Historisch Archief 1877-1940
Ne. 797
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
boomte, noch heeft meer gevoel voor de soort
van effecten, die hem bezighouden. Toch vindt
men, in vergelijk met Troyon, hem somtijds
inkompleet. Somtijds toch maar, want hij maakt
wel meesterstukken.
~$& hem dient men te spreken van Matthijs
Maris, wiens voortdurend verblijf in Londen hem
zou doen vergeten als men van Holland spreekt.
Hy heeft hier een groot aantal werken, van af
zijn vroegere periode, vrij droog geschilderd en
met overmaat van detail, maar altijd vol gepeins
en met een zeker kwijnend sertiment dat later
zign uitdrukking vindt in die mystieke droomen,
die nevelige figuren die juist verdwijnen, op het
oogenblik tusschen waken en droomen waar
hy zich thans in vermeit. Ik geloof dat deze
specimens van van Wisselingh komen die hem
nu exploiteert (!!)
Dan heeft men de Israëlsen, eenige uit zijn
laatsten tijd en ook vroegeren. Een van de besten
is een Madonna, heelemaal uit zijn gewone manier
en er is een herhaling van zijn oude vrouw
die haar handen warmt bij den haard een
sujet dat hij meermalen heeft behandeld. Er was
er, meen ik, zoo een onlangs in de Seney-auctie.
Over het geheel geloof ik dat men inNew-York
Israëls zoo goed als mogelijk heeft kunnen leeren
zien. Maar er is een verzameling Bosbooms die
eenvoudig prachtig is; kerk-interieurs die als
landschappen zijn('.), breed en eenvoudig geschil
derd, maar met lucht, mysterie, gevoel van tem
peratuur en zelfs van het moment van den dag.
Niemand heeft zulke dingen gemaakt zooafs
Bosboom het deed; dat waar gewoonlijk alleen
knapheid van penceelbehandeling mee wil ge
toond zijn, wordt onder zijn handen een verheven
idee.
Mauve was niet goed vertegenwoordigd. Een
interessant schilderij van hem was er een uit
zijn vroegen tijd, een landschapstudie, een beetje
in zijn Dusseldorfscho manier (!). Een later
onvoltooid werk van hem, was nochthans bekoor
lijk in zijn eenvoud en kracht. Mauves groote
populariteit in den vreemde, is reden dat zijn
meeste schilderijen uit Holland zijn gegaan.
Knoedler en Co. hebben in New-York, verleden
voorjaar, een betere expositie van zijn werk ge
houden dan hij hier in zijn geboorteland heeft.
Neuhuys had een mooi kleiner ding in zijn
latere manier en Kever was ook goed vertegen
woordigd.
In het einde van de zaal hingen in japansoh
behangselpapier ingelijst, een groep werken van
J. J. Tooroops (sic), die een
Nederlandsch-Oostindiër is, en door de oosterschen ader in zijn
aard, zich laat gaan in mystiek en kleur. Hij
werkt in de manier van de fransche luministen,
en niettegenstaande de leelijkheid van zijn kiem
en manier, impressioneert hij. Een teekening in
enkel zwart, was misschien het beste wat hij er
had. Hij schijnt nu zeker te zijn van zijn weg,
en als hij er in slaagt een hem passenden stijl
te vinden, wel, dan mag men iets interessants
tegernoetzien.
? De heele tentoonstelling overziende, krijgt men
den indruk dat het beste van de hollandache
kunst van onzen tijd heengaat. Misschien zijn er
onder de jongeren die zelfs beter schilderen, maar
de impulsie, do kracht, do veerkracht mankeert,
die de ouderen uit de vroegere school deed op
komen, en dit stemt niet bemoedigend voor do
toekomst, (De Amerikanen meenen in het alge
meen met naïve vastheid dat zij nu aan de beurt
komen) maar hot is een groote ernstige school
zooals zij door hare meesters vertegenwoordigd
wordt, een school die waardig, na wat er geweest
is, op de Barbizon-groep volgde."
Het kan dienstig zijn, als tegenwicht tot meer
lankmoedige beschouwingen, aan de Gentsche
driejaarlijksche gewijd, beschouwingen die ons
even zouden doen meenen dat daar ginds die
gelegenheid toch veel beter moest zijn dan wat
wij nu op do Pijpenmarkt hebben hier te laten
volgen hoe de Brusselsche Ai t moderne zich over
die verzameling uitlaat:
»A1 banaler 011 banaler wordt deze officieel»
tentooiistelling.die ieder jaar minder is van gehalte.
Een schilder zei ons : Daar expozeert men niet
meer, om de kans te ontwijken dat je schilderij
aangekocht wordt voor hot moderne museum".
Zou het dan werkelijk waar zijn, dat de
nooitvan-dc-traditie-afwijkendo ambtenaren die onze
musea volhangen, alleen schilderijen koopen, die
op oflicieele expozitios hebben gepronkt.
Zou het dan werkelijk waar zijn en men heeft
't ons stellig verzekerd dat men de beeldhouwers
dwingt op deze officieoio uitstallingen te
expozeeren, door hun bestellingen ot' te beloven of te
weigeren.
"Wij weigeren zulke kloinzieligo handelwijze to
gelooven. Maar de tentoonstelling te Gent isgewoon
weg een rommel afsehuwelijkhcden. Lamlendige
landschappen, zeeën van bessensap on suiker.
oostersche gevallen van pijpenladon met omval
lende huizen, historiestukken, geschilderd op de
koude, leege academische manier van Van dor
Ouderan. of van do Vriondt; t'nmscho portretten,
geparfumeerd, gekamd en beelderig gemaakt, als
of zij door kappers geschilden! waren, groot»
«prix de Uome''-stukken, stillevens om misselijk
van te worden, ge-kleurde blommetjes, door juflios
geschilderd, blommetjes als versiersels voor do
pantoffels van kruideniers niets wordt gemist
op dit feest van de middelmatigheid.
En dat alles in koude gangen gehangen, zoo
maar zonder het minste begrip opgespijkord,
op de meest schreeuwende! manier, do gemeenste
kleurkombinaties tegen elkaar in kleurend, 7,00
dat je er pijn van in de oogen krijgt.
Met een walging komt men er van (laan en
men vraagt zich af of men nog lang ieder jaar
dezen besmetten rommel midden in on/e steden
zal dulden.
Onder die opeenstapeling van narighcden, tus
schen al die over en over bekende dingen, maakt
het werk van Kafaëlli, Rodin, Mounier, Fredério,
Claus, Schwartze, liaertsoen, Degouve, Carrière,
Wijtsman, alleen een uitzondering."
De Tijd heeft drie hoofdartikelen gehad, ge
titeld : Indrukken van de Uriejaarlijkuche Schil
deryen-Tentoonstelling, die al opmerkelijk zijn
om den wonderlijken poespas van ongedigcreerde
meeningen die er in wordt opgedischt. Vager
orthodoxie en bekrompen kleinmoedigheid, hebben
zelden postgevat in een hoofd van zoo rare halve
en kwart kennis, als de denk-gelegenbeid moet zijn
van den ongenoemden schrijver dezer fantaziën
zonder houvast.
Bij de firma E. J. van Wisselingh & Co., Kal
verstraat 194, is geëxpozeerd een schilderij van
"Willem Witsen, »0ogsttijd".
imHiimiHiiiiiiHimiiiiiNiMimmiiMmiiiiiiiiMMHmiiiuiiiiiiuii
Ernest Kenau.
Ruim tien jaren geleden volgde ik, langs den
Boulevard Montparnasse, den lijkstoet van Littré.
Gelijk Satan en de aartsengel Michaël om het
lichaam van Mozes, zoo hadden de Kerk en de
»libre pensee" gevochten om het lichaam van het
hoofd der positivistische school. De Kerk had de
zege behouden. Een harer priesters had den ster
vende «bediend". Op den weg tusschen het sterf
huis en de begraafplaats stond een harer heilig
dommen; het lijk werd er binnengedragen en de
stoet volgde.
In dien stoet liep Ernest Renan vooraan. Zijn
korte, dikke gestalte was saamgeperst in den
nauwen gepalmden rok ; steek en degen voltooi
den het officieel costuum van den xAcadémicien".
Nog zie ik hem vóór mij zooals hij, met een
lichte buiging, den wijwaterkwast aannam, hem
door een der familieleden aangeboden, en, na een
paar druppels op de lijkbaar te hebben
gesprenkeld, het heilig instrument der absolutie aan een
zijner collega's van de «Academie franeaise"
overhandigde.
Zijn ironisch-goedige glimlach verried zeker
maar half wat er in hem omging. Want onge
twijfeld heeft hij teruggedacht aan de zonderlinge
ceremonie, toen hij eenige jaren later, aan het
slot zijner Souvenirs d'enfance et de, jeunesse,
onder anderen deze woorden schreef: -Je profeste
d'avance contre les faiblesses uu'iin cerveau
ramolli pourrait rne faire dire on signer", of
toen hij zijne omgeving liet beloven, dat men geen
priester bij zijn doodsbed zou roepen, ook al
mocht hij, in het ijlen der laatste uren, er om
vragen.
Om het lichaam van Ernest lïenan is dan ook
niet gestreden; kalm ligt het neder in den ouden
tempel der wetenschap, in de stemmige hal van
het -College de Franco"; en de brood» stoet van
treurende vrienden en vereerders dio hem morgon
grafwaarts zal geleiden, zal nergens blijven stil
staan om eeno hoogere wijding te vragen dan de
tranen van zijn gezin, de rouw zijner leerlingen,
de eerbiedige vcreoring van duizenden en dui
zenden in Frankrijk en in alle landen der wereld.
Ook is de dood vriendelijk en zacht voor hem
geweest. Hij is gestorven zooals hij ongeveer
gowenscht had te mogen sterven : zonder veel lijden,
tot het einde toe helder in zijne heldere
oogenblikken; zonder een zweem van ontrouw aan de
beginselen van zijn ganschn leven; omringd dooi'
het viertal, vrouw, zoon, dochter en schoonzoon,
dat hem zoo volkomen verstond, en hem zoo innig
liefhad; op de plaats waar hij de wetenschap
jarenlang heeft mogen dienen en tevens in naam
dier wetenschap heeft mogen rogoeron; met de
versche herinnering aan zijn geboorteland, het
droomerig Brctagne. dat hij HOL;: kort te voren
had bezocht; op een stille plek, maar in liet hart
van Parijs, welks zonderling en woelig bestaan
zulk eeno eigenaardige aantrekkelijkheid bezat
voor dien nieuwsgierigen geest, voor dat poëtisch
en naïef gemoed.
Maar, naast zijn lichaam moge alles rust on
vrede zijn gebleven, om de ziel van Kenau zal
gestreden worden. Hot is waar, do Kerk denkt
er niet meer aan om den afvalligen priester nog
eens voor zich op te eischeii, om haar banvloek
van vóór dertig jaren tegen oen welwillende
zegenspreuk te verruilen, en do tijd is nog verre, dat
lïenan, gelijk hij toc'i verwachtte dat eenmaal
gebeuren zon, tot de apologoten der christelijke
Kerk zal gerekeml worden. Doch buiten dit- oud»
tegenstelling van orthodoxie en ketterij, van
geloof' en ongeloof liggen, thans vooral, zooveel
schaker-ringen van monschon- en
woreidho^chouwing, van wijsgeorig vermoeden on artistieke nei
ging, dat or ruimte genoeg overblijft voor een
tiental -états d'amo" die men in verzoeking zon
kunnen komen mot den eigenaardigen
ziolstoestand van dozen denker te vereenzelvigen.
Klinkt liet niet vreemd dat, terwijl bijna nie
mand openhartiger en uitvoeriger ever /ich /.elven
heeft geschreven dan Kniest Konan, ----- terwijl hij
zijn gansche leven, >:ijn ziolostrijd. zijn worstelen
met zich /elven en met do wereld, al zijn
wenschen, zijn streven, zijn hopen, voor iedereen
heerlijkste monumenten
dei' Fraiisch» letterkunde zullen blijven, - dat
men daar nog \ragon kon naar liet eigenlijk ge
heim zijner gedachten V Klinkt het niet won
derlijk dat, terwijl zelden een le\en /.nik OM»
nheid en gelijkmatigheid heeft vertoond \an
richting en streven, altijd dezelfde trouw aan
de waarheid, de/,eifdo overgave aau den diensl
dei* wotonschap, dozeltdo reinheid vaii zeilen,
dezelfde schuchterheid togi uover hel mondaine"
leven. --? dat de i-en daar spreekt van een
goloovigo, de ander van een skepticus d.".t do een een
ironisch optimisme, de ander een hooghartig
pessimisme aanneemt als de grondtoon dor
vvorehiboschouwing van dezen denker, ju, dat zelfs
woordeii die tegen elkaar vloeken, als ernst en
frivoliteit, ascetisme en ganloiserie." gebruikt
zijn om het beeld zijner /.ie! te t»"U".ion ':
Kn toch is het zoe. Men overdrijft tor
nanwornood een weinig-", schreef Jules l.omaitre een
paar jaar geleden, wanneer nic-n beweert dat do
echte Renan juist het tegendeel is van den Uenan
dien negen tienden der 1'arij/ena.ars zich voor
stellen." Hooft, de psychologische kunstenaar
Paul Bourget gemeend dat hij met drie lijnen de
beeltenis van dien -.dilettante", dien religieus",
dien aristocrate" kon teruggeven, zijn Iteiian is
door anderen voor een fantasiebeeld, een legende
verklaard. En nog dezer dagen sprak een jour
nalist ? de uitdrukking is lijn gekozen van
de »contradictions harmonieuses" waardoor deze
«nature ondoyante" aan elke scherpe formuleering
ontsnapt.
Het veiligst is zeker die tegenstrijdigheden te
erkennen en te aanvaarden. Men kan er zelfs
vrede mee hebben wanneer ze geteekend wor
den in een keurigen volzin als deze: »Vit-on
jamais plus singulier mélange de scepticisme et
de hardiesse speculative, d'érudition rigoureuse
et de fantaisie poétique, plus de foi jointe a
plus d'incrédulité, plus d'onction reügieuse
accompagnant une plus grande intrépiditéde n
gation, et plus d'humeur optimiste dans nn pes
simisme pliilosophiijuo plus désespérant et plus
désespéré?"
Misschien zou lïenan, zoo hij zelf getuige en
scheidsrechter in dien strijd om zijne ziel wezen
kon, vriendelijk naar alle zijden groeten en zich
aan alle kanten met een »vous avez mille fois
raison", verwonnen en gevangen verklaren. Maar
hij zou het doen met die overdrevene, banale
beleefdheidsvormen die hem in het publieke leven
eigen waren en waarvan een nieuweling zoo ge
makkelijk de dupe werd, met die »politesse de
prêtre, pleine de convenu", die hem uit de eerste
periode van zijn leven was bijgebleven, en waar
van hij zelf zoo openhartig de onuitvoerbaarheid
en de onbeduidendheid tevens erkend heeft.
Wat daarvan zijn moge, en al moet de
afbeelder van deze geniale natuur wanhopen om ooit,
zonder aan eenigen kant in de overdrijving der
caricatuur te vervallen, het wezen van zijn model
volledig en volkomen terug te geven, wie do
eigenlyke Renan geweest is, de man, aan wiens
roemrijke nagedachtenis Frankrijk op dit oogen
blik de hoogst denkbare hulde bewijst, die
vraag behoeft niet meer gesteld te worden. Daar
ligt, in ieder dagblad, de lange lijst van werken
voor u, die ge niet dan met eerbiedige bewon
dering overziet. Vooreerst de groote zoo ge
lukkig voltooide levenstaak van den oriëntalist,
den philoloog, den historicus: do zes doelen van Les
origines du Chri^tianisme, de vier, weldra de
vijf. doelen van L'histoire du peuple d'Israël. En
daarnaast zooveel boeken, brochures, tijdschrift
artikelen over vraagstukken van algemeene lin
guïstiek, van oostersche, klassieke,
middeleeuwsche letteren, van wijsbegeerte en historie,
van esthetiek en moraal. Eene missie naar Italië,
en aan het einde van die missie, behalve een uit
voerig verslag over Griokscho en Oostersche hand
schriften, een werk over Averroës ; eene missie
naar Syriëon l'alestina, waarvan de resultaten,
in den vorm van oude sarcophiigen, verminkte
beelden, Phenicischo opschriften, in een of twee
der /.alen van hot Lonvre bijeenliggen; in het
College de France", behalve do hoogste waardig
heid, die van 'Administrateur", een leerstoel
over liet llebropuwsch en een laboratorium voor
Semitische epigraphiek, waaruit het corpus
iiifteri])tioint»t nemitiMruin is voortgekomen ; liet
lidmaatschap der «Académie des Inscriptions et
elles Lettres" en sints IsTS, dat der -Académie,
francaiso" ; hot voorzitterschap van de
Vereeniging voor Keltische studiën, en hot patronaat van
zooveel andere. /,oo;\!s van de Soeiétédes Ktudos
grecqiies", waarvan zijn schoonzoon, Jean I'sichari,
do geleerde en begaafde leider is .... Al die
titels, na-mivti, oovbewijzon, ze sprekrn van een
reuzonvoi'staml, niet evenveel memorie als scherp
zinnigheid begaafd, van eene bijna ongeëvenaarde
intellectueele kracht, van een leven, onvermoeid
on oiivordroten ir» wijd aan liet beoefenen van de
wetenschap, aan het bijeengaren van kennis, aan
het zoeken naar waarheid.
Want waarheid alleen hooft lïenan gezocht. Hij
verdeelde de intellectueel» naturen in twee
oatogoriën, naarmate zij do waarheid aan hunne eigen
aardige donkboohlon en neigingen, of zirhzolvo
giinsch on al aan de waarheid onderwierpen, en
onder de laatsten had hij uit volle overtuiging
zijn plaats, een eereplaats. gekozen. Nadat bij
eenmaal, op twintigjarigon leeftijd, hot kerkelijk
kleed zich van de schouders had geworpen en
daarmee /ijn gansrho jeugd, al zijn herinneringen,
zelfs de dierbaarste, zijn geloof, zijn liefde, schijn
baar ook' zijn toekomst, aan de waarheid had ten
otter gebracht, kon geen offer hem ooit, meer te
/.waar vallen. Voortaan kon de waarheid niets
moor van hem vragen dan wat hij gewillig /on
der aarzeling on zonder strijd, alleen met in
spanning van al /ijn krachten, geven zon. Ilij
glimlachte, toen zijn V ie, </>? ,/énH.i in de gansche
wereld een kreet van ergernis en verontwaardi
ging deed opgaan, toen zijl» naam voor goed op
den fiiilu.r, geplaatst werd, toon do klokken wer
den geluid om de goloovig» menigte to waar
schuwen tegen de nieuwe gestalte die Satan had
aangenomen, toen /.eli's de protostantseho critiek,
uit wier arsenalen hij zijn materiaal grootemleols
had bijeengezocht, zich gebelgd loonde over en
kele stouihedon of enkele gewaagde voorstellin
gen van den schrijver. Kniest lïenan had im
mers mots anders willen schrijven dan historie:
maar. zooaK hij die taak opvatte: met streng
heid van methode in het navorscheii der détails:
niet psychologische intuïtie in het groopceron der
bij/uinlcrhodeii, met artistieke compositie in de
schildering van het trcheol."
Pe/e religiciiM' vereering dor waarheid, dit ge
loof aan de absolute waarde, aan de heiligheid
mag men /eggen, van het wetenschappelijk
onder/oek, is mik de grondslag geworden van lïonan's
\\ijsiiegeorto. Ilij geloofde aan do oppermacht van het
denken, van het verstand, on achtte, alles
saamireiiiimen, die oppermacht een zegen. \\aiineer
hij liet waagde /.ich t» verliezen in spociilatiën
omtrent de ontwikkeling' der wereld en bot doel
der schepping al verklaarde hij tegelijkertijd
dat wij daarvan niets met eonige zekerheid kunnen
weten. - - dan stelde bij zich die to''kom-t voor
uls eene ideale ontwikkeling dor rede. als eene
oligarchie der verstandig-teu en der edelsten.de
heerschappij van een magister»," en ten slotte als j
hot opgaan van alles in de hoogste Itedi', in God.
In de/e speculatie!» omtrent hot bovenzieiilijke
N Kenau zichzelven niet altijd gelijk gebleven.
Ilij koos trouwens, om over dergelijke onderworpen
zijn gedachten te form n loeren, gaarne den vorm
van dialogen en drama's, omdat hij op die wijze
naast de stelling aanstonds de tegenspraak, naast
het geloof aanstonds den twijfel een plaats kon
geven; zoo men al do uitspraken van den denker
op het gebied van wereld- en levensbeschouwing
bijeenzoekt, zou men licht eene bloemlezing kun
nen samenstellen die iets zou hebben van een
parodie der wijsbegeerte. Dit mag niemand be
vreemden. Immers Renan was ook dichter; wel
geloofde hij vast aan de macht der rede, maai
bij genoot van de macht der verbeelding, bij liet
zich gaarne leiden door de poëzie van het woord. En
wie weet hoe menigmaal misschien de zoete, zuivere
klank van de toovertaal die uit zijne pen vloeide
hem onbewust heeft meegevoerd naar eene wereld
van droomerijenmystiekefantaisie,die hij zelf'bleef
houden voor do wereld van het denken V Daarbij
kwam zijne gevoelige natuur, een gemoed, hoogst
ontvankelijk voor den indruk, die de zedelijke
ellende der menschheid, het lijden der aarde, het
leed van de kleinen der wereld op hem maakte,
van die kleinen, wien hij zoo gaarne den troost
van het gelooven, het droomen, het uitzicht op
een zalige toekomst bleef gunnen. Tot dezen
want hij wist dat zijne stem ook hen, althans
hunne leiders en opvoeders bereikte sprak
hij gaarne in beelden en gelijkenissen. En al werd
hij daarbij ontrouw aan de les die hij zelf eens
uit een zonderlinge ervaring getrokken had, »<ru'il
ne faut pas faire de métaphores au village", hij
bleef overtuigd, dat in die beeldspraak wel niet
do zuivere formule van zijn denken, maar toch
hot diepste weaen zijner gedachten was
nedergelegd.
Er is een tijd geweest dat het publiek, onbe
kend met den stillen onvermoeide!» arbeid van
den geleerde, in dwaling heeft kunnen verkeeren
omtrent de richting die lïenan aan zijne over
peinzingen, misschien wel aan zijne neigingen,
begon te geven. Zijne vrienden zelve geraakten
wel eens verlegen, wanneer do bijzonderheden
van Ij'ibbesfe de Jouarre werden uitgeplozen of
op onkelo bladzijden uit den Prolfyue dans Ie
ciel do nadruk gelogd werd. Het verschijnen van
L'avenir de la acunce, juist in die dagen, was
daarom een gelukkige gebeurtenis. Hier gaf Renan
het werk van zijn jonge jaren, een gehcelo bundel
opstellen en beschouwingen, die hij op vijf-en
twintigjarigen leeftijd, ternauwernood uit
depriesterschool ontslagen, onder den verschen indruk der
gebeurtenissen van 18-iK, geschreven had. En men
wist niet wat meer te bewonderen valt, de rijp
heid van eon zco jong verstand, de juistheid van
den blik die voor meer dan veertig jaren in zoo
menig opzicht de toekomst geraden hoeft, do
bijna fanatisoho geestdrift waarmede verstand en
wetenschap door een gewezen priester worden
gehuldigd, of do vastheid van richting in een
leven dat nooit ontrouw is geworden aan de roe
ping der jeugd.
Bleok hot nu niet duidelijk, dat, zoo dezo
geniale man zich somtijds verlustigde in beschou
wingen en voorstellingen waarmede een triviaal
publiek zich ton zijnen koste vermaakte, bij
zelf aan de/o --Spielereien" van frntaisio en talent
geen overdreven waarde toekende en ze niet an
ders voor hem waren dan luchtige, artistieke,1
variatie!» op hot ernstig grondthema van zijn leven?
Hoe meer hot leven vorderde, des te hooger
niet alloen verbiet' zich zijn geest, maar des te
broeder ook sloeg do boom zijn takken uit. Statig,
rytlimisch, soms grillig spelend, wuifde de
bladerkroon naar alle zijden ; en wanneer do zoele
lente1 acht d», nachtegaal bet lied dor liefde liet zingen,
dan ritselden vaak do takken van den ernstigen
eik en scheen hun geruisch een echo op de zoete
klanken van bet jonge loven der natuur. Maar
forsch bleef de tioro stam, en, door geen enkelen
wind bewogen of verwrikt, rustten do wortels
in den vasten bodem.
Niet alleen door zijne werken beeft lï-cnan den
weg naar Nederland gevonden. Pat zijn trouwe
echtgenoot», die hom tot liet einde toe mot in
nige liefde beeft verzorgd en, toen hij geen zorg
meer behoefde, bij zijn stoffelijk overschot is blij
ven waken, de dochter van Ilenry Schoffer, uit
oono Nedorlan'.isohe protestantse!)», familie af
komstig was, vermeldde en herinnerde hij gaarne.
Moer dan eens ook hooft l;ij persoonlijk
Xederland bezocht, liet laatst, naar ik meen. in 1S7!>,
bij liet horinneiïniïsfoost van Spinosa.
Ovor de vereeriug die hij onder ons in den
kring (Ier geleerden en hij de bewonderaars van.
zijn meesterlijke!» stijl gevonden hooft, kan lienan
niet anders dan voldaan zijn geweest. En toch
is de Iloliaudsche gonst wel geschikt om een man
als llonan ten volle recht te laten wedervaren?
Xoodra iemand over ernstige onderwerpen schrijft
zijn wij al t» /eer geneigd de lo prendr» on tont
ot tont a fait an -érieux." Kn lïenan bad een
zijde - - in den omgang zijnp banale beleefdheid,
in zijne werken zijne fantaisie, zijne beeldspraak,
liet rythimis zijner volzinnen -?waarop men
uu juist niet met al te veel ernst den nadruk
moest leggen. Toon hij in 1«S7Ó d» Keidschc
Fni versiteil steesteii bijwoonde, heett Ronan op
de vraag van onkolon zijnor geloerde vrienden,
of hij hot Hollandse!) verstaan kon, aan dio
vragers geantwoord: wanneer hot zoo duidelijk
gesproken wordt als gij het (loot. dan wel; iulers
niet." Jk voor mij zon uit dit gezegd» evenmin
durven alleiden dat do golcordo l'arijzenaar wer
kelijk' hot gesproken llollandsch verstond, als dat
zijn» geleerd» vrienden uitmuntten door zuiver
heid van uitspraak.
Toon zijn V ie tle Ji'*us verscheen --- waarin
grootomleels d» resultaten der DuitM'h» on der
Xederlandsche hijbolrritick verwerkt waren,
was de ingenomenheid niet het boek onder onzo
moderne godgeleerden maar zoor matig. Kr was
aan dien délicieux rahbi il o Nazaroth" een
salonInchtje. dat velen niet aanstond; het mocht
Galilooscho couleur locale'' verbeelden, hoi deed
to veel denken aan Parij*. Ook de opdracht A
l'amn pure de ma sieur Hcnriotte", de verruk
kelijkst» bladzijde misschien die ooit door lïonan
geschreven is, kon velen maar balt' behagen; wat
lieteekende. zoo zei men, voor non denker als
Ronan, dat. woord aan oono afgestorvene : >Te
souvions-tu ilu seinde Diovi ou tu reposes.... V"
Later, in den kring van het Spinosa-oomit»,
dat Renan had nitgenoodigd om de feestrede to
bonden, ergerdon sommigen zich niet weinig aan
de vermelding van Mo/es als historisch persoon
en bovenal aan bet gebruik van liet woord Dieu"
zoowel waar het geloof van Spinosa werd ver
meld, als waar do redenaar aan Spinosa's wijsbe
geerte zijne eigene geloofsbelijdenis vastknoopte.
En dat eono bij die gelegenheid gehouden
causo