Historisch Archief 1877-1940
r
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 797
scheid nemen. Het curieusste van haar optreden
als Jeanne d'Arc was misschien wel, dat het in
onze pers zoo geheel verschillend beoordeeld is. De
een sprak van verrukkelijk, van handhaven van
ouden roem, prees alles tot zelfs de mire-en-scène,
de ander kon het nauwelijks van zich verkrijgen
zijn gal en alsem met een zuinig zoetigheidje
aan te lengen. Sine ira et studio scheen nie
mand de arme Sarah te kunnen beoordeelen.
Was haar Jeanne d'Arc dan werkelijk zoo mooi
ef zoo leelijk? Ik heb het niet kunnen vinden.
Ik had het trouwens, afgaande op de berichten
indertijd in Fransche bladen gelezen, geen
oogenblik verwacht. Haar Jeanne d'Arc maakte als geheel
getemperden, mooi zachten, geen grooten of
over?weldigenden indruk, kon dien niet maken, in de
eerste plaats, omdat het drama van Barbier geen
buitengewoon werk is en wij het bovendien slechts
in stukken en brokken en als vertooning in zeer
gebrekkigen vorm te zien kregen; vervolgens
omdat de Fransche Sarah Bernhardt de roi als
Fransche met het oog op een Fransch publiek
heeft opgevat en in zich opgenomen, ten slotte
omdat Jeanne d'Arc misschien alleen voor een
Eranschman een werkelijk aandoenlijke en be
langwekkende, ik zeg niet een dramatische en
aangrijpende tooneelfiguur kan zijn.
Het drama van Barbier is van alle kanten aan
gevallen. Geheel ten onrechte niet; een meester
stuk is het niet. Toch heeft het hier en daar
veel goeds. Toch is het in opvatting en grond
gedachte niet al te onnoozel. Is dit zulk een
geringe verdienste 'l Wie kent er een goed drama
over Jeanne d'Arc? Men denkt natuurlijk ter
stond aan Schillers »Jungfrau von Orleans",
enkelen misschien ook aan het eerste deel van
Shakespeare's »Hendrik VI", dat in enkele ver
spreide tooneelen het optredei», de glorie, val en
dood der maagd dramatiseert. Schillers drama
wordt algemeen als een meesterstuk beschouwd.
Of liet dit is, weet ik niet, misschien een
meesterstuk van lyriek en rhetoriek; een mooi
'Jeanne d'Arc-drama is het niet. De schte, de
iiistorisch-legendarische Jeanne boeit en ontroert
veel machtiger dan deze gefingeerde. De eerste
handelde, de laatste redeneert en philosopheert.
De eerste was groot als mensch, niet meer dan
mensch, bleef mensch in haar vurig geloof en
haar vasten wil, in haar moed en haar wanhoop,
in haar tarten van den dood door het zwaard, in
haar huiveren voor den dood door bet vuur; de
laatste is een bovennatuurlijk wezen, voor wie
de natuur uit den band springt, die ketenen
breekt en op de lucht zweeft. Schiller wilde zijn
heldin veredelen, idealiseeren; hij ging te ver;
hij ontstoffelijkte haar, zoozeer, dat zij niet meer
van gelijke beweging met ons is; dat wij niet
meer. met haar medeleven en medelijden; dat haar
lotgevallen ons verbazen niet ontroeren, schok
ken niet treffen. Met de historische waarheid
sprong de dichter bovendien al zeer vrij om;
Jeanne's liefde \03r Lionel, haar dood op het
slaehtveld, niet op den brandstapel, aanvaarden
wij, met tegenzin. Schillers Jeanne is Duitsche,
f een Fransche, te zoet en sentimenteel, te weinig
loek en forsch, een fantasiebeeld geweld uit
een poëtisch brein, te mooi en tegelijk niet mooi
genoeg. Shakespeare's maagd van Orleans vol
doet evenmin. In den beginne aan do Jeanne
der historie beantwoordend, roept zij tegen hot
slot, als het geluk haar in don stook laat,
de helsche machten te hulp, breekt bij haar
gevangenneming in vloek- en smaadwoordon uit,
tracht tot iederen prijs haar loven te redden,
rerloochent haar reinheid en klaagt zich zelf als
boeleerster aan. Schillers heldin was to veel, de/.e
is te weinig geïdealiseerd, is te zooi-, te eenzijdig,
te zwak en nietig monschelijk. Op haar vrees
voor den vuurdood valt te schel, to ruw, te scherp
licht. Men moge hot kloeke en f'raaio in <lc schil
dering der figuur bewonderen, hot verwrongene
en onjuiste kan men niet ontkennen, wol begrij
pen en vorklaren. Zou Shakospoare als
Kngelsehman en kind van zijn tijd Jeanne anders hebben
kunnen schilderen dan hij deed 'i
Men wordt toegeeflijker voor Barbior's Jeanne
d'Arc als men ziet mot hoeveel moeilijkheden het
dramatiseeren dor figuur gepaard gaat. Barbier
streefde zonder twijfel naar eenvoud en waarheid.
zachljes, alsof Jiaro tegenwoordigheid de
ruimte vulde, »xij zou dut niet goed vinden."
»Dus 's nachts, als Johnson uit is, speel
je zoowat voor schildwacht ?"
»Ja, ia, schildwacht, zoo is het," hij
scheen ingenomen met het denkbeeld,
»schild?wachts-diensten, ja," zei hij, »die bewijs ik.''
»En hoe vaak is Johnson uit ?"
^Gemiddeld twee of' drie keer 's weeks."
»Maar juffrouw Karline schijnt wel op
zich zelve te kunnen passen ; xe lijkt niet
bang.''
»33ni)g, neen, bang is ze gelukkig niol !"
Hij hield op. ??.?Xeen, m'nheer, maar hebl
ge haar al eens in de oogen gekeken ?''
Ik knikte.
»Er is niets of niemand, wien /.'j geen
ontzag kan inboezemen met die oogen."
Ik dacht, of hij misschien meeneii kon,
dat ze ont/.ag /on gevoelen voor dat on
schuldige goedige gxvicht van hom, en ik
kon niet lateu te /.eggen :
»Xru dan begrijp ik ook niet, waarom gij
vier mijlen aflegt, om te kijken, of iiier alles
goed U.'1
Het speet mij, dat ik het gelegd had, zóó
bedremmeld keek hij. Ten laatste zei hij :
»U herinnert u w] die lapje* Hane], die
de kinderen om den huls hadden. Dut i*,
omdat ze ziele zijn geweesl. Ivens ??!> een
avond, toen Johnson drie dugen uit, was ge
weest, liep ik hier ook rond en zag nie
mand, ofschoon er wel licht brandde in de
hut. Den volgenden avond was het net zoo,
wel licht in huis, maar niemand te zien. Ik
vond het zeer zonderling, ik sloop naderbij
en luisterde. Ik hoorde hoesten en ook
kreunen. Ik durfde iiiet roepen, omdat ik
! Al volgde hy Schiller in enkele onderdeelen na,
j als geheel is zijn drama soberder en natuurlijker,
minder rhetorisch en breedsprakig. In het laatste
bedrijf heeft hij zelfs getracht Jeanne tegenover
haar rechters te laten spreken zooals zij in wer
kelijkheid gesproken heeft; dubbel jammer dat
de eens aangenomen vorm hem dwong haar kloeke,
kernachtige antwoorden tot ulovelrijmpjes te
verhanselen. Had hij zich nog angstvalliger aan de
bekende en erkende feiten gehouden, had hij de
geheel misplaatste vederlandslievende tirades ach
terwege gelaten en zijn drama in kloek proza
in plaats van in snorkende of sjokkende alex
andrijnen geschreven, hot zou zonder twijfel be
vredigender indruk hebben gemaakt. Toch zou
het als geheel middelmatig zijn gebleven. Bar
bier is rijmer, gocn poëet. Om Jeanne in haar
zelfhypnose en kracht van suggestie, in liaar
hooge devotie en reine naïeveteit, haar nede
rig heroïsme en bescheiden glorie, te doen
herleven, moet men meer, moet men boter en
grooter zijn. Barbier ik vond dit in Vitu's
»Mille et une nuits du théatre" volgde in zijn
drama oen oud mysteriespel, Le mystère du sietje
d'Orleans, kort na Jeanne's dood vertoond, na.
Dit is niet zoo gok en heeft zijn werk zeker niet
geschaad. Een mysteriespel zal hot ware Jeanno
d'Arc-drama moeten zijn, een spel archaïsch in
bouw en taal, eenvoudig en ongekunsteld, geloo
vig en naïef als de heldin, die het verheerlijkt,
zonder het raffinement in spanning en ontroering
der moderne dramatiek, zonder knoop of verwik
keling, eigenlijk niet dramatisch, hoogstens
epischdramatisch, een menschenleven aanschouwelijk ge
maakt door taal en beeld, een spel van ernst en wij
ding, van medeleven en medelijden, een nationaal
passiespel, zooals alleen door een Franschman kan
en zal geschreven worden, misschien reeds geschre
ven is. Joseph Fabre, de grooto Jeanne d'Arc
vereerder en -vorscher, die niet ophoudt het
leven zijner roemruchte landgenoote te
bcstudeeren en te beschrijven, heeft daaraan ook een
drama gewijd. Ik ken daarvan slechts enkele ge
deelten ; door hun ernst en overtuiging, hun
soberheid en eenvoud beantwoorden zij geheel
aan de eischen, die ik het ware Jeanne
d'Arcdrama stel. Staat het geheel even hoog als dozo
gedeelten, dan kunnen de Franschen reeds nu
hun nationale heldin op alleszins waardige wijzo
ten tooneole brengen. Hot drama van barbier,
hoe goed in enkele onderdoelen, hooft dnn zijn
plicht gedaan. Het was een eerste stap in goede
richting, het is dan niet meer de laatste, do
definitieve.
Do Jeanne d'Arc-creatio van Sarah Bernhardt had
als geheel voortreffelijk kunnen zijn. Dat zij dit
niot was, hooft zij zichzelf to wijten. Het
patriotismo bracht haar op verkeerden weg; do kunst
nam wraak. In hot drama komen enkoio strijd
lustige on vaderlandslievende ontboezemingen
voor. Zij springen geheel buiten den band van
het geheel; Sarah Bernhardt hooft geen
oogenblik getracht ze daarbinnen te dwingen. Ik bedoel
het slot van hot tweede bedrijf on do tirade in
hot gevangenistafereel. De toonoolsjioelstcr hield
in deze plotseling op Jeanno d'Arc to zijn, werd
zich zelve of juister do maagd van Frankrijk, de
verpersoonlijking va?) hot diepvernoderd (iallië,
de furie van don krijg, tot strijdlust on doods
verachting opzweepend. Do ver/en scandeerde
zij in razend hartstochtelijk tempo, rhytmeerde
zo angstig forsch en grillig. Al verloor do stem
bijna allen klank, al klonk /ij schril on lieosch,
al worden do woorden klanken on kreten, do
passie, gloed on drift bruisten zoo ziedend op,
spatten zoo knetterend uit, dat. men volkomen
begrijpt dat een Fransch publiek door zulk een
uitbarsting in geestdrift rankt, schreit en jubelt
tegelijk. Zelfs wij Hollanders klapten als dollen
en niemand zal de actrice bet complimentje aan
haar vaderland misgunnen. Toch bad zij kunnen
en moeten begrijpen, dat hot ons voor alles om
do kunstenares Sarah lieruliardt was to doen on
Jeanne d' Are niet moeten vcrtoonon. Nu
was geen indruk zoo sterk ais dozo. dat do kun
stenares moedwillig bonedon zioli zelf bleef, /ij
had een volmaakte Joanno d'Are kunnen zijn.
liet eerste bedrijf en vele gedeelten dor overigen
bewezen hot. Daar was zij do waro Joanno, do
Jeanne der legende, rein en geloovig, levend een
eigen leven, wandelend in eigen wereld, op
gaande in zich zelf, eerst in haar visioenen dan
in haar plicht en roeping, ernstig en plechtig,
een verschijning wortelend in het verleden, ver,
ver weg van het heden. Toon, stemming en
plastiek, alles was even rein en edel. Waarom
moest de groote tooneelspeelster deze impressie
van rustige, plechtige mooiheid door eenige ruwe
knaleffecten zoo moedwillig verbreken 'l
II. J. M.
dacht, dat zij het niet goed zou vinden,
maar ik iloot een deuntje, opdat de kinde
ren /.ouden weten, dat ik er was; maar het
gaf niets. Juist wou ik weggaan, toen ik
daar den wateremmer, dien ik 's morgens
had gevuld, nog vol zag slaan ; die wus niet
eens in huis gehaald. Toen ging ik naar
de deur en klopte. Daar ging de deur halt
open en haar oogen blonken mij lcg\ u ais
kolt/ii, maar gauw deed ze de deur w. < r
dicht en vertelde mij door de ire-lote;; ?' :;;?
dat de kinderen allen ziele hv_'on aan die
nare keelziekte, on ze beloofde d"ii dokler
te willen raadplegen, als ik Mem wou i:a,vn
buien. Ze gal' mij ook het kleinljc. da! n.jg
ire/oml was en zei, dat. ik hei muur MHH.--I
in< i'iiomen. liet was in <en deken
uv.vil;ki-ld en ik vloog er mee naar de nio-der
van mijn vriend \Vi\ile, vier mijlen ver; ik
v,!-!, y\,-l, dal zij 't kind zou nemen ui ze
.leende mij ook een paard. Daarmee zorht,
ik 'iokli-r (i're.-n en vóór de zon op was,
!.u.', ik hen! b.n-.. n. Ka i oen houi'dc ik, dat
zij d.: ziekle ook Inul, erger dan een van !e
anderen."
Koe irelukkJL;', dat 'ji' dien nacht gingt
/ion, of' alles goed was' zei ik deelnemend.
JSij ::,.'?' i»ij verheugd aan, maar voegde er
locli vorl'-goii b:j :
Maar ://' vond het, niet goed."
Ik gaf' te kennen, dal ais ze 'l goed vond,
da', haar vader huur niet kleine l'ere kin
deren 's nachts alleen liet, ze geen iveht liad
te kiezen, wie haar dun uit de moeilijkhe
den moest redden.
: Ja," zei hij zachtmoedig, -en als het haar
niet om haar zelve en haar broertjes en zus
jes kon schelen, moest ze het toch doen om
Muziek in de hoofdstad.
liet grootste muzikale evenement in de
afgeloopen week was do uitvoering van bet Koor a
Capella, onder leiding van Dan. de Lange. Zoo
beschouwde bet publiek de zaak ook, want zóóvol
heb ik het nog niet in het Concertgebouw ge
zien. Na de schitterende berichten van Weenen
wilde ieder, die de uitvoeringen in de Nieuwe
Lutherseho Kerk nog niet goïioord had, vóór het
gezelschap naar bet buitenland toog, nu ook met
dit koor kennis maken.
Daar de eerste uitvoering bier ter stede nog
geen juisten indruk gaf van hetgeen later zou
gepraesteerd worden, was men dubbel nieuwsgierig
hoe do vertolking nu wel zijn zou.
Bovendien verkreeg het programma nu grooter
aantrekkelijkheid, daar de woreldsche koortjes
(die in de Luthersche kerk natuurlijk contrabande
waren), van Sweelinck, Clemens non Papa,
Certon en Josquin des l'rés thans zouden worden
uitgevoerd.
Dat de stampvolle zaal (zelfs op het orkest
was van do geheelo overblijvende ruimte partij
getrokken) van het Concertgebouw aan den klank
ten goode kwam, mag ik niet zoggen. De stommen
vermengden zich bier niet zoo goed, als in de
Lutbersche kerk en daaraan ligt het dan ook
zeker dat liet koor mij in het begin niet geheel
bevredigde. De klank word echter steeds schooner,
zoodot do laatste nummers voor koor, Languir
me fint en ("est a grand tort werkelijk grooten
indruk maakten. De overige nummers, Afjnus
Dei van Obrecht, JJouleur me (int, benevens
al do wereldscbe nummers werden door drie, vier
of' zes solostemmen gezongen, Het is over die
nummers (die, wat uitvoering betreft, het schoonst
en voor het publiek nieuw waren) dat ik nog
een enkel woord wil zoggen.
Vooraf merk ik echter op dat hot bovenge
noemd» voorbehoud alleen don klank van bot koor
betreft, want de uitvoering was van artistieke
zijde beschouwd, oeno zeer voortreffelijke, terwijl
ook do technische zijde vele momenten van grooto
volkomenheid te hom-on gat'.
Het koor bestond thans uit de dames: A.
Ueddingius, Namiv do Hoever, (iorda Ucimlers,
('aleau Ilibbe, Z. bakker, Cateati Loman, A. .M.
('ouda, Louiso Tibbo on liertha llavorniaii on
de hoeren: J. J. Uogmans, F. l'hilippeau. W.
Siep, Joh. M. Messchaort, Joh. Soiitondijk, O. \V.
do Nobel, Ant. Avorkamp, II. Ilavorniau en A.
Fenitin.
De zes eerstgenoemde dames on zes eerstge
noemde boeren werkten beurtelings in do ver
schillende solonummers mede. (De beer Messehaort
in alle nummers.)
Kon onvermengd genot schonken zij dan ook.
Zoo geestig, zoo puntig en zoo natuurlijk
voorgedragen bemerkte alleen do deskundige
van "hoeveel technische moeielijkliodon de/e koor
tjes overvloeien. Zoo moot hot zijn! Waardeerde
bot publiek die nummers ook hot moest? Aan
het. applaus zou ik dit niet gezond hebben. De
zoo geestig voorgedragen Entre i'nu.s /i/le*'. Je i<e
jiisjtimins si <iixe en Jjalti, iintixtie Pienc wer
den voel minder toegejuicht dan bet lang zoo
gelukkig niet geslaagde Mtikiivi. iniit cnru. Ik
bad dan ook liever een van de andere nummers
gebisseerd yezioii dan juist dit koor, dat door
het bevattelijke refrein; dan. don, dun, op hot.
.«TIis van bet publiek' echter blijkbaar don moesten
indruk maakte.
lloo heerlijk kwam Mosschaorts voordracht bij
al deze werken uit. Welk een schoonen grond
gaf hij aan het geheel. Hoe schoon klonk de stem
van mej. lieddingius vooral in JJouleur me bat
en Tes beaux yeux, doch waartoe zou ik
alle medewerkers afzonderlijk gedenken. Het is
juist het ensemble dat hier de hoofdzaak is en
dus sluit mijne waardeering de erkenning van
aller groote verdienste in.
Is het voor den heer De Lange een genot met
zulk eene kleine goed geschoolde en op de
hoogte van haar zoo moeielijke taak staande
schare die werken uit te voeren, voor het koor
wras het een voorrecht een leider te hebben die
met zoo warme liefde voor onze oude meester
werken bezield is en aan deze werken zulk een
sprekend en persoonlijk karakter weet te geven.
Aan De Lange werd dan ook in den vorm van
kransen en toespraken meermalen hulde gebracht
voor de energie en begaafdheid, waarmede hij
deze uitvoeringen bad voorbereid en onzen goeden
naam op kunstgebied in don vreemde zoo schit
terend beeft gehandhaafd en verbreid.
Moge dan ook de tweede tocht, naar Berlijn,
Leip/.ig eu bijliggende plaatsen voor deze keur
bende een oven groote zegetocht zijn.
Ton slotto zij nog gemeld, dat bet concert met
het Witlitlmua werd geopend, en gesloten met
bet Bergen-op-Znomwhe lied van Valerius. In
l dit laatste zong do heer Rogmans de solopartij.
Dit koortje was een kernachtig besluit on kon
tevens door allen gewaardeerd worden.
Eerste uitvoering van het Requiem van l'opper
voor drie violoncellen, vermeldde het programma
van het Abonnements-Concert in het Concert
gebouw op Donderdag '2-2 September.
Wie nu meeuen zou dat l'opper, die vroeger
altijd slechts voor n violoncel schreef, hoe
langer hoe knapper werd omdat bij nu al voor
drie violoncellen schrijft, (zooals een naief toe
hoorder in mijne nabijheid opmerkte) heeft bet
niet geheel bij het rechte einde. Ik kan niet
zeggen dat Topper (zijne waarde als componist
er buiten gelaten) er op vooruit gaat.
Ik vond dit Ilequiem veel ^popperiger" dan
zijne vroegere werkjes. Dat een liequiem aan
doenlijk, gevoelig is, kan geen kwaad, doch dat
het weinig karakter en geen diepte heeft, is in
j ieder geval te betreuren. I'ractiseh geschreven
| is bet voorzeker en dus kan ik mij voorstellen
i okt bet. bij de toch al eenigszins arme violoncel
litteratuur uitgevoerd wordt, vooral omdat een
nummer voor drie violoncellen niet zoo
gemakl kelijk te vinden is. De vorm is geheel volgens
| de traditie. Het vangt met oen zangerig, klagend
motief (natuurlijk in mineur) aan, gaat naar een
eenigszins bewogen middensatz en komt weer
behoorlijk op het eerste motief terecht.
Door de boeren Mossel, Meorlo en de Marcc (boe
toevallig is deze alliteratie!) werd het Itequiei*
met schoonen toon, groote zuiverheid on
duidolijkheid voorgedragen. Met dit werk een Requiem
ueternum in pnce toe to roepen geloof ik echter
geen slechten wensdi uit te spreken.
De hoofdschotel van dit concert was de
simfouie (zoo hekend ouder den naam: mot
paukenslag) van Ilaydn in (« gr. t., voorafgegaan door
| do Lust'piel ottrerture van Smetüiia (vroeger reeds
j door mij bi-spniken) eu gevolgd door de
Varuii tien van ISrahms op een thema van llaydn, en
! Vorspiel Die Hf.*x van Fima.
De beide laatste werken werden zeer schoon
ton gehoore gebracht. Vooral de Vari<diën van
rabms hebben woei' grooten indruk op mij
go1 maakt on in dat werk toonde hot orkest zich
weer van zijne hoste zijde. Do beer Kos gaf
bovendien oone zeer artistieke opvatting te ge
nieten. Wat do siiufoiiie van llaydn betreft kan
ik molden dat zij technisch op do sjewono accurate
i wijze word uitgevoerd (hoewel <!e trompette;!
zicli in dit zoo sober goiustruinontoordo werk
weer duchtig op den voorgrond plaatsten) doch
o\or de opvattinu van den hoor Kos bob ik mij
min of moor verhaald.
De Menner werd o.a. iu zulk oen langzaam
tempo voorgedragen, dat il; er bepaald ongedu
rig onder word. .Vn kan men wel beweren, dat
de tijdüeiiooteu van llaydn andere tempi kozen
dan wij. dorh \\aareui dan de nab1 in zulk
de kindertjes van lïaselev."
AVie is Jiaselev en wat doen zijn
kindei ? , ,. ' J
ren bier t
-diaseley was een arbeider in den molen,
die gestorven is en zij baalde haar vader
over, haar voor de l wee kleine weesjes te
lalen zorgen.''
»Dus die nam ze bij hare eigen familie X''
Ju, om op te voeden en xe te leuren
Xeen, ik ben hier nooit eerdei1 in huis
?.'OWeei-l."
liij :v.g iu;e-.:u;!iii in hel, rond. naar de
k- Ie' b.iiki',1 en de rvnvo'.oiigc meubels, e 11
haalde diep :i'i"'.i. ais ,i.n ivi g"W;jiic oord
i-i /.ieh op Ie Hein -n, |.y,.-ijl ik in hel vuur
eiii li'-rn niet i', /iim- devotie
leslo'
,y
moeien op'..";,, -i e 'e1:., /ei .j en ~ciiildde. mij
hartelijk de band. Ik geleid. ie lu-m naar do
deur en b.) ^loop in <ie uid.-iei'nis heen. Jk
sloot de deur, ging te bed en wa> weldra
va-i in slaap.
/oo va:-;, dal l">e:i ik -.akker werd de zou
door de i,p. n den:- i:i mijn bed alleen. Op
de taloi ,-,oiid een ontbiji Voor mij gereed.
Toen ik mij gekleed en ontbeten had,
ging ik builen en vond Dolithus bij het
paard Maan. dat hij bij d'jn teugel voor mij
gore, ?() hield.
; \\ aar is Karline?'' vroeg ik.
Hij wees naar het woud en zei: Daar
ginder aan bet hout meten."
??Heeft, ze ook ecu boodschap achterge
laten ?"
,;Ze zei, dat ik uw paard gereed moesL
houden."
-Xog wat anders ?"'
-Ja, ze zei, «hit u wel kon vertrokken."
Ik vertrok dan ook, maar krabbelde en
kele woorden van dank op een blad uit mijn
notitieboekje en wikkelde het oni mijn
iaal;sten S|>aaiisehei! dollar. ( ieadroseenl aan
; Mejuffrouw .Johnson", legde ik het pakje op
de tut'el.
ouder g"lcgd. ik ;;ug op. liet
Kak. .fk i'ei.ehl v/ei, dat, ik u ee.es ergon* we, .-r
zou ontmoeten. Mijn .oude vtotr.v" gaf dit
mij. om aan u Ie geven ee. /e voegde eib:;,
i dat ze geen li'Vei hèid. M;tar zij -/ai" l.oe,
de kinderen had voorgelezen.''
Nu had ik gedegenheid om John-on eens
i de les Ie lonen over zijn houding tegenover
i de kinderen en Vooral tegenover bet dappere,
j oudste dochlerlje.
l :,Ik moet n eens .-preken o'.v;1 uw dochter,''
j Ja, dat, dacht ik wel. Dat v,-;!!en er \\-ei
j meer, maar 't helpt niii, /c is getrouwd."
j :>Xiet met dien landen jonden van Ten
! Mile Mills?" vroeg ik'snel.
-Xu, is hij niel, t,'oed genoeg," zei Johnson,
i ;At meent toch niet dat zij ecu edelman had
j moeten trouwen, wel '."''
l Ik zei, dat ik niel inzag, waarom niet
j en dat ik oordeelde, dat het was gebeurd.