De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1892 16 oktober pagina 2

16 oktober 1892 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No.799 weinig bekend. Het \sorige jaar deed het bericht de ronde, dat hij een drama voor Sarah Bernhardt had geschreven en naar New-York was rertrokken om het met haar in te studeeren. Verder hoorde men er niet van. Niet onwaarsÈhijnljjk is, dat de groote tooneelspeelster het werk prees, bewonderde, verrukkelijk vond en ... niet speelde. Giacosa is in 1847 geboren en heeft reeds heel wat geschreven. Hij begon met romanti sche drama's en dramaatjes in verzen en legde zich eerst in den lateren en laatsten tijd meer bij zonder op het moderne tooneelspel toe. Droeve mm is een zijner jongste werken. Het doet hem kennen als een geestverwant van Paolo Ferrari, wiens 'Liefde zonder achting" wij hier indertijd te zien kregen, als een aanhanger van de groote Fransche school uit het tweede en derde kwart dezer eeuw, de school van Augier, Dumas en Sardou. Droeve min is een mooi tooneeelstuk, juister, is mooi als tooneelstuk. Het heeft gebreken, doch deze be merkt en gevoelt men eerst ten volle, als men het na de vertooning kalm en angstvallig overdenkt, uitpluist en uitrafelt. Zoolang het afgespeeld wordt »? men, vooral bij de eerste twee bedrijven, bijna voortdurend onder den indruk, laat men zich dpor de geschiedenis inpakken, vasthouden en meeslepen. Wie in een tooneelspel spanning en hartstocht zoekt bovenal, deze als de conditio sine qua min van alle waarachtig tooneelwerk be schouwt een opvatting niet erg modern, maar daarom nog niet erg onnoozel, moet Droeve min gaan zien. Het geeft een stortbad van zoet mar telende emoties. Droeve min is de zooveelste variatie op hét overoude thema: Ie man, la femme et l'autre. Giulio Scarli is de man, Emma de vrouw, Fabrizzio Arcieri, Giulio's vriend, de ander. Een min oi' meer belangrijke rol speelt verder nog Fabrizzio's vader Ettore, een persoon enkel en alleen in het stuk gebracht om als repoussoi/r voor Fabrizzio te dienen. De laatste staat eren hoog als de eerste diep gevallen is. De zoon is een jonge man met hooge idealen en edele aspiraties, de vader een plicht- en eervergeten roué, een drinker en speler. Ettore verdient niets en geeft veel uit, Fabrizzio ontzegt zich het noodigste om de uitspattingen van zijn vader te bekostigen. Als het drama begint zijn wij terstond midden in de spanning. Emma en Fa brizzio hebben elkander hartstochtelijk lief, doch voelen tegelijkertijd al het misdadige, al het lage en onedele van hun liefde. Hun samenzijn is hun een zaligheid en een voortdurende marte ling tevens. Nog pijnlijker, on ondraaglijker wordt hun verhouding, als het blijkt, dat Ettore hun geheim ontdekt heeft, als hij in hatelijke, half bedekte, nauwelijks dubbelzinnige termen dreigt het Giulio te zullen verraden. De nieuwe vrees doet Emma en Fabrizzio het laatste beetje zelf bewustzijn verliezen, ontneemt hun het laatste greintje koelbloedigheid en vastberadenheid. Een kleinigheid is voldoende, hen in den val te doeji loopen. Ettore heeft een valsohen wissel gepresenteerd; Fabrizzio heeft oen belangrijk bedrag noodig om de zaak te sussen; Giulio biedt het hem ter leen; I-'abrizzio weigort; het is hem onmogelijk het geld van hem aan te nemen; Giu lio begrijpt dit niet; hij hoeft hem toch zoo vaak geholpen; hij roept Emma's hulp in, om Fabriz zio over te halen; ook zij echter is van meening, dat Fabrizzio het geld niet mag aannemen. De gelieven storten, als door geheime macht gedre ven, zichzelf in het verderf. Giulio zoekt, tast, raadt, gist; plotseling vermoedt, begrijpt hij alles; krankzinnig van woede jaagt hij Fabrizzio de deur uit. Dit is het slot van hot tweede bedrijf. In het derde tracht Fabrizzio Emma te overtuigen, dat un niets anders overblijft dan samen te vluchten; is deze in hevigen tweestrijd, dip hiermee ein digt, dat zij, de pop van haar kind ziende, verteederd wordt, niet gaat en Fabrizzio wegzendt; maakt Giulio zijn vrouw duidelijk, dat het in het belang van hun. kind is, dat zij voor het oog dor wereld man en vrouw blijven, al zal or van liefde en werkelijk samenleven tusschen hen ook nooit meer sprake kunnen zijn. uuimiiiiiiuiuniMimm zijn principes, moet u weten." Dit laatste voegde ze er eenigszins haastig bij, waarschijnlijk omdat zij den verwonder den glimlach bespeurde waarmede ik haar conh'dentie's aanhoorde. Ik was er verre van af geweest, te vermoeden, dat mijn nederig dorpje een genie in den dop en twee leidende genieën huisvestte. »Wacht, ik zal Paul roepen... hij speelt in den tuin...' Ik smeekte haar, het kind aan zijn spel te laten. »En, vroeg ik, minder uit nieuwsgierigheid, dan wel ter wille van den jeugdigen martelaar, uw echtgenoot, mevrouw.... »Juist, mijn echtgenoot geeft hem les. De grondslagen komen er dus in op een wijze die maar weinigen te beurt valt, dat begrijpt ge. Artistiek... op en top artistiek... »Maar hij zelf treedt niet meer op?" Ze haalde de schouders op. »Mijn echtgenoot is altijd miskend; daar enboven, we behoeven het niet te doen.... Maar ik ben nog vol moed. Jk zou zo wel leeren en tot erkenning dwingen, die on dankbaren ! Ik ben nog jong..." 't Is niet te zeggen, met hoeveel vertrou wen en tegelijk met hoeveel weemoed ze dit laatste zeide. Ik wendde mij juist tot de vioolkisten en de muziek, in de hoop, daaruit de aanleiding te vinden tot eenige vragen die haar ervan zelf toe zouden brengen meer bijzonderheden uit de romaneske kunstenaarsloopbaan mede te deelen, toen een stap weerklonk op de kiezelsteenen voor het huis en het vrouwtje een kreet uitte. »Daar is hij, de maestro, wacht, ik zal hem bij u brengen.'' Ze vloog naar buiten en hielp een ouden man het coquette stoepje op, met evenveel Het laatste bedryf staat bij de vorige ver achter. Dit is geen wonder. Droeve min is een tooneel spel, waarin het in de eerste plaats om de toe standen, eerst in de tweede om de personen is te doen. De eerste twee bedrijven boeien, omdat zij by uitstek dramatische situaties geven. De personen kunnen ons eigenlijk niets schelen. Wij kennen ze nauwelijks. De voorgeschiedenis moeten wij raden ; de geschiedenis zelf moeten wij aan nemen, in blind vertrouwen en zonder morren. Waarom trouwde Emma Giulio 'i Had zij hem ooit lief V Voelt zij iets voor haar kind V Hoe ontstond, hoe groeide de schuldige liefde '! Heeft zij Fabrizzio aan het slot nog steeds even harts tochtelijk lief? Hoe lang duurde hun liefde reeds? Van dit alles weten wij niets, maar dit alles vragen wij niet. De liefde en de angst zijn de werkelijke, zijn de eenige dramatische personen. Om den totaalindruk is het te doen. Vooral het tweede bedrijf, de langzame, wreed geleide lijke, martelend zekere ontsluiering van het geheim, is een meesterstuk van impressioneerende tooneelschrijfkunst. In het derde is de dramatische stof verbruikt, blijven alleen de personen over, wier lot ons nauwelijks belang inboezemt. Het slot, de epiloog, de moraal, sleept er bij als het vijfde rad aan den wagen; Giulio's uiterst ver standig toespraakje tot zijn vrouw schijnt een speech van Giacosa zelf. Emma's vlucht hadden wij even gaarne aangenomen. Denkt Giniio er ook geen oogenblik aan, zich zelf een beetje schuld te geven? De paar kalm verstandige woorden beslechten en besluiten hot echtbreukdrama al op erg gemakkelijke en leuke wyze. Den vertolkers stelt Droeve min buitengewone eischen. Ten volle voldeed hieraan alleen de hoer Jan C. de Vos (Giulio). Dat hij met het slot geen weg wist, kan men hem ge makkelijk genoeg vergeven. De lange toespraak tot zijn vrouw zeide hij in dotfen toon en slepend tempo; hoe zou hij het anders doen? Dat zij niet overtuigde, niet bevredigde, moet men haar zelf, niet den tooneelspeler wijten. Zijn vertolking in het tweede bedrijf kan niet genoeg geprezen worden; de eenvoudige, gemoedelijke tooneelen in het begin werden even warm en natuurlijk weergegeven als de angstig dramatische tegen hot einde. Dat dit bedrijf vier maal werd teruggeroepen, dankt het Giacosa en de Vos. Juffrouw Beukers (Kmma) en de heer Roijaards (Fabrizzio) hebben oen ge meenschappelijk gebrek; zij zijn hun kunst nog niet ton volle meester; zij kunnen nog niet uit drukken, wat zij gevoelen on zouden willen uit drukken; zij maken zich to vaak aan eento nigheid schuldig. Juffrouw Beukers zal bovendien nog moeten bewijzen, dat zij temperament hooft. In enkele tooneelen in hot eerste on laatste be drij t' was zij tegen haar zware on ondankbare rol opgewassen; overal oldors was deze haai'do baas, ontbraken licht en schaduw, miste mon hot vereisehte relief, bleef alles even dot en zwaar. De heer Iloijanrds hooft temperament als weinigen; wat ik het vorige jaar vreesde, blijkt echter steeds moer waarheid. Hij weet niet buiten zich zelf (o gaan; hij blijft steeds de heer oyaai-ds, hooft als zoo danig mooie en hoclo mooie momoiit'-n. dorh hooft deze steeds op dezelfde wijzo on in dezelfde situaties, hoe verscheiden do rollen ook vaak zijn. Hij hoede zich mot allo kracht tegen manier. Do hoor Alex. Faasson had Eltoro scherper kunnen typeeron, doch was overigen-; niet kwaad. De hoor Erfiuaii (lïanetti) vertegenwoor digde de komische partij van het toonoelspol niet natuurlijk en ongedwongen genoeg. Hot samenspel getuigde van voortreffelijke leiding. De Amenkaansche bij Hot Nederlandse!) Tooneel" zou een prachtig Septemberstuk zijn geweest. Het hooft niets om hot lijf en geeft veel te kijken. Do heer Chrispijn bewerkte hot naar oon gelijknamigon roman van .Inlos ('larotie. Ik kon dien niet, doch waarschijnlijk hield de be werker zich zoo getrouw mogelijk aan hot origineel. dat dan in de laatsto plaats oon meesterstuk is. In ieder geval hoeft hij oer van zijn werk. Fit een technisch oogpunt, als tooneelvertooning in engeren zin, laat De Amerikaamche weinig te wenschen over. De vijf bedrijven loopen goed (de eerste <) beter dan de laatsten) en eindigen bijna allen met een knap tooneeleffectje (vooral het eerste en derde) Aan de taal of vertaling is zorg besteed. Een enkele uitdrukking klinkt soms minder mooi, het woordje «buitendien" keert wat vaak terug, evenals de betiteling »wuss" zonder volgenden eigennaam, het geheel is niet. min der dan de gewone, gangbare tooneelkout. Dat het geschiedenisje tamelijk langdradig is, spreekt bijna van zelf. Jk zal dan ook niet trachten, hot na te vertellen. Alleen verklap ik, dat de verboden liefde er weder mee gemoeid is, dat de hoofdpersoon een beeldschoone Amerikaansche is, die een edelman lief had, doch een rijk geworden industrieel trouwde, omdat de edelman, die arm was, haar niet dorst vragen, dat zij tengevolge van dezen tegenspoed om de haver klap in zwijm valt, dat de industrieel van zich zelf vertelt, dat hij geen romanheld is, wat u doet vermoeden, dat hij het juist is, dat een jong meisje origineel wordt genoemd, wat u er op voorbereidt, dat zij het hoegenaamd niet is, dat er een zoogenaamd dankbare kinderrol en een snooperig komisch darnesrolletje in voorkomen, dat de handeling speelt to Trouville, aan een loelijk hoekje van hot strand en in een paar met Amerikaansche pracht ingerichte salons, dat de dames wedijveren in pracht van toiletten, in lengte van slepen, in hoogte en dikte van pofmouwcn, dat de hoeren in hun leelijko zwarte rokken lang niet zulk een zwier vortoonen, dat het talrijk opgekomen pu bliek zich vooi'tdure7id scheen bozig te houden, bewonderend het moois, lachend om de bedoelde en niet bedoelde komische effecten, om de grap pen of de banaliteiten en enormitoiteu, door de romantische helden mot romantischen zwier ton beste gegeven, dat de weinig of geen eischen stellende rollen met ijver en toewijding werden vervuld, dat de hoofdpersonen enkele prachtige momenten hadden, dat de jonge meisjes opnieuw bewezen natuurlijker te moeten loeren spreken, dat de oude dames-rollen door to jonge dames werden vervuld, dat Ik herinnormij heusch niets moor, doch geloof achteraf, dat ik nu toch alles hob verteld, wat er van De Amerikaansdie te vertellen valt. II. J. M. Muziek in de hoofdstad. Hol hooft opnieuw zijn entree gemaakt in het l'alois voor Volksvlijt, hetgeen in dit geval wil zeggen : Mot pene frissohe, kernachtige on over het goh oei geaeliovoerde vertolking van do 5o simfonie van Beethoven word weer de artistieke stempel gedrukt op do kla.-sieke concerten in dit gebouw. Deze woorden zoggen nagenoeg alles, ik zal dus niet (zooals pen muziokreferent in pen /oor be kend muzikaal tijdschrift hot vorige jaar deed) nog eens gaan vertellen dat het motief van don oorsten Satz slechts uit vier noten bestaat l volgt notenvoorbeeld). J lij meldde or bij dat hot zeer goed go/ion was slechts do twoo eerste doelen uittevooron, want u begrijpt ! zoo'n hoolo simfonie is voor do meeste hoorders nog wel watkrasü!) Hot, verheugt mij dat do hoor Hol hier aan het hoofd van dit orkest staat. Veel schoims is ons (laardoor vooruit reeds verzekerd. Ik hob (Ion hoor De l'atiw bewonderd in do voordracht van do Fuga van liacli. !lij is een buitengewoon or gel-virtuoos, maar als or toch ieih-r keer orgplvoordrachtpu bij de klassieke concerten moeten zijn. zou ik wel in overweging willen geven, dat de hoor Hol modo een stom bad in de kouzp van die uommors. ten pinde don zeer stormden indruk to vermijden die nu oen stukje zooals Are Muria van Arcadelt (geheel als etl'pctstnk opgevat m<;t klokjes en verdere franje) tiisM'hen Bach's Kuga ou ISeetlioven's simfonie maakte. Na do ,">o simfonie haastte ik mij naar hot Concertgebouw, ten einde César Franck's Chasseur tnaudtt te kunnen hooren. Men kent Bürger's gedicht voorzeker. De wilde jager gaat ter jacht, terwijl het volk op Zondag ter kerk gaat. Aan beide zijden van hem rijden zijne raadslieden; die te rechter raadt hem goed, die te linker raadt hem slecht. Hij luistert alleen naar dien ter linker en stormt vooruit, alles ver nietigend wat hem in den weg komt. Plotseling echter staat zijn paard stil, ook zijn jachthoorn geeft geen klank meer. Daar stijgen vlammen uit de diepte op; de demonen beginnen hem te ver volgen. Hij is vervloekt. Angstig wendt hij het hoofd om on vlucht. Hij kan zijn hoofd niet meer terugtrekken, zoodat hij altijd zijn vervolgers moet zion. Dag en nacht moot hij in eeuwigheid door vluchten. Dit is zijn straf. Van dit onderwerp heeft César Franck alleen de tafereelen gekozen, die voor muzikale uit drukking geschikt zijn. Hij hoeft deze schildering niet in kleingeestigen vorm opgevat en de grenzen van de programma-muziek niet overschreden. Alle onderdeden van het verhaal zijn verwijderd. Hij wilde stemmingen, geen feiten muzikaal uitdrukken. Daarin is hij m. i. zeer schoon geslaagd. Het ernstige begin met de klokken in G gr. t. is een schoon gedacht beeld. Spoedig komt het motief' van den wilden jager in g. kl. t. (9;8 maat) op, afgebroken door korte smeekende fra sen, die echter hoe langer hoe zwakker weer klinken tusschen den steeds wilder wordenden rit van den jager van den Hij n. Plotseling breekt het geheele orkest af, terwijl alleen in de alt violen op den toon g een somber tremolo weer klinkt. De gestopte hoorns stooten een paar doffe klanken uit; het motief hoort men nog slechts in korte aemechtige figuren en het stokt ieder oogenblik. Nu beginnen de violoncellen tweestemmig in snelle kronkelingen zich voort te bewegen, waarbij zich de overige strijkinstrumenten langzamerhand voegen. De vlammen stijgen uit den grond op, de jacht der demonen vangt aan. Het rhythmisch motief van den zanger, oerst onstuimig en wild, wordt nu angstig en gejaagd (ï>/4 maat). Nog sneller wordt de jacht bij het I'resto ('2/4 maat) liet motief ondergaat weer eene verandering, tot de figuren in kracht afnemen en alleen de grond toon g (nu in de violoncelien) weerklinkt, waarna mot een forsc.h accoord het werk besluit. Franck hooft hier een werk gegeven m. i. ge heel zijner waardig. De schoone contrasten die de indrukken van den jager en het volk weergeven, benevens de zachte herhaling van het jagermotief door de houten blaasinstrumenten drukken de stemming hoogst gelukkig uit. Ook zonder de beschrijving blijft dit werk als muziekstuk oen schoon geheel. Do in discrodiet geraakte uitdrukking ]>ro(ir>nnniii-inu:n'k" doet echter bij vele toehoorders dozen vorm beslist af keuren. Ik ben ook een tegenstander van progranima-nin/iok wanneer men allerlei dctdiis en luiten in tonen wil schilderen, doch ik erken de macht van de muziek om al</eineeite harts tochten, gevoelens en indrukken weer te geven. \Vaarom zou dan een componist de macht die hem tot sc.hildoren gegeven is niet mogen aan wenden wanneer hij dit doet in een werk. mees terlijk van bouw, machtig van inspiratie en treffend van kleur ? liet orkest voerde dit: Pocme Sympltoni'jiie op voortreffelijke wijze uit. Het hartstochtelijke karakter word zeer juist weergegeven, terwijl de duidelijkheid die verkre gen was maakte dat men dit werk in zijn schoonou vorm en bouw gemakkelijk kon volgen. doof ons spoedig dus oetie tweede uitvoering' van dit. werk, meneer Kes. Wij zullen or u dank baar voor zijn. Het is niet zoo heel gemakkelijk tegenwoordig bij de inrichting van concerten iets nieuws, iets anders to bedenken. Dit hebben echter de heeren Wirtz (uit 's Gravonhago) en Timmer gedaan; j daar zij zich voorstellen in drie soirees de tien behoedzaamheid alsof hij stekeblind ware geweest. »I)it is de dokter van hier naast," zeide ze op luiden toon, mij voorstellende, »die komt expres om u eens te zion. Hij heeft u hooreii spelen en had behoefte, zijn hulde te betuigen...'1 Ze keek, dit zeggende, niet hem, maar mij aan en legde met een smeekend gebaar den vinger op den mond. Tk begreep alles... dapper vrouwtje! Ik zag een man voor mij van ten hoogste zestig jaren, maar volkomen afgeleefd. Eens l had er een vonk gegloord in die blauwe | oogen die mij nu onder een «rooien bril droomerig aanstaarden, eens had het hookl zich t.rotsch opgericht omdat het blikte in een toekomst vol eer en geluk en nu hing het moedeloos op de borst, eens toekende do geheele gestalte jeugdige kracht en energie en nu... In de diepe plooien op het voorhoofd, in den droevigen trek om den mond, zag ik de gchecle passie-geschiedenis der miskenning'1 afgemaaid: een zorgelooze jeugd vol blijde idealen, het eerste optreden en de eerste lauweren, daarna het trapsgewijze afdalen tot 't heerleger der middeimatigen, de plot selinge opflikkeringen van den ouden helden moed, de eerzucht, wegkwijnende in de bier-concertzalen der voorstad, in het eind de zedelijk en lichamelijk doodende vergetel heid... Xeen, vragen we ons niet af, of het dan schande is, zijne onmacht te bekennen, vragen we niet, of 't niet bijna een misdaad is, een geheel leven aan vruchteloos streven op te offeren : het is den zwakke zoo moeielijk den eersten stap te doen, zoo hard den zoeten droom voor eeuwig vaarwel te zeggen. Zij drong er op aan, dat hij spelen zou. imiiintjimiimiiMi «Daarom was ik immers gekomen." De j dernière pensee musicale van Wcbei1'' die j had ik te Brussel toch ook gehoord. j »Ziet ge", (luisterde zij mij toe, terwijl hij ons voorging naar de tuinkamer, waar de piano stond, »ik doe al mijn best, om er den moed nog wat in te houden, want hij is niet meer die hij vroeger was, lang niet." Maar hij kon niet beginnen, als het kind j er niet bij was ; het kind werd uit den tuin j geroepen. En ik zag een aanlig bleek jongske van vijf' of zes jaar, een blond krullekopje met magere sehoudorljes en beenen, aarzelend | binnenkomen en op den wenk van zijn groot| vader naast de piano plaats nemen. Angstig i volgden zijn oogen de lange, beenige vingers j die er lustig op los (.rommelden, met evenveel gevoel alsof zo een nieuwen kermismarsch onder handen hadden, in plaats van een der machtigste en zinrijkste rnelodieün die ooit ge boren zijn. Van tijd tot tijd werd het spel plotseling onderbroken en dan moest het kind aanwijzen waai' grootvader opgehouden had. Toen het in zijn zenuwachtige haast twee keer mis wees, deelde de oude heer een strenge berisping uit. In stille vervloekte ik de dernière pensee met variatie's die den dood van baar man op haar geweten had en hoogst waarschijnlijk ook spoedig dien van het bleekc kind met dut zenuwachtige gezichtje. Daudet zegt ergons, dat het. verwonderlijk is hoeveel mense.hen hun brood verdienen met de dernière pensee musicale van Weber, maar ik geloof, dat men tot even verrassende resultaten zou komen, als men de lijst harer slachtoffers eens kon opmaken. Toen het stuk uit was, moest Paul spelen. En 't was een aandoenlijk gezicht, de magere vingertjes over de toetsen te zien glijden met een snelheid alsof ze gloeiende staafjes wa ren, de geheele gestalte te zien inkrimpen onder den zweepslag der aanhitsende maatakkoorden en de beentjes zich te zien slin geren om de pooten van den piano-stoel.... Maar Paul speelde vlug, verwonderlijk vlug, veel vlugger dan de oude man zelf. En dat was toch de hoofdzaak. Toen hef. kind ein digde of van vermoeidheid niet verder kon, drukte de grootvader heru met een stralend gezicht en veel vertoon aan zijn borst. »Mjjn genius'', stamelde hij, »mijn werk.... dat zal de wereld erkennen en doen buigen. J k ben mijn geheeic leven een sukkel ge weest, maar moeder, dit kind als dat eens te Brussel de dernière pensee zal spelen !!''.... »Men zal uw nagedachtenis zegenen," zeide mevrouw op theatralen toon. Ik achtte het als medicus mijn plicht te spreken. Dat kind ziet er overspannen en zwak uit 't moest noodig eiken dag een paar uren in de lucht, buiten in de vrije natuur waar 't naar hartelust buitelen kan en pret maken." ;>.Vcht uur per dag is toch niet te veel voor een kind van dien aanleg." .;(ïe wilt toch niet zeggen," zoo wendde ik mij driftig tot den ouden heer, ;>dat het kind acht uur per dag voor de piano zit''" . .. «Welzeker we zijn mi juist aan de moeielijke variaties begonnen; 't kan nu spoedig negen uur worden." Ik begreep, dat een plotseling te barsch verzet, nu we elkaar nog zoo kort kenden, alles zou kunnen bederven. Maar ik nam mij voor, een oog in het zeil te houden, om bij eenig dreigend gevaar krachtig handelend op te treden. (Slot volyt.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl