De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 25 september pagina 4

25 september 1892 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.786 Besnard, Courtois, La Touche, Martin en ShieldsClarke. Van deze allen zijn er vooral vier of vijf, die om een meer in 't oog springende eigen aardigheid, hetzij in 't opvatten, hetzij in het weergeven, hors de pair verdienen gesteld te worden. Ik noem, zonder mij lang te bedenken : Grönvold, Zorn, Besnard, de Kichemont en Raffaëlli. Van enkele anderen b.v. Block en Courtois, is het procédé, hoe uitstekend zij van hetzelve dan ook hebben partij getrokken, wel wat.... ouderwetsch en ook grboteren afgekeken; van nog anderen, b.v. Carrière, zag ik vroeger merk waardiger stukken dan die van heden. Een waar en groot dichter, groot ondanks al den onnoozelen eenvoud zijner concepties, deze kloeke zoon van Noorwegen, Bernt Grönvold. Zyn Grijsaard zag ik, een jaar geleden, reeds ' te Antwerpen; ook, als ik het goed voorheb, zijn JSonnigen Weg. Van zijn nu voor het eerst gezien Het dagelyksch Brood en Zomerdag, gaat een ware betoovering uit. Iets van dat innige, diepe medelijden voor armen, nederigen en ongelukkigen, dat als het ware het psychologische kenmerk is van Jozef Israëls, vinden wij bij dezen Noor terug. Van navolging is natuurlijk geen spraak, en toch bestaat er, tot een zeker punt, verwant schap tusschen den werktrant van den auteur van H et dagelyksch Brood en dien van den grooten Haagschen meester. Bij genen, evenmin als bij dezen, niet het geringste spoor van Effekthascherei, van toeleg op chic of virtuositeit, van gewild mpoi-doen of gezocht oogenschoon. Alleen schijnt mij de manier van Grönvold, als ik het zoo durf zeggen, minder ingewikkeld, begrijpelijker, ge makkelijker dan die van Israëls. Overigens, wat ik zooeven zeide, past veel meer op Het dagelyksch Brood, dan op de andere werken van dezen artist, die er blijkbaar en wie zal er hem een verwijt van maken ? ? geen eenig zaligmakende methode op na houdt. Zoo herinnert zijn Zomerdag heel wat meer aan zekere vroegere werken van mijn landgenoot Emiel Claus, b. v. aan zijn destijds terecht geprezen idylletje : De boot vaart vooibij. De twee in het gras lig gende en spelende koewachtertj es, met hun witte, helverlichte kopjes, en hun leuk opstaande oortjes, zijn van nabij verwant met zoo menigen kornuit uit Leieland, door Claus geconterfeit. Andres Zorn behoort, meer dan Grönvold, tot de vooruitstrevende richting. Hij doet zich ken nen als een volbloed luminist, zich verlustigende in het schilderen van haast niet te schilderen lichteftekten. Zijn Zondagochtend in Dalekarliën is een der beste stukken van de geheele tentoon stelling. Sappig, frisch, als om er rnet verlof . in te bijten, het mooie, kerngezonde vleesch van dat toiletmakende stoere meisje ; ongemeen zacht en week dat met vlamglanzen uitwaaiende blonde haar; overweldigend van waar- en gezienheid dat niemand afgekeken, volgens niemands receptjes uitgevoerde chiaroscuro aan de vensters dier langsmalle slaapkamer. Van zijn Cocottentype in een Stockholmsch Bierhuis maar n woord : heel kranig, maar trop de chic. Drie goedgelukte oude vrouwentypen geeft Ileyszner ons te zien in zijn Te Vetpertijde, en Salmson, die ons den invloed van Zorn schijnt te ondergaan, verdient grooten lof voor zijn fraai familietooneel: Grootvaders Ifeestdag. Door lijn gevoel in het opvatten en door veel distinctie in de kleurbehandeling munt uit de Richemont (Parijs). Een brieven-autodafe, zonder meer. Strafuitvoerderessen : twee jonge meisjes, neergezeten naast het open haardvuur, met, vóór zich, een aangestoken lamp. Alles uitgevoerd in een stemmige, aristocratisch-grijze gamme, zeer eigenaardig verhelderd door het dubbele ? licht van lamp en haard. De gewaarwordingen der beide zusters, de een, de jongste, blijk baar meer nieuwsgierig, belangstellend, mede lijdend zelfs, de oudste daarentegen, de eigenares der brieven, opnieuw de dagen van voorheen herlevend in de korte oogenblikken, die daar noodig zijn, om zoovele herinneringen tot asch en rook te laten verteren, getuigen van ern stige studie evenzeer als van een zeldzaam en edel talent. Van Besnard een viertal stukken van ongelijke grootte en waarde, waaronder een enkel: Familie portret zich door gansch bijzondere hoedanig heden onderscheidt. Dit is oprechte, waarheidlievende, ^.bonne /bj/"-kunst. Evenmin als bij Grönvold eenige toeleg op mooi-doen of etfekt. Een eenvoudig, maar dichterlijk weergeven van eenvoudig, maar dichterlijk geziene dingen. Van een procédéhaast geen spraak. Geschilderd zooals men kon, a la bonne franquette, onnoozcl stomweg, met vlakke, gelijke partijen; met?nauwe lijks hier en daar, meer toevallig dan op zettelijk een heel klein weinigje empatement. De drie kinderen op don voorgrond cn meisje en twee jongetjes zijn verrukkelijk van waarheid en leven. Dat mbreert om zoo'n schilderswoord te gebruiken, dat een lust is. Ik 'weet niet, of ik \vM doe, Martin tot dcgonreschilders te rekenen. Wellicht deed ik boter zijn Leugen, evenals Leempoels' tweede stuk, Engel of Duivel, onder de phantazieën te rangschikken. Verrassend, overigens, ilezc Leugen: een in het wit gedoste vrouw met bedriegelijk-bedwclmenden oogopslag en wulpscho kin en mond, toonend» den toeschouwer het symbool der schoonste rein heid: een lelie, terwijl het rond haar, in een zeer eigenaardig dammern, wemelt, als van zoovele zonnevonken, van louter purper en violetkleurigo penseëngezichten. Alvorens de tiguurschilders te verlaten, een woord over de beste te Gent opgehangen por tretten, onderteekend door Bonnat, do Lahiing, mej. Roszmann, Maehard, Dagnan-Bouveret, Comerre, Itoybet, mej. Ilomani, Jules ujardin, Hub. Vos, mej. Th. Schwartzc. Forrier, Lavery. Het laatste woord van den chic parisien schijnt mij Roybet te hebben uitgesproken in zijn ove rigens heel lief portret van zijne kunstvriendin Romani, in wier Bianca Capella de invloed van den meester wel wat al te duidelijk is. Eenvou diger, oprechter, grooter als kunst, schijnt ons het portret van Miss. D., door mej. Roszmann, en dat andere van Jules Machard, getiteld Garden farty. De la Hoese zond twee stukken, die ons echter zijn terecht gevierde »Dame in het Groen" nog niet kunnen doen vergeten. Intusschen, wat mij in 't geheel niet be valt, zijn de stijve, conventioneele, overigens officicele portretten van den Gentenaar L. Maeterlinck, en het zoo romantiek opgevatte als met Antwerpsche stroopsaus overgoten portret van Dr. Burggraeve door de Kesel. Gelijkend, heel gaarne, doch een kunstwerk ? Ik stel ? ? V Waarom de Lalaing aan het portret van wijlen den staatsminister Tesch zulke overgroote ver houdingen gaf? Aan die overdreven grootte dankt dit anders keurige werk iets.... ledigs, hols, verlorens, dat slechts al te veel afbreuk doet aan de waarde van het geheel. Allerliefst, de kleine, heel kleine, distinctievolle portretjes van Ch. Dagnan-Bouveret en de kleine Pau' Lagrange door Julius Du Jardin (Brussel), een jeugdig, doch zeer kieskeurig schilder-letter kundige, wiens op grooter schaal uitgevoerde portret van Mej. L. d. J. mij ten zeerste bevalt. Het portret van het salon is intusschen, welke de verdienste der andere, ook der nog niet be oordeelde, wezen moge, alleen dat van Benan door Bonnat. Och! spreken wij geen woord van het koloriet, maar alleen van de ongeëvenaarde psychologische waarde van dit kapitale gewrocht. Bewonderenswaardig het modelévan dien zwaren priesterskop, met die ietwat strenge, maar meer nog ironische lippen, en die groote, leelijke, maar o zoo geestig kijkende oogen. En dan die handen.' Maar neen zulk portret laat zich niet ontleden, niet beoordeelen. Men kan het alleen bewonderen en.... er ineèsproken als met een levende! Over de marine- en landschapschilders hoop ik in een derden en laatsten brief een en ander mee te deolen. Pot. J>K Movr. Plastische Kunst.?Tooneelen Muziek. Letteren en Wetenschap. Eenige maanden geleden heeft de heer P. Ilaverkorn van Rijsewijk eene uitvoerigen berede neerden catalogus van het museum Boymans te Rotterdam uitgegeven, thans heeft hij voor den gewonen bezoeker een beknopte beschrijving het licht doen zien. Zij is, zooals men verwachten mocht, met veel zorg bewerkt. In twee Württembergsche dorpskerken zijn weer merkwaardige muurschilderingen voor de:i dag gekomen. Ten eerste te Mundelsheim bij Marbach aan den Neckar. Hier werden in het koor een aantal tafreelen uit het leven van den heiligen Kiliaan bloot gelegd. Voor de christe lijke iconographie is voooral van belang een voorstelling van den zoogenaamden liostienmolen aan een anderen wand. Het Landesconsorvatorium draagt er in verbinding met eenige andere colleges zorg voor, dat de restauratie van die muurschilderingen zonder bijwerken zal plaats vinden. De tafreelen die in het hooggelegen Burgfolderi op den Schwa'bischen Alp te voorschijn ge komen zijn, zijn nog merkwaardiger. Het hoofd tafreel stelt het Laatste Oordeel voor. de andere voorstellingen zijn niet recht duidelijk. Deze muurschilderingen worden tot de elfde eenw te ruggebracht. Dat de kennis der vroeg-Romaansche kunst door dergelijke ontdekkingen zeer gebaat wordt, ligt voor de hand. Het oude kerkje was zoo bouwvallig, dat do overheid reeds verboden had, er godsdienst oefening in te houden en dus was een spoedige afbraak te verwachten. Maar na die vondst heeft het Landosconservatorium besloten, het kerkje van de gemeente te koopen, de muren niet naar Stuttgart over te brengen, maar xe ter plaatse voor verder verval te vrijwaren. Door de koopsom wordt de gemeente in staat gesteld, een nieuwe kerk te bouwen. Bij het leggen van een rioleering is men te Lyon gestuit op den onderbouw van de kerk S t. Etiennc, die in 17!)7 verwoest is. Tussrhon vele kostbare fragmenten werd ook een geschil derde steenen tombe opgedolven, waar een ridder in maliënkolder op uitgebeiteld is. De eerste dair van de verknoping v;m de veyverznmeling Ilöch te Münehen bracht lü'OOO mark op. liet groote en prachtige stilleven van Abraham van Beijeren werd \oor 275o Mark verkocht, ne Antonius en ('leopatra van Jan do l'ray voor 1750 M., het damosportrot \an Jncob Gerritsz Cuyp voor .)20o. de ontmoeting van David on Abigael van zijn zoon Aelbert \oor 25oo en het. fraaie zeestuk van Aller! van Kvcrdingen voor lo'.">0 Mark. De tweede aflevering van den negenden jaargang van Oud-Holland bevat, na oen kort berichtje van dr. Hofstede de Groot over den Lpidscheii stillevenschildor Herman Luydingh, het slot van de uitvoerige studie van den lieer .1. K. van Someren, \Vesenbeke of Marnix. Vooral de hier voor het eerst uitgegeven briefwisseli-ng tnssolien prins "Willem van Oranje en Wcsonheko geeft groote waarde; aan de nauwgezette studie van l trechts bibliothecaris. liet vinden van een inven taris van de nalatenschap van den plaatsnijdor Crispiaen de l'as de Oude was voor den hoer l'. Haverkorn van Rijsewijk een goede gelegen heid uit xijnc aantoekeningen omtrent de familie de Pas een geheel te maken, waardoor het leven en de vruchtbare werkzaamheid van vele leden dier plaatsnijdersf'amilie opgehelderd wordt. Binnenkort zal eene studie van Dr. Georg Galland te Berlijn verschijnen, getiteld: >Der grosse Kurfürst und Johan Moritz von Nassau, der Brasilianer. Studiën zur Brandenburgischen und IIollandischen;Kunstgeschichte des siebzehnten Jahrhunderts." De schrijver is ten onzent geen onbekende meer, zijn werk over de Hollandsche bouwkunst doet verwachten, dat ook thans veel belangrijks zal gegeven worden. In het regeeringsgebouw te Verona moeten schilderijen van Giotto ontdekt zijn. E. W. MOKS. Berlijnsche gobelins. De Vossisch-. Zeitung bericht: Op 't oogenblik xijn in het Berlijnseïi atelier ter herstelling onderhanden het beroemde ('roy-tapijt van de universiteit te Greifswald, en twee gobelins uit het koninklijk paleis, elk van 30 vierkante meters, groote kostbare figuren werken uit wol, zijde, goud en zilver vervaar digd, met breeden rand van groteske figuren, die den indruk geven van Italiaanschen oorsprong te zijn, waarvan althans de cartons door voor treffelijke kunstenaars moeten vervaardigd zijn. Zeer moeielijk is dit herstellen, want groote vakken moeten geheel nieuw ingevoegd worden. Tot dit doel worden er nieuwe scheerdraden ingeregen en vervolgens de inslag er geheel als bij de vervaardiging van een nieuwen go belin, door handenarbeid ingewerkt. In een raam gespannen, ligt zulk een reusachtige gobelin horizontaal op den grond, en daar omheen zijn ongeveer een dozijn meisjes gegroepeerd, die de einddraden er weder zorgvuldig invoegen onder het inachtnemen der fijnste klenren-nuanceering. In zijn oude kleurenpracht doet zich weder het schilderij met zijn heerlijke omlijsting voor. Andere gobelins, vol figuren, van groote afmetingen, zijn uit het bezit van den prins regent van Braunschweig afkomstig: zij worden eveneens aan oene verjongingskuur onderworpen. De tijd waarin men de gobelins, om ze te laten schoonmaken en herstellen, naar Zweden zond, is voorbij. Men stopte daar de gaten eenvoudig met den borduursteek toe en schilderde de her stelde plaatsen over, opdat de kleur-nuanceerin gen weer uitkwamen. Er is in dat opzicht nog heel wat te doen, want de koninklijke kasteelen zijn rijk aan gobelins, hoewel ook niet meer in zulk een mate als vroeger, daar een inventaris uit het jaar llülll in die te Berlijn en l'otsdam niet minder dan SOO wand-tapijten aanwees. Onderden grooten keurvorst is reeds met de gobelin-fabrikatie te Berlijn aangevangen, maar lateionder den invloed van een veranderden smaak ging do kunst te gronde. Pierre Merrier. een jonge refugiéuit Aubusson, vervaardigde in het jaar lÜSC. met kenrvorsieiijke ondersteuning dogobelinste Berlijn. Van zijn bekwaamheid getuigen de groote wand tapijten mot de daden van den grooten keurvorst die in het Hoheuzollern-museum bewaard worden. Als Morrior in het jaar 17! l te Dresden in den dienst van koning August 11 trad, namen Jean Barrabflnd 11 en Charles Vigne de vervaardiging van go belins weder op. Barraband stierf reeds in Augus tus 1725. maar Vigne zette de zaak met vernieuwde krachten voort. In het begin van het jaar 1751 stierf Vigne. De onderneming kwijnde weg, en de fabrikatie van gobelins werd gestaakt. Sedert dien tijd zijn erte Berlijngeengobelinsmeervcrvaardigd. Uit Wiesbaden wordt gemeld, dat daar Zondag en Maandag het tweede verecnigingstëest der Mittelrhcinische Zithervercine xal plaats vinden. Hot glanspnnt zullen de beide ensemblekoren vormen. waarin ongeveer honderd citherspelers zullen mee werken." Het vooruitzicht op honderd cithers te gelijk lijkt ons om voor te sidderen. Het ]\Laandblad roeir Muziek (Red. Mr. H. Vintta) anev. ii bevat: Een praatje orer aki'ustiek. door Phonascus; Uit de reifsbrieven van een Bayrcuthganger. door Thorwalt; Wui/ner in Etigclmiil; Een nieuwe piunomdhwle (die van G. A. Michelsen) door L. M. Rtldolf V. Jhering. Omtrent de werkkracht van tien overleden grooten rechtsgeleerde schrijft een zijner leerlingen in de IPïewcr Alontvgsrei-ue: lloe groot .Iherings beteokoms als univorsitoitsleeraar was, daarvan geeft de waarlijk enthnsiaste vereering het bewijs, waarin dit sieraad van het Duitsche universiteitswezen zich gedurende een halve eeuw van werkzaamheid als hiuigleeraar mocht verheugen. Sedert het jaar l s 13. toen do i vijf-en-twintig-jarige doctor (ueboren te Anrich l Isls) zich als docent aan de universiteit te lier lijn vestigde, tot in zijn laatste levensdagen, bleef lindolf Jhering. een volger van den gnmton i Savigny. onderwijzend en studeerend, aan het onderzoek getrouw. Klein is. om met Voltairo te spreken, zijn bagage: des t" zeker der xal zij aan het nageslacht worden over geleverd. Voor de oude \ak-juristen was .Iherinu1 1 te elegant, te iroostig. te feuilb'tonistiscli". een j verwijt dal hom voornamelijk godaan werd woyeiis I zijne brochures, ook onder lookon wijd \ersproid: | Ijcr Kaniji/' um's Hecht (naar zijn populaire j voordrachten gedrukt te \\eenen in l s: IL'). J)<c< j Tnnkijt'lil (niet hoogst kiiraktoristieke toepassingen j op groote en kleine Woener tooienstelscls, \ersclienon te UraniiscJiu eiu l SSL'): Sclier.: umi Er>ist i]i der ,hmsj>rmleii~ (met oude en nieuwe sophistisohe problemen), enz. enz. lift hoofdwerk j van zijn leven is liet tronie boel;, dat ook in | hel Italiaanse]: en andere moderne talen vertaald i-: (ïeist des romiichen Henhtes. De schrijver j dezer regels zat in ]Si',s in een zaal dor oude j universiteit te Woenen aan de voeten \an den meester, die destijds zoo pas uit (ïiossen was ontboden. l De ruime zaal Ideële in dat jaar veel te eng ! te zijn voor bet getal der gewone toehoorders en Gratisblitzer" (hospitanten) die bij massa's toestroomden, om de Prima donna Romana assoluta" met de Xoord- Duitsche scherpe st en sp te hooren. Een aantal bevoorrechte toehoorders genoten de onderscheiding, met den professor ook in diens woning over geleerde en algemeene weten schappelijke onderwerpen te converseeren. Toen hij in het jaar 1872 met eer overladen hij was hier keninklijk-keizerlijk hofraad en ridder van de Leopoldsorde geworden uit Weenen vertrok, was men in officieele kringen een weinig gepikeerd daarover want aan Jhering's verklaring: »Deze stad, hoe mooi zij is, ik vind haar toch te rumoerig," wilde men geen geloof slaan. Jhering ging van hier naar Göttingen en hield van daaruit nog levendige briefwisse ling met onze groote mannen (Unger, Glaser en anderen.) In de groote quaestie van het privilege der Nordbahn bracht Jhering een uitvoerig advies uit, dat in de juridische wereld opzien verwekte. Jherings familieleven was zeer gelukkig; alleen het verlies van een zoon, die op jongelingsleeftijd gestorven is, kon de oude heer nooit vergeten." Paul de Cassagnac heeft geprotesteerd tegen Zola's bewering, als zou Napoleon III zich bij den slag van Sedan met rouge en poeder hebben laten opverven om niet zoo bleek te zien. Dit getuigenis wordt ondersteund door dat van zijn wapenbroeder Robert Mitchell. Deze, die als vrijwilliger in het derde regiment zouaven de catastrophe van Sedan heeft medegemaakt, be vestigt de bewering van Cassagnac en m.erkt op, dat, al heeft hij ook niet zoo dikwijls als deze den keizer gezien, het toch zeker is, dat Napoleon gedurende de operatiën bij Sedan geen rouge heeft gebruikt. Hij voegt bij deze verklaring nog eenige algemeene herinneringen met betrekking tot Sedan. Vooreerst beweert hij, dat geen schrij ver, zelfs Zola niet, een juist beeld kan geven van het radeloos binnenstormen der gedecimeerde en gedemoraliseerde troepen op de Place Turenne onder den regen der Pruisische kogels, als hij zelf dat tooneel niet heeft bijgewoond. Door het overschot der keizerlijke garde was Mitchell, naar hij verder mededeelt, na, den slag hij Bazeilles naar den keizer gezonden, om uit naam van dit overgebleven zeshonderdtal Napoleon te vragen, dat deze hen nog tegen de Duitschers zou zenden. Bij de brug van Mézières ontmoette hij den keizer. Op hetzelfde oogenblik kwam een granaat vlak voor den keizer in den grond slaan. Een officier van het gevolg viel met verbrijzelde beenen op den grond: het paard van den Keizer rees kaars recht omhoog, alles was ontzet. Alleen de keizer bleef ijskoud bedaard, en reed verder, zonder een woord te spreken, en ook zonder dat Mit chell het waagde, hem een woord toe te spreken. Onvergetelijk zou hem intusschen steeds het doodsbleeke gelaat van den keizer blijven, dat wel verre van, gelijk Zola beweert, gebianket te zijn, met lijkkleur overtogen was. Zola's Debacle heeft zijn 120ste editie bereikt. In drie maanden zijn dus 120,000 exemplaren verkocht. Dit is zeker een groot succes, maar er zijn er grooter in de Kransclie boekenwereld. Le m u lire de forges van Georges Ohuet telt reeds 250.000 exemplaren. Toch zijn deze overwinnaars van lieden nog slechts dwergen bij sommige j romanciers van het vorige tijdperk, als Alexandre Dumas père, wiens 3OO deelen bijna allen nog geregeld verkocht worden. Van de Tfois Mousquetuires worden nog loooo doelen por jaar ge leverd; van Jlonte Cltristo, La levne Mvtrgot, Les mémoires el'uii Mt'dccin en de groote historische romans nog ieder 5000 a (>()(>() per jaar; vele gaan er naar het buitenland. Alexandre Dumas tiis geniet ieder jaar f r. 50,000 van de droits d'auteur van zijns vaders werken. Twee boeken nog van Dumas' tijdgonooteii zijn evenzeer in gunst, Mürger's Vie de Jjulteme, en Sous les Tilltuls van Alphonse Karr. waarvan men het zich eigenlijk niet goed begrijpen kan. Van beide worden 1O.IIOO exemplaren por jaar verkocht, evenals van het heütre van Eugène Labiche in 10 deelen. Verschenen zijn (on verkrijgbaar a 1O Cts. bij don heer II. W. .1. A. Schook, hoofd der school ! te Amsterdam") do rapporten der beide commissii'-n voor Sclioolliibliotheken. benoemd door de ! afdccling -Amsterdam" van het Ncdcriandsch ' Onderwijzers-Genootschap 1SS7 en ls'.i-J, met de l herziene boekenlijst van 1SS7 en een reeks betuirdeelingeii van sedert verschenen kinderboe ken. De rapporten, samen een uitgewerkte studie over kinderloctuur bevattend. Iconen zich er niet j toe, in een paar regels besproken te worden ; zij j zijn o]) hun beurt een ernstige studie waard, en zouden den grondslag kunnen vormen voor eene | geheele paodagogischo en in zeker opzicht litte raire polemiek. Wij raden ieder, die in het onderworp behing stelt ten zeerste aan. van rap porten en boekenlijst kennis te nemen. Hok bij do moeielijke taak. mot St.-Nicolaas of verjaar dagen kinderboeken nittezoeken. kan de lijst door ! ouders met \ruc.ht geraadpleegd worden. i i ', Van A l! ("". den Alphabetisehen R"is._nds. door j de Amsterdam-die Beek- en Stecndi nKkciij vb. Kllcrman arms en Co. int.ufjjt'M'ii. is het nummer >oor den v.intertlioiist l M'2 lSü:j verschenen: de \\intordienst hei_'int l Octoher. \u men er eenmaal aan i;owend is. i-.de A BC" al beid gemakkelijk in het gebruik, te mcerom! dat moii mot behulp tier achterin^e\ oe^'ile vol\ leilige diensten", hot hoekje door het boekje zelf oontroleoron kan. i Van Ve kinderen inden Bijbel, voor onze kin deren geschetst door C. K. van Kootsveld. bij de i verschijning aan II. K. 11. prinses \Vilhclmina . i '. . 11 . i 111:\V. \an Ilolkema en \Varendortf te Amsterdam verschenen. Koetsveld's bekende gave als vertell Ier voor kinderen hoeft zich weer in al hare kracht a-ehandhaatd. Toch heelt xijn programma. de kinderen" hem oenigzins gehinderd; .lozef's geschiedenis bv, het aantrekkelijkste \ au alle ver halen uit het Oude Testament, eindigt hier juist als zij interessant begint te, worden. Dit was in tusschen moeielijk te vermijden. De platen van Don' xijn steeds een sieraad van het werk. Van Warendorfs Norellenbibliotheek zijn de laatst verschenen nummers No. 2S- 32: Telegra

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl