Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No.798
rie over de vraag »Qu'est-ce qu'unenation V" wei
nig bijdroeg om den roem van den spreker in
Nederland te verhoogen, lag voor een deel hier
aan, dat men van Ernest Renan eene afdoende
verhandeling over het vraagstuk der nationaliteit
had verwacht.
Van een vreemdeling hoe beroemd en talentvol
hjj moge wezen, moet men nooit alles eischen
wat men zich verbeeldt dat hij geven kan. Hij
zal het misschien wel geven, maar hij geeft het
toch altijd anders dan men verwacht had. Er is
in zijne manier van voorstellen, van zeggen, van
zich voordoen, altijd iets waarvan de beteekenis
ons ontgaat, dat bevreemding wekt, en wat is
ergernis anders dan een al te sterke, en daardoor
pijnlijke bevreemding.
Toen Renan want ik kan mijn denkbeeld
niet beter formuleeren dan in een kleine
anecdote bij gelegenheid der Leidsche Universi
teitsfeesten, in de Senaatskamer der Leidsche
Hoogeschool, namens de Fransche geleerden het
Nederlandsen Athene moest begroeten, hield hij
eene Latijnsche improvisatie in antwoord op de
plechtige Latijnsche redevoering van
denprorector, professor M. de Vries. Ieder was vol be
wondering voor de groote gemakkelijkheid, waar
mede de Parijsche oriëntalist de taal van Cicero
hanteerde. Maar.... bijna niemand had hem
goed verstaan en hem geregeld kunnen volgen ;
want hij had het Latijn uitgesproken zooals de
Franschen dat gewoon zijn, met een Fransch
accent.
Welnu, wat van een classieke taal geldt, geldt
van den geest der groote mannen ; de gedachten
die zij voordragen zullen wij allicht kunnen ver
staan, maar het eigenaardige, het persoonlijke,
het »accent" is vaak een beletsel om hen volko
men te waardeeren. Bn waar, tegenover een man
als Renan, zijne eigene landgenooten aarzelen,
vragen, zich vergissen, daar kunnen wij niet
verlangen dat hij volkomen door ons begrepen
worde.
Intusschen, de vraag is ook niet wat Nederland
in den dood van Renan heeft verloren, maar wat
de wetenschap, het denken, de geestelijke be
schaving van de tweede helft dezer eeuw bij zijn
leven hebben gewonnen. Het is thans nog niet
de tijd, en het is hier allerminst de plaats om
die vraag te beantwoorden. Nog ligt de rouw over
het College de France; nog betreurt Frankrijk
zijn grooten geleerde, zijn genialen denker, zijne
smaltre-écrivain". Niemand weet nog goed te
zeggen met welke groote geesten van vroeger
dagen hij moot vergeleken worden. Men heeft
den naam van Voltaire genoemd; doch aanstonds
heeft men er Bayle en Rousseau bij moeten
noemen, om in de achttiende eeuw een analagon
te vinden. Hij heeft doen denken aan Chateau
briand en Lamennais, omdat hij evenals deze,
in Jiretagne geboren is; on men heeft er
Montaigne en Montesquieu bij genoemd, omdat
de familie zijner moeder, evenals deze, uit
Gascogne afkomstig is. Bewijzen niet reeds al
deze namen, dat de indruk door dezen geest
op zijn landgenooten gemaakt overweldigend groot
is, dat men niet spoedig gevaar loopt do
betcekenis van zijn invloed te overschatten 'i
Maar meer nog dan grootheid is hier. En onder
alle lofspraken die do I'arijsche dagbladen op
Renan hebben gehouden is er geene die mij meer
heeft getroffen dan deze korte volzin van een
zijner leerlingen: »le plus aimable génie
dudixneuvième siècle vient de s'éteindre: Ernest Renan
est mort."
A. G. VAX HAMEL.
Groningen, 5 October '!I2.
Alfred Tennyson.
Reeds een menschenleeftijd ligt de periode van
zijn roem achter ons; reeds sinds tientallen van
jaren moet men, om de oude verzen naar eisch
te kunnen genieten, eene afscheiding maken
tusschen de zonderlinge verjaarde
officieel-gestempelde figuur van den conventioneelen »poet
laureate", en den melancholiek-aautrokkelijken
rijkbegaafden jongen dichter, die bij The Muler's
JjatigMer en Locksley Hall behoort. En toch, zoo
innig en sympathiek was de bekoring die van den
zanger uitging, dat nu nog hot bericht van zijn
dood velen schokken zal. Wat hij gezongen heeft
toch is nog niet verouderd;
In the spring a fuller crimson comes upon tho
robin's brcast,
In the spring the wanton lapwing gets himsolf
anothcr crost;
In the spring a livelier iris ohangos on the
burnishod dove;
In the spring a young man's fancy lightly turns
to thoughts of love.
En voor het eeuwig nieuw gevoel van liefde eu
jeugd schijnt ons Tpnnyson's poëzie tic innigste
en teederste uitdrukking gevonden te hebben.
Alfred Tonnyson werd (! Augustus ISdit ge
boren, te Somersby in Lincolnshirc, waar zijn
vader predikant was. liet gezin telde twaalf
kinderen; de zeven zonen, ver van steden en
vermakelijk'heden opgroeiend, leerden in hun eigen
fantazie stof voor genoegen vinden; zij speelden
komedie, hielden vertooningen, en de ridderromans
der Ronde Tafel, de feeënlogeudeu en oude ver
balen vormden het voedsel van hun geest. Dit
en de romantische bekoorlijkheid der streek, met
heuvels, dalen en beekjes, droeg zeker veel bij
tot het ontwikkelen van AltVed's poëtischen
aanleg.
De eerste dichter dien hij las was Thomson,
maar spoedig volgden Walter Scott en Byrou, en
dezen laatste bewonderde hij grenzeloos. Hij ver
telt zelf, dat toen hij van yron's dood vernam,
het hem scheen dat «alles gedaan en alles voor
iedereen uit was, dat nu niets er meer op aan
kwam."
lu l S'_>8 ging Alfred naar Cambridgo ; hij maakte
er kennis met velen die later mannen van naam
zijn geworden. Ken grooten invloed intusschon
oefende op hem ecu jong man, Arthur Hunry
Hallam uit, die plotseling, '2',j jaar oud, op reis
gestorven is, maar, zoo jong als hij was, buiten
gewoon begaafd en ontwikkeld was. Hij had
reeds veel gereisd, veel gelezon, veel
philosophie gedaan, en interesseerde zich voor al wat
het rijk der gedachte betrof. Hij was de er
kende leider in die feesten van poëzie en ge
dachte, die voor Tennyson's club in de plaats
kwamen van de academische gelagen. Hoe
Teniiyson Hallam vereerde en liefhad, welk een
machtigen invloed Hallam op den jongen dichter
uitoefende, blijkt uit het beroemde In memoriam,
een van Tennyson's schoonste scheppingen.
Reeds in 1827, dus vóór zijn vertrek naar Cam
bridgo, had Tennyson met zijn broeder Charles
een bundeltje verzen uitgegeven, Poems by two
brother?; men merkt er Shelley's invloed in. In
1830 verscheen Poems chiefly lyricaJ, on in 18;W
een tweede deel Poems waarin reeds The May
Queen, T,ie Lotos-eaters en T/ie Muler's daugliter
voorkwam; dit hoekje trok zeer de aandacht, het
werd geprezen en aangevallen, men noemde het
moisjes-poëzie, en betitelde den auteur als -miss
Alfred." In 't najaar van 18.'i,'ïstierf Hallam en
werd de groote elegie In Memoriam begonnen,
maar nog niet voltooid. Zij verscheen eerst in
1850.
Uit den tijd van 18:ïO tot 1840 weet men niet
veel van Tennyson. Hij was niet rijk; hij kreeg
een klein jaargeld, logeerde dikwijls bij een oom,
dan weer in Londen, >.in poverty, with friends
and golden dreams", veel hij zijn moeder en zus
ters. In dien tijd maakte hij kennis met Carlyle,
wiens invloed op hem, als op vele jonge lieden,
zeer sterk was. Carlyle zelf sprak van hem in
dien tijd op deze wijze: :>een man eenzelvig en
droefgeestig, zooals sommige mannen zijn, wonend
in een element van somberheid, een weinig Chaos
met zich dragend, dat hij tot Cosmos verwerkt....
Een der knapst uitziende menschen ter wereld;
een groote massa wild stoftig-donkerhaar; heldere
lachende bruine oogon; massief gelaat met arends
neus, zeer massief en toch zeer rijn; bleek bruin
van gelaatskleur, bijna Indisch, Meeding cynisch
slordig, tree-and-onsy; rookt een eindelooze hoe
veelheid tabak."
Met Carlyle en eenige anderen, Haynes Bailoy,
Giln'IIan, werd hij belachelijk gemaakt in een
artikel van prof. Aytoun, destijds redacteur van
Bluckwood's Maf/nzmc. getiteld: Fermilian. a
spasmodic trac/edy, men noemde hen -:the
spasmodic school." De leden van deze school
intusscheu hebben de satire van hunne nu vergeten
vijanden overleefd en hun namen behooren nog
tot de beroemdste der Engelscho schrijvers.
In 184:2 verschonen achter elkaar twee deelen.
Zij wezen Tennyson zijn rang in de litteratuur
aan; zij bevatten Lvck*ley Ifall, The Garden-ers
davfihter, Lady Clara Vere de Vere, en de
middoloeuwsche fragmenten Lady Godicn en 3Iorte
d'Arthur. Zij openden ook voor Tennyson den weg
tot eer en fortuin; in 1845 legde de minister
sir Robert I'eel hem een jaarwedde van'2(10 pond
toe; in 1850 werd hij ^poet laureate", in concur
rentie met liobert lïrowning en diens vrouw. In
datzelfde jaar trouwde hij en verscheen zijn mees
terwerk In Memoriam.
Van nu aan volgen elkaar, langzaam on ge
makkelijk, de verdere grooto werken; in 18 17 was
reeds T/ie Princeis verschenen, een soort mozaiek
van kleine vertellingen en verzen, door een los
sen band, op de wijze van den Decamerone, ver
bonden; in 1805 verscheen Mand\ in 185!) de
eerste vier Idylli of the King, waarvan in weinige
weken l (),()(K) exemplaren verkocht werden; in
18(54 Enoch Arden-, in 18(i:i nog vier f-lylls,
waarvan 40,00(1 exemplaren vooruit besteld wa
ren; in 1872 de laatste Idylls.
In 1875 trachtte Tennyson een nieuwen weg
in te slaan, maar was daarin niet gelukkig. Hij
waagde zich umi het drama.
(Jueen Mary, een historische tragedie, was zijn
eerste proeve; zij was historischer dan de Jlfaric
Tudor van Victor Hugo. maar had op het tooneel
geen succes, llarohl, Thomas Jieckef, T/ie Cup
volgden; dit laatste scheen te zullen voldoen.
maar bleef toch ook niet lang op het repertoire,
The promise of May was nog' minder gelukkig.
In 188(! verscheen nog Lods'ey llall,sixty Years
after, in n band met dat drama; en nog dit
jaar is weer een drama verschenen, The Forcxtcra,
do geschiedenis van lïohin l lood, waarin alleen
do lyrische gedeelten weder Tennyson deden
herkennen.
Tennyson genoot ecu lang en gelukkig leven.
Van het oogenblik dat de fantastische goederen
dor jeugd niet meer de plaats vervingen \au het
meer soliede, kende hij welvaart, gerustheid en
de gelegenheid om onbezorgd te prudncoeren
zoo veel, zoo weinig en van welken aard hij ver
koos, /onder zich zelfs bijzonder niet het
hofdiehten" te bemoeien. Hij was geëerd, zijn gezin geluk
kig, hij woonde een tijdlang op het heerlijke \Vight,
te llaslomere. tot de toeristen het hem te di'iik
maakten en hij een buiten in Siissp.x, Farringtord
l'ark. bij Fresbwater, kocht. Hij kon zich buiten
politiek, ambitie en religie honden : de pei's, de
ofjicioele wereld, liet volk beschouwde hem als
0011 der gloriën van Engeland, on hij zelf kon
weten dat liij dit alles waard was.
^ oinige maanden geleden nou'hield een bekend
geestelijke en spreker. Canon Ainger, eene reek-;
lezingen over Tennyson en roemde als zijne vier
eigenschappen: Fniversalitv", het ge\oo!on en
weergeven van algemeen moiisehelijko aandoe
ningen en begrippen: individuality". het
sionipelen van zijn werk tot iets per-oenlijk-;
distinction". hetgeen eerbied atilwingt. ook lot de
zeer intclli^enten en beschaalilen als leissüperionrs
^preekt; en chai'in". het onverklaarbaar aantrek
kclijke. Vraagt men", zeide Canon Ainger. waar
om Tennvson's poëzie ons zoo bekoort, dan is er
niet anders dan het bekende dames-antwoord :
oeause it does."
dat wel alleen om het laatste opstel, getiteld
De Havelaarszaak. Het in den bundel opnemen
van dit stuk, vroeger in de Vragen des l'i/jds
(Mei 1881)) verschenen, doch nu uitgebreid, is
eene daad van rechtvaardigheid, die velen on
aangenaam zal aandoen, doch zal worden be
schouwd met ingenomenheid door elk, die gevoel
voor recht heeft. Audi et alteram partem is een
gouden spreuk en al zou de redeneering van den
heer v. S. falen, het is goed zijne voorstelling
te vernemen. Als jongeling een vurig vereerder
van Multatuli geweest, later als ambtenaar in
Lebak, vervuld van begeerte om do ware toe
dracht der zaak te loeren kennen, heeft de schrijver
met groote helderheid, juistheid en onpartijdig
heid (m. i. altijd) een overzicht gegeven van de
kwestie, gebruik makende van de ofticicele stuk
ken on de mededeelingen van zijn ambtgenoot,
do heer Bergsma.
En bedaarde, nuchtere beschouwing van de
zaak is noodig, waar het geldt het al of niet ware
van beschuldigingen, waardoor handelingen van
de Indische Regeering gebrandmerkt, een vroe
ger hoog geacht persoon geschandvlekt wordt.
De heer Sandick beweert, dat de wijze, waarop
Douwes Dekker de zaak aanpakte (hij gaf o.a.
geen feiten bij zijn aanklacht van den regent en
zijn schoonzoon, en wilde zijn onmiddellijken
chef geen inzage dor stukken geven, en dat ter
wijl hij nog geen maand op zijn standplaats was)
zeer zeker at keuring verdiende, ja dat eigenlijk
ontslag gewettigd was geweest; en hij beweert
ook. dat de rogooring wel degelijk de zaak onder
zocht en strafte, reeds voordat <\c Max Have
laar verscheen. Wel werd de regent niet afgezet,
alleen zijn schoonzoon, doch er waren redenen
voor, welke S. op duidelijke wijze ontvouwt. Het
is hard voor hen, die Multatuli vereoren, zóó
dat zij eigenlijk geen fout in hem willen erken
nen, hot is 00,11 slag toegebracht aan liet idealisme,
maar de waarheid zal wel zijn, dat de zaak,
zooals do toestanden waren, uiet goed anders had
kunnen behandeld worden, dan ze godaan is.
Dit neemt niet weg, dat Multatuli in zijn mede
gevoel voor lijdenden en verdrukten zeer hoog
staat, dat zijn offervaardigheid, zijn moed dor
overtuiging eerbied afdwingt; S. erkent, dat een
ridderlijk gevoel hem droef, hoewel overgroot zelf
gevoel er bij iu 't spel kwam. Hij wilde
deninlandors hul]) brengen, maar hij wilde bet doen
0]i eclatante wijze. Dat was de fout.
Dat was do fout, maar dat was tegelijk de
oorzaak van veel goeds. \Vaut had hij de zaak
kalm aangevat, mot volharding doorgezet, doch
langs den geregelden weg, dan bad bij wellicht
de inwoners van Lebak kunnen helpen, zooals
later de beer Bergsma deed: had bij de behan
deling dor regeering (zijne verplaatsing) met ge
zond verstand en nuchterheid aangenomen, de
zaak van Loliak zou toch onderzocht zijn. en
Multatuli zou ook op andere plaatsen veel goeds
tot stand hebben gebracht, zooals do heer S.
meent, maar zon hij zoo veel hebben kunnen
uitwerken, als hij nu tengevolge van zijn ver
nietigd ideaal eu zijn boloedigd zelfgevoel dood V
Zou hij dan den Max Havelaar geschreven
hebben, een boek, zooals er weinigen in de
Noderl. Letterkunde zijn aan te wijzen, hij zou
niet de boetgezant geworden zijn, die misbruiken
aan de kaak stelt, ondeugden, als huichelarij en
onrechtvaardigheid, gooselt zonder erbarming;
bij zou niet, als uu, algemeone belangstelling ge
wekt hebben voor het lot van den inlander "-.').
Zoo gaat het meer, genieën worden vaak door
eigen fouten tot hetgeen zij moeten zijn; door
don weerstand, door hen zelf voor een deel ge
wekt, komen zij tot de groote kracht welke zij
in staat zijn te ontwikkelen.
Of Multatuli's houding Lebak zelf ton zegen
geweest is, ja of neon, laat ik daar; dit is oen
minder gemakkelijk uit te maken kwestie. Doch
een groot kwaad is er zeker uit voortgekomen.
nl. dat de naam van een te voren algemeen hoog
geacht persoon, als de heer Duywaer van Twist.
op do vreesolijkste wijze door hot slijk gesleurd
is; dat zijn persoon geworden is tot do incar
natie van knovolarij on onrechtvaardigheid". Hij
moge ('enigszins anders hebben kunnen handelen.
vooral na liet ontslag van Multatuli. do gehcolc
handelwijze, door dozen als goedkeuring van
knevolarij gestempeld, hooit volgens v. S. niets
berispenswaardigs. Met is hard voor den idealist.
wanneer bet blijkt, dat do pn-Jvtijk niet dadelijk'
kan inslaan den schoonen weg. door hem aangewe
zen, maar verdient daardoor algelieele verguizing
de man, die meent (en waarschijnlijk terecht),
dat die schoone weg gevaren verbergt, welke
men mijdon moet? Daarom is hot opstel van den
heer Sandick. het moge in alle opzichten,
onwoiierspreekba.-u' zijn. ja of neen, een belangrijk
feit. een daad van rechtvaardigheid ; wan! wel
wordt door do levensgeschiedenis, door prol. \ an
Der l.idt voor do Maatschappij van Letterkunde
geschreven, de naam van Diiymaer van Twist
boog gein,uden, dat levensbericht is uil den aard
der zaak weinig bekend in don minieren kring.
waar de .\iax Havelaar gelezen \\ordt. en waa r
ten einde raad, bij den heer v. Tw. aanklopte"
mogen smadelijk klinken in liet oor van som
migen, de feiten (ik noem ook den brief van den
ex. G. (i.) geven toch eigenlijk den heer v. S.
gelijk.
Tot slot schrijf ik hier een slot-tirade over:
»Wij beklagen den ?>. man van Lebak"", wij heb
ben medegevoel met den man »»die zooveel ge
leden heeft'"'. Wij eerbiedigen zijne overtuiging:
««anders dienen, dan in Lebak, kon ik niet"",
daar hij haar bezegelde met zijn ontslag, hoewel
daaruit de grootste rampen voor hemzelf en voor
zijn huisgezin moesten voortvloeien. De onster
felijke beschrijvingen in den Max Havelaar van
de Lebaksche toestanden zijn schilderijen van do
droeve werkelijkheid; maar ik ontken ten sterkste
dat de assistent-resident yan Lebak in 185G on
rechtvaardig is behandeld." Wie kan, leze het
opstel zelf.
Dr. C. II. Pu. MKUER,
Don Haag, 4 Oct. l Hit:!.
aua.
ni'iir in rnsle onherroepelijk \ croortieeUl is.
Stellen wij nu nog eens de coiiolusiën \andell
hoor v. Sandick bijeen, dan vernemen v, ij dit:
Muhatiili, ofschoon n:et edeie bedoelingen be
zield. heel1', op verkeerde wijze gehandeld; do
i'ogeering heet! de zaak onderzocht, en de
misdndigcrs, althans ton dooie, gestraft. ook %óórden
,1/ii.c llnrelain', terwijl ze na hot verschijnen
steeds mot zorg op do Lobakscho zaken hoeft
toegezien. Do behandeling van 1>. l >. ilooi'de i nd.
rogooring is in geen opzicht ben spel ij k: indien Indi
voor Nederland verloren i;ine:, /:<n\ du in geen
verband staan lot de behandeling \an de kv, ostio.
waarom i). D. zijn ontslag nam.
Over het geheel 11100:1 ik, dal de hoor \. S. op
loiïelijko wijze onpartijdig is; zinnen als deze:
i i ij zocht een baantje, en riep daarloe de
voor-praak van Du \inaer van Twist in" on liet i-,
niet mijne bedoeling don armen lobber ooi, maar
ooiiigs/.ins hard te vallen over hot leii, dat bij
Tooneel en Muziek.
De Italiaansche Opera te Weenen. De
nog altijd te Weenen vertoevende maestro Mas
cagni heeft aan een beperkten kring van kunst
kenners zijne nieuwe opera De Bantzau's voor
gespeeld. Zij heeft hetzelfde muzikale karakter
als Amico Fritz, doch is ernstiger, krachtiger en
hartstochtelijker. De eerste twee bedrijven waren
reeds gedrukt, doch de beide laatsten zong
Mascagui uit het hoofd, zonder zich oen enkele maal
te vergissen, met zijne jeugdige krijschende
componistenstem.
Hij geraakte zoo vervoerd, dat hij zelfs niet
bemerkte dat het zweet hem in stroomen van het
gelaat giidstc: wanneer de piano een paar maten
rust had, acteerde Mascagni er bij alsof hij voor
het voetlicht stond.
Deze opera zal in Februari te Weenen in de
Hof-Opera worden opgevoerd.
De Italiaansche opera op het tentoonstellings
terrein gaat voort Mascagni's opera's eu vier wer
ken van vier jonge componisten op te voeren.
die de uitgever Sonzogno even als Mascagni uit
Napels heeft medegebracht. Van deze werken.
Pdfjliacci. Il liirichino, Tilda en Mal.a Vita, van
de componisten Looncavallo, Mugnone, Ciléa en
(iiordano heeft Pagliacci, naar gemeld wordt.
bet meest voldaan. Ook in ,V la Vita is veel
dat groote verwachting van den componist
Giordano doet koesteren. Al deze componisten zijn
realisten en hebben op stcrkpakkondo handelin
gen gecomponeerd. In Payliawi komen twee moor
den uit liefde en ijverzucht, in II, Birichino (do
minste van de vier naar het schijnt) komt slechts
oen poging tot zelfmoord voor. La Til da is een
straatzangeres, eene moordzuchtigo en ton laatste
vermoorde furie.
Mnln ritu, schijnt pen zeer gelukkige greep,
hoewel niet voor een aan traditie gewend publiek.
De heldin ('hristina, eene Viole.tta uit bet volk,
gaat ten onder, door don druk die op haar rust
van haar eigen slecht leven en de slechtheid van
anderen. De tooneelen zijn in hun kortheid van
grooto dramatische werking. Christinetreedtslechts
in drie tooneelen op, doch die tooneelen worden
door de zangeres Bellinciona zoo voortreffelijk
mogelijk weergegeven.
Mascagni's opera Katclijf is bijna geheel ge
reed. Het libretto is de woordelijke metrische
vertaling van ileine's fragment. Alleen heeft Mas
cagni de vier tafereolon in een bedrijf tot vier
bedrijven gewijzigd, doch de indeeling blijft ge
heel dezelfde als bij Ileino.
De eerste Mascagni-waan/in schijnt bij het
Weonor publiek nu wat gekalmeerd te zijn.
Elzijn althans geen verdere verontrustende berichten
gekomen.
Do vier jonge componisten, hierboven genoemd.
schijnen allen in het voetspoor van Mascagni te
treden en zijn bovendien vurige aanhangers van
het Vorisino". Hoewel hunne werken nog voel
zwakheden verraden, ziet men iu allen begaafde
aanvangers die veel beloven, hoewel Mugnone
met zijn werk // Jltrichino bepaald fiasco maakt.
Sir Arthur Snllivan, don componist van H. 3'.
Piiitiforc. The Goiiiluüers. Tlie Mikadu heeft, na
dat zijn medewerking aan do nationale Fngolsche
Groote Opera (met Innilioc) hem geen geluk had
aangebracht, zich weer tot de opéra-oomi<iue ge
wend, on een nieuw werk, Huddm Halt ge
schreven. Librettist is intusschen ditmaal niet de
geestige (üibert. on. naar bericht wordt, is hot
verschil merkbaar. De librettist van llniidon Ha:l
i- Mr. Svduov Crundv, on zijn tekst, ofschoon
op F.ngeischo traditiën geurond. is lang zoo
aantrekko'lijl; niet nis het arrangement van Gilhert
en diens komische rijmen.
liet onderworp is een der weinige romanti
sche episoden in do Kni'eKcho geschiedenis, do
liefde \an Dorothy Vernon, de rijke erfgename
van lluddon Hall,' \ oor den urnen John Mannon..
j cb'ii stamvader vnn het thans nog bestaande huis
der hertoL'en van Portland. Met eerbied en
sen! tinientalitoit beschouwen nog duizenden jaarlijks
i de irap \au bet nog bestaande slot Haddon
l lia!i. \\aarlanirs Doroihy gedurende een groot
feestmaal is wegge, lucht, om zich door den ang
stig wachtenden minnaar te laten schaken. Dit
geschiedde ten tijde van koningin Kli-r.bctli.
Daar echter do liefdeshistorio te weinig stof
gaf voor drie bedrij i en, heeft de heer Grtindy
liet komisch element on bot publiek van
Savoythcativ eischt daarvan veel - - moeten aanbren
gen door bijzaken on daarvoor do opera een eeuw
verlegd, naar den tijd van Karel II en de
purij teiiK-n. Deze s;i'e|ine inoüM'hen leveren, met hot
go\olg van Uaphaëi Vornon, Dorothy's neet en
bruidegom, de koddL'C loonoohjes, en dit zou
heel aardig zijn. al- men /e niet in die rol reeds
tailoo/o malen in Knuelsohe stukken o-p het
toonoe! gezien had. Intiissclien hooft Haddon Hall