Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Na 797
wat moois vond. Ik vroeg toen ik niets aan
trekkelijks vond liggen, of hij geen boekjes had
ongeveer als die Engelsche en Celtische sprookjes
door Batten geïllustreerd, of iets van Crane of van
Caldecott, er werd waarlijk niets buitensporigs
aangeduid, of, om hem nog makkelijker te be
duiden wat zoowat ik wilde, werd zelfs Greenaway
genoemd. Maar wat een meelijdend gezicht van
. den achtbaren man, die zijn uitstalling vol had
van lafheden en monsters! Hij had heelemaal
niets van dien aard in zijn winkel, en scheen
zich daar ook geenszins om te geneeren. Inte
gendeel, hoogst zelfgenoegzaam \vas hij spoe
dig bereid het vruchtelooze van ons onderhoud
aan mij te wijten, en me toe te duwen dat men
toch ook op zulke speciale liefhebberijen niet kon
ingericht zijn.
Ik was nu dien vriend betrekkelijk dankbaar.
Want hij had heel argeloos, precies geformu
leerd wat in het leven te midden van onze brave
cultuur de schoonheid is: anders niet waarlijk,
dan een speciale liefhebberij.
V.
iiiiiiiiiiiiiiuiviHiiiiiiMiiiiimmiiiiimiiiMimiilmimimmiiMiMi
Gladstone en het Oriëntalisten-congres.
Iedereen heeft, dunkt me, in zijn leven wel
eens iemand ontmoet zóó sympathiek, dat hij dien
iemand, wat deze ook voor doms, voor dwaas,
ja voor verkeerds doet, dat toch niet kwalijk
neemt. Tot dat slag van sympathieke wezens
behoort, geloof ik, the grand old man, the Right
Hon. E. W. Gladstone M. P. Ten minste wat er
den Ten September in de vergadering van het
Oriëntalisten-congres te Londen is voorgevallen
geeft ons alle recht tot een dusdanige onder
stelling.
Als dilettant beeft Gladstone door zijn Homerus
studiën zijn sporen verdiend, maar hij was met
dat al niet meer dan een dilettant. In 1858 zag
van hem het licht het werk Studies on Homer and
the Homeric Age, later omgewerkt en uitgebreid in
1869 onder den titel Juventits Mundi uitgegeven:
terwijl in 1870 van zijn hand Homeric Synchronism
verscheen.
In die werken heeft Gladstone veel goeds en
veel verstandigs neergeschreven, maar ik zou haast
geneigd zijn te zeggen ook veel verkeerds en
veel onverstandigs. Een van zijn groote fouten is
dat hij doordraaft, zooals hem dat op politiek
terrein ook wel gebeurt.
Het is natuurlijk hier niet de plaats het bewijs
voor dat beweren te leveren; een ellenlang be
toog zou daarvoor noodig wezen. Maar wie op dat
gebied geen vreemdeling is, weet dat juist in de
laatste vijftien jaar de Homerus-litteratuur ont
zettend is uitgebreid. De wetenschap heeft niet
stilgestaan; Gladstone deed het in dit vak wel.
Intusschen is het niet te verwonderen dat eon
der secties van het Oriëntalisten-congres, en wol
die welke den naam draagt van Archaic Greice
and the fcist, Gladstone tot eere-voorzitter had
benoemd. Maar, zooals van zelf spreekt, verhin
derden zijn staatmansbezigheden hem de zittin
gen bij te wonen. Hij wilde echter een blijk
geven van belangstelling en zond een zoogenaamd
»paper" in, een geschrift, dat reeds hij voorbaat
enorme belangstelling wekte, in die mate zelfs,
dat men besloot de lezing er van te stellen op
een uur, waarop ook de leden der andere secties
vrij waren.
De voorzitter, prof. Max Muller, die het stuk
voorlas, deed dit van een gedrukte kopie, maar
het oorspronkelijke manuscript was ook aanwezig;
men bewonderde het duidelijke schrift, men telde
de woorden (zoowat 9000), men stond verbaasd
over de nauwkeurigheid, waarmee de oude heer
zelf de drukproeven had gecorrigeerd; al te maal
werkelijk ook geen kleinigheid voor een tachtig
jarige.
Gladstone begint zijn geschrift met een soort
van bekentenis, dat hij in het Oriëntalisten-congres
eigenlijk is een eend in een vreemde bijt; want
de talen van het Oosten kent hij niet en even
min is hij op de hoogte van de zeden, gebruiken
en instellingen, althans voor zoover ze niet
behooren tot wat men het vóór-historisch tijdperk
pleegt te noemen. Om echter ten minste
eenigs. zins op Oostersch terrein te blijven heeft hij uit
zijn vroegere geschriften eenige punten bijeen
verzameld, en wel met het doel om aan te tooiien
hoe de beschaving van het Oosten naar het Westen
is gekomen, van de Babylonische vlakte on het
Nijldal naar de kusten der Middellandscho zee,
en hoe het vooral de Feniciërs waren, die haar
verspreidden. Ook Homerus levert daarvoor be
wijzen.
Veel nieuws heeft hij aan wat vroeger reeds
door hem was geschreven niet toegevoegd. Kon
premier, die de home-rule moet invoeren, hoeft
ook wel wat anders te doen ! Slechts hier on (laai
een quas;-geniale, maar in den grond
Immbugnchtige opmerking.
Het belangrijkste gedeelte in do lozing was do
bespreking hoe men de formule vxS xvSfiïv dient
te verklaren. Dat alles staat intussohen oven goed
of nog beter uitgewerkt in zijn Juvontus Mundi.
pag. 149?17;!. Wol zijn er iu dat betoog fouten,
die wij hier maarniet zullen aantoonen. en maakt
hij soms gevolgtrekkingen uit praemissen die niet
deugen, maar dat neemt niet weg dat er werke
lijk geede dingen in staan, al zijn hot dan ook
soms waarheden als koeien.
Na dus eerst vrij bezadigd te hebben gerede
neerd is aan het slot zijn zelfvertrouwen hem
de baas at'; want, als bij met zooveel woorden
heeft bewezen, of' ten minste beweerd dat xvzS
ivSfüv niet beteekent koning of vorst tier man
nen, maar heer onder tic mannen, dat het een
titel is dio al minstens /es treslaohten oud is,
en dat die niet een speciaal-Grioksche titel is,
dan eindigt bij met deze vraag: Moeten \ve nu
soms veronderstellen dat de uva;? avSfZv oen stad
houder of satraap geweest is over zee door Kgyptc
gezonden, in de dagen toon dit op het toppunt
van zijn manht het (Irieksclie schiereiland
bohoerschto en do daaraan grenzende stroken, in
een tijdperk dat goruimen tijd, hoe lang kun
nen we niet bepalen, - vóór den Trojaansclien
oorlog viel ? Op die wijze zoudon wij een ver
klaring vinden strookend met al de feiten voor
een uitdrukking, die zeer zeker een verklaring
behoeft en er anders te vergeefs naar uitziet."
Moet men nu om zulk een doordravcn lachen,
huilen of kwaad worden? De sprong, dien Glad
stone hier doet, is misschien nog heel wat
grooter dan een der vele luchtsprongen die hij in zijn
politieke leven heeft gedaan, leder, die ook maar
een beetje op do hoogte is van wat er in Home
rus staat, zal dat moeten toegeven. Niets is er
in diens gedichten dat terugwijst op een tijd van
overheerschiug door de Kgypteuaren, en nu zou
alleen in dien oenen titel de herinnering daar
aan zijn overgebleven! Er is toch waarlijk
niets verwonderlijks aan, dat Agamemoii, het
hoofd der Grieken, heer onder de mannen wordt
genoemd. Het gebeurt 40 keer. En alleen
omdat die titel nu op zes plaatsen aan anderen
wordt toegevoegd, zouden we onzen toevlucht
moeten nomen tot zulk een allerbrutaalsto hypo
these V Neen; elk ander dan Gladstone zon men
zoo iets hebben kwalijk genomen, maar zijn be
minnelijkheid is zoo groot, dat de aanwezige ge
leerden een en al bewondering waren, niet het
minst prof. Sayce, die algemeen bekend is door zijn
studiën over Homerus., Max Muller zei zelfs,
eer hij mot de lezing begon, dat Homerus, als
hij nu leefde, met het volste recht Gladstone
een &jy% «vJfSv zou hebben genoemd. Hij had
zeker het geschrift toen nog niet nauwkeurig gele
zen. Verbeeldje: Gladstone een titel dragende die
oorspronkelijk zou hebben godiend om een door
Egypte uitgezonden stadhouder aan te duiden !
Er kan in die woorden van Max Muller toch
geen hatelijke toespeling hebben gelegen op
de bezetting van Egypte door de Engelscbeu 'l
M. l!. MKNHKS J>A COSTA.
Amsterdam, 28 Sept. '92.
11 n 111 n M 11111111111 n 1111
De methode Berlitz.
De heer J. Esmeyer, instituteiir te Rotterdam,
heeft bij Nijgh en Van Ditmar een brochure uit
gegeven, over Het aanleeren van vreemde talen
volgens de methode Berlitz. Zij heeft haren naam
van eene school in New Jersey, waar sedert tal
van jaren, naar de schrijver mededeelt, de beste
resultaten ermee verkregen worden.
De methode Berlitz wil vooral verschillen van
«de oude vertalingsmethode"' Zij gaat uit van
deze redeneering, die zeker juist is: Men leert,
gelijk bekend is, gemakkelijker zich in eene
vreemde taal uit te drukken, wanneer men die
in bet vreemde land, door mondeling onderricht
in huis, op de markt, in de kerk, heeft verno
men, dan wanneer men haar uit boeken moet
aanleeren; eene methode dus, die zooveel moge
lijk de boeken vervangt door mondeling eu
aanscbouwings-ondorricbt, moet gunstige! resul
taten geven. Do leerling moet onmiddellijk
verband voelen tusschen het vreemde woord en
het voorwerp, niet eerst het voorwerp noemen in
zijn eigen taal en dan het genoemde woord in
do vreemde taal overbrengen. Dit geldt voor na
men, taalvormen en constructie.
De methode berust dan ook geheel op aan
schouwelijk en mondeling onderwijs, zij wil de
vreemde taal loeren zooals men de moedertaal
leert, eigenlijk /.onder nadenken. De onderwijzer
moot tal van voorwerpen bij de hand hebben, hij
noemt deze, vergelijkt ze, eerst bv. wat kleur,
vorm on grootte betreft, kleedt ze dan in eenige
eenvoudige, bevestigende en vragende zinnen in,
en laat deze nazeggen. Hij vraagt en antwoordt
zelf; hij oefent elk nieuw woord en nieuwe uit
drukking met de voorgaande, schrijft eerst na de
mondelinge oefening de woorden op. en Iaat niet
toe dat de leerling iets voor de les prepareert,
wel dat deze na de les het een en ander naleest.
Gunstige oordeelen van Prof. Georg Ebers,
Prof. Maspéro te Parijs, een aantal
Amerikaanschc autoriteiten zijn aan de brochure toege
voegd; Prof. L'aulus. zegt o. a.: De
vortalingsmetliodo onderwijst door lezen eu schrijven de
taal als doofstommentaal, de Berlitz-methode
door hooren en spreken als levende taal."
Zeker ware eenige wijziging van het taalonder
wijs in deze richting wel gewenseht; toch zijn er
ook bezwaren, naar onze meening. De metbode
onderstelt in den onderwijzer buitengewoon veel
levendigheid, persoonlijk ovenu dit en suggestieve
kracht; zij kan zich uit denaard der zaak slechts
tot een zeer kleinen kring van voorwerpen en
een kleinen kring van leerlingen bepalen, en
schijnt zelfs in de gunstigste omstandigheden
meer geschikt om kellners en commis-voyageiirs
voort te brengen, dan de vreemde talen als ele
ment in de beschaving, als oefening en verrui
ming van het denkvermogen te doen dienen. De
opzettelijke uitsluiting van al wat niet zichtbaar
is, moet. dunkt ons, het onderwijs alleen voor
eorstbegiiinemlen doen dienen: zelfs schijnt de
metbede alle denkinspanning te vreezen, gelijk
blijkt uit deze voorschriften: De onderwijzer
moet den leerling nooit vrayeu of hij 't begre
pen beeft; deze kan toch niet zelf beslissen, of
hot begrip, door hem aan een woord yelieehl. al
of niet goed is", voorts in het verklaren van
eene eigenaardige uitdrukking moei de onder
wijzer niet ontleden: hij moet de boteekcnis van
de uitdrukking als zoodanig' geven." en de woor
den, die verschillende hetcekenisson hebben, moe
ten allooi in de beteekenis genomen worden, dio
zij in den zin hebben."
Dat het onderwijs gedurende eeniiïo maanden
O]) do/e wijze, doer een zeer bekwaam en ijverig
onderwijzer aan een klein getal leerlingen gege
ven, goede resultaten kan hebben, is aan ie ne
men; \oor eenige wezenlijke kennis en vooral
voor de ontwikkeling der leerlingen zal echter,
dunkt ons, al spoedig do oude
vrtalmg-inotbode" er bij moeten komrn.
Keno methode, die veel op het stel-el- K-meijer
gelijkt, werd onlangs in de Pull Mail Gu:xite
besproken ouder den titel: »Fransch zonder tra
nen." Het is de methode van den heer Gouin,
leeraar in het Duitsch aan de Ecole Supérieure
Arago te l'arijs; zij is in het Engelsch vertaald
door Gouin's enthousiaste leerlingen Herbert S wan
en V. Bétis. De heer Gouin had beproefd Duitsch
te leeren op de gewone manier, en dat was hem
zelf in Duitschland, ondanks tien maanden studie,
niet gelukt. Hij keerde naar zijn vaderland terug
en bevond dat zijn neefje van 2/z jaar, dat nog
niet praten kon toen hij wegging, in die tien
maanden geleerd had, alles te zeggen wat bij
kou denken, den heelen dag snapte en honderd
vragen deed. Dit bracht hem op het idee van
zijn methode. Hij ook veroordeelt hot naast
elkander plaatsen van twee woorden; hij vervangt
liet door het vreemde woord toepasselijk te maken
op een voorwerp, en dan op den aldus verkregen
klank een heel verhaal met allerlei combinaties
van begrippen en vooral veel herhalingen te
bouwen. Elke zin is een beeld; de beelden
volgen elkander op in deze volgorde (het lesje
is al een der vergevorderde):
La f o n t a i n e.
La fille p ren d Ie seau et se rend a la
fontaine. Elle se penene sur Ie bord et
plonge Ie seau dans l'eau; Peau se précipite
dans Ie seau; La rille retire Ie seau de la
fontaine; Ie trop-plein s'échappe du seau.
La fille dépose Ie seau sur Ie bord. Enfin,
olie saisit Ie seau par Panse, enlève Ie seau,
intléchit son buste a gauche, et porte Peau
a la cuisine.
De heer Gouin rekent zes maanden voor ge
makkelijk leeren spreken; een jaar om deze
wetenschap met de voldoende grammatica tot een
correct Fransch aantevullen. Hetzelfde bezwaar
als tegen de methode Esmeijer, dunkt
onsintnsschen ook hier wel te gelden.
Tooneel en Muziek.
Door Bruneau, wiens opera Le rêee eerst te
Parijs en daarna te Hamburg veel succes heeft
gehad, zal een tweede opera naar tekst van Zola
en Gallet worden opgevoerd, aan L'attaque du
mouhn (in den bundel Les soirees de Médan
voorkomend) ontleend. Bruneau hoopt in wei
nige maanden klaar te zijn, zoodat de première
nog dit saizoen kan plaats hebben.
Letteren en Wetenschap.
De Engelsche schrijfster nirs. Ilumphry Ward,
de auteur van den zeer verspreiden religieusen
roman liobert El&mere, is sedert eenige maanden
verlamd. Zij woont op haar buiten te Tring.
Te Parijs is een nieuw blad verschenen, Le
Journal, ouder redactie van Fernand Xau. Het
moet tegelijk litterair, artistiek en politiek zijn,
en wat de litteratuur betreft, zoowel aan de
ouden als aan de jongeren het woord geven. Een
groot aantal bekende schrijvers eu journalisten
hebben hunne medewerking beloofd. Tot de
vaste medewerkers behooren mad. Séverine en
Emile Bergerat. Deze laatste neemt de
tooneelkritiek op zich, die, naar hij schrijft, vóór alles
:;antisarceyenne" zal zijn.
Op 4 en 5 October zal in de zaal van het
Wilholmina-Gasthuis oene samenkomst van be
langstellenden in ziekenverpleging plaats hebben.
Dat de eerste woorden, die in die zaal zullen
weerklinken, de zielxn-terpleging betreffen," zegt
de Redactie van het Mnandblad voor
ziekenrerpleging, mag tin-echt een eigenaardige inwijding
worden genoemd".
Dinsdag l Oet. ten 2 uur zal de opening plaats
hebben, om dan des Woensdags van 10 tot \'21A
uur eu van 2X tot 5 uur de besprekingen voort
te zetten.
Kaarten a f 2.5(1 zijn van beden af tegen
toezending van het bedrag bij de IIH. Van
lictoren, llartenstraat 20, te Amsterdam, ver
krijgbaar. Daar kan men zich opgeven, evenzeer
als bij den secretaris rnr. E. J. Everwijn Lange J r.,
Frederiksplo.in 41, om deel te nemen aan den
gemeenschappelijke!] discli, a f 2.50 per convert,
op Woensdag om half zeven in het Paviljoen in
bet Vondelpark.
Gedurende de beide dagen zal in de
nevenlokalen van de vergaderzaal gelegenheid zijn tot
het bezichtigen van een kleine expositie van do
nieuwste voorwerpen op het gebied der zieken
verpleging, waarvoor de tirma's Hendriks A van
Steenbergen. Simonis. Holt' ,Y: ('o., Güdendiig. M.
E. Barendz J r. en Van Heemstede Obelt, bereid
willig bare medewerking hebben toegezegd. De
boekhandelaren .). II. A ('. van Heteren zullen
boeken en platen, vonral betrekking hebbende op
bet onderwijs in dit vak. inzenden; ook hoopt
de commissie eeiiinc peppen in
vorploegsterscostunm daaraan Ie kunnen toevoegen.
In de pan/e des \\ nensda^s zal er ruimschoots
gelegenheid zijn dit alles te bezichtigen, op
aaiurage ook nou' des Doudordags: want de
j commissie endei'sielt dat vele personen, van
omonde. de gelegenheid zul
le verschillende inrichtingen
waar zij op \ertoen van de
en De vrije en orde-oefeningen in de school, van
denzelfden schrijver.
l ie commissie hoopt de deelnemende!) aan de
Dinsdagavond een plaats van
mist te kunnen aanwijzen, en
Ie verpleegsters, wier leven
zeel- ingespannen is, een paar uren van trenot en
ontspanning te kunnen bereiden.
Hij de lirmn Nij'j'h en van Ditmar te Rotterdam
verscheen Knotsoi'feningcii r oor Midilellmre scho
len en iurnvercenigingen, door L. D. Labberté,
De repoussoirs,
naar E 11 T i. i: 'L o L A.
I.
Te Parijs is alles te koop: wijze en dwaze
maagden, leugeu cu waarheid, tranen en glim
lachjes.
Ieder weet, dat in de groote handelsstad ook
schoonheid een waar is, waarin druk handel ge
dreven wordt. Groote oogen en een roode mond
hebben hun marktprijs, en zooals in alle vakkeu
is men ook dit vak begonnen de goede waar na
te maken; de oogen worden dus vergroot en de
mond rooder gemaakt.
Dat is alles zooals liet behoort. Wij zijn een ge
civiliseerd volk, en waartoe zou ons de beschaving
wel dienen, als zij ons niet leerde te bedriegen
en ons te laten bedriegen, om liet leven drage
lijker te maken.
Maar ik moet bekennen dat het mij werkelijk
verraste, te hooren vertellen hoe een man van
zaken, de oude Durandeau, op de schitterende ge
dachte was gekomen, ook de leelijklieid productief
te maken. Niet leelijklieid die tot schoonheid om
gewerkt wordt, maar de echte nuttelooze
onbegeerde waar, die nu openlijk en eerlijk als zoo
danig wordt verhandeld.
Zeker hebt ge wel eens van die dames gezien,
die twee aan twee op het breede trottoir wan
delen. Zij gaan langzaam, blijven giebelend
voor de winkelramen staan en weten haar japon
elegant en verleidelijk te dragen. Zij zijn
samen heel intiem, ongeveer van denzelfden leef
tijd en beide even onberispelijk elegant. Maar
altoos is de eene mooi, zonder verblindend te
zijn, een van die gezichten \\aar men niet voor
zou omkijken, maar die men toch, als men ze
tegenkomt, niet ongaarne ziet. En altoos is de
andere ontzettend leelijk, van die leelijklieid die
pijn doet, die maakt dat men den blik afwendt,
en liever naar iets anders kijkt, bij voorbeeld naar
de gezellin De leelijke dient als reponssoir, om
de mooie te doen uitkomen.
Nu hebt ge meteen het geheim: het monster,
de afschrikkend leelijke, behoort tot de agcnce
Durandeau, zij behoort tot het personeel zijner
riijinuxxoifs. Hij heeft voor 5 francs per uur haar
leelijk gezicht gehuurd.
II.
Dat is zoo toegegaan.
Durandeau is een vernuftig en vindingrijk man,
ecu millioimair, die zijn zaken naar de regelen
der kunst behandelt. Jaren lang had het hem ge
speten, dat het nog niemand ooit gelukt was, een
stuiver te verdienen met den handel in leelijke
meisjes. De speculatie in mooie meisjes is een zeer
gevaarlijk en kiesch vak, en ik kan u verzekeren,
dat Durandeau, die voor een rijk man verbazend
consciëntieus is, zieb daarmede nooit heeft inge
laten.
Daar kwam eens plotseling de verlichtende
straal over hem. Geheel onverwacht greep liem de
grootsclic gedachte aan, zooals dat met, grc-ote uit
vinders altoos gaat. Hij slenterde door de straten,
toen hij twee jonge mei'jes voor zich uit zag trip
pelen, het ceuc leelijk, het ai.dere mooi. En toen,
ze bekijkend, begreep hij dat leelijklieid evengoed
een toiletartikel kan zijn, om de mooie mee te
versieren. Evenals men zich lint, poudre-de-riz en
valsche vlechten koopt, is liet geheel m orde, dat
een mooi meisje zich eeu leelijk koopt, dat haar
goed staat.
Durandeau ging' naar huis, overlegde de zaak,
las 's nachts nog eenige phüosophische verhande
lingen over de domheid der menschen in 't alge
meen en de ijdelheid der vrouwen in 't bijzonder,
en toen de morgen rees, was zijn plan gemaakt.
III.
Als ik de noodige «eestdrift gevoelde, dan kou
ik wel een heldendicht over Duraudeau's vinding
schrijven, het zou een trap'i-komiscb epos worden,
er is stof i u om te wecnen en te lachen.
Durandeau had veel meer moeite, dan hij ge
dacht had, om zijn assortiment bijeen te krijgen.
Kerst wilde hij rechtstreeks op het doel afgaan;
hij bevestigde aan dakgoten, hoornen, op afgelegen
plaat.scn JJeine papiertje1-, waarop hij geschreven
had: /'Leelijke jonge meisjes voor licht werk ge
vraagd."
Hij wachtte acht dagen; geen leelijk meisje
meldde zich aan. \ ijl' of zes knappe kwamen er,
die onder tranen om bezigheid smeekten, /.ij ston
den voor de keus tusschcn honger en schande, en
hoopten, /ieh door werk nog te kunnen redder..
Durandeau geraakte in eenige verlegenheid. Het,
hielp hem niet. of hij haar herhaaldelijk zcide,
dat /.i") te mooi waren, dat hl] ze niet gebruiken
kon. Zij ble\en erbij, leelijk te willen zijn en ver
klaarden het voor enkel galanterie en boosaardig
heid \au zijn zijde, dat hij ze mooi noemde.
Duraiidcau zag thans in, dat alleen mooie meis
jes den moed hebben, zich vrijwillig voor leehik
1e verklaren. De leelijken komen nooit uit zich
zelf, om te bekennen, dat zij een te grootcn mond
of te kleine oogen hebben. Ge kunt gerust aan
alle muren laten aanplakken, dat ge ieder leelijk
meisje, dat zich aanmeldt, 1ien francs wilt
schei,ken; dat zal n niet arm maken.
Diiraudeau zag van verdere annonces af. Hij
nam een half dozijn agenten in dienst en zond ze
de stad in. op den uitkijk naar wangedrochten. In
geheel Parijs had er eene algcmeeue schaking van
leelijken plaats. De agenten hadden geen
gemak