Historisch Archief 1877-1940
N'. 797
DE AMSTERDAMMER
A*. 1892.
WEEKBLAD YOOE NEDEKLAND
lütter nommer bevat een Plaat.
Onder Redactie van J. DE KOO en JUSTUS VAN MAÜRIK Jr.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
uitgevers: VAN.HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel bij de Vijzelstraat, 542.
Zondag 2 October
Abonnement per 3 maanden 'flJbü, fr. p. post/1 1.65
Voor Indiöper jaar ? ? ? ? * n mail,, 9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . . . 0.12'
Advertentiën van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . . . 0.20
Reclames per regel 0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL
LETON: Johnson's «Oude vrouw", naar Bret
Harte. (Slot.) KUNST EN LETTEREN: Het
tooneel te Amsterdam, door H. J. M. Muziek
in de hoofdstad, door Van Milligen. Muzikale
kritieken, door Van Milligen. Driejaarlijksche
Tentoonstelling van Beeldende Kunst te Gent,
(Slot.)?Aanteekeningen Schilderkunst, doorV.
Gladstone en het Oriëntalisten-Congres, door M.
B. Mendes da Costa. De methode Berlitz,
door L. VARIA. SCHAAKSPEL.?SCHETS
JES: De repoussoirs, naar Emile Xola. VOOR
DAMES, door E-e. ALLERLEI. RE
CLAMES. PEN- EN POTLOODKRASSEN.
ADVERTENTIËN.
MIMIIMHIIMlmlHIItMIIIIimimlMMIIMIlUJillllllllll
en.van naêij,.
lutmimimMiiiiiiiiHHuiiiftii
Tot de belangwekkendste figuren va;i onzen
tijd behoort de Duitsche sociaal democratische
leider Wilhelm Liebknecht. Hij is, als
zesen-zestig jarige, een der veteranen van de
partij en heeft sedert zijn studententijd
haar lief en leed gedeeld. In den Duitschen
Rijksdag speelt hij eene zeer belangrijke rol,
en al heeft hij vóór en tijdens het régime
der socialistenwet aan talrijke vervolgingen
blootgestaan, zijn persoonlijk karakter, zijn
goede trouw, zijne kennis en ervaring werden
door vriend en vijand gewaardeerd.
Toen Liebknecht reeds lid was van den
Noord-Duitschen Rijksdag (18G9) zeide hij in
eene te Berlijn uitgesproken rede: »Ik ben re
publikein; het feit, dat ik onder eene monar
chie leef, maakt mij niet tot royalist. Het ge
zag erkennen -wij wel, maar alleen als feit,
niet als recht, als een feit dat wij zoolang
verdragen tot het gezag niet meer de macht
heeft, d. i. tot een grootere macht daar tegen
over kan worden gesteld. Wij leggen de
handgn niet kalm in den schoot, maar wij
gebruiken alle wepenen, die het heerschend
gezag ons heeft gelaten, tot bestrijding van
dat gezag."
Na den oorlog van 1870-71 was Liebknecht
een der weinige Duitschers, die den moed
had, van de tribune van den Rijksdag te
protesteeren tegen de annexatie van
ElzasLotharingen, vooreerst omdat over het lot
eener gansene bevolking was beschikt zonder
haar te raadplegen, in de tweede plaats, om
dat door deze willekeurige daad eene kloof
was geopend tusschen twee beschaafde vol
ken, die waarschijnlijk slechts door nieuwe
daden van geweld zou kunnen worden ge
dempt.
Johnson's Oude vrouw".
naar
.BRET HARTE.
(Slot.)
Ik stak mijn hand uit.
Ze keek ernaar en toen naar mij door
haar donkere oogharen. Daarna sloeg ze mijn
hand vlug, maar niet onvriendelijk ter zijde, zei:
»Kom, geen gekheid", zooals ze tot een van
de kinderen kon hebben gezegd en verdween
door de binnendeur. Niet wetend, of ik mij
er vroolijk of" boos om zou maken, ging ik
nog eens luisteren naar 't gehuil van den
?wind door de boom toppen en kroop toon in bed.
Maar niet om te slapen. Misschien ge
voelde ik iets als verantwoordelijkheid voor
die eenzame kinderen, die Johnson zoo aan
hun lot overliet, want ik lag te denken over
allerlei dingen, die hun konden overkomen;
gevaren, waarvan het oudste meisje nog geen
begrip had. Van menschen of dieren hadden
ze niet zooveel te vreezen, maar daar was
de kans op plotselinge ongesteldheden, op
brand, op de duizenderlei gevaren, waaraan
kleine kinderen blootstaan, om nog niet eens
te spreken van den uit zedelijk en verstan
delijk oogpunt minder goeden invloed der
volstrekte eenzaamheid.
Liebknecht heeft dezer dagen het Fransche
socialisten-congres te Marseille bezocht en
daar eenige zeer belangrijke redevoeringen
gehouden. Wij hebben hiermede niet op het,
oog zijne voorspellingen omtrent eene toe
komstige verbroedering der natiën door de
zege van het proletariaat, maar wel zijne
minder utopistische uitlatingen over de ver
houding tusschen Duitschland en Frankrijk.
Een oorlog achtte de socialistische woord
voerder wel niet onmogelijk, maar toch on
waarschijnlijk. Want juist naarmate de toe
rustingen in uitgebreidheid toenamen, zouden
de regeeringen meer en meer terugdeinzen
voor de ontzaglijke verantwoordelijkheid, om
millioenen op te roepen tot een
verdelgingskrijg. Den Duitschen keizer en den Duitschen
rijkskanselier noemde Liebknecht vredelie
vend, schoon hij overigens noch voor den een,
noch voor den ander bijzondere sympathie
had. Alleen bij een autocraat, zooals de
Russische czar is, scheen hij de roekeloosheid
eener oorlogsverklaring mogelijk te achten.
Toch kon Liebknecht de mogelijkheid niet
ontkennen van een oorlog tusschen Frank
rijk en Duitschland. En toen men hem
vroeg, welke houding de Duitsche socialisten
bij zulk een oorlog zouden aannemen, ant
woordde hij: »Dat zal er van afhangen, wie
de aanvaller is." De aanvaller zou, volgens
hem, steeds ongelijk hebben, en onfeilbaar
eene vernietigende nederlaag tegemoet gaan.
Viel Duitschland Frankrijk aan, dan zou
Liebknecht nog weder zijn geweer ter hand
nemen en aan de zijde der Fransehen strij
den- Was echter het omgekeerde het geval,
dan zou hij zich herinneren, dat, hij, hoe
»internationaal" ook, toch altijd nog ein
wenig" Duitscher was.
Natuurlijk namen de Franschen, ook zij
die niet tot Liebknecht's geestverwanten be
hoorden, aan dergelijke uitlatingen vol
strekt geen aanstoot. Integendeel, het oor
deel over den Duitschen gast, die zooveel
sympathie en waardeering voor Frankrijk aan
den dag legde, was eveneens sympathiek en
waardeerend. Toch verspreidde zich al spoedig
het gerucht, dat de minister-president Loubet
last had gegeven om Liebknecht over de
grenzen te zetten. Wat kon de aanleiding
tot dien krassen maatregel zijn? Zeker niet
het socialisme van den spreker, dat in Frank
rijk vele malen op veel heftiger toon en in
veel krasser vorm wordt gepredikt. Doch
wél de minachtende toon, waarop Liebknecht
had gesproken over de alliantie tusschen de
Fransche republiek en den Russischcn auto
craat.
Het gerucht had niets onwaarschijnlijks,
In de stilte kon ik duidelijk de stemme
tjes hooren en Karline bracht hen naar bed.
Plotseling begon ze te zingen en de anderen
vielen in met een eentonig godsdienstig
liedje; daarna werd alles stil.
Maar ik was nog wakkerder dan te voren.
Ten laatste stond ik op, kleedde mij aan en
den stoel bij den haard schuivend nam ik
mijn boek en een stukje kaars en begon te
lezen. Toen viel ik in slaap. Hoe lang ik
sliep weet ik niet, en het kwam mij voor,
dat het geblaf van een hond mij wekte.
Het blaffen scheen van achter do hut te
komen, van de plaats, waar ik ('liu-Chii
had vastgebonden. Ik deed haastig do deur
open, liep om het huis heen en stool te bijna
op mijn eigen paard, dat op het huis af
kwam, aan den teugel gehouden door een
gedaante, in een deken gewikkeld en met
een geweer op den schouder. Voor ik tijd
had, van mijne verbazing te bekomen, werd
mijn verrassing nog grooter, toen ik iu die
gedaante Karline herkende.
Zonder eenige verlegenheid te laten mer
ken of zich bewust te tonnen van hare zon
derlinge kleeding, wierp /ij mij het, eind vau
het touw toe en gaf de kortst mogelijke uit
legging. Een rondsluipende beer oi'misschien
een struikroover had het paard verschrikt
gemaakt; ik moest het maar vóór de hut
vastbinden, daar zouden ze zoo licht niet
komen.
»Maar ik dacht, dat de wilde dieren nooit
zoo dichtbij kwamen," zei ik snel.
»Och, versch paardenvleesch is nog al aan
lokkelijk," zei ze verstandig en ging verder.
Ik had lust, haar te bedanken: haar te
zeggen, hoe het mij speet, dat ze gestoord
want de Franschen zijn voor iedere bespotting
of geringschatting der Russische alliantie des
te gevoeliger, naar mate zij zich in den
grond des harten meer bewust zijn van het
onlogische eener combinatie, welke twee te
eenenmale heterogene elementen vereenigt tot
een doel, dat men niet eens durft noemen.
Door slechts over Rusland te spreken, schijnt
men tegenwoordig den kalmsten Franschman
zenuwachtig te kunnen maken. En Lieb
knecht had van Rusland juist niet veel goeds
gezegd; hij had zelfs den republikeinen ver
weten, dat hun naloopen van Rusland eene
schande en een schandaal was.
Gelukkig bleek het gerucht onjuist te zijn.
Gelukkig want de Fransche regeering zou
zich waarlijk door dezen uitzettings maatre
gel in hooge mate belachelijk hebben gemaakt.
Liebknecht is ongehinderd van Marseille naar
Lyon gereisd, en van daar weer naar huis
gekeerd. Men zal in Frankrijk moeten er
kennen, dat hij althans den moed zijner
overtuiging heeft, om het even of men het
met die overtuiging al of niet eens is,
Den Duitschen Rijksdag wachten, naar
men beweert, onaangename verrassingen in
den vorm van nieuwe militaire voorstellen.
De regeering schijnt voornemens te zijn, de
sterkte van het leger op voet van vrede met
niet minder dan Ofi.uoQ man. ongeveer 20
percent, te verhoogen. Als aequivalent hier
voor wordt niet eens voorgesteld, den duur
van den actieven dienst van drie tot twee
jaren terug te brengen; de regeering ver
bindt zich tot niets, dan tot het nemen van
l proeven, of zulk eene bekorting zal kunnen
worden doorgevoerd.
''.esteld, dat de tweejarige, diensttijd regel
ve>.!, dan zou. met. behoud van de tegen
woordige vredessterkte, jaarlijks reeds een
aanzienlijk aantal r»crutcn meer dan tot
dusver onder de wapenen moeten komen.
Wordt nu de vredessterkte nog met !),"i.l)00
man verhoogd, dan zou het cijfer van iedere
lichting alweder ontzaglijk veel grooter wor
den, en het aantal van hen die thans om
allerlei redenen voorloopige vrijstelling ver
krijgen en bij de Erxiil'.rrxi'.rcc. worden in
gedeeld, zou zeer gering worden.
Maar behalve deze persoonlijke lasten zou
den van het rijk nog grooter iinancieelc of
fers worden geëischt. En waar moet het
geld vandaan komen'r Er wordt gesproken
over verhooging van de belastingen op bier
en o)) tabak; de eene 7.011 al even impopu
lair zijn ais de andere.
Voor de niet rechtstreeks belanghebbenden
is de vraag het meest interessant, waar de
was ; haar een woord van lof toe te voegen
over haar kalmen, (linken moed en haar te
waarschuwen tegen te groote verachting van
gevaren ; ik zou gaarne willen weten, of ze
vaker zoo gestoord werd en of ze dat geweer
werkelijk noodig had. Doch ik kon slechts
hare bescheidenheid bewonderen en ik wou
juist binnen gaan, toen iets nog
wonderlijkers mijne aandacht trok. Toen zij het
achterhuis binnen ging, zag ik duidelijk
een langen man met eerbiedige aarzeling
(laar heen en weer loopen, maar zonder zich
te willen verbergen : het meisje scheen hem
ook te zien en vertraagde hare schreden. Ze
tvaren slechts een pas of twaalf van elkaar
af. Hij zei iets, dat ik niet kon verstaan,
maar zij antwoordde zeer duidelijk en beslist :
; Alles in orde. Je kunt, best naar huis en
naar bed gaan."
Zij verdween in het achterhuis en de lange
mail aarzelde nog een oo^enblik en ver
dween toen dok. Ik was echter te nieuws
gierig geworden, om het hierbij te laten en
nadat, ik ('hu-Chu gauw had vastgebonden,
niet ver van de huisdeur, snelde ik den man
na, met een instinctief' gevoel, dat hij niet
ver weg kon zijn. Zoo was het ook. Ik
zaL' hem al weer aarzelend stilstaan en riep :
dlola!"
Hij draaide zich verlegen om, zonder erg
verbaasd te zijn.
J looi- eens hier, wil je een glaasje met
mij drinken, als je geen haast hebt. Ik
ben hier alleen en nu ik toch niet slapen
kan, konden wij wel een praatje houden.''
»Ik durf nifcl."
Ik zag de /es voet lengte aan en her
haalde verbaasd: .Durf je niet l-"
regeering voor hare plannen eene meerder
heid zal vinden. Op den steun der linker
zijde valt natuurlijk niet te rekenen. De
nationaal-liberale middelpartij zou hare toch.
niet zeer groote populariteit in de waag
schaal stellen, door der regeering ter wille
te zijn. De conservatieven zullen natuurlijk
gehoorzaam zijn aan het wachtwoord, maar
zij alleen zijn niet talrijk genoeg. En dus
moet het centrum worden gewonnen. Welke
concessiën zullen daarvoor noodig zijn ? Min
stens eene hernieuwde indiening van het
schoolwetontwerp, waarover de heer Von
Zedlitz is gevallen. Maar bij die gedachte
slaat zelfs een deel der conservatieven de
schrik om het hart. Dit alles maakt het
waarschijnlijk, dat de regeering begint met
te overvragen, om zich dan te laten afdin
gen. Doch ook in dat geval zal de positio
der Duitsche belastingschuldigen en
dienstplichtingen er niet beter op worden. Zij kun
nen zich dan troosten met Liebknecht's leer,
dat de kans op een oorlog kleiner wordt,
naarmate een grooter deel der natie onder
de wapenen wordt geroepen.
iilmiiinmiiiiiiiiiimiiiiniimiiminii.iimnnmiiiiiirfliiiiiiuniiniiiimiiiti
in
iimimiiiiiiiiiMMimiiiiiiiiimiiiMÏMiiïiMiiinimiiMiiiiiiiiiM
Het Tooneel te Amsterdam.
(Iraiul Thèiïtre: Jtanne d'Are.
Ook de Amsterdamseho tooneelgoschicdenis van
do afgoloopon week resumeert zich weer bijna
geheel in liet optreden VHM Sarah liernhardt.
Aan Vrouwen-studenten", een onnoo/ole en
oni handige, bloeke en du ff e Duitsche klucht. door»Het
Xederlandsch Tooneel" eenige weinige malen ver
toond, is met een welgemeend ret/uiescat in pace
voldoende eer bewezen. Over concurrentie hooft
ilc Franseho trutji'dienne zicli werkelijk niet te
beklagen. Haar voorstellingen zijn een oase in
ilo woestijn der Septemberkunst. De Jeanne d'Are
van Barbier, als openingsstuk beloofd, kregen wij
eerst /omlag. ?_!."> dezer, te zien. Achteraf ver
heugt mij dit. liet minder mooie kwam nu juist
in het midden, lu Fédora" eu La dame aux.
camélias" bekoorde de groote tooneelspoclster als
vroeger; in .La Toso.a", verreweg het minste
van de door Sardon voor haar gefabriekte
jiaradestukken, was xij \ooral in het vierde be
drijf weer do t/runile tiaruh, die melodramatische
effecten door jrlood en genialiteit went te ver
edelen en verheffen. In ,!-'rou-l''rou°' zal xij
waarschijnlijk nou' machtiger ontroeren dan
in La dame aux eamélia:-", zal zij/onder twijfel
i op haar alleszins waardige wijxe van ons
afZij zou het niet goed vinden," en hij
maakte met zijne schouders eene beweging
in de richting van het achterhuis.
.Wie?"
»Juffrouw Karline."
iOnzin," zei ik. »Je zult haar niet zien,
kom maar mee."
Hij aarzelde nog, maar begon te glim
lachen.
Kom!"
Hij gehoorzaamde en liep als een hond
achter mij aan; schuw en verlegen trad hij
over den drempel, waarbij hij zich moest
bukken, om binnen te komen.
Bij het licht van het vuur kon ik zien,
dat hij ondanks zijn vollen baard nog zeer
jong was, jonger dan ik zelf en dat hij er
volstrekt niet kwaad uitzag. Ik haalde mijn
llesch en mijn tabak uit den reiszak. wees
oj) den stoel en ging zelf op het bed zitten.
:-\Voont ge hier dichtbij;'"
»Ju'', zei hij, al luisterend naar geluiden,
bij Ten Mile Crossing."
,:l)at is immers wel twee mijlen ver."
^Minstens."
-Dus ge woont niet hier in de buurt."
-Neen, ik behoor bij den molen beneden."
>Was je op weg naar huis ?"'
Xeen," hij aarzelde en keek naar zijn
pijp, ;>ik loop hier wel eens meer rond om
dezen tijd, als Johnson uit is, om te zien,
of alles in den haak is."
:,Ah zoo, dus je bent ecu vriend des
huizes.'' j>'--TS3Jj|
Och, neen '" Hij hield op, zag mij ver
legen aan en voegde er lachend e» als tot
7-i,)n PUP gericht, bij: AVel zoo'n soort
vriend, maar niet echt. >??//?,'' en hij sprak