De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 9 oktober pagina 7

9 oktober 1892 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 798 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een ongeduldig schuldeischer. n DE CZAE: Kijk, kijk, een tête-a-tête met StamboslofT! Als ge vóór die kofli;:praatje3 eens aan bstalen d ach1, DE SULTAN: .Kom, ITwe Majesteit, ik weet wel beter." Mijn geduld is op." MiiMiiiiiiMiiiumMiiiiminimiiumMimmmmmitminnimmiuiiinuiimimmuriimimii De bevrijde duinwaterniinf en de teleurgestelde koppelaar. (Eene ballade). Treurend op haar blanke duinen, Zit de schoone stroomnimt' neer ; Angstig staart zij naar de kruinen, Van het golvend heuvlenmeer. Vader!" krijt ze ach, waar zij t ge? Zie, ik smacht naar lafenis! Kom toch" zeit ze en verblijd me Met een dronk, gezond en frisch". .Ik, die zegen eens verspreidde In een kleinre Amstelstad, Heb, nu zich de stad uitbreidde, Nauwlijks zelf een druppel nat. V ader I" vleit ze .wat verbeidt ge Baetre dagen? Snel toch toe, Kom toch!" krijt ze en bevrijd me Uit mijn drukkende arretnoê". Zie, daar teekent, fisr en krachtig, Tegen het bleek-blauwe licht, Zich een hoed af, glimmend prachtig, En een blozend aangezicht. Vlammend dalen witte stralen Van den breeden bakkebaard. 't I* de Vader Hij komt nader Vriendlijk spreekt hij en bedaard: Lieve dochter, staak uw klachten ! 'k Weet wel, wat uw harte wenscht, Miar mijn financieele krachten Zijn, al zeg ik 't zelf, begrensd. Heusch, de dagen dat we zagen Op geen nieuwe prise d''eau, Zijn vervlogen. Met meêdogen Zeg ik 't, maar mijn beurs roept: ho!" D)ch je hebt een mooie kans nog : Onze goede vriend de Vecht Biedt je hart en hand ook thans nog! Voor een stichtelijken echt. O hoe heerlijk, hoe begeerlijk Zal met hem je leven zijn. Je herleeft weer, en je geeft weer Andren ruimschoots kraantjeswijn". Vader o! gij doet mij beven! Aan zoo'n ouden, viezen vent Als dien Vechtstroom mij te geven Vader, is het u bekend. Dat geen pillen voor bacillen Helpen? dat dat helsch gebroed In de stroomen is gekomen, Van de Vecht, dien 'k trouwen moet?" * jft * Halt' wie ziet gij daar verschijnen. Wreede Vader, onverlaat? Dertig wakkre paladijnen, Uit den Amsterdamschen raad. Voort!"?zoo luidt het ge verbruidt het, Koppelaar om snood gewin ! Van uw droomen kan niets komen; 't Huwlijk gaat dan doofpot in! Snuifjes. In de commissie tot overweging van de j arbeiders-enquête is geen enkel arbeider goj zelen de h we n zullen dat varkentje wasschen. Ik vind dat een uitstekend ideu. We leven in de wereld om elkaar plaisier te doen, en wat voor verdienste zou er nu voor arbeiders inzitten om arbeidersbolangen te regelen ? Veel mooier is het als de Heeren dat doen. Maar nu moeten de arbeiders ook zoo goed zijn, bij een andere gelegenheid de zaken der Heeren te behartigen, builen de Heeren om. De lagere standen moeten her, voor de hoogere eri de hoogere het voor de lagere opnemen. Zoo komt men, door een wedstrijd in zelfverloochening en toewijding juist waar men wezen wil. Gelukkig land, waar ook mijn wieg eens stond ! * Volgens den correspondent van het ?,"/r. Prov. en Stf.d. Da/jblad heeft de tand des lijds nu ook geknaagd aan de bewonderaars van Sarah Bernhardt. Die tand heeft gedurende den laatsten tijd zoo veel van zich doen spre ken, dat men wel eens mag overwegen of het niet wenschelijk zou zijn, den tijd te over reden zich dien tand te laten trekken Ik stem dadelijk toe, dat, ging de tijd daartoe over, hij den dagbiadschnjvers groot ongerief zou veroorzaken, maar net publiek zou er niet weinig bij winnen. Want de gevallen zijn uiterst zeldzaam, waanu die knagende tand iemand ongemoeid laat. .Men zou ecliter de dagbladschrijvers kunnen schadeloos stellen door gezegden tand aan de»vlammen" te schenken, cue tot dusver steeds haar «prooi" moeten machtig worden zonder tand. * * usschen Weenen en Berlijn heeft men nu proeven genomen, om te weten hoe lang een paard wel achtereen kan loopen en hoe lang een rnenscli op een paard kan zitten. We begrijpen niet waarom we tot October 1SU2 hebben moeten wachten, om die vraag te beantwoorden. Heeft de quasüe vóór dezen de honderdduizenden miliioeiieii menschen vol strekt niet geïnteresseerd'.' \Vaarvoor heeft men dan toch eigenlijk zóó lang reeds geleefd ? En dan was dunkt me een vijftig jaar gele den zulk een proef gemakkelijker te nemen geweest, dan thans. Toen iiad men nog niet zooveel gehoord van dierenbescherming en wist ook niet dat beeslenpkigen door de be schaving in den ban was gedaan, is u loopen ile onderzoekers nog gevaar, dat de Sopniavereenigmgeu, de Androclessen en anderen hen voor wreedaards zullen uitmaken,ofschoon /ij ongetwijfeld geen ander doel hebben ge had diin de wetenschap weer een schrede vuoruitU'brengen op haar moeilijk pad. in het gelukkige Duitschland leeft een echtpaar, dat op deiueli'den dag als de keizer in het huwelijk is getreden, dat schier oj) dezelfde daia als de keizer zes zonen heeft gewonnen, en nu op meu\v. evenals de keizer, een dochtertje tot zevende kind. Zie daar een voorbeeld van monarchale suggestie, gelijk tot dusverre misschien nog niet is voorgekomen. J n onzen tijd, nu het scepti cisme alles ontneiligt. kan zulk een opmer kelijk voorval allicht tot vingerwijzing strekken aan hen, die nog geneigd zijn. de zaken van een meer ernstigen kant te bezien. Daarom zou ik wel willen vragen ot er onder mijn lezers soms mochten zijn, die zich meer dergelijke, zij het dan ook zwakkere, blijken van een parallel-leven van vorst en onder daan herinneren. Ik twijfel er niet aan of het IJfKjblful nut Zi(ii/-llol/<tiidcn's (ji'rimütagc zal mij behulpzaam willen zijn om over dit politiek sociale vraagstuk eenig licht te ver spreiden. * * * Onder de redevoering van den Hesr va Nierop over de Duinwatermaatschappij had een raadslid de onbeschoftheid bij de opmer king, dat de prise d'eau van de Vecht ver legd moest worden, uit te roepen: Naar de Mookcrheide,! Ik zou wel eens willen vragen, sedert wanneer is het oorbaar gevondeneene maatschappij, die der gemeente zoo onschat bare diensten heeft bewezen, zulke onaange naamheden toe voegen ? Ik herinner mij nog heel goed dat indertijd, toen de Wethouder van Lennep als raadslid af trad, het Handelsblad een hoofdartikel be vatte, waarin hij werd aangeprezen als een bloed verwant van den grooten v. Lennep die ons de Duinwaterleiding bad bezorgd, en dan meen ik me ook te herinneren, dat ik zelf H. S. v. Lennep nog eens mijn stem heb gegeven, omdat hij almede tot de familie van de waterleiding behoorde. Ik heb dit laatste altijd in mijzelf gerespecteerd als een bewijs, dat ik niet van dankbaarheid ontblood was. Heb ik. me nu zóó vergist, vraag ik mezelf af, dat ik op dat gevoel moet terugkomen ? Mr. v. N lerop teekende volstrekt geen pro test aan tegen den uitroep, die zijn rede onder brak. Integendeel. Hij scheen de Mopkerheide als prise d'eau nog zoo kwaad niet te vinden. Maar heeft hij wel bedacht, dat, als Amsterdam daar een prise d'au krijgt, we gevaar loopen op een goeden dag, bij hetinwijdingsfeest, den geheelen raad naar de Mookerheide te zien wandelen.... en wat blijft ons Amsterdammers dan over? * De Standaard maakt de opmerking, dat de Heer Noitmg het altijd voor de drankwinkels opneemt, nu eens ter wille van vroege reizi gers, dan weer ter wille van visschers en hengelaars. Het blad vraagt daarom of dit werkmans-raadslid wel een juisten blik heeft op de belangen van den. werkmansstand. Ik zie niet in waarom men vroege reizigers, visschers en hengelaars niet onder de arbeiders zou rangschikken, doch meen bovendien, dat een raadslid niet alleen op de belangen van den arbeider, maar op die van de geheele burgerij, dus ook op die der drankwinkeiiers heeft te letten. En nu is de heer Nolting, die als werkman biljarten maakt, en dus veel met slijterijen en wijnhuizen in aanraking komt, juist een specialiteit in de kennis der belangen van arbeiders en drankwinkeliers beiden. .Bij het stellen van een werkman-candidaat was liet de moeilijkheid iemand te vinden, die niet alleen voor de werklieden maar ook voor de overige burgers zou opkomen. Nu Nolting dit zoo flink doet, is het ook weer niet goed l

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl