Historisch Archief 1877-1940
S*. 799
DE AMSTERDAMMER
A°. 1892.
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Redactie van J, DE KOO en JUSTUS VAN MAURIK Jr.
Dit nommer bevat twee Platen.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Verschijnt eiken Zaterdagavond.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, te Amsterdam,
Singel bij de Vijzelstraat, 542.
Zondag 16 October
Abonnement per H maanden ?1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indië"per jaar mail,, 9.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar . .
Advertentie» van 1?5 regels ?1.10, elke regel meer . .
Reclames per regel
9.
0.12'
0.20
0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ. FEUIL
LETON: La dernière pensee rausicale, oorspr.
schets van A. J. v. Waveren. I. KUNST EN
LETTEREN: Het tooneel te Amsterdam, door
H. J. M. Muziek in de hoofdstad, door Van
Milligen. Aanteekeningon Schilderkunst, door
V. Nog een tobster (Verveling van Kr.
Coenen Jr.), door C. H. den Hertog. Een zende
ling-dokter op Nieuw-Guinea. VARIA.
SCHAAKSPEL. SCHETSJES: Een weder
zien, naar Ludwig Habicht. VOOR DAMES,
door E-e. ALLERLEI. INGEZONDEN.
RECLAMES. PEN- EN
POTLOODKRASSEN. ADVERTENTIÉN.
BIJVOEGSEL: Bekende tijdgenooten, XVII,
Prof. Dr. P. J. Veüi.
ve/iw vn van naêij,.
Faites-moi de la bonne politique, et je
vous ferai de bonnes finances," ziedaar
een beroemd woord, dat ieder minister van
financiën wel eens tegenover zijn premier
zal hebben gebruikt. En al kunnen slechte
financiën in enkele gevallen met eene goede
politiek gepaard gaan, bijvoorbeeld wanneer
zij veroorzaakt zijn door vroegere misgrepen
en dwalingen, welker gevolgen niet zoo
spoedig zijn weg te nemen, toch kan men
over het algemeen het verband tusschen
goede financiën en eene goede politiek niet
ontkennen. Zelfs niet in Italië.
Hierin moet in de eerste plaats de reden
worden gezocht voor de geringe stabiliteit
der Italiaansche ministeriën en voor de snel
heid waarmede vooral de ministers van
financiën elkander daar te lande afwisselen.
Voor Fransche bladen is die «slechte
politiek" natuurlijk eensluidend met «aan
sluiting bij de triple alliantie". Duitsche
bladen komen even natuurlijk! tot
eene gansch andere conclusie, al is die ook
even weinig troostrijk. Zoo schreef de
Frankfurter Zcihmg dezer dagen in een
artikel over Italiö's financieele politiek:
«Italiëheeft eene begrooting van uitgaven
van 1580 millioen en eene begrooting van
ontvangsten van 1540 millioen; het heeft
een schuldenlast van bijna 14 milliard, die
jaarlijks 730 millioen voor rente eischen.
Van de 850 millioen, die voor verdere uit
gaven worden vereischt, worden 350 millioen
gebruikt voor militaire doeleinden, 200 millioen
voor kosten van belastingheffing enz., zoodat
imiiiiiiiimniiiiiiiiiiiii iiiimiiiiiiimiiiiiiimi
ItllllllllltllHIIIIHIIIIHIIIIllllllllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIIHlllKlllllllHIIIIMIII
La dernière pensee musicale.
Oorspronkelijke schets van
A. J. VAN WAVEKEX.
Ach ja »la dernière pensee musicale de
"VVeber met variaties."
Boeken hebben, als menschen, hun levens
geschiedenis. Maar ook sommige muziek
stukken. Ik althans geloof, dat maar be
trekkelijk weinig menschen en stellig zér
weinig boeken zooveel zouden weten te ver
halen als die «dernière pensee musicale met
variaties." Ook mij vertelt ze een aangrij
pende geschiedenis.
* *
*
Toen ik verleden jaar zomer mijn ge
boorteplaats, een vriendelijk dorp met een
plein in het midden en een pomp, waaruit
nooit een sterveling water heeft zien komen,
nog eens bezocht, vond ik tot mijn verwon
dering het huisje met 't klimop langs deu
ren en vensters, op weinige passen afsta n ds
van de nu zoo doodsche ouderlijke woning,
weder bewoond.
Tot mijn verwondering, omdat we vroeger
altijd meenden, dat er eigenlijk geen plaats
moest zijn voor de noodzakelijke bc wegingen
van eenig normaal ontwikkeld mensehelijk
wezen. Ramen, stoep, de schoorsteen 't
was alles even popperig en lief. Ik heb er
vaak des avonds voor stil gestaan, wach- j
voor alle andere behoeften van den staat
slechts 300 millioen overblijven. Deze cijfers
behoeven geen commentaar, maar eisehen
dringend eene ernstige politiek, die niet leeft
van de hand in den tand, maar die de ware
belangen van den staat in het oog houdt."
En welke zijn nu die ware belangen van
den staat ? De Frankfurter Zeitung praat
zeer verstandig over hervormingen, die drin
gend noodig zijn, maar die, zooals het blad
zelf erkent, door het kabinet-Giolitti evenmin
zullen worden ter hand genomen, als het
kabinet Crispi of Di Kudini die ooit hebben
beproefd. Dat zijn van die hervormingen,
waarmede een premier zijn meerderheid naar
de banken der oppositie drijft. Zeker, de
inkomstenbelasting brengt nauwelijks de helft
op van hetgeen zij zou kunnen leveren, en
daarenboven zijn de kosten van inning bui
tensporig hoog, maar de kiezers zijn nu een
maal gewoon, als het eene confidentieele
mededeeling aan den fiscus betreft, van het
cijfer hunner inkomsten minstens een nul
aan den rechterkant weg te laten, en zij
zouden zich tweemaal bedenken, eer zij hnn
vertegenwoordiger, die medewerkte tot eene
betere handhaving der belastingwetten, we
derom naar den Monte Citorio zonden. Van
nieuwe belastingen willen de kiezers evenmin
iets hooren. Dus dient er bezuinigd te
worden. Maar dit kan slechts geschieden
op de in zoo hooge mate onproductieve mi
litaire uitgaven, en hier komt de hooge po
litiek een woordje meespreken, om van de
begrootingen van oorlog en marine een
kruidje-roer mij -niet te maken, lleedsuitde
enkele cijfers, die wij boven aan de
Fruiikfitrtnr Zciiung ontleenden, blijkt dat Itali
in verhouding veel te veel uitgeeft voor zijn
leger en zijne vloot, en iedereen weet, dat
eene dalirg van dit cijfer niet te verwachten
is, omdat de onderlinge assurantie tegen
oorlogsgevaar, welke de drie mogendheden
van Centraal-Europa hebben opgericht, van
elk der deelnemers eene steeds hooger
WOBdende premie eischt. Naast het Roma
intangibUn, de politieke leuze, die de eenheid
en zelfstandigheid der Italiaansche natie uit
drukt en waarmede de overgroote meer
derheid der natie zich van ganscher harte
vereenigt, hebben de achtereenvolgende re
geeringen van koning Umberto eene trijilice
intangibile gesteld. Het dient te worden er
kend, dat zich in Italiëzelf nog geen krach
tige stroorning tegen die alliantie heeft ge
openbaard, zoodat zij voorloopig nog wel tot
het politieke credo van ieder ministerie zal
blijven behooren. Welk nut intusschen Itali
van dit bondgenootschap heeft, behalve de
tende totdat de deur open zou gaan en een
kflboutertje met langen grijzen baard naar
buiten zou stappen, met een
miniatuurhofdametje uit den tijd van den braven
Lodewijk XVI aan de hand, om plaats te nemen
op het groene bankje voor het huis en
melankoliek de maan te fixeeren, klagend dat
het tegenwoordige geslacht huizen bouwt
met ijzeren planten op de balkons en dat
madame de Staël haar geheele leven door
niet heeft geweten waar ze zwijgen moest
of spreken....
Wie zou er thans wonen? Ken dorpson
derwijzer in ruste? Een rentenierend hor
logemaker ? Zeker niet iemand die een leven
en loopbaan vol manlijke kracht en energie
achter zich had.
Ik schelde aan.
Een klein vrouwtje met levendige bruine
kijkers in het hoofd en een muts met slor
dige lange linten, deed de deur open en
heette mij welkom.
Ze had den professor reeds gezien. Welkom,
welkom. »Ik kwam zeker om «mijnheer".
Dat trof minder, want «mijnheer" was juist
uitgegaan naar het dorp om een boodschap.
Maar hij zou spoedig terugkeeren. Als de
professor een oogenblikje wilde wachten ? . ..
Ze trok mij half de deur in en opende die
van een zijkamertje dat zeker niet meer op
pervlakte besloeg dan vijf voet in het vier
kant en geheel gevuld was door twee
vioolkisten en een stapel muziekpapier op den
grond, een verweerden spiegel in eikenhouten
lijst, een tafel en een paar stoelen.
Op den drempel van dit heiligdom aar
zelde ik. Waar had ik dat gezicht met die
donkere lokken, waar die driftige houding
en levendige gebaren meer gezien ? De volle
eer van met twee groote mogendheden in
lief en leed aaneengeschakeld en verbonden
te zijn, is inderdaad moeielijk uit te maken.
De pleitbezorgers dier alliantie wijzen op de
toenadering welke ontstaan is tusschen Rus
land, Frankrijk en het Vaticaan, en op de
mogelijkheid, dat de Russen en Franschen,
als de gelegenheid zich voordeed, bereid zou
den worden gevonden om de wereldlijke
macht van den Paus te helpen herstellen.
Aangenomen, dat men met deze mogelijk
heid rekening wil houden, dan dient men
toch te bedenken, dat de bedoelde toenade
ring heeft plaats gehad na, een grootendeels
ten gevolge van, Italië's toetreding tot de
Duitsch Oostenrijksche alliantie.
Het financieel program, dat door den heer
Giolitti is openbaar gemaakt tegelijk met
het besluit om de Kamer te ontbinden, is
van dien aard, dat men moet vragen, waarom
eigenlijk het kabinet-Di Rudini door een
kabinet-Giolitti is vervangen. Het kunstje,
dat thans wordt voorgeslagen om het on
loochenbare deficit in een batig saldo te
veranderen, is noch nieuw, noch aan
bevelenswaardig. Men doet eenvoudig een
diepen greep in de fondsen eener openbare
kas een pensioenskas bijvoorbeeld en
belooft dan, in den dienst dier kas te zullen
voorzien. Zulk eene operatie is niets anders
dan een wissel op de toekomst. Nieuw is
alleen het voorstel van den heer Giolitti om
een petroleurn-monopolie in te voeren.
Van een zuiver politiek standpunt be
schouwd, bevat het program van den heer
Giolitti weinig belangrijks. Alleen blijkt, dat
hij wil breken met het trasfuniiisini), dat al
zijn voorgangers sedert Depretis hebben ge
huldigd en dat neerkomt op een tamelijk
beginaello;>s streven, om zooveel mogelijk
heterogene elementen door coneessiën links
en rechts onder n hoedje te brengen. De
heer Giolitti zegt, niet ten onrechte, dat
eene krachtige regeering ook eene krachtige
oppositie noodig heeit. Als de oppositie hem
maar niet al te krachtig wordt!
Keizer Wilhelm heeft te Schönbrunn een
bezoek gebracht aan keizer Franz Joseph.
De reis heeft geenerlei politiek karakter,
zooals van te voren dan ook duidelijk ge
noeg was aangekondigd. Toch is men niet
in gebreke gebleven, allerlei geruchten in
omloop te brengen over eene mogelijke samen
komst van de beide keizers met den czar
te Skiernewicz, over confcrentiën betreffende
eene gelijktijdige en gedeeltelijke ontwapening
enz. Allemaal schoone zaken en voortreffe
lijke onderwerpen voor vredelievende
beilimiinmiiiMMmiiiiii
stem klonk mij ook als een oude bekende...
Ik nam plaabs met mijn hoofd halverwege
onder den schoorsteenmantel en verontschul
digde mij.
»Het was nieuwsgierigheid om te weten . . .
».]uist, dat zeggen ze allemaal. Maar «mijn
heer" was niet meer die hij vroeger was, ik
zou hem veranderd vinden. Zijn haar viel
ook uit... de zorgen, de zorgen... u be
grijpt . .."
En het vrouwtje dat half op de tafel zat
zuchtte.
Zijn haar!... Ik behoefde den naam niet
te hooren, ik wist in wiens huis ik mij
bevond.
't Was te Brussel, in een dompig lokaal
vol tabaksrook en schreeuwende meiden.
Alex en llooker waren vreeselijk druk ....
En wij anderen vermaakten ons kostelijk
niet de leeuwenmanen van een reeds bejaard
heer, met jeugdig vuur een dame
accompa«neerende, die hartroerend zong van >Kosalic
de heideblom" en Flandre douce patrie".
De dame had prettige bruine oogen en droeg,
voor zoover we door den labakswalm konden
onderscheiden, een rood zijden japon met
een kanten onderkleed. Ka het einde van
't lied speelde de meneer met de «crinière
de lion" een fantasie op de aangrijpende
melodie van «Doucernent, ma mie" en hij
speelde werkelijk heel goed, maar toen sloe<*
il i ? ?? i
Kooker met een queue vier wynglazen van
het buffet en sommeerde men ons, de zaal
te verlaten . . .
Zoo was ik dan opeens te midden van
oude bekenden en keek ik het vrouwtje met
een glimlach over de verrassing, een glim
lach waarvan zij de reden waarschijnlijk
schouwingen vooral in een tijd, nu de
Duitsche regeering voor den dag komt met
het voorstel, om de legersterkte op voet van
vrede te verhoogen met 90.000 man en de
jaarlijksche uitgaven voor leger en vloot te
vermeerderen met 70 of 80 millioen Mark,
en nu de keizer van Oostenrijk aan
dedelegatiön verzekert, dat eene verhooging van
de uitgaven voor de verdediging waarlijk
gebiedend noodzakelijk is. Maar bij die ge
ruchten is het gebleven.
Eén ding slechts heeft tijdens het verblijf
van keizer Wilhelm in Oostenrijk zeer de
aandacht getrokken : de verleening der Orde
van den Zwarten Adelaar aan graaf Taaffe.
Het is bekend, dat keizer Wilhelm bij zijn
vorige bezoeken den Oostenrijkschen minister
president met in het oog loopende koelheid
heeft behandeld. De thans verleende onder
scheiding wordt in verband gebracht met de
toenadering tusschen graaf Taaffe en de
Duitsche fractie in den Rijksraad en met
de opneming van graaf Khiienburg in het
kabinet. De officieus-Duitsche pers mag dit
natuurlijk niet toegeven. Volgens haar heeft
een vorigen keer Tisza een hooge orde ge
kregen en Taaffe niet, omdat Tisza de oudste
was ; zoo kreeg ook nu Taaffe de orde en
Szapary niet, omdat Szapary de jongste is.
Een volgenden keer komt Szapary aan de
beurt (als hij zijn Hongaren in eerbied en
liefde voor de Duitsche bondgenooten blijft
opvoeden).
Waaruit alweer blijkt lo. dat men zijn
neus niet te diep in de politiek rnoet steken,
omdat men haar kristalheldere wateren ook
zonder die onbescheidenheid tot op den bo
dem kan doorzien, en 2o. dat de Zwarte
Adelaar wegens anciënniteit wordt verleend.
Wie dit niet wil gelooven, moet het maar
laten.
iimmiiiiiiijiMii
mimimiMmmiiHiiiiiniiMiiimiiiimiiiiiiiiiiiHitin
Het Tooneel te Amsterdam.
Franschelaan-Schouwburg (Gezelschap de
Vos on van Korlaar): IJrnc.re min.
Grand Théatre (Ned. Tooneel): De
Amerikaansclie.
Het Tivoli-ge/olschap uit Rotterdam bracht
ons in een goed klinkende vertaling een inte
ressant Italiaanse!) tooueelspel, Jj-ioece min van
Giuseppe G'iacosa. Giacosa is buiten Italiënog
iiiiiiiiiiMimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiMlii
even goed begreep als ik zelf, in het gelaat,
welks trekken het eigenaardig scherpe had
den van menschen die veel «geleefd" hebben.
Sommige gezichten hebben iets eeuwig
onveranderlijks het zijn die van vorsten
en vijfde-rang kunstenaars. Ze lachen altijd
met dezelfde spierverplaatsing om mond en
oogen. Maar de vorsten schenken iets met
hun glimlach en de kunstenaars van den
n t l sten rang smeeken om iets, om mede
lijden bijvoorbeeld. Dat is het eenige verschil.
Jk vertelde haar...
«Hemel ja, ze herinnerde zich, dat was te
Brussel in hun dagen van glorie. Ze maakten
toen een kunstreis. Maar Brussel was zoo
ondankbaar.... Te Parijs had men hen onder
bloemen begraven en de paarden van hun
rijtuig willen spannen. Ah, Paris !...
En de Franeaise zond een zucht in de
richting van Parijs, dat zoogoed hun «kunst"
begrepen had. Ten minste zoo legde ik hem
uit, want ik wilde niet weten hoeveel bedro
gen illuzië's er vaak achter zulke zuchten
schuil gaan.
»En nu rust ge hier op uw lauweren r1"
Ze glimlachte.
«Voor korten tijd slechts... ziet ge, we be
reiden in deze afzondering een werk voor,
waarvan zij die na ons komen in elk geval
de beste vruchten zullen plukken. We hebben
een kleinkind in huis dat reeds vroeg een
wonderlijken aanleg voor de muziek toonde.
Hier hoopt mijn echtgenoot, nu het kind
geen oogenblik aan zijn leiding onttrokken
is, het jonge talent tot volle ontwikkeling te
brengen. Ons geheele stelsel, al onze denk
beelden over kunst, die de wereld nooit van
hem heeft willen aannemen, planten wij in
dit kind over.... Mijn echtgenoot leeft voor