Historisch Archief 1877-1940
K'. 796
DE AMSTEKDAMMEE
A9. 1892.
WEEKBLAD YOOE NEDERLAND
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTÜS VAN MAURIK Jr.
Ieder nommer bevat een Plaat.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORP, te Amsterdam,
Singel büde Vijzelstraat, 542.
Zondag 25 September
Abonnement per 3 maanden ?1.50, fr. p. post f t.65
Voor Indiëper jaar mail 9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12*
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel _ 0.40
I N H O V D:
VAK VERKE EN VAN NABIJ. FEUIL
LETON: Johnson's »0ude vrouw", naar Brct
Harte, I. Brieven uit Utrecht door Giese van
den Dom. KUNSTEN LETTEREN:
Hettooneel te Amsterdam, door H. J. M. Muziek
in de hoofdstad, door Van Milligen. Bayreuth
1892, door Hugo Nolthenius, VII.
Aanteekcningen Schilderkunst, door V. Driejaarlijksche
Tentoonstelling van Beeldende Kunst te J Gent,
1892, door Pol de Mont. VARIA. SCHAAK
SPEL. WETENSCHAP: Geneeskundige en
hygiënische mengelingen, door Dr. K. SCHETS
JES: Vice-Amor, naar Aleph. (SM.) VOOR
DAMES, door E-e. ALLERLEI. RE
CLAMES. PEN- EN POTLOODKRASSEN.
ADVERTENTIËN.
zn van
»Van hier en van heden gaat een nieuw
tijdperk der wereldgeschiedenis uit, en gij kunt
zeggen, dat gij er bij geweest zijt."
Zoo sprak Goethe, die in het gevolg van
den hertog van Saksen-Weimar de campagne
der Pruisen en Oostenrijkers tegen Frank
rijk medemaakte, op den dag van den slag
bij Valmy, 20 September 1792.
Nooit heeft zich de zienersgave van het
genie zoo duidelijk geopenbaard als in die
woorden. De intriges der migrés, maar
meer nog het gevoel van solidariteit tusschen
de machtigen der aarde, het bewustzijn, dat
waar n troon wordt omvergeworpen, vele
tronen watnkelen, had den koning van Pruisen,
den keizer van Oostenrijk en eenige kleinere
potentaten naar het zwaard doen grijpen,
om in Frankrijk het oude régime te her
stellen en den gevangen koning uit te han
den der revolutiemannen te bevrijden. Aan
het hoofd van 80,000 man trok de hertog
van Brunswijk uit het Oosten tegen Parijs
op, terwijl een Oostenrijksche legerafdeeling
Rijssel bedreigde. De geallieerden achtten
zich zeker van hunne zegepraal, want de
Fransche minister van oorlog Servan en de
generaals Duniouriez enKellermann beschikten
llMluilHiMMiininmiiillliiiiMiii!
iiiiiiiiniiiiiiiiiiitiniiiiiiiiniiuiimniiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Johnson's Oude vrouw".
naar
BEET HAKTE.
Het werd donker en het pad naar Sonora
werd bij eiken stap moeielijker te vinden.
De bezwaren waren vermeerderd, toen ik op
eene met gras begroeide helling was gekomen,
waar een van boven komende overvulde beek
een groot aantal geulen had gemaakt, die
zooveel op het pad geleken, dat ze er niet
van te onderscheiden waren. Niet in staat,
om te beslissen, welk ik moest kiezen, wierp
ik mijn paard de teugels op den hals en
besloot, op de hooggeroemde snuggerheid van
die dieren, waarvan ik zooveel had gehoord,
te vertrouwen. Maar ik had niet op zwak
heden en grillen gerekend en was wel
eenigszins verbaasd, toen Chu-Chu bij't ver
slappen van den teugel op den grond ging
liggen en zicli kalm neervlijde.
In deze verlegenheid was het geluid van
paardenhoeven, hoewel vreesaanjagend, toch
in zekeren zin eene verlichting. Een
oogenblik later verschenen paard en ruiter om
den heuvel heen, op het rechte pad naar
Sonora en Chu-Chu bij den teugel optrek
kend, trad ik op hem toe.
»Is dat het pad naar Sonora V vraag ik.
»Ja, maar ik hoop niet, dat u daar nog
voor den avond denkt te wezen ?"
»Waarom niet?"
»Het zijn achttien mijlen en als ge MI het
dal zijt, moet ge altijd over een smal pad
door het bosch."
»Is het nog slechter dan dit?"
»Wat scheelt er aan dit pad ? U denkt
toch niet, een renbaan of asphaltweg te vin
den over de heuvels hier?"
over een leger, grootendeels samengesteld uit
vrijwilligers, die onvoldoende geoefend en
nooit in het vuur waren geweest, terwijl
hunne uitrusting alles te wenschen overliet.
Maar deze sajinengeraapte bende streed met
den moed der wanhoop, zij wist, welk lot
het vaderland wachtte, wanneer dit aan de
wraakzucht der migrés zou worden over
geleverd.
De beslissende slag bij Valmy was noch
lang, noch bijzonder bloedig. De beide legers
te zamen verloren nog geen duizend man.
Maar de verbazing en teleurstelling der ge
allieerden over het onverwacht standhouden
der geminachte republikeinen tegenover zoo
beproefde troepen waren zoo groot, dat de
opperbevelhebber zijn snorkende
proclamatiën vergat en in allerijl den terugtocht
aanvaardde.
Alle kans op het herstel der Fransche
monarchie, die de hulp van het buitenland
tegen Franschen had ingeroepen, was ver
dwenen, en voor de mannen der conventie
bleef geen andere uitweg over dan de re
publiek, die twee dagen na den slag bij
Valmy werd geproclameerd.
Het eeuwfeest dezer proclamatie is te Parijs
met grooten luister gevierd, door de offieieele
wereld in het Pantheon, door het volk op
de straat, waarlangs schitterende cavalcaden
en praalwagens trokken, de helden en hel
denfeiten der eerste republiek op aanschou
welijke wijze in herinnering brengend.
Inderdaad hebben de Fransche republi
keinen bij dit eeuwfeest reden tot voldoe
ning. Hun republiek, de derde, heeft zich
als men de bloedige dagen der Commune
uitzondert door geen gruwelen bezoedeld.
Zij heeft met kracht gearbeid aan het her
stel van een verslagen en vernederd Frank
rijk ; zij heeft de intriges van Bonapartisten
en monarchisten en ten slotte ook het
Boulangistisch complot zegevierend weer
staan ; zij heeft Frankrijk voorspoedig en
geëerd gemaakt, en hare toekomst schijnt
zoo goed verzekerd, dat de czar, eene bij
hem verklaarbare antipathie overwinnend,
haar bondgenootschap heeft aanvaard, en
dat het hoofd der Katholieke Kerk zijn ge
trouwen, die tot voor korten tijd, den
repuimimiimMHiimiiiim
»Neen! Is er hier een hotel waar ik kan
logeeren ?"
»Neen."
»Ook geen huis?"
»Neen."
»Dank u. Goeden nacht."
Hij was al door gereden, maar hield nog
eens stil en keerde zich in den zadel om.
»Kijk eens hier, een eindje verder dan die
cannon zul je een groep alleenstaande
boomen vinden; sla daar rechtsom en je zult
een voetpad zien. Dat zal je naar een hut
brengen. Je vraagt maar,of Johnson er woont."
»Wie is Johnson?"
»Dat ben ik. Je meent tocht niet, dat je
Vanderbilt of God Almachtig hier boven
zult vinden? Nu, luister eens, wil je! Je
zegt tot mijn oude vrouw, dat je een avond
eten en een slaapplaats moet hebben voor
van nacht. Zeg, dat ik je heb gestuurd."
Hij was weg, vóór ik het kon aannemen
of verwerpen.
Chu-Chu liet een eigenaardig geluid
hooren, veel gelijkend op een onderdrukt
gegiegel. Ik zag het beest aan, maar het
kuchte eens, strekte den hals uit en keek
bewonderend naar zijn eigen voorpooten.
Doch zoodra ik in den zadel zat, reilde het
paard vroolijk voort, sloeg uit zich zelf bij
de groep boomen rechtsom, zag het pad eu
stond binnen een half uur voor het hutje.
Het was een houten huisje met schuurtje
erbij van hetzelfde materiaal. Het blaffen van
een hond bij mijne nadering deed vier kin
deren van verschillende grootte in de open
deur komen, waar een ondernemende baby
bezig was, zich over een houten plank te
wringen die met opzet tegen den drempel
geplaatst was, om hem tegen te houden.
»Woont Johnson hier:-''
Ik richtte het woord tot den oudste, een
jongen van een jaar of negen, maar ik voelde,
dat mijne aandacht getrokken werd door het
kleintje, dat over de plank gevallen was en
op haar hoofd stond en mij van uit haar rokjes
kalm aankeek. De jongen verdween, zonder
te antwoorden, maar kwam gauw teru^ met
blikeinschen regeeringsvorm hardnekkig be
streden, de erkenning en de eerbiediging
van dien regeeringsvorm als plicht heeft
voorgeschreven.
Van alle buitenlandsche legatiën te Parijs
heeft, naar de Fransche bladen melden, al
leen de Italiaansche bij het eeuwfeest der
Republiek de vlag uitgestoken. De diplo
matie heeft een ontzaglijken eerbied voor
tradities en kan nog maar steeds niet aan
eene republikeinsche traditie gelooven. Voor
de vertegenwoordigers van gekroonde hoof
den bestaat geen onderscheid tusschen de
groote figuren der Fransche revolutie en de
Septembriseurs: beiden hebben het droit
diviit aangetast en zich vergrepen aan de ma
jesteit der kroon. Doch de Parijzenaars
zullen die vlaggen niet hebben gemist, te
meer omdat zij weten dat alle vorsten van
Europa, hetzij dan al of niet van harte,wel
zorg dragen met de groote en machtige re
publiek goede betrekkingen te onderhouden.
De monarchistische bladen in Frankrijk
trachten de vreugde te vergallen door te
wijzen op de gruwelen der revolutie en in 't
bijzonder op de Septembermoorden. »Zij ver
geten", schreef dezer dagen een Duitsch
blad, »dat de tegenstanders der revolutie
niet minder gruwelen pleegden en er nog
meer zouden hebben gepleegd, indien het
hun gelukt ware, de beweging te onderdruk
ken. Zij vergeten, dat de revolutie zich bij
de bekrompen halsstarrigheid en de huichel
achtige arglist harer tegenstanders als het
ware in een staat van noodweer bevond,
waarin zij ongezien naar ieder middel greep.
Indien thans het begrip der politieke ont
wikkeling overal wordt erkend, en ook de
ergste reactionairen rekening houden met
de mogelijkheid, dat het nationaal streven
naar vrijheid, vooruitgang en hervormingen
met overweldigende macht kan optreden,
wanneer de hindernissen niet willen wijken,
is dit de verdienste van de Fransche revo
lutie. En deze leer" zoo besluit het
Duitscho blad, dat in de republikeinsche
toestanden wel iets benijdbaars schijnt te
vinden »geldtniet alleen voor de Franschen."
Twee dagen voor het eeuwfeest der Fransche
republiek herdachten de Italianen de in
een grooter meisje van 14 of 15 jaar. Het
trof mij, dat ze haar hand over het hoofd
der anderen streek, alsof zij ze telde, daarna
nam ze het kleintje op, streek de rokjes
glad, maar keek er verder niet naar. Het
was blijkbaar eene automatische en gewone
beweging.
Beschroomd herhaalde ik mijne vraag.
Ja, Johnson woonde hier, maar hij was
juist weggegaan naar King's Mills. Haastig
antwoordde ik, dat ik dat wel wist dat
ik hem aan de overzijde van den cannon
had ontmoet. Daar ik verdwaald was en
dien avond niet naar Sonora kon komen,
was hij zoo goed geweest, om te zeggen, dat
ik tot den morgen in zijn huis kon blijven.
Ik verhief mijn stem een weinig terwille van
Johnson's »oude vrouw", die ik wel dacht,
dat hier of daar naar mij stond te gluren.
De kinderen werden door het meisje in
huis gezonden, maar tot den knaap zei ze:
>Zeg den vreemde, waar hij zijn paard kan
zetten, Dolphus," en daarop ging ze zelve
ook binnen. Ik volgde mijn kleinen gids, die
misschien wel wat meer nieuwsgierig keek dan
het meisje, maar even karig met woor
den was.
Op mijn verschillende vragen gaf hij geen
ander antwoord dan een onnoozelen glim
lach. Maar hij keek steeds naar mij, terwijl
ik in een boschje achter het huis, dat door
verval of door den storm eenigszins gedund
was, het paard aan een boom bond. Geen
spoor van menschelijke beschaving was in
de buurt der hut te bespeuren ; de wilder
nis trad den pionier tot dicht op de hielen
en scheen zijn voetstappen dadelijk weer uit
te vegen. Enkele passen rondom het huis
was een leelijk spoor der beschaving te be
speuren in den vorm van gedragen kleeren,
ledige flesschen, siukken aardewerk en pa
pier, terwijl de struiken met bleekend linnen
waren ontsierd.
Toen ik in de hut terugkeerde, vond ik
die ledig, de deuren van het schuurtje wa
ren gesloten en die van de achterkeuken
ook, maar er was een stoel geschoven aan
neming van Rome, die op 20 September 1870
de kroon zette op het groote werk der
Italiaansche eenheid. De bres, op dien dag in de
wallen der Eeuwige Stad bij de Porta Pia ge
schoten, was ook een inbreuk op oude
traditiën. Het wereldlijk gezag van den paus
werd opgeofferd aan den nationalen drang
naar eenheid, die reeds de grenzen van zoo
vele koninkrijken en vorstendommen had
uitgewischt. En ook in dit geval heeft de
diplomatie zich slechts noode in de veranderde
omstandigheden kunnen schikken. Nog blijven
velen de jongste der Europeesche mogend
heden met wantrouwen beschouwen, vooral
zij, voor wie de opheffing van den
Kerkelijken Staat eene kerkelijke quaestie is.
Intusschen is het lïoma intangibile evenmin eene
quaestie meer als het voortbestaan der
Fransche republiek, en de eerbied voor het
voldongen feit is grooter dan menig voorbe
houd en menige bedenking zouden doen
vermoeden.
Frankrijk en Italië, beide staten, die roem
dragen op hunne revolutiën en op de daar
door verkregen uitkomsten, kunnen elkan
der op zulke gedenkdagen de hand reiken.
Zoo verkrijgt de bijzondere hartelijkheid der
ontvangst, die aan het Fransche eskader bij
de feesten te Genua van Italiaansche zijde
te beurt viel, eene eigenaardige beteekenis.
.Brieven uit Utrecht
door
GlKSK VAX JIE.N' Do.M.
Al is de longen nog zoo snel, de
waarheid achterhaalt haar wel!
Do wiiurhoid van dit rijmpje is dezer dagen
hier weer tor eere van de nooit genoeg geprezen
waarheid gebleken. "U'aarheid bovenal ! Al is do
waarheid soms ook verschrikkelijk vervelend en
een aardige leugenaar vaak vrij wat amusanter
om mede om to gaan dan do meest
waarheidlievendc catechiseermeester toch: leve de
waarheid!
De heer AV. van Henningen heeft haar dezer
dagen nog eens onomwonden verkondigd, en wat
men ook voor goeds en moois van Utrecht moge
eene ruwe houten tafel, waarop een kopje
slappe koffie, een schotel gebakken biefstuk
en wat sla te zien was. Er was iets vreemd
neerdrukkends in die zwijgende erkenning
van mijne tegenwoordigheid. Had Johnson's
oude vrouw1', op het uiterlijk afgaand, iets
tegen mij, of was men hier altijd op deze
stugge manier gastvrij ? Of was Johnson's
»oudje'' jong en mooi misschien en wou
Johnson niet hebben, dat ze zich vertoonde,
of was ze mogelijk misvormd en al te lee
lijk ? Uit het achterhuis hoorde ik den
klank van kinderstemmen, maar niet de
stem van een volwassen persoon. De val
lende schemering, die alleen verhelderd werd
door het glimmen van de blokken hout in
den haard, maakte, dat ik mij al eenzamer
voelde. Eigenlijk zou ik mij aan sombere
mijmeringen hebben moeten overgeven, maar
wat romantisch aangelegde naturen vermoe
den, gebeurt niet altijd en ik at integendeel
met veel smaak mijn maaltje op en was nog
aan de koffie bezig, toen een gelach boven
uit de balken mijn aandacht trok. Ik zag
op, en van onder het overhangend dak wa
ren drie paar ronde kinderoogen op mij ge
vestigd. Ze behoorden aan de kinderen, die
ik had gezien, en die in de houding van
Raphaël's, cherubijntjes mij blijkbaar hadden
bespied. Toen onze oogen elkaar ontmoet
ten, barstte er weer een gegiegel los.
Ik glimlachte en zei: »Kom eens hier,
Johnny."
De beide oudsten, een jongen en een
meisje, verdwenen daarop en naar een
geschuifel langs den muur te oordeelen, zou
j ik zeggen, dat ze naar beneden gleden. De
jongste bleef', en weer zei ik vriendelijke
sKom hier, Johnny, je moet eens naar je
moeder gaan en haar zeggen .. ."
Doch toen gaf het kind, dat zenuwachtig
met het gezichtje had getrokken, in eens
een schreeuw en verdween. Ik liep naar
de voordeur en zag nog juist, dat het
grootste meisje, die mij had ontvangen, het
jongste voor zich uit liet loopen en, over haair
schouder, mij boos aankeek, als iemand, die