stalnieester schonk hij
het kommandeurskruis mat de ster der orde
van den Witten Valk, (waarom niet van
den Witten Hengst?); den fourier 'Ier kun.
stallen een gouden doekspeld, den
koetsiermajoor een paar gouden manohetkuoopen,
den hot'itojt-uer en twee lakeien ieder een me
daille . . de stallen en hot stalp 'i'sonecl
schijnen dus in orde te zijn geweest.. O>k de
badmeaster van het Z :eb:id-S,:!ieveuingen
kreeg een fraai gouden d.jeAso-jld met ame
thist, omzet me,!, brillanten. Men kan hieruit
opmaken dat de (Groothertog aangenaam ge
reden en genoeglijk gebaad heeft. M.tur hoe
stond het nu mat het slapen en eten'.J J Jat
zijn op een badplaats toeii ook zulten van
gewicht, ik lees niets van den hóteimeester,
van den hótel-f'ourier, den kellner-majoor, den
oppersten kok en het kaïnermeisje. . . Jammer
genoeg voor de reputatie van Scheveningen
schijnt aan dat personeel iets getiaperd te
hebben.
*
* *
Daar verneem ik uit het Pjli/ic .Yiettws, dat
de ontslagen brandwacht v. Greuningen bij
het groeten van een collega een klap opzijn
(eigen) bil zou hebben gegeven, wat weer
geaien was door een hoogere, wiens tegenwoor
digheid door v. Greuningen niet was opge
merkt. Ik begrijp dan ook de heele geschie
denis. Zulke dingen moeten streng gestraft
Primo heeft men zijn billen niet gekregen om
er zijns gelijken mee te salueeren, secundo
kan een fatsoenlijk man als de burgemeester
in onzen fatsoenlijken raid het woord bil niet
uitspreken en dus de zaak onmogelijk toe
lichten en tertio moet ieder, die zijn billen
brandt, op de blaren zitten. Iets wat een brand
wacht wel allerminst dient te vergeten, en
hem dus moest ingepeperd worden. Xu heeft
de Raad den burgemeester genood/.aakt dezen
toch inlichtingen over v. Greuningens wan
daad te verstrekken. Ik ben dus nieuwsgierig
of Z. K. A. en hoe Z E. A. liet woord bil zal
uitspreken.
*
* *
Volgens de X R. C t. most de aanleiding tot
het duel bij Wassenaar tusschen twee diploma
ten van geheel privaten aard zijn. Dat is een ge
ruststelling voor ons corps diplomatinue. \Yat
zouden de gevolgen niet hebben kunnen zijn,
als een Duitsche en een Spaansche gezant
schapssecretaris op onze duinen eens de
openbare zaken op het pistool gingen uit
maken? Ondertusschen blijkt, dat ecu Hol
lander, een Duitscher, een Oostenrijker, een
Spanjaard en een Franschman hij dat duel
een rol hebben vervuld; ziedaar dus nel een
priru/e zaak, waarbij de Itcclc irr.i'cltl is te pas
gekomen.
Inmiddels had er een erge vergissing plaals
van de zijde der Xederlandsehe politie.
Ken jaciitopziener en een rij ks veldwachter de
schoten hoorende, meenden dut onze schutters
slroopers waren! Hoe is 't mogelijk dat nan
het schot niet te kunnen hooren ? Ken goede
koddebeier moest de aanwezigheid van
zonveel adellijke diplomaten op het jachtterrein
kunnen ruiken.
Uit liet dajhoek vau Erasiuiis.
H/i/xrrxt'Jif' i'flil: n, L'! Sepier.iber 1^)2.
Ik weet niet ot liet ko:nt door mijn stand
beeld of door mijn gymnasium, maar il-: be
speur tol mijn genoegen, dat mijn geesl. onder
de echte Rotterdammers do onvcrvnlsobt
liberale nog steeds voortleeft- Ik bedoel
niet der, geest van hekelen, waarin ik don
Lof der Zotheid schreef, maarden prael isehen
zin, waarmee ik mijn vriend l'lrich van Hutten
de deur uit/.et.le. omdat het gezelschap van
y.oo'n demagoog iemands naam neen goed
doet en waarmee ik Luther op zijn vingers
tikte, toen hij me te radicaal werd.
]>e gemeen te Rotterdam zal wm.ion uitge
breid. Dal, vind ik natuurlijk iroed. Ze hebben
er een Itiesvereonigmg. die \ru<>niii:i-ii<'/ heet.
Dal vind ik ook goed Zoo'n naam moet er
wezen. Daar hebben ze nel gisteravond veel
pleizicr gehad van het. loeval. on dat vind
ik hél goed. want toev::l moei er nu
eenmiial ook wezen, en vaneen nooiliofi ig (ocval
hoor je zoo dikwijls, maar dit, was dan eens
een aangenaam.
De zaak was zoo. Er morsten necren en
dertig candidat.cn gesteld worden voor een
commissie voor de nieuwe gronsroLroling en
nu stonden er op 't, ronilgezondon lijstje pre
cies negen en dertig namen. Toen vroeg
een zekere mr. Van Gilse het woord cu zei:
iiu hoeven we eigenlijk niet te stemmen. Ja,
zei de "Voorzitter, dat kan ik niet helpen;
het is toeval. En zoo gingen ze toch stem
men, voor hun fatsoen; en ik houd veel van
'l, fatsoen. De minste stemmen kreeg een
zekere Th. de Rot, 27 van de ol ; de anderen
allemaal nog meer.
Van te voren had die Van Gilse den boel
in de war willen sturen en ik moet hem na
geven : hij lei het slim aan. Kr was een briet
gekomen van de anti-revolutionuire
kiesvereeniging, die wilde dat, er 21 liberalen. !) ka
tholieken, en !) leden van haar eigen partij
in de commissie zouden zitten en dat wou Van
Gilse er door halen. Wat waren zijn argu
menten? Ten eerste: hij vond het billijk. Xu
ja, maar hij begreep, dat met zulke stoplappen
je niet ver komt bij mijn Rotterdammers.
-Maar hij had nog een ander. Je krijgt an
ders, zei hij, als de menschen later meer be
lasting moeten betalen of zoowat., allerlei
chicanes. Dan zeggen ze: (lic grensregeling
hebben de liberalen er weer doorgedreven.''
Als we nu de tegenpartij haar zin geven, dan
zijn wc gedekt.
Ik moet zeggen, 't was een handige zet.
Sommigen van mijn Rotterdammers keken,
alsof ze zeggen wilden: daar is wel wat van
waar. Maar 't was toch te gek, om zoo het
heft uit je handen te geven, al was 't maar
een klein eindje. Gelukkig dus, dat de voor
zitter er was. Hij sprak als een man van 't
echte hout, waarvan je opportunisten snijdt.
Ja. /.ei hij, je moet 't niet zoo heelemaal
weggooien. Xeen. dachten de Rotterdammers.
heelemaa! weggooien moet je 't niet. Maar,
zei h ij toen, moet 't overleg nu uitsluitend
van onzen kant komen? \\elneen. duchten
de anderen, daar heb je 't nét. Moeten wij
maar weer beginnen met lief te wezen? En
waar ze niet aan «lachten was. dat juist nle
tegenpartij" begonnen was met een brief te
schrijven. Ook zei de voorzitter, dat die brief
veel te laat was gekomen. En of Van Gilse
al zijn voorstel handhaafde en zoo toonen
wou. dat 't niet te laat was, de Rotterdammers
Vonden het, natuurlijk niet du moeite waard
ervoor op te staan. Ze bleven bijna allemaal
op hun zitvlakken en door dit flink
volhardingsvwmogen was het voorstel verworpen.
Trouwens, een advokaat had ook aangetoond,
dut 'l in strijd was met, 't reglement. De
voorzitter .-prak het. logen, maar ikdenk.dat
die advocaat gelijk had. Waartoe dien t anders
zoo'n reglement, vraag ik?
Zoo ging het voorstel in den doofpot en
de voorzitter dood er don deksel op. Volgens
i/f \i'II/IT lliilliriiiiiiinii'ï, die ik trouw lees,
/.ei hij dit: -Hij wensehle het nog eens met
nadruk te zoggen, dat als \i'ii' i'luinl i'ii ! Irnnj/'' s
bestuur zijn wensch tijdig had kenbaar
geniaaki. aan hot, besuiur van l uin'/nli/iiiii/ niets
aangenamer zou zijn geweest dan pogingen
aan te wonden om overeenstemming te ver
krijgen en die personen te nemen, die door
de verschillende vereenigingen ook naar ver
houding' op den voorgrond waren gesteld."
Dat heet, ik je pralen ! Je moet altijd be
leefd zijn. -liet spijt mo wel. maar u was
net te laat.'' Dat zei de beul ook, toen de
bode mei den genadebrief kwam, en hij liet
l.em het hoofd van don dief zien. J k heb
het aan .Luther laten lezen; die was't alweer
niet met me eens natuurlijk, net als op aarde,
on wilde beweren, dat dit geen \'<ji>niilya/i.<)
mocht heeten. Maar ik zeg: je kunt een
kiesvereeniging toch niet noemen: liet
bol?icci'k dei' Liberale j>art/J of zoo iets. Dat klinkt
zoo pedant. En wat hindert zoo'n naam ook!
't Is maar de vraag, wie aan 't langste eind
trekt, vind ik. Trekken maar, jongens, als
je maar oppast, dat je je zelf' niet omvertrekt.
"Welkomstgroet van de zes Pruisische
priusjes aan hun zusje.
Welkom, welkom, kleine zus,
Welkom in dit leven !
Baker, mogen wij een kus
Aan ons zusje geven ?
Zoo'n prinsesje, zeg, wat zou
Die wel later worden'?
Krijgt zij ó('>k een uniform ?
Krijgt z'óók ridderorden ?
Als wij groot zijn, zegt Papa,
Worden wij soldaten.
Jammer, dat we jou dan t'huis
Zullen moeten laten.
Wilhelm is al luitenant,
Kommandeert heel kranig;
Eitel Eritz, nog pas sergeant,
(Jroet hem onderdanig.
En wij kleineren zijn al
Druk aan 't excrceeren.
Dat 's veel prettiger, hoor zus,
Dan dat suife leeren.
Overgrootma heeft een heel
Regiment, dragonders.
Maar ze zit nooit op een paard
Dat, s niet veel bijzonders !
'Grootmama komt nooit met ons
Xaar manoeuvres kijken,
En mama komt in een koets;
Dat zou ons niet lijken !
Als wij elk een legerkorps
Mogen kom man doeren,
.Moet, jij toezien, arme zus,
Hoe we ons dapper weren.
Maar ik weet wat, kleine zus,
'k Weet, voor jou een baantje.
Kommandeereii zul je ook,
Mooi als een goudhaantje.
In C'astan's Panopticum
Zagfn wc Amazonen,
Die bij ons in Afrika
Ergens moeten wonen.
Ach. Herrie ', wat konden die
Juffers prachtig vechten!
'f W u s een lust om aan te zienx
Want het waren echten.
Vraag jij later aan Papa
Dertigduizend zwartjes.
(Och. papautje is zoo goed
Voor zijn lieve hartjes!)
Dan heb je óók een legerkorps
En gaat met, ons mede.
Zwart en wit net onze vlag.
Ben je dan tevreden ?
;Slanp nu lekker, kleine zus,
Met je roode koonen ;
Slaap gerust en droom maar vast
Van je Amazonen.